|
|||||
muziek | verhaal | interview | boeken | info | LemonTree |
Mijn eerste echte concert was in ‘Het Patronaat’, een
achterafzaaltje in een Heerlense wijk. Ik was net oud genoeg om daar
de ‘enige goede’ Nederlandse band te zien; ‘Supersister’. Ik geef
toe, mijn mening was in die tijd wat gekleurd. Op de fiets erheen om
in een rokerige setting zo’n twee meter van mij dé band te zien en
te horen. Nauwelijks een podium, misschien iets van een kleine
verhoging, geen dranghekken, geen gedoe om binnen te komen. In een
relaxte sfeer zaten en lagen mensen op de grond en werden jointjes
doorgegeven. Dat bleef zo tot het eind toen bij de toegift ‘Wow’
gespeeld werd. Sommigen hielden het niet meer, stonden op en
‘freakten out’. Prachtig. Het was een onvergetelijke ervaring,
Supersister kon bij mij niet meer stuk. Helaas was het snel
afgelopen met de band en met de belangstelling ervoor. Met een eigen
website, ‘Retsisrepus’ heb ik die omissie enigszins proberen te
herstellen. Gelukkig is er nu meer belangstelling voor progressieve
muziek, progrock, mag weer. Zo kwam Robert Jan Stips recent met een
prachtige toevoeging aan het kleine œvre van de band: Supersister
Projekt 2019’. Oude albums komen ‘plotseling’ opnieuw uit op
gekleurd vinyl, de muziek leeft weer. Ik kan daar alleen maar blij
mee zijn. Het is tenslotte ‘Neerlands beste band… ‘. Supersister is
een fenomeen op zich. De muziek is moeilijk te vergelijken met
andere bands. De stijl: Europees, maar dan wel met invloeden van
‘buiten’: doo-wop, Zappa/Mothers of Invention, Soft Machine, maar
ook uit klassieke hoek en dan met name Erik Satie. Lange
muziekstukken met veel solo’s afgewisseld met korte, hilarische
intermezzo’s. Songs over Nancy, een niet bestand meisje; theevisite
bij de Wenteltrapdwerg; en teksten als “Sometime we even are
progressive and we listen with attention to the Mothers of
Invention” (uit Corporation Combo Boys). Humor, gekoppeld aan
fantastische muziek en her en der ‘versierd’ met cartoons is de ware
aard van Supersister. Nederland eind jaren zestig is een land in beweging: regelmatig zijn jongeren in het nieuws: lang haar, meer vrijheid, baas in eigen buik, de Provo-beweging in Amsterdam, witte fietsen, softdrugs, Phil Bloom, de eerste naakte vrouw op tv, en voor velen een voorliefde voor Science Fiction of de boeken van Tolkien. Jongeren zetten zich af tegen de wat zij noemen grijze en vastgeroeste maatschappij en zoeken alternatieven. De muziek van deze generatie weerspiegelt de drang naar vrijheid, naar vernieuwing, naar grenzen verleggen. In Engeland maken de jongeren kennis met o.a. Pink Floyd en Soft Machine, bands die in de UFO-club urenlang improviseren en die de op de grond liggende luisteraars onderdompelen in een bijzondere combinatie van de vloeistofprojecties van Mark Boyle en geluid. Een muzikale reactie in Nederland, een land dat qua ontwikkeling in deze periode vaak voorop loopt en bekend staat als tolerant, kan natuurlijk niet uitblijven. De jongeren zijn toe aan tegenhangers van het top40-genre dat in deze periode gedomineerd wordt door Beatles, Bee-Gees, Cliff Richard en zangers van het Nederlandstalige levenslied. Een antwoord komt van Supersister. De geschiedenis van Supersister begint in 1965 het Grotius College in Den Haag. Dummer Marco Vrolijk heeft een schoolband genaamd ‘The Blubs”. De band bestaat uit Marco en vrienden Arnold Slagter (theekist-bas) en Gerhard Smid (gitaar, klarinet, zang). Robert-Jan Stips zit ook op deze school en staat bekend als eeuwige winnaar van alle culturele wedstrijden. Hij heeft al pianoles vanaf zijn vijfde en geeft meer dan eens blijk van een enorm talent. Toch is Robert-Jan vereerd met het verzoek van Marco om in The Blubs te komen spelen. De band oefent op zolder bij Marco thuis en geeft her en der optredens. Die zijn vooral voor Robert-Jan vaak bijzonder, omdat er zelden een piano aanwezig is. In dat geval zingt hij of speelt mondharp. De niet bezettingsvaste groep wordt In 1966 aangepast met Theo Nijenhuis (gitaar), Jos Lastdrager (zang) en Steven ‘Steve’ Aarts (gitaar) en wordt de naam veranderd in ‘Q-Provocation’, later kortweg ‘Provocation. Op foto’s uit die tijd is te zien dat ook ene Arnold Visccher (basgitaar) meespeelt. Provocation heeft een eigen manager in de persoon van Bart Spoelstra die op eigen verzoek, de muziekscene verandert voor hem te snel, wordt vervangen door Dick Zwikker. Jos Lastdrager: "Hoe Stefan bij Provocation terecht is gekomen weet ik niet. Door hem (en de rest van de band) werd ik uitgenodigd om als zanger te fungeren. Het verhaal was dat Robert Jan Stips van zijn ouders niet meer mee mocht doen omdat hij voorrang moest verlenen aan het Conservatorium. En ik kon zingen want ik had tenslotte in het Haags Matrozenkoor gezeten. Het staat mij bij dat ik een paar keer bij Marco op het Pomonaplein thuis heb gerepeteerd, daarna kregen we de beschikking over een ruimte in een landhuis in Park Overvoorde te Rijswijk. Ik denk dat een zoon van de toen ter tijd bekende lichtkunstenaar Livinus van der Bund (die in dat landhuis woonde(?)) dat geregeld had. Deze zoon was op de een of andere manier (niet muzikaal) gelieerd aan de band. Hij bezat een oud busje waarin de band vervoerd werd naar optredens. Het moest wel aangeduwd worden. Voor zover ik weet heb ik slechts aan één optreden mee gewerkt en wel in Hellevoetsluis. Het zullen er meer geweest zijn maar dat heb ik verdrongen. Op mijn verzoek was het eerste nummer dat gespeeld werd ' I'm on an Island ' van de Kinks, dat vond ik een leuke binnenkomer en dat kende ik. Vooral die strakke klappen die Marco halverwege het nummer op zijn drumstel moest geven. De rest van de nummers was een beetje improviseren, na de pauze werd er veel 'op verzoek' gespeeld. Dick Zwikker was de manager, die heb ik denk ik eenmaal gezien. Geld nooit." In deze periode werkt Robert-Jan voor ‘Morgenstond’, een bedrijf dat ballet en operettes verzorgt. Van zijn salaris koopt hij een orgel. Begin ’66 speelt steeds regelmatiger een nieuwe bassist mee: Ron van Eck. Hoogtepunt dat jaar is het optreden in de tuin van Paleis Soestdijk tijdens de verjaardag van koningin Juliana. De pers schrijft: “Beat muziek in paleistuin!” In 1967 verlaat Theo de band en komen er twee nieuwe leden bij: Sacha van Geest (fluit) en Rob Douw (trompet, speelgoed en zang). Rob brengt de alternatieve scene en hippie-invloeden in de band en drukt daarmee een behoorlijk stempel op de toekomst. De groep bestaat nu uit zes personen: Sacha, Ron, Marco, Gerhard, Rob en Robert-Jan. De groepsgeest is groot, dat blijkt als Robert-Jan’s orgel gestolen wordt. Iedereen draagt bij aan een nieuw en beter orgel. Provocation zoekt naar nieuwe muzikale wegen, ze spelen een soort ‘underground music’ en voegen tijdens concerten dichters, dansers, bodypainters en een lichtshow toe. De invloed van met name Soft Machine is groot; de geluiden die Robert-Jan uit zijn nieuwe orgel haalt lijken direct afgeleid van die van Mike Ratledge (fuzz, wah-wah). Stips vertelt me later dat hij in deze tijd niet naar albums van Soft Machine wilde luisteren, omdat anders de invloed van Ratledge op zijn spel te groot zou worden. Ratledge speelde heel andere, verrassende muzikale structuren, meer klassiek dan pop. Dat verschil maakte ook het verschil in het geluid van Supersister. Rob Douw probeert, geheel in de geest van de tijd, in Den Haag een ‘gigafantastische space-out happening’ te organiseren onder de naam ‘Sweet OK Supersister’. De happening gaat niet door, maar de naam blijft hangen en wordt gebruikt als nieuwe groepsnaam. Omdat die nogal lang is in de mond wordt dat al snel: Supersister. Eind 1969 willen Robert-Jan, Sacha, Ron en Marco graag verder met muziek. Rob en Gerhard willen iets anders gaan doen. Hierdoor wordt de band een kwartet. De vier leden zetten in Den Haag, naar analogie van die uit Amsterdam, een underground-club op: ‘Provadya?’. In zo’n club kan iedereen terecht voor poëzie, dans, theater, film en noem maar op. Er kan veel. Bands mogen optreden en Supersister fungeert als huisband die elke zondagavond optreedt. Peter Sjardin van Group 1850 neemt een keer zijn manager/platenbaas Hugo Gordijn mee. Hugo neemt op zijn beurt Hans van Oosterhout, producer, mee. Beiden zijn onder indruk van Supersister en bieden aan een single uit te brengen. Dat bleek niet zo gemakkelijk, de band speelde voornamelijk lange stukken en moest nu terug naar een minuut of drie. Hugo en Hans hadden het idee om een rustige of juist een heftige plaat te maken. Uiteindelijk werd het een mengeling van die twee en werd ‘She Was Naked/Spiral Staircase’ (1970) de eerste Supersisterplaat. In juni 1970 speelt de band op het Holland Pop Festival in Kralingen: ‘Stamping Ground’. Het is bekend als het Europese Woodstock-festival. ‘She Was Naked’ wordt een zomerhit en bereikt de elfde plek in de Top 40. Middels contacten van DJ Willem van Kooten en platenbaas Fred Haayen tekent Supersister een contract voor een eerste elpee bij Polydor Records. Maar eerst moest er nog een nieuwe single gemaakt worden. Dat werd ‘Fancy Nancy/Gonna Take Easy’(1970). Een zeer vreemde plaat: de muziek in parodie Elvis stijl, de titels verwisseld. De enige reactie was die van verbazing, succes bleef uit. Dat was gelukkig anders voor het album. ‘Present from Nancy’ (1970) wordt onder leiding van Hans van Oosterhout in vier nachten opgenomen. De hoes is allesbehalve uitnodigend: zwart met de band in een soort spagaat op de voorkant en op de achterzijde zittend in een afgebrand bos. De binnenhoes is leuker met stripfiguren en teksten als: “We’re not Perfect, We’re not Original, So If I were You I shouldn’t Buy this Record”. Daarnaast de prangende vraag: “Who is Nancy?”. Voor de mensen die zich nog niet hebben af laten schrikken is de muziek een soort ontdekkingsreis: lange stukken, nauwelijks zang, Farfisa-orgel, fuzz-bas, ijle fluitsolo's, kerkkoor, supersnelle drumriffs. Dromerig, maar ook aards, serieus maar steeds met een humoristische ondertoon. Ron zorgt voor de teksten, Robert Jan voor muziek. ‘Present from Nancy’ is de opener en bestaat uit twee stukken: ‘Introduction/Present from Nancy’. Het begint met een bijna Zuid-Amerikaans slagwerkintro en heeft een lichtvoetig karakter. ‘Nancy’ begint met fuzzbas en heeft een lange fluitsolo. Het tweede stuk, ‘Memories Are New (Boomchick)’, bestaat uit drie delen: ‘Memories Are New, 11/8 en Dreaming Wheelwhile’. ‘Memories’ heeft de eerste vocalen: "I sit and wonder why time is passing by… Try to live in the past…", maar al snel wordt het een kosmisch nummer met geluidseffecten. ‘11/8’ zet je met een fuzzorgel weer op de grond om echter meteen in nog hoger sferen te komen met ‘Dreaming Wheelwhile’. Het is het eerste wat langzamere stuk met een prachtige fluitsolo en is de geest van Erik Satie duidelijk aanwezig. Eind van de eerste lp-kant. Kant 2 begint met het Zappa-achtige ‘Corporation Combo Boys’, compleet met Wild Man Fisher uithaal en gastoptreden van Gerhard Smit op gitaar. ‘Metamorphosis’ bestaat ook uit drie stukken: ‘Mexico, Metamorphosis en Eight Miles High’. Mexico klinkt als het intro van een film en eindigt als een stuk van een rustig lied. ‘Metamorphosis’ verstoort die rust met een fuzzbas-solo. ‘Eight Miles High and the living is Easy’ is de korte (0:20) slotboodschap en opnieuw gaan we ‘zweven’ met ‘Dona Nobis Pacem’, een stuk van Hans van Oosterhout en Supersister. Een Gregoriaans begin brengt de muziek acht mijl de lucht in met fluit en echo-effecten. Maar dat is schijn want dan komt er plotseling een krankzinnig riedeltje op het orgel met klavecimbel-effect en eindigt de droom in een enorme slag op de gong. ‘Present from Nancy’ wordt ook uitgebracht in Amerika, net als ‘She was Naked’, alleen wordt de titel speciaal voor de preutse Amerikaanse markt veranderd in ‘Dona Nobis Pacem’. Het opzoeken van grenzen was in die periode ook het thema van studenten. Niet voor niets steunde Supersister de Vietnam Festivals en trad regelmatig op bij protestdemonstraties. Daarnaast doorliepen ze zo’n beetje hele Nederlandse zalen- en clubcircuit. In deze fase ontstaat het nummer ‘Wow’. De groep die als intelligent bekend staat, of intelligente muziek maakt reageert op deze vooronderstellingen door een zogenaamd intelligent nummer te maken. Robert-Jan kondigt het nummer op zijn eigen wat cynische manier vaak aan als het intelligente nummer: “De tekst van dit intelligente nummer is dan ook heel intelligent, namelijk voornamelijk de woorden: wow, wow en nog eens…..”. Reacties uit de zaal: “Wow!”. “Goed zo!” Daarna barst het nummer los en heb ik regelmatig mensen compleet uit hun dak zien gaan. Bijzonder, want Supersisterconcerten waren vaker zit- en ligconcerten. Niet alleen werd Supersister door studenten gedragen, ze werden ook gezien als de vaandeldragers van alternatieven en hadden het langste haar van de bands die op dat moment in Nederland populair waren, met uitzondering van Wally Taks natuurlijk dan. Na Nederland volgden er concerten in Duitsland, Frankrijk, Italië en Engeland. In Engeland maakte Supersister indruk op niemand minder dan disc-jockey John Peel. De bekende Peel had net een eigen platenlabel opgericht, Dandelion. Supersister was de tweede act van het vaste land die hij voor zijn label contracteerde. De populariteit van de groep wordt ook bij de omroepen opgemerkt. In februari maakt de VPRO opnamen in kasteel Groeneveld, Baarn en verzorgt aldus het eerste tv-optreden van de band. Het is in het kader van een muzikaal project waarin elke donderdagavond een groep centraal staat. Supersister speelt ‘Introductions’, ‘Present from Nancy’ en een nieuw stuk: ‘A Girl Named You’. Later in het jaar spelen ze op het steeds populairder wordende Pinkpop-festival in Geleen. Als opmaat voor de tweede lp, ook voor Polydor, brengt de groep onder druk en wat protest opnieuw een single uit: A Girl Named You/Missing Link (1971). De single doet volgens de verwachting helemaal niets en lokt zelf de vraag uit of je dit soort muziek wel op single uit moet brengen. Het nieuwe album wordt: ‘To the Highe$t Bidder (met dollarteken) (1971). Het is opgenomen in juni en juli 1971 en doet het – natuurlijk - veel beter dan de single. In tegenstelling tot de eerste hoes oogt de nieuwe minder grauw. De geel getinte buitenzijde met twee ogen die letterlijk geld zien wordt zelfs bijna ingetogen aan de binnenzijde: vier zwartwit foto's van het viertal. Opnieuw is Hans van Oosterhout de producer. Hans wordt in interviews met de band regelmatig het vijfde groepslid genoemd; een bijzonder compliment. Op ‘To the Highe$t Bidder’ staan nog maar vier stukken. ‘A Girl Named You’ zet meteen de toon van de plaat. De snelle ritmes blijven, maar er zijn ook veel en lange fluitsolo’s, tempowisselingen, xylofoon, een wat typisch klavecimbel gebruik en iets meer, maar nog steeds weinig, zang. ‘No Tree Will Grow (on too high a mountain)’ is een wat minder lichtvoetig nummer, het begint met zware elektronische klanken. De tekst is allesbehalve optimistisch: “life is no good friend, good friendship never ends. The more you feel you've grown, the more you feel alone. Start boasting your friends away. You think that is life 'your way'. Though you know, no tree will grow on too high a mountain.” Deze wat pessimistische visie komt terug in de andere teksten van het album. ‘In A Girl Named You’ is te horen: "You think you’re living, but live’s living you..." en het nummer eindigt met: "We’re Alone". In Higher: "She couldn’t get much higher, so she lit her own true fire…" Het slotnummer, ‘Energy’, schetst net zo’n somber beeld: "Since we got no real fair choice, we better let the whole world to the streams".... Kant twee van het album opent met het al genoemde, lange stuk ‘Energy (out of future)’. Het is een van de meest kenmerkende Supersisterstukken met alle ingrediënten voor het zo typische geluid; niet alleen de langere solo’s, maar opnieuw een deel vol geluidseffecten. ‘Higher’, het superkorte sluitstuk, is na ‘Energy’ een prachtig melodisch werkje om even bij te komen, maar dan moet je niet naar de tekst luisteren. Alle muziek is geschreven door Robert-Jan: “Ik kom met allerlei thema’s en die plakken we met z'n vieren aan elkaar. Soms is het nog een heel uitzoekwerk omdat we zo verschillend zijn, maar we komen er altijd uit.” Het feit dat er niet echt een zanger is, is ook niet heel belangrijk: “We hebben geleerd ermee te leven, maar uiteindelijk is het instrumentale gedeelte voor ons het belangrijkste.” Op de vraag waarom ze dit soort muziek maken antwoordde Sacha van Geest: "We kunnen ons zo veel beter uiten en ook omdat ik het fijn vind. Wij maken de muziek 75% voor onszelf en 25% voor publiek. Het is leuk als mensen ons vragen om iets te spelen wat zijzelf leuk vinden." Ron van Eck en Robert-Jan vinden de nieuwe plaat mooi en ook meer een eigen stijl hebben: "Present from Nancy was meer een afsluiting van een periode; een soort document. De nieuwe plaat is serieuzer, minder humor. Popmuziek is een afspiegeling van de maatschappij, vandaar misschien." Ondertussen krijgt Supersister de kans om met een orkest te werken. Het is een project in Duitsland, verzorgt door de NDR. Robert-Jan en Ron schreven en arrangeerden er speciaal nieuwe nummers voor. De band wordt begeleid door het Tanz- und Unterhaltungsorchester des NDR onder leiding van Alfred Hause. Ondanks de toevoeging van het orkest blijft de muziek heel typisch Supersister. Delen van dit concert worden in 2000 uitgebracht als limited edition cd “Memories Are New’. Robert-Jan wil niet altijd in hetzelfde doen, het is juist goed om andere dingen, buiten de gangbare paden, aan te pakken. Zo meldt hij al dat in de nabije toekomst de groep gaat werken met het Nederlands Danstheater in de vorm van een soort modern ballet, maar hoe en wat is nog niet bekend. Na het maken van de tweede plaat gaan allerlei geruchten over een uitbreiding van de groep. Ex-Brainbox gitarist John Schuursma zou de groep komen versterken. Er zijn inderdaad contacten geweest, maar het komt niet tot een nieuw groepslid. Wel blijft de groep zoeken naar nieuwe geluiden en mogelijkheden, zo is Sacha druk bezig met saxofoonlessen. Het instrument zou- zo zegt hij - al snel op het podium te horen moeten zijn. Als promotie van ‘To the Highe$t Bidder’ wordt er toch nog een nieuwe single uitgebracht: ‘No Tree Will Grow (on Too High a Mountain)/The Groupies of the Band’ (1972). No Tree is een kortere versie van het stuk van de lp, de B-kant is een humoristische parodie helemaal in Supersisterstijl. Producer Hans van Oosterhout draagt bij aan de vocalen. Net als de vorige single gebeurt er natuurlijk helemaal niets met de plaat. Op de radio is de single nauwelijks te horen. Die singles moeten wel als ondersteuning voor de bekendheid, maar Supersister heeft zich inmiddels gevestigd als lp-groep, of groep van de betere en langere nummers. Jammer genoeg gaat de Edison, een nationale muziekprijs, deze keer net aan hun neus voorbij. De vraag die menigeen bezighoudt is of de band dit niveau met een volgende plaat opnieuw kan waarmaken. Een andere vraag is of het ontbreken van de zo specifieke Supersister-humor de muziek niet te zwaar gaat maken. Dee samenwerking met het Nederlands Danstheater, waarop Stips al eerder doelde, komt er inderdaad. Het plan is om in maart 1972 in het Circustheater in Scheveningen een uitvoering te geven van een ballet. Choreograaf is Frans Vervenne en het stuk zou onder de naam “Signalen” zijn première bleven. Supersister gaat het stuk live spelen vanuit de orkestbak. Robert-Jan heeft laten weten dat het stuk dat hij schrijft voor het ballet ook op de nieuwe lp terecht komt. Opmerkelijk is de geldbijdrage van het Ministerie van cultuur, CRM, om het project daadwerkelijk uit te kunnen voeren. Op vrijdag 3 maart is de première. De titel Signalen is vervangen door ‘Pudding en Gisteren’. De namen, ‘Pudding en Gisteren’ komen van een oer-Hollandse mop: “was het Pudding, nee het was Gisteren…” Het ballet, verzorgd door Walter Nobbe, speelt in een decor van felle kleuren en visuele projecties op een grote achterwand. De combinatie van popmuziek en ballet wordt door iedereen geslaagd genoemd: "De muziek was prima, het ballet kwam wat rommelig en chaotisch over", maar het was – volgens de kenners –een afrekening van een onrustige periode uit Vervenne’s leven. Het Danstheater gaat met de voorstelling op tournee, maar dan zonder Supersister. Die gaat in maart naar Engeland, waar ze het balletstuk, maar dan zonder ballet, in de John Peelshow spelen. Het wordt op 3 april 1972 uitgezonden. Parallel aan de voorbereiding voor het ballet vinden de opnames plaats voor Supersisters derde lp, opnieuw in samenwerking met Hans van Oosterhout. De plaat heeft inmiddels dezelfde naam als het balletstuk: ‘Pudding en Gisteren’ en komt voor de zomer van 1972 uit. Net als het ballet oogt de hoes heel vrolijk, met felle kleuren. De hoes is ontworpen door Wouter Stips, Robert-Jan’s oudere broer. De voorzijde van de hoes heeft een kijkgat naar enkele stripfiguren. De binnenkant is een compleet stripverhaal, getekend door Wouter. De strip verwijst naar het ballet, maar laat ook een kritische noot zien richting muziekindustrie: "Its allright as long as it $wing$". Op de achterzijde staat een foto van Ron van Eck tijdens de balletvoorstelling; hij deed mee aan het ballet op het podium. Geen teksten, geen informatie??? Jawel, maar daarvoor moet letterlijk de hoes opengesneden- of geknipt worden. Aan de grijze binnenzijde waar normaal niets zit staat alles: songteksten, wie en wat en een aantal foto’s van de band. Zoals sommige leden al na de vorige plaat lieten weten zijn er op Pudding & Gisteren nieuwe instrumenten te horen, Sacha speelt nu ook tenorsax en Ron speelt gitaar. Ook nieuw: bijna iedereen zingt op Radio. Het openknippen is nieuw én zelfs tot nu zeer bijzonder voor een hoes! Het album wordt zowel in Engeland als Duitsland uitgebracht onder de titel ‘Pudding & Yesterday’. Het album opent met ‘Radio’, een pakkend nummer dat ook op single uitgebracht wordt (B-kant: ‘Dead Dog’). Onverwacht scoort die single goed en komt tot de 21e plek in de top40. De humor is duidelijk niet verdwenen op deze plaat, want track twee heet ‘Supersisterretsisrepus’ (draai het woord eens om). Het is een heel kort intermezzo op weg naar ‘Psychopath’. De zwartgallige teksten die we al kennen van de tweede plaat worden hier voortgezet: “It's really hard today to find some truth, there's even acid in your apple juice. I don't think it's too hard to understand, there are people who don't even trust a helping hand. They prefer to drawn in water than in the drifting sand. Some of them have already cast their dice, they hide in alcohol or Jesus Christ. And others grew completely out of bounds, now the festival of violence is all around and the cry of one's despair is no more than a sound…” De eerste kant van de lp eindigt met ‘Judy Goes on Holiday’. Judy rijdt motor want ze scheurt meteen weg, maar er staan heel wat avonturen te wachten. Het nummer lijkt te eindigen met een minutenlange stilte. Als je echter geduldig blijft luisteren komt daarna nog een nummer in de stijl van ‘Gonna Take Easy’ en ‘Fancy Nancy’. He stuk heeft geen naam, maar wordt later ‘Oohwee, I love you baby’ genoemd. En, wat nog kon met lp’s, het stuk loopt door in de uitloopgroef en eindigt abrupt als de arm met de naald omhooggaat. Heel kant twee is voor de balletmuziek van ‘Pudding en Gisteren’. Het is een typisch Supersisterstuk, snelle ritmes, wisselende tempo’s. lange fluit- en keyboardsolo’s, elektronica, vervorming. Kortom avontuurlijke muziek die, overeenkomstig de vorige twee platen, eindigt met een meditatief fluitstuk met opnieuw dank aan Erik Satie. ‘Pudding en Gisteren’ is een prachtige plaat, misschien wel de mooiste of beste van Supersister. Dat vinden niet alleen de fans, maar dat vindt ook de jury van de Edison Awards. Ging de Edison voor ‘To the Highe$t Bidder’ hun neus net voorbij, deze is verdiend. Alhoewel… De band, in persoon van Stips, denkt er iets anders over, hij wil liever niet dat Supersister belandt in de (dode?) hoek van gerenommeerde prijswinnaars. Het ‘protest’ vindt live plaats op de Tv. Tijdens de uitreiking door de gerespecteerde presentator Willem (o') Duys laat Robert-Jan de prijs, een zwaar beeldje, bijna op de voet van Duys vallen en in plaats van het verwachte lied ‘Radio’ spelen ze de doo-wop pastiche ‘Oohwee I Love You Baby’. Menigeen moet zich verbijsterd hebben afgevraagd waarom deze groep een Edison ontving. De ‘echte’ fans hebben waarschijnlijk vreselijk zitten lachen. Natuurlijk is er kritiek, een band die ‘weigert’ zich commercieel op te stellen kan ook niet groeien en zeker niet in het buitenland. Supersister heeft daar geen enkel probleem mee. Jaren later blijkt dat Supersister in Engelse (Canterbury-) en in Amerikaanse kringen (Progfest) een cultstatus heeft. Na ‘Pudding en Gisteren’ volgt natuurlijk een tournee. De groep is nu, ook door de single ‘Radio’ behoorlijk populair en de aanhang lijkt groeiend. Op 10 Maart 1973 is er een groot muziekspektakel in de Vliegermolen in Voorburg. Bands die een Edison gewonnen hebben treden hier met enkele nummers op. De voorstelling is live op Tv te volgen en duurt een hele avond. De lijst van bands die er staan is lang én indrukwekkend: Eagles, Slade, Rod Stewart, Colin Blunstone, Rory Gallagher, Ry Cooder, Chi Coltrane en als afsluiter The Who. Tussen al die buitenlandse acts de Nederlandse Livin' Blues, Kaz Lux en Supersister. Supersister zorgt opnieuw voor ophef. Als het hun beurt is spelen ze een heel klein stuk van ‘Pudding en Gisteren’ en verlaten vervolgens zonder verdere aankondiging het podium. De actie komt breed in de (pop-)pers. De groep is boos op met name Chi Coltrane (hitjes ‘Thunder and Lightning’ en ‘Go Like Elijah’). Coltrane heeft niet alleen haar repetitietijd, maar ook die van Supersister gebruikt, waardoor Supersister naar eigen zeggen geen goed geluid kon neerzetten en daarom voortijdig het podium verliet. Liever geen show dan een slechte. In 1973 komt opnieuw een single uit in de hoop net zo succesvol te worden als’ Radio’. Er is gekozen voor ‘Wow (studio versie)/Drs. D.’ Het plaatje blijft totaal onopgemerkt. In hetzelfde jaar brengt platenmaatschappij Polydor een compilatieplaat van de band uit: ‘Superstarshine Vol. 3’. Die ‘nr. 3’ is in een reeks van supersterren, waaronder The Who, The Cream en Frank Zappa. Voor de fans, die natuurlijk alles hebben, is het toch aan leuk album, ook al door de geringe prijs. Naast singlewerk staat er namelijk één belangrijk nummer op: ‘Wow’, (The Intelligent Song) [Live], het intelligente nummer, maar nu live én in een lange versie!. Het duurt maar liefst dertien minuten en is opgenomen tijdens het Holland Festival op 1 juli 1972. De rest van de nummers is grotendeels bekend: ‘She Was Naked, I'm Gonna Take Easy,, The Groupies of the Band, Fancy Nancy, A Girl Named You, No Tree Will Grow, Missing Link en Spiral Staircase’. De mensen die alle singles hebben vinden alleen in Wow een prettig extra, voor de nieuwere fans is deze verzamelplaat een prachtig extra, immers alle singles staan erop. De verzamelaar verhult het feit dat het met Supersister minder goed gaat. De band lijkt op een kruispunt te staan. Het leidt niet alleen tot een splitsing, maar ook tot een nieuwe episode van het verhaal. Na drie succesvolle platen, een stijgende populariteit, tournees in het buitenland, aandacht op tv, enz. is het tijd voor bezinning. Met die bezinning komen de verschillende visies sterker naar voren. Ron en Robert-Jan vinden de muziek van Supersister te vastgelegd en willen de richting uit van de meer geïmproviseerde muziek, afgewisseld met vaste composities. Ze vinden de huidige muziek te steriel. Marco en Sacha denken daar anders over, die willen graag het ludieke en de humor behouden en liever de structuur van de songs. Het materiaal voor een nieuwe plaat, geschreven door Robert-Jan en Ron wild dan ook maar niet klinken zoals zij het in hun hoofd hadden. Het gevolg is een breuk: Sacha en Marco stappen op. Sacha kan nu eindelijk zijn studie Grafische Vormgeving afmaken, Marco wil andere dingen doen in muziek, misschien wel een ander band. De pers schrijft dat er op 1 augustus 1973 een einde gekomen is aan deze versie van Supersister. Robert-Jan en Ron hadden ondertussen, het contract loopt immers door, in Engeland de bekende Manor Studio gereserveerd en afspraken gemaakt met een nieuwe producer: Giorgio Gomelsky. Ze moeten nog wel even op zoek naar nieuwe muzikanten. Een nieuwe drummer wordt gevonden in de persoon van Herman van Boeyen. Als nieuwe blazer wordt de uit de in de jazzwereld bekende Charlie Mariano aangetrokken. Mariano speelt saxen, fluit, basklarinet en oosterse instrumenten als de ‘Nathasuaram’, dat is een hobo-achtig instrument uit India. Mariano speelde bij Stan Kenton en Charles Mingus, maar ook als gastmuzikant bij talrijke jazzgroepen. In oktober wordt de nieuwe plaat opgenomen. Gomelsky drukt zijn eigen stempel op het geluid van de band en dat heeft gevolgen voor het groepsgeluid dat daardoor minder ‘luchtig’ wordt. Simon Heyworth blijkt een zeer professionele geluidstechnicus; er wordt veel werk gemaakt van de nieuwe plaat. Pierre Moerlen, slagwerker bij de dan nog kosmische band Gong, speelt mee als gastpercussionist. De richting die Supersister opgaat is nu meer jazz georiënteerd. Popdrummer Van Boeyen blijkt de omschakeling naar jazz makkelijk te kunnen maken. Het nieuwe geluid is te horen op de vierde lp: ‘Iskander’ (1973). “Iskander’ is een thematische plaat rondom Alexander de Grote. Het gevecht tussen twee culturen, enerzijds westerse logica en anderzijds oosterse magie en mysterie. Met name Mariano neemt middels zijn blaasinstrumenten het oosterse element voor zijn rekening . De muziek klinkt - tegenstrijdig aan eerdere opmerkingen van Robert-Jan en Ron - behoorlijk gestructureerd. De plaat wordt gezien als basis om live meer ruimte te kunnen bieden aan improvisaties. De bekende Supersisterklank is veranderd in een wat minder lichtvoetige muziek met meer klassieke structuur. Klinkt her en der jazzy en soms zelfs wat funky. De saxen en nieuwe keyboardklanken domineren het geluid. Alleen het opnieuw rustige slotnummer, ‘Looking Back’ - met Sacha op fluit - ademt de sfeer van een ‘oude’ Supersister. Voor veel fans is het wennen, de humor is weg en de hoes weerspiegelt dit: stemmig zwart met een reeks kruisen tegen de ondergaande zon op de achterzijde en een oosters/Perzisch? aandoende binnenzijde. Een foto uit een dansvoorstelling. Supersister is duidelijk veranderd. Toch wordt de plaat aardig verkocht, maar dat komt mede door de vaste groep fans. Een nieuwe single ‘Bagoas/Memories Are New’ (1973) brengt weinig verschil in de verkoop, ook deze single doet wederom niets. De nieuwe band speelt veel, maar het lukt eigenlijk niet om er een nieuwe eenheid van te maken. Ja, het swingt meer, het is fijner voor het publiek (zeggen ze). Robert-Jan vergelijkt de nieuwe band met verse groenten, de oude met ingeblikte. Twijfel. Va Boeyen, die al enigszins bekend stond als een wispelturige drummer, blijft onzeker over zijn eigen kwaliteiten als jazzdrummer en heeft meer moeite dan gedacht met de meer en meer op improvisaties gerichte muziek. Mariano voelt zich om precies de tegenovergestelde reden onvrij. Hij kon juist te weinig kwijt in de door de structuur van een popgroep vastgelegde kaders van een song of thema. Daarnaast was hij altijd vrij geweest om met iedereen te kunnen spelen en dat wilde hij blijven doen. Dat bleek nu niet meer mogelijk, soms botste die sessies met de optredens van Supersister. Robert-Jan blijft in de turbulentie echter optimistisch, er staat een groot optreden gepland in Poitiers met live-opnamen voor Radio Luxemburg, gevolgd door een toer door Frankrijk. "Frankrijk is voor ons beter dan Duitsland of Engeland", concludeert Ron van Eck. Er wordt zelfs een nieuw album met livemuziek aangekondigd, maar die is er nooit gekomen. Begin 1974 verlaat Mariano toch nog vrij plotseling de groep. Robert-Jan snapt dat een vrijbuiter niet lang in een vaste structuur als Supersister kan blijven werken: "Het feit dat hij een half jaar gebleven is mag al bijzonder genoemd worden." Door het vertrek ontstaat een nieuwe situatie waarin Supersister en trio is die regelmatig met gastmusici moet spelen. Zo spelen John Schuursma (gitaar), Rob Kruisman (saxen) en Fred Leeflang (saxen) een tijd mee, maar worden geen vaste nieuwe leden. De grote verrassing is het toetreden van ex-Soft Machineblazer Elton Dean. Maar ook hij wordt niet een echt vierde lid. Elton heeft meerdere projecten lopen, ook in Londen. Hij speelt daar het liefst in de muziekscene rondom Keith Tippett. Elton: “Sinds ik uit Soft Machine ben heb ik besloten om met zoveel mogelijk mensen te spelen. Dat is goed voor je, dan blijf je alert.” Door zijn toetreden leek de Supersisterdip even weg en had de (internationale) pers weer volop aandacht voor de band. Live gaat de groep meer en meer de kant op van een free jazzband met rockinvloeden. Maar nu haakt het vertrouwde publiek af, dat had duidelijk de voorkeur voor het oude geluid of de oude band. Zo valt Supersister langzaam uit elkaar, zelfs Robert-Jan voelde zich er niet meer prettig bij. Zijn nieuwe composities waren nauwelijks meer in te passen in de geïmproviseerde stukken. Toen Cesar Zuiderwijk van Golden Earring hem in juli 1974 vroeg om over tien dagen met de Earring mee op tournee door Amerika te gaan was de keus snel gemaakt. Met die beslissing viel het doek voor Supersister. Dean ging nog kort aan de slag met Georgie Fame om daarna terug te keren naar zijn eigen jazzscene in Londen, van Boeyen vertrok naar de nieuwe bluesrock band van Eelco Gelling en Harry Muskee en Ron nam zijn studie weer op, maar richt later toch weer een - kortlevende - nieuwe band op: Stamp ’n Go. Sacha van Geest brengt in 1974 onder de verwarrende naam ‘Sweet Okay Supersister’ het album ‘Spiral Staircase’ uit. Verwarring, omdat zowel Robert-Jan Stips als Ron van Eck meedoen, naast talloze andere musici, waaronder Bertus Borgers, Cezar Zuiderwijk, Louis Debij, Jan Hollestelle en Los Allegres. Het is een bijzondere plaat vol humor, geluidseffecten en prachtige muziek. In zekere zin sluit dit album aan op Supersisters eerste album, ‘Present from Nancy’. Maar Nacy is inmiddels wel in de tropen geweest, want die invloeden is hoorbaar. De vrolijke sound van gastspelers Los Allegres resulteert zelfs nog in een single: ‘Coconut Woman/Here Comes the Doctor’(1974). De Caribische sound van dit plaatje zorgt voor een bescheiden hitje. Sacha organiseert een live uitvoering van zijn album, compleet met het nodige spektakel: mandolines, doedelzakken, verkleedpartijen, straatgeluiden en een Caraïbisch strand. Zelf speelt hij in een bananenpak... Tijdens het concert kwam nog even een oude bekende langs. ‘Present from Nancy’ was de openingssong. Zomaar, plotseling, ‘out of the blue’ kwam er in 2000 een e-mail binnen met de vraag of Supersister nog bestond en zo ja, of ze wilden spelen op het Progfest in Los Angeles. Nee, Supersister bestond eigenlijk niet meer, maar een emotioneel weerzien tijdens de begrafenis van Dick Zwikker (hun voormalig manager) had wel wat losgemaakt. Ze mailden spontaan terug dat ze graag wilden komen. Dat betekende wel oefenen en de oude instrumenten opzoeken of terugvinden. Na 27 jaar was de geest uit de fles, de vonk terug en hadden ze alle vier veel plezier om opnieuw het oude werk te spelen. Repetities vonden plaats in Sacha’s kantoor. Er kwamen enkele try-outs in Nederland en vervolgens was er groot succes in Amerika. Terug in Nederland werden er in december 2000 een aantal concerten gegeven in Groningen, Tilburg, Den Haag en een bijzonder concert in Paradiso. In Paradiso werden cd- en filmopnames gemaakt. Als opwarmer voor de cd/dvd van dat concert kwam er een limited edition cd op de markt: ‘M.A.N. (Memories Are New)’ (2000). Op die cd staat voornamelijk ‘historisch’ werk, waaronder een deel van het concert met het NDR-Orchester, vroege- en liveversies van ‘Present from Nancy’, ‘Radio’ en ‘Judy Goes on Holiday’, maar ook ontdekkingen als ‘(2x3=) 6 Blauwe Dwergen, gezongen in het Nederlands, en ‘Manke Boerenwals’. De historiek komt van de bijdrage van het eerste uur: Rob Douw (trompet, zang en ideeën) en Gerhard Smit (gitaar, zang). ‘M.A.N.’ is een mooie toevoeging aan de vier albums die we tot dan hadden. Het Paradisoconcert wordt begin 2000 uitgebracht op cd: ‘Supersisterious’ en dvd: ‘Sweet Okay Supersister’. De cd laat werk horen van de eerste drie albums. Merkwaardig genoeg, of dan toch weer niet, staat er geen enkel stuk op van Iskander. De dvd laat zien hoe de Amerikanen, Mexicanen, Japanners en vele anderen verheugd en vooral heel enthousiast reageren op de band e nvertellen wat die voor hen betekend heeft. Daarnaast is de dvd aangevuld met veel foto’s en historische tv-opnamen. Dat zijn er niet veel, want bijna alles blijkt gewist. Dat laatste was indertijd heel gewoon, maar met terugwerkende kracht enorm zonde. Je zou nu kunnen zeggen dat het best wel weer goed gaat met Supersister. Er komen dan ook plannen voor een vervolg, nieuwe concerten, nieuwe stukken wellicht? Dan, geheel onverwacht, overlijdt Sacha op 29 juli 2001. Zijn overlijden betekent het definitieve einde van Supersister, want, zoals Stips, het vertelt: “Niemand speelt zoals Sacha, hij is dan ook niet te vervangen door iemand anders. Zijn dwarrelende fluitspel is uniek.” Wat doe je dan, helemaal maar stoppen of toch nog ‘iets’ doen met je muziek? Negen jaar later, in 2010, is er een kort optreden op de Nederlandse televisie met het overgebleven trio: Stips, van Eck en Vrolijk. Dat is In het kader van de ‘VPRO Popnacht’ In de Effenaar, Eindhoven. Ze spelen één song: ‘ She Was Naked’. Stips verwerkt de fluitpartij in een keyboardspartij. Het is vreemd, maar toch bevalt het wel weer, dat optreden. Er worden voorzichtige stappen gezet om te gaan optreden tijdens Nearfest 2011. Echter, het (nood)lot beslist anders: Ron van Eck overlijdt op 20 juli 2011. Hij heeft dan een zeven jaar lange strijd met zijn ziekte achter de rug. Dat halveert de originele groep en, zoals toen op de site van Supersister geschreven stond, zonder Ron geen Supersister! In 2008 worden de ‘oude’ vier albums, opnieuw gemasterd en uitgegeven door ‘Esoteric Records’, een Engels label dat behoorlijk aan de weg timmert met progressieve muziek uit de beginjaren. Ik mail ze spontaan dat ik nogal wat knipsels heb liggen. Uiteindelijk komen die allemaal in de nieuwe cd-boekjes. Omdat ik er blijkbaar meer van weet vraagt Esoteric manager Mark Powell of ik niet de tekst wil schrijven. Dat doe ik én met veel plezier. Later blijkt dat zowel band als fans dit, zonder dat ik dat wist, erg gewaardeerd hebben. Robert Jan komt er later een paar keer bij mij op terug. Ik dring per mail bij Powell aan om ook ‘Spiral Staircase’ uit te brengen, omdat dat album er natuurlijk echt bij hoort. Dat lukt, later dan de rest, maar toch. Als bonus is de single van Los Allegres. toegevoegd. Omdat Supersister, of Stips of wie dan ook de rechten op hun eigen albums niet heeft kan Polydor, de originele platenmaatschappij en nu onderdeel van reus Universal, de albums ook weer opnieuw uitbrengen en dat doen ze natuurlijk. Apart, in boxjes met tweetallen, op vinylen soms met een heel nieuwe titel, zoals ‘Dreaming Wheelwile’ (2011). In 2013 komt Pseudonym Records met een lp en later ook cd: ‘Long Live Supersister’. Daarop staan twee bijzondere opnames; die van het concert uit 1971 in Kasteel Groeneveld, Baarn, dat concert van de VPRO. En ook van de VPRO het opgenomen concert van het ‘Midzomer Popfestival’ in Meerlo. Dat was op 15 juli 1973. Van beide concerten gingen al bootlegs rond, maar nu werden ze voor het eerst netjes en met goed geluid gepresenteerd. Pseudonym’s lp heeft vier extra tracks, kant 4 moest nog vol, maar die kenden we al van de cd ‘M.A.N.’. In het kader van de reeks ‘The Golden Years of Pop Music’ brengt Universal in 2016 een 2cd-set uit met alle singles van Supersister. Ondanks de wat vreemde actie, Supersister was niet echt een single-groep, is het een aardig overzicht. Niks nieuws trouwens hier ook voor de fans. Eén jaar eerder had Robert Jan Stips, toch een beetje de vader van de superzus, een bijzonder concert gegeven in het Beauforthuis in Austerlitz. Op drie, qua klankkleur verschillende piano’s, voerde hij het werk uit van Supersister. Hij zit in een driehoekige opstellingen in een bloedheet gebouw, maar gaf ondanks die hitte een fantastisch concert. Gelukkig was het opgenomen en werd het in 2016 uitgebracht op cd+dvd: ‘Present to the Highest Pudding’. Ter gelegenheid van de presentatie daarvan werd het drievleugelconcert nogmaals overgedaan. Dit keer minder warm, maar net zo geïnspireerd en enthousiast. Er was duidelijk een groep echte Supersisterfans in de zaal die na afloop allemaal in de rij stonden voor een getekend exemplaar. In 2018 komt Universal (Polydor) met een wat verwarrende box: ‘Memories Are New’ met als subtitel ‘complete studio album collection+ bonus cd’. Opnieuw treffen we aan de eerste vier Supersister albums en ‘Spiral Staircase’. De bonus-cd is een uittreksel van de eerdere uitgave ‘The Golden Years of Pop Music’, maar nu staat hier plotseling een nieuwe single op: ‘’Europe on 5, 10 or 20 Dollars a Day – part 1 & 2’. Waarom die niet op de Golden Year stond is een raadsel. De box is een beetje ‘goedkoop’ product met wel ‘replica album sleeves’, maar weg zijn de klaphoezen, in feite is het een fake replica dan. In het boekje staat een aardige tekst van Robert Haagsma, maar de lay-out is een zootje, dat gedaan lijkt door een amateur. Vergelijk dat eens met het voortreffelijke werk van Phil Smee van de Esoteric Releases, dan snap je het meteen. Zo staat er niets in over ‘Iskander’ en ‘Spiral Staircase’, überhaupt staat er niets in over wie er meespelen, wanneer iets is opgenomen en door wie. Maar ik geloof dat dat tegenwoordig niemand nog uitmaakt. Door downloads en Spotify krijg je al die informatie ook niet en ook springen mensen als een sprinkhaan van het een naar het ander zonder dat er daadwerkelijk iets opgenomen wordt. De gevolgen van de vluchtige wereld anno nu. Minder vluchtig is Stips’ projekt ‘Supersister 2019, Retsisrepus’. Hij had al enige tijd ‘Supersister’-achtige muziek klaarliggen, maar wist nog niet goed hoe dat uit te voeren. In ieder geval niet met een dwarsfluit. Het project werd opgepikt en gefilmd ten behoeve van een documentaire voor de Tv. Voor de muziek werden vrienden en bekenden uitgenodigd. Collegamusici uit bands waar Stips in gespeeld of voor geproduceerd had, zoals Golden Earring en Gruppo Sportivo en zijn huidige band Nits. Inderdaad geen dwarsfluit, maar wel viool en trombone. “Grappig is dat die bijna verwisselbaar zijn, viool zit qua klank in hetzelfde gebied als de dwarsfluit”, aldus Stips. In het projekt zijn te horen: Marco Vrolijk, Cesar Zuiderwijk, Leon Klaasse, Rob Wijtman en Rob Kloet (drums), Rinus Gerritsen en Bart Wijtman (bas), Freek de Jonge (parlando), Henk Hofstede (zang), Joke Geraerts (zang) Peter Calicher (keyboards), Thijs Kramer en Marieke Brokamp (viool), Bart van Gorp en Junior Huigen (bastrombone/trombone). Het is leuk en leerrijk om in de documentaire te zien hoe de muziek de vorm krijgt. Er wordt heel wat afgelachen, maar de muziek zet zelfs ervaren musici behoorlijk aan het werk om het goed te krijgen. Zuiderwijk, toch een fenomenaal drummer, heeft duidelijk moeite met die ‘gekke ritmes’ van Stips. Ritmes en maten buiten het stramien van de vierkwartsmaat vallen en voor een rockdrummer moeilijk neer te leggen. Zuiderwijk bijt zich vast en wil het kunnen. Dat is prachtig om te zien. ‘Retsisrepus’ klinkt soms, heel even, toch een beetje als Supersister. Dat moet ook wel natuurlijk, het is immers een setting onder de vlag met die naam ook al staat die achterstevoren, maar toch het is géén Supersister. Goed beschouwd is dit ‘gewoon’ mooie muziek die eigenlijk geen predicaat of stempel nodig heeft. De mooiste track, zelfs na tientallen keren luisteren, vond ik meteen en vind ik nu nog: ‘Hope to See You There Again’. Misschien wel omdat die zo vreselijk langzaam is. Met een track als deze realiseer je je dat Stips heel goed filmmuziek zou kunnen spelen. Misschien nog iets voor de toekomst? En zo leeft, ruim veertig jaar na het einde van Supersister, Supersister nog steeds. De muziek dan, want zoals Stips het ons al die jaren heeft voorgehouden: ‘Memories are New’; de herinneringen blijven nieuw. We zullen zien en horen wat de toekomst ons brengt. De concertreeks rondom ‘Retsisrepus’ werd goed bezocht en positief bevonden. Het smaakt naar meer, of zoals Stips het zelf zegt in de laatste reprise-track van ‘Retsisrepus’: ‘Hope to See You Again’. Ik hoop het ook, van harte! Paul Lemmens, 2008, flink bewerkt in februari 2020 |