muziek    home
Soft Works: Abracadabra



Japanse versie
ABRACADABRA

1. Seven formerly
2. First trane
3. Elsewhere
4. K licks
5. Baker's treat
6. Willie's knee
7. Abracadabra
8. Madame Vintage

Recorded: June 6 & 7, 2002, Eastcote Studios, London

Released: 2003

Hugh Hopper: bass
Elton Dean: alto sax, saxello, fender rhodes
Allan Holdsworth: guitar, synthaxe
John Marshall: drums

Soft Machine bestond eigenlijk al niet meer toen er in 1981 een soort ‘toegift’ kwam met ‘Land of Cockayne’. Er stond nog wel 'Soft Machine' op de hoes, maar was dit niet eigenlijk een solo-album van Karl Jenkins? Hoe dan ook was het daarna definitief stil. er kwam incidenteel nieuw werk uit van bands met ex-Soft Machine-leden, zoals Polysoft, Soft Heap en Soft Head. Vaak troffen we daarin Hugh Hopper en Elton Dean aan.

Een eerste opleving van Soft Machine ontstond in 2002 door een samenloop van toevallige (?) omstandigheden. De Amerikaan Chris Hoard was fan van Soft Machine en had na een concert van Allan Holdsworth contact met het voormalig Soft Machine-lid gekregen. Hij interviewde Holdsworth een aantal keer en uiteindelijk werden het vrienden. Een kennis van Hoard is Ken Kubernik. Kubernik houdt van alle muziek uit de ‘Canterbury’ scene en heeft net als Hoard daar het een en ander over geschreven.
Een andere fan, Leonardo Pavkovic, kreeg contact met Elton Dean. Pavkovic had ergens iets gelezen over de band gernaamd Soft Ware, met daarin Elton Dean, Hugh Hopper, John Marshall en pianist Keith Tippett. Soft Ware had een eenmalig optreden gegeven. Het leek Pavkovic geweldig als Soft Ware een concert zou kunnen geven in Amerika. Hij stelde het voor aan Dean. Die wilde wel, de rest ook, alleen Tippett zag het niet zitten. Zou dan misschien Mike Ratledge niet willen komen? Een jeugddroom lag bijna binnen handbereik, maar ook Ratledge had er geen zin in: "Geen oude koeien etc."

In september 2000 is het jaarlijkse Progfest in Los Angeles, dat jaar zelfs met een heel bijzondere band, onze eigen Supersister(!) Pavkovic , aanwezig op Progfest, staat er wat hardop te oreren over Soft Machine en wordt daarop aangesproken door een passant, ene Ken Kubernik. De twee gaan uitgebreid met elkaar in gesprek. Zo hoort Pavkovic dat Kubernik bezig is met een nieuw project met Holdsworth en Kubernik hoort van Pavkovic’s plan om Soft Ware naar Amerika te halen. Pavkovic is dan al bezig met het opzetten van een eigen platenlabel met als naam ‘MoonJune’. Die naam is natuurlijk afgeleid van Robert Wyatt’s song ‘Moon in June’.

Pavkovic heeft nogal wat releaties in de muziekwereld, waaronder de Japanner Tatsurou Ueda. Ook die kreeg het verhaal van Soft Ware te horen en vertelde dat Soft Machine in Japan erg populair was. Dat niet alleen, Ueda kende Masa Matsuzaki, hoofd van Universal Japan, die bereid was niet alleen een tourneetje in Japan te regelen, maar ook een album van een mogelijke Soft Machine reünie te realiseren.
Vervolgens worden er over en weer vragen gesteld en komen Pavkovic, Kubernik en Hoard samen met Holdsworth bij elkaar om over dat plan te spreken. Als Holdsworth gevraagd wordt of hij met Dean, Hopper en Marshall in een Soft Machine reünieband wil spelen is zijn antwoord: “You mean John fucking Marshall. THE John fucking Marshall, one of the greatest drummers in the world?” Inderdaad, die dus. Daarmee was de zaak snel geregeld, alleen moest de naam Soft Ware wel wat anders. Na wat denken werd dat Soft Works.

Zo kwamen er musici bij elkaar die in de voorbije historie nooit in een Soft-Machine-reïncarnatie samen gespeeld hadden, tenminste niet allemaal tegelijk. Elton Dean en Hugh Hopper hadden samen gespeeld, net als Hugh Hopper en John Marshall en John Marshall en Allan Holdsworth. Marshall is dus de enige die met iedereen gespeeld had. Nu stonden ze samen op het podium als Soft Works. Aangezien drie van de vier leden in Londen woonden werden de opnames voor een nieuw album gepland in Londen. Ze vonden plaats in juni 2002. De licentie ervan ging natuurlijk naar Japan, want daar waren ze met het geld over de brug gekomen. Na wat overdubs in Los Angeles verscheen begin 2003 het album, ‘Abracadabra’, genaamd. De Afrikaans aandoende hoes doet wel wat denken aan die van Miles Davis' 'Bitches Brew". Opzet?
De rest van de wereld moest nog wachten op 'Abracadabra' tot juni 2003. Helaas moest de rest van de wereld het doen met weer eens een spuuglelijke hoes. Je vraagt je af wie zoiets bedenkt? Aan de andere kant, Soft Machine had ook zelden prachtige hoezen, in die zin past het wel…

Na de opnames ging Soft Works op een kleine tournee. Het eerste concert was op 18 augustus 2002 in Seattle, daarna volgde vier concerten in Japan (2003), drie in Tokyo en één in Osaka. De Tournee werd afgesloten met vijf concerten in Italië (2004). Dat was tevens het eind van het tijdelijk verband. Maar door de samenwerking was een zaadje geplant voor nog een album en daarmee iets dat een nieuwe start van iets wat uiteindelijk zou uitmonden in... Soft Machine.

Soft Works speelt niet heel verrassend muziek in de geest van Soft Machine. Op ‘Abracadabra’ staat geen enkel oud nummer, alles is nieuw. De sound wordt vooral bepaald door het lyrische spel van Dean en juist die klank doet je terugdenken aan de Soft Machine van weleer. Holdsworth laat een soort van "waaierende" gitaarpartijen horen. Zijn spel klinkt helder. Ik mag het misschien niet zeggen maar het doet me wat denken aan dat van Pat Metheny, tenminste qua klankkleur. Hopper en Marshall zorgen voor zo'n uitstekend fundament dat Hopper niet eens zijn fuzz-pedaal nodig heeft.

Of het zo bedoeld is weet ik niet, maar het album begint met de twee langste werken, waarna ze langzamerhand korter worden. ‘Seven Formerly’ is ruim tien minuten, ‘First Trane’ (John ‘Trane’ Coltrane?) duurt 11:33. Het laatste werk ‘Madame Vintage’ is met net geen vijf minuten het kortst.

‘Abracadabra’ of hocuspocuspas en dan hebben we een nieuw Soft Machine-album, pardon Soft Works, dat prima aansluit op de rest van Soft Machine's oevre.

     
    Paul Lemmens © 2022/2023