![]() |
||
muziek home | ||
Other Doors | ||
![]() |
OTHER DOORS 1. Careless Eyes 2. Penny Hitch 3. Other Doors 4. Crooked Usage 5. Joy of a Toy 6. A Flock of Holes 7. Whisper Back 8. The Stars Apart 9. Now! Is the Time 10. Fell to Earth 11. The Visitor at the Window 12. Maybe Never 13. Back in Season Other Doors was recorded at Temple Music Studios, a facility owned by the late Jon Hiseman during July and August 2022. Released: june, 30, 2023 John Etheridge: guitars John Marshall: drums Theo Travis: tenor & soprano sax, flutes, Fender Rhodes, electronics Fred Thelonious Baker: fretless bass special guest Roy Babbington: bass guitar (2 and 9) |
Other Doors zou een goede naam kunnen zijn voor Soft
Machine. Niet te verwarren met The Doors met daarin Jim Morrison,
maar gezien de vele wisselingen in bezetting, stijlen/klanken zou
die naam heel passend zijn, toch? De naam heeft ook een verwijzing
naar het tweede album van de band. Op Volume Two was er namelijk al een compositie met als titel ‘A Door Opens and Closes’. Met ‘Other Doors’ gaat er een nieuwe deur open en een oude deur, twee eigenlijk, dicht. De deur die opengaat is die van Fred Thelonious Baker (1960 -/basgitaar). Baker, vermoedelijk door zijn ouders vernoemd naar jazzpianist Thelonious Monk, is geen onbekende rondom de Canterbury wereld van Soft Machine. Baker speelde o.a. met gitarist Phil Miller (talloze bands) in Cahoots, in de John Etheridge/Ric Sanders Group, met gitarist Joe Sachse en John Marshall, in het Harry Beckett Quartet en Quintet, in Pip Pyle’s Bash! en met Elton Dean in Psychic Warrior. Een groot deel van die mensen kun je linken aan Soft Machine. Je zou kunnen zeggen dat er voor Baker geen ontkomen aan was om ooit in Soft Machine te gaan spelen. Welkom Fred. De deur sluit voor Roy Babbington. De contrabassist, 4&6-snarige elektrische bassist, was al sinds ‘Fourth’ verbonden aan Soft Machine, eerst als studiomuzikant, later als lid. Hij maakte vele bandwisselingen mee, maar de leeftijd begon hem parten te spelen. Babbington moest het wat rustiger aandoen. Babbington stelde zijn Soft Machine-maatjes voor om met Baker in zee te gaan. Baker verving Babbington al meerdere malen tijdens concerten. Na het vertrek van Babbington was het niet meer dan logisch dat Baker hem zou gaan vervangen. Dat heeft wel invloed op het geluid, Baker is meer van de fretloze bas en dat is te horen. Natuurlijk is dat goed, want iedereen voor hem heeft met zijn bijdrage de klankkleur van Soft Machine veranderd. Overigens doet Babbington ook nog mee op één nummer. Er gaat nog een deur dicht, namelijk die van John Marshall. De “fucking great” – aldus Allan Holdsworth ooit – Marshall is inmiddels aardig op leeftijd en zijn gezondheid is broos. Ook hij werd tijdens optredens al vaker vervangen. Wie hem gaat opvolgen is nog niet bekend. ‘Other Doors’ is het laatste album waarop hij meespeelt. ‘Other Doors’, in een mooie hoes van Carl Glover en dito foto van Lasse Hoile (Porcupine Tree o.a.), begint Oosters/Chinees met ‘Careless Eyes’. Dat komt vooral door de bamboe (?) fluitklank van Travis. Op de achtergrond hoor je een Fender Rhodes en tussendoor gitaarflarden van Etheridge. Een mooie opening. Dat 1973 en 2023 zonder meer in elkaar kunnen overgaan bewijst de ’23-versie van ‘Penny Hitch’. De Jenkins-compositie van ‘Seven’ wordt nu meer jazzy gespeeld. Het werk klinkt nu eigenlijk beter/mooier dan toen. Komt vooral door de klanken van fretloze bas en de tenorsax. Het nummer krijgt daardoor meer ‘lucht’ en is minder ‘zwaar’. De baritonsax en hobo van Jenkins waren anno toen best mooi, maar trokken het werk wat uit elkaar. De prachtige saxpartij van Travis maakt van het werk meer één geheel. De gitaarsolo van Etheridge vervangt de dan al obsolete Lowrey-orgelsolo van Mike Ratledge, de versnelling aan het eind blijft achterwege, alom verbeteringen en voor ons luisteraars een leerzaam proces. Het titelnummer is een wat pittiger werk. Unisono gitaar- en saxpartij en dan een mooie break met bas, gevolgd door gitaar- en saxsolo. ‘Other Doors’ sluit perfect aan op het werk van soft Machine zo rond ‘Bundles’, maar klinkt toch eigentijds. Dat geldt zeker ook voor ‘Crooked Usage’. Het is een meer experimenteel werk, minder vastliggend binnen de lijntjes. De grote verrassing van het album is ‘Joy of a Toy’, een compositie van het allereerste Soft Machine-album uit 1968. Baker krijgt de hoofdrol en dat blijkt een goed keus. Etheridge hanteert het wahwah-pedaal met elan. Je denkt meteen aan toen Soft Machine nog een hippie-achtige, experimentele pop-jazz-band was. Je hoort, ondanks de moderne aanpak, wel echt dat dit werk uit een andere tijd komt. Daarmee is het een mooie ode dus. ‘A Flock of Holes’ brengt ons onmiddellijk terug naar de sfeer van de opening van dit album. De 81-jarige drummer zet een mooie achtergrond neer bij de sfeer die Travis met zijn fluitspel neerzet. ‘Whisper Back’ is de afwisseling met solo gitaar. Mooi, beheerst, warm. “The Stars Apart’ is een typisch einde, oude Soft Machine-tijdperkwerk. Langzaam, ruisende bekkens en emotionele gitaarsolo. Kortom een cinemascopische beleving. de filmbeelden kun je er zelf wel bij bedenken. ‘Now! Is the Time’ is een dubbelbassolo van Babbington en Baker. Mooi gedaan, doet me wel wat denken aan Brand X en de dubbelbassolo met John Giblin en Percy Jones. Die laatste speelde trouwens ook ooit op afroepbasis in Soft Machine. ‘Fell to Earth’ is een wat onduidelijk werk dat alle kanten uitgaat, maar geen richting uit. Free jazz soort van anno nu. Het is niet het meest aansprekende werk. Misschien live interessanter? Gelukkig komen we met ‘The Visitor of the Window’ weer in de juiste stemming. Ook dit is experimenteel met ijle fluit- en gitaarklanken, maar dit heeft ‘iets’ waardoor je het blijft volgen en het interessant blijft vinden. Het eindigt thematisch, kort, maar dat hier niet per sé gehoeven. Het is wel een mooi eind. Met ‘Maybe Never’ gaan we de ruimte in met onder andere synthesizergeluiden, maar in feite haken we meteen aan bij ‘Fell to Earth’. De angst voor de valpartij maakt ook dit werk onrustig, onduidelijk. Met ‘Back in Season’ kunnen we opgelicht ademhalen. Dit klinkt iets meer vertrouwd als Soft Machine. Het intro zou je kunnen kennen van ‘Out of Season’ van ‘Softs’ (1978). De titel verwijst er natuurlijk al naar. De versie van ‘Softs’ verdrinkt wat in synthetische wolken, deze met fluit- en gitaarpartij en van beide instrumenten solo’s is – opnieuw- wat levendiger, frisser ook. Daarmee is het een mooie, circulaire afsluiter van dit jongste album van Soft Machine. “Other Doors’ opent nieuwe klankdeuren naar de werelden van Soft Machine. Fijn dat er nieuw werk is dat gewoon goed klinkt, minstens net zo fijn is dat opnieuw blijkt dat het oude werk, eenmaal afgestoft en opgepoetst, aansluit bij de tijd van nu. ‘Other Doors’ is ,op een voor mij kleine afdwaling na, wederom een prachtig album dat zonder enige twijfel als een heus Soft Machine-album geteld mag worden. Dank Roy, dank John. Deuren gaan dicht, een deur gaat open… |
Paul Lemmens © 2023 |