![]() |
||
muziek home | ||
Third | ||
![]() ![]() |
THIRD 1. Facelift* 2. Slightly all the Time 3. Moon in June 4. Out-Bloody-Rageous Recorded 1970 * Facelift was recorded live at Fairfield Hall Croydon January 4th 1970 and at Mothers Club Birmingham, January 11th 1970 Released: 6 June 1970 re-re-rerelease 2007, remastered version: Disc 1 1. Facelift 2. Slightly all the Time 3. Moon in June 4. Out-Bloody-Rageous Disc 2 1. Out Bloody Rageous 2. Facelift 3. Esther's Nose Job The 'new' disc two contains the BBC Live Session, from the Royal Albert Hall; it is the same music as on Live at the Proms 1970. Recorded: The original album: april through may 1970 at IBC Studios, London; except Facelift (see above). Mike Ratledge: organ, piano Hugh Hopper: bass Robert Wyatt: drums, voice (3/cd1-3) Elton Dean: alto sax, saxello with: Lyn Dobson: flute, soprano sax Nick Evans: trombone Jimmy Hastings: flute, bass clarinet Rab Spall: violin (3/cd1-3) |
Voor de Soft Machine-fans van het eerste
uur was ‘Third’ een schok. De vrolijke hippieband van ‘The Soft
Machine’ (het album) en de patafysische band met zang uit het
dagelijks leven van ‘Volume Two’ was veranderd in een
jazzrockcombo. Songs waren zowat verdwenen ten gunste van lange,
geïmproviseerde stukken. Er werd al langer gesproken over een
uitbreiding van het voormalig trio. Als groep met keyboards, bas
en drums gaat immers veel aandacht naar de toetsenist die de hele
tijd melodieën en soms/vaak solo’s speelt. Gelukkig voor ons
weigerde Ratledge dat deel. Nog voordat Soft Machine zo bekend
werd had Daevid Allen gitaar gespeeld, vervolgens deed Kevin Ayers
dat op het eerste album van de band. Op ‘Volume Two’ had Hugh's
broer Brian Hopper als gast meegedaan op saxen, dat bood meer
mogelijkheden. Een volgende, logische stap was de band, nu zonder
het sixties ‘The’, uit te breiden. Eerst tot septet met Lyn
Dobson, Nick Evans, Elton Dean en Mark Charig. Daarna een
kortstondig kwintet met ‘dubbel -D’: Dean en Dobson. Vanwege
allerlei redenen, sessiewerk, studiowerk, geluid en geld bleef
alleen Dean als permanent vierde lid. Wyatt was niet heel erg te spreken over de meer instrumentale richting die de band insloeg. ‘Third’ haakt in feite aan op een nieuwe richting die jazz en rock eind jaren zestig waren ingeslagen. Frank Zappa had ‘Hot Rats’ gemaakt, misschien wel het eerste rock-jazz album ooit, Miles Davis had met zijn elektrische band ‘Bitches Brew’ opgenomen. Soft Machine gaf ons in die lijn ‘Third’. Het was op dat moment een logische stap om jazz naar rock of rock naar jazz te brengen. Mensen over de hele muzikale wereld waren op zoek naar nieuwe uitdagingen en nieuwe fusies. Ratledge was onder indruk van het werk van Davis en wilde ook die kant op. Tegelijkertijd wist men ook dat kiezen voor die weg betekende dat songs gingen verdwijnen. Dat ging met name ten koste van de bijdragen van Wyatt. ‘Third’ werd Soft machine's eerste (van twee) dubbel-lp. Het album bevat slechts vier composities, elk aan één lp-kant. Het live opgenomen ‘Facelift’, geschreven door Hopper, opent. Vanwege opnameproblemen waren live-opnames in die tijd niet zo gebruikelijk vanwege de vaak slechte opnamemogelijkheden. Daarom ook werd de compositie aan elkaar 'gelijmd' vanuit twee verschillende takes en locaties, Croydon en Birmingham. De geluidskwaliteit is vrij dun, weinig diepte hier, en zelfs wat luidruchtig. Het klinkt als de band moet opwarmen en/of het orgel niet goed werkt. Dat laatste gebeurde vaak in live-setting. Na ongeveer vijf minuten wordt een thema gespeeld en neemt Ratledge de eerste solo, achtervolgd door de saxen van Dean en Dobson. Dobson neemt dan de solo op dwarsfluit over, waarna de band eindigt in een nogal modderig geluid. Het nummer eindigt met tape-loops. Achteraf waren dat restjes van de ‘Spaced’-tape-experimenten. Lp-kant twee is 'Slightly all the Time, inclusief een mini-suite bestaande uit ‘Noisette’/’Backwards’/’Noisette Reprise’. Alleen de ‘Noisettes’ zijn geschreven door Hopper. 'Noisette ' maakte deel uit van een andere Hopper-compositie genaamd ‘Mousetrap’. ‘Slightly all the Time’ wordt vooral gespeeld door het nieuwe kwartet met Elton Dean. Wederom is het geluid wat dun en minder transparant. De compositie heeft een meer thematische benadering in vergelijking met ‘Facelift’. Ratledge had nogal wat thema's bedacht die hij in bepaalde logische stappen - hij niet voor niets Filosofie gestudeerd - speelde. Daarmee bouwde hij deze compositie als het ware op. Halverwege introduceert Dobson zijn dwarsfluit weer. De fluit klinkt boven de Hohner Pianet (elektrische piano) die vaak door Ratledge werd gebruikt voordat hij een Fender Rhodes kocht. Na een typische Lowrey orgelsolo wordt het tempo langzamer en horen we een wah-wah-piano waaroverheen Dean een prachtige solo speelt. Vervolgens versnelt het stuk weer om te eindigen met een kort thema. Wyatts drums zijn naar mijn bescheiden mening teveel naar achteren gemixt, waardoor zijn spel soms onhoorbaar is. Kant drie, ‘Moon in June’ geschreven door Wyatt, is de enige song van ‘Third’, tenminste als je de lange track nog een song mag noemen. Het eerste veel kortere nummer werd verlengd tot bijna twintig minuten. De vrolijke vocalen uit de demo zoals te horen op Wyatts cd ‘Flotsam Jetsam’, op ‘Robert Wyatt '68’ en de opnames voor de BBC klinken een stuk opgewekter. Halverwege het nummer voegt Ratledge er zelfs nog een solo in, maar daarna wordt het een wat zielloos werk met onduidelijk eind. Iets van wat een mooie song had kunnen zijn verdrinkt in geluidsexperimenten aangevuld met vioolwerk - nieuw in Soft Machine - van gast Rab Spall. Deze 'Moon in June' is misschien wel de minste van versies van wat wij nu aan Manen in Juni hebben. Destijds (1970) was het de enige, de rest kenden we niet eens. Hoe dan ook het werk verdeelde het Soft Machinekamp in pro-contra Wyatt en pro-contra vocale partijen. ‘Out-Bloody-Rageous’ is het laatste werk op l-kant4. het is geschreven door Ratledge is naar mijn bescheiden mening het beste nummer op ‘Third’. De compositie heeft zowel vanaf de opening als tegen het einde prachtige, zelfs wat zweverige, golvende tape-loops. Het middendeel bestaat uit thema's van Ratledge met een mooie Lowrey orgelsolo. Het tempo gaat terug onder begeleiding van een wah-wah-piano. Die klank was nogal populair begin jaren’ 70. Vervolgens duikt een nieuw thema op, uitgevoerd door een kleine blazerssectie. Het repetitieve pianothema duikt weer op en na een sterk fuzzbasgeluid eindigt het nummer zoals het begonnen is, dus met tapeloops. Bij de ‘Third’ cd-release uit 2007 kregen we een tweede cd erbij met daarop een live-optreden in de Royal Albert Hall, 1970. Eerder was datzelfde optreden uitgebracht op een wat obscuur label, Reckless Records. Het Promsconcert, waar Wyatt bijna niet in kwam “omdat ze er alleen maar goede muziek in hadden”, begint met 'Out-Bloody-Rageous'. Ratledge heeft aanvankelijk wat orgelproblemen, maar na wat trappen tegen het orgel verdwijen die snel. Het geluid van deze opname is een stuk helderder dan ‘Third’ en Wyatt’s drumwerk is ook hier meer aanwezig en krachtig. ‘Facelift’ is het tweede stuk. Ook deze versie klinkt overtuigender dan die op ‘Third’. De verbetering zit hem in het simpele feit dat beide composities worden ingekort tot elf minuten. De set eindigt met ‘Esther's Nose Job’, de instrumentale versie die we kennen van het grootste deel van ‘Volume Two's’ lp-kant twee. Nu zijn de keyboards naar de achtergrond gemixt en de bekkens naar de voorgrond, maar de geluidskwaliteit verbetert gelukkig tijdens de opname. Wyatt mag zelfs vocale improvisaties en geluidseffecten gebruiken zoals op het originele stuk. De compositie wordt met verve gespeeld, maar hiervan zijn juist weer sterkere versies. Het was een goede beslissing om dit concert/dit album aan ‘Third’ toe te voegen, omdat je zo een beter beeld krijgt van hoe het album ook had kunnen klinken. ‘Third’ heeft altijd een wat 'dunne' geluidskwaliteit gehad, andere opnames van andere bands uit 1970 klinken stukken beter. Zelfs bij de cd-remaster is de klank niet heel erg verbeterd. Ondanks dat alles wordt 'Third' door velen gezien als hét album van Soft Machine. Het maakte toen zonder meer duidelijk wat de richting van Soft Machine in de toekomst zou worden: lange tracks, veel solo's, geen zang. Als je de eerste twee albums beter vond, dan betekende 'Third' vermoedelijk het afscheid van deze band. Bleef je erbij, dan kreeg je met 'Fourth' misschien nog wel een beter album. |
Paul Lemmens © 2012/2014/2023 |