muziek    home
Rock Generation / Jet Propelled Photographs
Soft Machine Rock Generation Vol VII French vinyl LP album (LP record)  (344862)

Rock Generation Vol. 8 - Soft Machine + Mark Leeman 52, Deep Feeling,  T-Bones | Discogs



ROCK GENERATION/
JET PROPELLED PHOTOGRAPHS*

1. That's How Much I Need You Now
2. Save Yourself
3. I Should've Known
4. Jet Propelled Photograph (aka Shooting at the Moon)
5. When I don't Want You
6. Memories
7. You Don't Remember
8. She's Gone
9. I'd Rather Be With You

Recorded: april 1967 at De Lane Lea Studios, London

Released: 1972 (lp-version)
een scala aan jaren (cd-versie)

Robert Wyatt: drums, vocals
Mike Ratledge: piano, organ
Daevid Allen: guitar, vocals
Kevin Ayers: bass, vocals

* dit album gaat ook door het leven als:
- At the Beginning
- The Soft Machine
- Memories
- Faces and Places
- Shooting at the Moon
En dat allemaal in een scala van verschillende hoezen en uitgevers. er zijn inmiddels meer dan 20 (!) uitvoeringen op de markt van steeds dezelfde 9 songs.


Nadat Mike Ratledge ergens in 1966 besloot dat hij genoeg had van zijn studie en liever muziek wilde maken, keerde hij terug naar huis en vroeg zijn vrienden met wie hij al eerder muziek gemaakt had of ze in hem geïnteresseerd waren. Dat waren ze! Kevin Ayers (gitaar, zang), Robert Wyatt (drums, zang), Mike Ratledge (keyboards) en Daevid Allen (gitaar, zang) vormden aldus The Soft Machine (alle groepen hadden begin/halverwege de jaren '60 "the" voor de naam).
In het begin was The Soft Machine een band die een muziek liet horen die vergelijkbaar was met die van hun eerdere band The Wilde Flowers: een mix van soul, blues, jazz en popsongs. Maar meer en meer begon iedereen eigen werk te schrijven. Echter aan de basis van beide groepen lag een voorliefde voor jazz. Dat is ook te merken aan later uitgebracht werk van de heren in hun beginperiode. Ratledge, die zelf niet zong, zag graag het accent op meer jazz-geörienteerd werk, zo kan hij met zijn voorliefde voor jazz en klassieke muziek zijn bijdragen leveren. De andere drie hielden  ook van 'eenvoudige popsongs', maar iedereen stonden open voor allerlei suggesties. Soft Machine werd daardoor een band met wat langere nummers, songs, solo's en geïmproviseerde partijen. In de loop van het jaar ontwikkelden ze een heel eigen stijl, een stijl die nogal verschilde van wat de meeste andere groepen op dat moment lieten horen.

Daevid Allen had nogal wat contacten en zo kreeg hij het voor elkaar dat The Soft Machine in de UFO mocht spelen. UFO was/werd de thuisclub voor de vrije geesten, zowel op het podium als in de zaal. Let wel, we gaan richting de vrije jaren '60 en de 'Summer of Love'. Grenzen vervaagden, niet alleen in levensstijl, maar ook in muziek. The Soft Machine beviel goed, zo goed dat de groep in UFO een permanente plek verwierf en daarmee een van UFO's huisbandwerd. The Soft Machine’s muziek weerspiegelde namelijk heel goed de levensstijl van de jongeren: jong, wild(e), exotisch, nieuw, fris, levendig, kleurrijk. Samen met hun vrienden van The Pink Floyd speelden ze in heel wat zalen en werden samen steeds populairder. The Soft Machine en The Pink Floyd stonden werden daarmee hét symbool voor wat genoemd werd "Underground music".

In april 1967 was Giorgio Gomelsky (filmmaker, impressario, muziekmanager, songwriter en platenproducer) op zoek naar nieuwe bands. The Soft Machine met hun groeiende schare fans was interessant, dus vroeg hij hen of ze wat nummers wilden opnemen. Graag natuurlijk. Nog wat naïef gingen ze op zijn voorstel in. Gomelsky betaalde het allemaal, maar, zo ontdekten ze later, bleek tevens meteen de rechten voor de opgenomen songs geregeld te hebben. Hij kon er dus mee doen wat hij wilde. Echter het ware verhaal is op dit punt een beetje mistig. Wyatt herinnerde zich dat hij dacht dat de opnames bedoeld waren als demo’s, maar Gomelsky had een andere versie: "Dit waren echte opnames, bedoeld om op een lp te worden uitgebracht."

Tijdens de opnames speelde The Soft Machine werk dat ze destijds hadden aan eigen werk. Opvallend is het feit dat ze ervoor kozen eigen werk te spelen en niet andermans. Wyatt vond de nummers nog te zwak om überhaupt uitgebracht te worden, dat "matcht" met zijn visie over demo-opnames.
Ongeveer de helft is geschreven door Hugh Hopper. Daarmee is hij een bijzondere schrijver, want hij speelde zelf niet in deze fase in The Soft Machine. De rest is geschreven door Wyatt en Ayers, Ratledge had nog niets geschreven. 

Ondanks het feit dat Wyatt dit zag als demo's drumde hij volgens Allen geweldig en zong uitstekend, Allen vond Wyatt spel “magnifiek". Dat vond hij niet van zijn eigen gitaarspel, dat zag hij als  slordig en soms zelfs niet in de juiste toonsoort. In die zin - vond hij - had hij de opnames verpest. Gitarist Kevin Ayers nam de baspartijen voor zijn rekening, dat deed hij live immers ook. maar liefst drie van de vier heren zorgden voor zang: Ayers, Allen en Wyatt. In Soft Machine-historie gezien is dat best bijzonder, want later werd er helemaal niet meer gezongen.

Terugkijkend zijn de Gomelsky-opnames inderdaad belangrijk als demo-opnames. De meeste songs keren in een betere versie terug bij latere opnames, zoals op 'The Soft Machine', het eerste officiële album. 'She's Gone' wordt in 1967 in een nieuwe versie uitgebracht als single. Twee songs, 'That's How Much I Need You' en 'You don't Remember' werden door Wyatt herschreven en op de een of andere manier gebruikt voor 'Moon in June'. Ook 'I Should Have Known' werd herschreven en kreeg zelfs een andere titel: 'Why am I so Short'. Behalve 'I'd Rather be with You' werd elk nummer opnieuw gebruikt, de meeste in de nabije toekomst, maar niet allemaal op Soft Machine-albums.

Vreemd genoeg deed Gomelsky niets met de opnames. Tijdens de tournee door Amerika bood Probe The Soft Machine een contract aan voor twee albums. De band, minus Allen, nam hun eerste album, 'The Soft Machine', op in 1968 in The Record Plant, New York. Twee songs uit de Gomelsky-sessies duiken opnieuw op: 'Save Yourself' en 'I Should Have Known'. Pas In 1972, Soft Machine had inmiddels ‘Fifth’ al uitgebracht, werden de Gomelsky-sessies alsnog op lp gezet en wel in een reeks albums genaamd "Rock Generation". Gomelsky had het recht om dat te doen, maar toch was dit een wat merkwaardige actie. Nog vreemder is wellicht de manier waarop hij dat deed, namelijk op twee verschillende albums, waarbij elke lp-kant gedeeld werd met een andere band. Het geluid van de albums was niet heel best, de persingen niet heel goed. Soft Machine was niet blij met deze release en Allen schaamde zich opnieuw. Later in hetzelfde jaar (1972) voegde BYG, Frankrijk de twee lp-kanten samen tot één album en bracht dat in Frankrijk uit als onderdeel van een serie genaamd "Places and Faces".  Interesse in de band is nul, want ze gebruikte op de hoes een foto van de meest recente Soft Machine met daarin Elton Dean en Hugh Hopper. Die waren niet eens bij die Gomelsky-sessies! Deze uitgave werd de basis voor een lading aan andere versies. De eerste cd-editie verscheen in 1989 onder de naam 'Jet Propelled Photographs', maar hetzelfde album gaat ook door het muziekleven als: 'Soft Machine', ‘Jet Propelled’, 'Memories' en ga maar door. Die eerste cd is degene die ik hier gekozen heb, het was ook de enige die ik kocht. Elk ander is echter even 'goed'.

Is 'Jet Propelled Photographs' nu een belangrijk album? De Gomelsky-sessies zijn na de opnames van The Wilde Flowers een volgende stap op Soft Machine's weg naar een eerste echte album. In geschiedkundig opzicht is het daarom een belangrijke stap en daarmee een belangrijk album. Muzikaal gezien echter waren de songs nog niet uitgerijpt of klaar voor opnames. Dat hoor je meteen als je latere versies hoort. ‘Jet Propelled Photographs’ is daarmee een album dat vergelijkbaar is met het zien van een oude, beschadigde foto, je glimlacht om de herinnering, maar de toekomst is alweer verder…
     
    Paul Lemmens © 2014/2023