![]() |
||
muziek home | ||
Volume Two | ||
![]() ![]() |
VOLUME
TWO RIVMIC MELODIES 1. Pataphysical Introduction pt 1 2. A Concise British Alphabet pt 1 3. Hibou, Anemone and Bear 4. A Concise British Alphabet pt 2 5. Hulloder 6. Dada was Here 7. Thank You Pierrot Lunaire 8. Have You Ever Bean Green? 9. Pataphysical Introduction pt 2 10. Out of Tunes ESTHERS NOSE JOB 11. As long As He Lies Perfectly Still 12. Dedicated To You But You Weren't Listening 13. Fire Engine Passing With Bells Clanging 14. Pig 15. Orange Skin Food 16. A Door Opens And Closes 17. 10:30 Returns to the Bedroom Recorded: february & march 1969 at Olympic Studios, London Released: september 1969 Robert Wyatt: drums, vocals Mike Ratledge: piano, organ, harpsichord, flute Hugh Hopper: electric bass, acoustic guitar, alto sax with: Brian Hopper: alto & tenor saxes There is music for the body and there is music for the mind. Music for the body picks you off the floor and hurls you into physical activity of whatever type you may prefer at the moment. Music for the mind floats you gently downstream, through pleasurable twists and turns, ups and downs, rapids and calm waters. The Soft Machine plays music for the mind. In its strictest sense, it may impose some cerebral responsibility on the listener, because you can't really hum along or have the tune pass through your head as you walk in the streets. But the ultimate good feeling that the Machine generates will always remain with you , and the final emotional benefit is well worth the thinking toll. Since their first album, the Soft Machine has aged and changed. Hugh Hopper has joined the group on bass, making the trio tighter than ever. Additional instrumentation has been used where necessary to advance the musical maturity of this superbly advanced group. In general everybody's heads are more together. After hearing this album, yours will be also. from the original innersleeve |
Om
meteen maar met de deur in huis te vallen: ‘Volume Two’ is mijn
favoriete Soft Machine album aller tijden. Waarom? Misschien
alleen al om nostalgische redenen, want het was mijn eerste
kennismaking met de band. Ik was toen dertien jaar. Aan de andere
kant heeft dit album een open benadering, er was iets wilds en
nieuws aan de hand, geluidsexperimenten, jazz, rock, een ander
soort zang en vooral dat er van alles tegelijkertijd gebeurde. Na een vreselijke tournee door Amerika, samen met The Jimi Hendrix Experience, viel The Soft Machine uit elkaar. Ayers vluchtte naar Ibiza om bij te komen met het besef dat zo'n tournee niet was wat hij wilde. Wyatt bleef in de US en was blij om aan andere muzikale projecten te werken. Ratledge ging terug naar huis om te ontspannen en zich bijna terug te trekken. Maar er moest nog een tweede plaat gemaakt worden voor ABC/Probe, onderdeel van de deal. Het was meteen duidelijk dat niet iedereen nog een keer in de studio aanwezig zou zijn. Wyatt en Ratledge waren bereid om op te nemen, maar Ayers weigerde. Daarom vroegen ze hun Amerikaanse roadie en oude Wilde Flowers-vriend Hugh Hopper voor baspartijen en misschien zelfs, zoals eerder, enkele composities. Eind 1968 begonnen de repetities met het nieuwe trio en met nieuwe nummers. De opnames vonden plaats in het voorjaar van 1969 . Hopper bracht inderdaad nieuwe composities mee. Wyatt had al wat geschreven en schreef nog wat nieuwe nummers. Het trio werd aangevuld met Hugh's broer Brian. de bezetting met orgel-bas-drums was wat beperkt en men wilde meer mogelijkheden hebben. Dus hiel Brian mee op sopraan- en tenorsaxen. Hugh speelde niet alleen bas, maar ook gitaar en altsax. Door het werken met Hendix had hij de pedalen leren kennen en een fuzz-pedaal aangesloten op zijn bas. Het lekkere scheurende geluid zou hij bij de opnames voor het album veelvuldig gebruiken. Ook Ratledge voegde iets toe aan zijn keyboards, namelijk dwarsfluitpartijen. Ook had hij een nieuw orgel kunnen kopen, een Lowrey. Dat orgel kon hij zo instellen dat ook hij een vies, scheurend geluid kon laten horen. Dat zo voor hem typerende geluid zouden we nog tot en met het album 'Bundles' (1975) horen De met 33 minuten relatief korte lp was /is verdeeld in twee delen: ‘Rivmic Melodies’ (lp-kant één) en ‘Esther's Nose Job’ (lp-kant twee). Die twee delen zijn verder verdeeld in kleinere delen. Dat overigens met dank aan Frank Zappa, die de groep vertelde dat ze er zo meer geld mee konden verdienen. De langste track is iets meer dan vijf minuten, de kortste meet slechts tien seconden. Omdat ‘The Soft Machine’, het album, opgenomen en uitgebracht was in de US, werd ‘Volume Two’ in feite de eerste, Britse release. Het album werd met veel enthousiasme ontvangen. Zowel in het Verenigd Koninkrijk als in andere delen van Europa. ‘Rivmic Melodies’ begint met een “Good evening” van Wyatt, waarna een introductie van de band volgt en die leidt vervolgens naar het Britse alfabet. Fuzzbas en vleugel markeren ‘Hibou, Anemone en Bear’; een compositie gebaseerd op repetitieve elementen (gebruikelijk in Soft Machine) van zowel Brian als Hugh op saxen. Ratledge geeft een korte en scherpe solo. Het alfabet keert achterwaartse terug waarop ‘Hulloder’ begint met een vocale filosofie. ‘Dada’, verwijzend naar de kunststroom "Alles is kunst, niets is kunst", is hier, maar deze keer wel in het Spaans. Van Dada naar Arnold Schönberg's Pierrot Lunaire is slechts een kleine stap. "Bedankt iedereen, inclusief de Hendrix Experience", zingt Robert verwijzend naar de Amerikaanse tour met die Experience. ‘Pataphysics, part two’ twee begint met chat-achtige zang, nog meer dank en vervolgens naar ‘Out of Tunes’, een collage van geluiden, melodieën, fluiten. Anno nu allemaal erg jaren '60, maar destijds nieuwe en experimenteel. Kant ‘Esther’ begint met een typische Soft Machine-riff in ‘As Long as He Lies Perfectly Still’. Hugh Hopper's compositie 'De Dedicated to You, But You Weren't Listening is een totaal ander nummer. Wyatt zingt en wordt daarbij begeleid door Hopper op akoestische gitaar. Deze prachtige song maakt plaats voor de dominante start van ‘Esthers Nose Job’. Dit stuk bestaat uit vif delen vol geluiden, orgelkreten, fuzz baspartijen en een atypische drumsolo (geen solo als je begrijpt wat ik bedoel – het Dada-concept). ‘Fire Engine’ bouwt de geluiden sterk op tot ‘Pig’. Hopper gebruikt zijn fuzzbas als sologitaar en zelfs tegenwoordig is dat een enorm geluid. ‘Orange Skin Food’ heeft een welhaast minimalistische saxpartij onder een orgelsolo die doorloopt tot ‘A Door Opens’. Weer is daar die lekkere, zware fuzzbass. Het tempo bouwt op, piano, fuzzbass naar “10.30 Returns to the Bedroom’. Weergaloos. Als je ooit op deze manier naar je slaapkamer zou kunnen terugkeren... De klanken worden zacht, de zeer korte Dada-drumsolo begint, Hopper speelt een basmotief dat erg populair zou worden in de jaren ‘80 discomuziek, waarop Rateledge afsluit met een wegstervende orgelgeluid. Elke keer als ik ‘Esther’s Nose Job’ hoor vind ik het een geweldig stuk, ook na al die jaren! Niets nostalgie, gewoon fantastische muziek. Later werd 'Esther's Nose Job' veel live gespeeld en ook door een zevenkoppige soft Machine. Die versie is op verschillende BBC-opnames te horen. Een van de betere versies intrio-bezetting is die opgenomen in Paradiso, Amsterdam. Niet voor niets veelvuldig gebootlegd. ‘Volume Two’ bracht toen niet het succes dat het trio had verwacht, maar Soft Machine bleek echter alweer verder in ontwikkeling. Dat zouden we gaan horen op 'Third' (1970). |
Paul Lemmens © 2012/2014/2023 |