muziek    home
Fourth


Soft Machine — Fourth (1971)


Nederlandse versie
FOURTH

1. Teeth
2. Kings and Queens
3. Fletcher's Blemish
4. Virtually parts 1-2-3-4

Recorded: October through November 1970 at Olympic Studios, London

Released: 28 February 1971

Hugh Hopper: bass
Mike Ratledge: organ, piano
Robert Wyatt: drums
Elton Dean: alto sax, saxello
with:
Roy Babbington: double bass (1,3,4)
Mark Charig: cornet (2,3,4)
Nick Evans: trombone (1,2,4)
Jimmy Hastings: alto flute (6), bass clarinet (1,4)
Alan Skidmore: tenor saxophone (1,4)
‘Fourth’ - in Amerika werd het album ‘Four’ of ‘4’ genoemd - is het laatste album met Robert Wyatt. Na ‘Third’ was Soft Machine verder gegaan in de nieuw ingeslagen richting, de richting met lange nummers, thematisch werken, ruimte voor lange solo's, meer blazers en minder zang. Het geluid van Soft Machine werd daardoor rijker, maar meteen ook totaal anders dan de groep die we kenden van de vrolijke hippie-achtige songs. Het betekende in ieder geval dat er geen plek meer was voor Wyatt's zang.
 
Dat was een van de redenen dat ‘Fourth’ geen gemakkelijk album was om te maken. Wyatt was niet blij met de richting waarin Soft Machine zich ontwikkelde. Niet meer zingen en strakker werken met thema's was niet zo zijn ding. Daarbij werden die thema's steeds complexer. Er was nog iets. Wyatt was vaak dronken, zo vaak dat hij soms niet meer zijn eigen partijen kon spelen, maar ook niet voor zichzelf kon opkomen. In juni 1971, vier maanden nadat 'Fourth' uitgebracht was verliet Wyatt zijn eigen groep. Nou ja, verliet. Eigenlijk werd hij er vanwege zijn dronkenschap uitgezet. Aan vriend Hopper de eer om het hem te vertellen. Het was jarenlang een behoorlijk "issue" voor Wyatt. Wyatt begon vervolgens zijn eigen band, Matching Mole. Een ’grap’ van hem, de naam Matching Mole is een ‘vertaling’ uit de Frans. Machine Môle betekent… Soft Machine. Bijzonder dan weer is dat de muziek van Matching Mole niet eens zo heel veel verschilde van Soft Machine, ja er werd meer gezongen, gesproken en er waren minder thema's, maar toch was dat ook duidelijk een groep met jazzbodem. Overigens gaf Wyatt later toe dat hij eigenlijk wel begreep dat men indertijd zo gehandeld had. En verder "no hard feelings", want Hopper speelt gewoon weer mee op Wyatt's eerste solo-album 'Rock Bottom'.

Hugh Hopper schreef bijna alle nummers voor ‘Fourth’ met uitzondering van ‘Teeth’ (Ratledge) en ‘Fletcher’s Blemish’ (Dean). Net als bij 'Third' heeft men enkele gasten uitgenodigd om de muziek te kleuren: Roy Babbington (contrabas), Mark Charig (cornet), Nick Evans (trombone), Jimmy Hastings (fluit, klarinet) en Alan Skidmore (tenorsax). Zowel Evans als Charig hadden eerder met de ‘extended Machine’ gewerkt.

'Fourth' opent met ‘Teeth’. Het is een lange, afwisselende track, opgebouwd uit enkele thema's. Het werk opent met een contrabas-  en een sax-intro, waarna het eerste thema wordt gespeeld. Babbington’s contrabas zet een thema neer dat gevolgd wordt door Dean, waarna die een mooie saxsolo laat horen. De tweede solo is voor Ratledge met zijn Lowrey-orgel. Halverwege volgt een nieuw thema met opnieuw een orgelsolo.
‘Kings and Queens’ heeft een prachtig intro, gespeeld door Dean op saxello en gedragen door een op de achtergrond gemixte trombone. Om het geheel heen speelt Wyatt met zijn drums, hij zit hier duidelijk niet in een of ander stramien.
‘Fletcher’s Blemish’ is een echte Dean-compositie in de zin van een vrijer gespeeld werk.

Oude lp-kant twee - nu cd-track 4-7 - is volledig gewijd aan ‘Virtually’, een Hopper-compositie. Het werk heeft een 'relaxt' thema dat steeds terugkeert en de basis is voor diverse solo's. Mooi en opvallend is Babbingtons contrabaspartij. Een klarinet introduceert het eerste thema, waarna een tweede thema volgt met afwisselende solo's van Ratledge en Dean. Ze worden ondersteund door Hopper’s baspatronen. Halverwege ‘Virtually’ wordt de stijl wat 'vloeiender ' en geeft Dean opnieuw een mooie een solo. Deel drie zit vol geluidsexperimenten met fuzzbass, wah-wah-piano en achterstevoren afgespeelde tapes. Dan verandert 'Virtually' langzaam in een repetitief thema, dat richting het eind geleidelijk vertraagt. Prachtig werk.

Op de hoes is het kwartet te zien, met Ratledge en Wyatt aan de voorzijde en Dean en Hopper op de achterzijde. In Nederland kregen we een alternatieve hoes, naam in geel en de '4' verdwenen. Wij wisten zo wel dat dit het vierde album was. In de loop der jaren is de kleur wat heftiger geworden. De bleke, Nederlandse versie, is de versie die ik ook thuis had. Bij de recente cd-versies is de kleur ook een stuk minder flets.

‘Fourth’ is misschien  niet het makkelijkst Soft Machine-album, je moet je er in verdiepen om de schoonheid ervan te kunnen ervaren. Die 'investering' is echter  absoluut de moeite waard. Het is vreemd genoeg (zie hierboven) ook het album met - naar mijn mening - de sterkste drumpartijen van Wyatt. Hij speelt op ‘Fourth’ veel vrijer dan ooit en laat prachtig en subtiel drumwerk horen. Gelukkig zette hij dat nog even voort met Matching Mole. Dat Soft Machine daarna een klein drumprobleem had laat 'Fifth' horen, een fascinerend donker album.

     
    Paul Lemmens © 2012/2014/2023