muziek    home
Drop


DROP

  1. Neo Caliban Grides
  2. All White
  3. Slightly All The Time
  4. M.C.
  6. Out-Bloody-Rageous
  7. As If
  8. Dark Swing
  9. Intro Pigling
10. Pigling Bland


Recorded: tracks 1-7 October 17th, 1971 at the Donaueschinger MusikTage, Donaueschingen, Germany
tracks 8-10 November 7th, 1971, at Berliner Jazztage, Berlin, Germany

Released: 2008

Hugh Hopper: bass
Elton Dean: alto sax, saxello, Fender Rhodes
Phil Howard: drums
Mike Ratledge: Lowrey organ, Fender Rhodes

Dedicated to the memory of Elton Dean (1946-2006)

Halverwege 1971 werd Robert Wyatt uit zijn eigen band gezet. Het ging niet meer, muzikaal, persoonlijk, alcohol, verschillende meningen. Wyattt had van het feit dat hij uit zijn band gezet werd jarenlang last, maar dat gold ook voor Ratledge en Hopper. Achteraf was niemand blij of tevreden en alleen beschaamd over hun handelen en wat er gebeurd. Soft Machine had echter wel een probleem. Er stonden optredens  én albumopnames gepland en de groep moest met spoed een nieuwe drummer hebben. Dean stelde Phil Howard voor. Dean en hij hadden al eens samengewerkt en ook had Howard al eens meegespeeld met Soft Machine tijdens een sessie voor de BBC (te horen op 'Soft Machine & Heavy Friends'. Er was enige haast, weinig keus en Howard kon dus dat lag bijna voor de hand. Maar er was wel een maar. Ratledge en Hopper waren meer bezig met composities, thema's en zochten een drummer die kon zorgen voor een stevig fundament. Howard was/is net als Dean een drummer die eerder free-jazz gaat. Soft Machine had in feite een drummer nodig die zowel jazz als rock kon spelen. De rock-drive is essentieel in de jazz-rock, de stijl die Soft Machine dan speelde. Daarom kozen Hopper en Ratledge in eerste instantie voor Joe Gallivan, maar dat pakte niet uit zoals bedacht. Het werd dus alsnog Howard. Opmerkelijk feit in dit kader: Howard was de favoriete drummer van Wyatt! Het bleek echter geen gelukkige keuze, want Howard bleef slechts een maand of vijf. Door hem aan groep toe te voegen, was Soft Machine geen hechte band meer, maar een groep bestaande uit twee groepjes met verschillende perspectieven. Aan de ene kant Dean en Howard, improvisatoren en freejazzspelers, aan de andere kant, Hopper en Ratledge, schrijvers van complexe, muzikale structuren. In het begin leek de keus voor Howard goed uit te pakken. Howard speelde intens, emotioneel, soms leek hij zelfs meer dan één drummer te zijn. Hopper: “Phil left Mike and me gobsmacked, feeling musically superfluous to the tempest of sound and rhythm.”

Middenin de tournee stond een opnamesessie op het programma. Daar zouden nummers voor het volgende album, dat 'Fifth' zou gaan heten, opgenomen worden. De groep met Howard op drums nam drie nummers op: ‘All White’, ‘Drop’ en ‘M.C.’. Tijdens de sessies liepen de spanningen echter snel op. Ratledge en Hopper waren niet heel blij met wat Howard nu liet horen en besloten dat ze een andere drummer nodig hadden, een drummer die vrij kon spelen, maar ook gestructureerd. Ze vroegen Dean Howard het slechte nieuws te vertellen. Dat deed hij, maar hij vond het niet leuk. Howard begreep niet waarom hij werd ontslagen. Het zette Dean aan het denken en uiteindelijk besloot ook hij, na de tournee en opnames, Soft Machine te verlaten.

“Drop’, de cd, laat horen hoe Soft Machine klonk met Howard in de gelederen. Het is een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van de groep en een goed hoofdstuk om naar te luisteren. Het album begint met een Dean-compositie: ‘Neo Caliban Grides’. Dat was altijd al een vrijere compositie van Dean, met Howard klikte dat dus prima. Het intro wordt kort gespeeld en daarna is de groep "lost in music". ‘All White’ heeft daarentegen een meer ritmische aanpak met Fender Rhodes en nogal wat bekkens. Die ruisende bekkens was een soort visitekaartje van Howard. Hij kon dat fenomenaal en het bracht een enorme zeggingskracht in muziek.
Het langste nummer op 'Drop' is een oudje: ‘Slightly all the Time’. Ratledge speelt Fender Rhodes piano en Lowrey orgel. Bij de eerste keer luisteren dacht ik dat ik luisterde naar ‘King Kong’ van Frank Zappa. Het werk heeft nogal wat thema's, maar tegelijkertijd klinkt het hier anders. ‘Drop’ is een nieuwe compositie met wederom veel bekkenwerk en daarbij minimal pianoklanken en een lange orgelsolo. ‘Drop’ klinkt nog niet zo verfijnd als later op ‘Fifth’. ‘M.C.’ is de tweede nieuwe compositie. We horen eenstevige bas, geluiden gehuld in echo's en een ongrijpbaar ritme. ‘Out-Bloody-Rageous’ klinkt soms vloeiend, soms dik als stroop. ‘As If’, nog een nieuw werk, begint als een late-night-jazznummer, beetje relaxt, ontspannen, maar verandert halverwege in een nachtmerrie die abrupt eindigt. ‘Dark Swing’ is een interessante drumsolo die leidt naar ‘Pigling Bland’, een werk dat meer lijkt op de rest van dit album.

‘Drop’ is niet alleen een prachtig album, vol vrijheid en ontdekkingen, maar ook een die duidelijk maakt dat dit niet de richting van soft Machine is. Zowel Ratledge als Hopper voelde zich vreemd in hun eigen band en besloten wat meer grip op de zaak te krijgen. Jammer voor Howard en uiteindelijk nog meer voor Dean. Door diens afscheid begon voor Soft Machine een nieuw, muzikaal hoofdstuk met weer andere spelers.
     
    Paul Lemmens © 2014/2023