![]() |
||
muziek home | ||
Daevid Allen Trio - Live 1963 | ||
![]() ![]() |
DAEVID
ALLEN TRIO - LIVE 1963 1. Love Is A Careless Sea 2. My Head is a Nightclub 3. Capacity Travel: part I -IV 4. The Song of the Jazzman 5. Dear Olde Benny Green Is A-Turning In His Grave 6. Ya Sunne WOT 7. Frederique la Poisson avec Frite sur de Dos; version: Tred Tres Rosbif Recorded: Marquee Club, London 1963 Released: november, 10th, 2004 Daevid Allen: guitar, voice Robert Wyatt: drums, voice Hugh Hopper: bass with: Mike Ratledge: piano, organ |
Daevid Allen kwam van Australië naar Engeland. Daar
ontmoette hij Robert Wyatt, Mike Ratledge, Hugh Hopper, Kevin Ayers
en een flink aantal andere, interessante mensen, tenminste dat gaf
Allen zelf aan. Centraal in de vroegste geschiedenis van Soft
Machine is Robert Wyatt’s huis, beter gezegd dat van diens ouders.
Het huis had een naam: Wellington House. Wyatt’s ouders waren
ruimdenkend waardoor hun huis een ontmoetingsplaats voor musici,
schilders, dichters en allerlei vrienden en vriendinnen werd. Er
klonk muziek door het hele huis, meestal jazz. De vroege, muzikale
stappen van zoon Robert en zijn vrienden werden vooral in de
woonkamer gezet en gehoord. Via via kwam Allen terecht in Wellington
House en hij voelde zich er meteen op zijn gemak. Hier vond hij de
rust die hij tijdens zijn omzwervingen had gezocht. In de
stimulerende omgeving begon Allen songs en poëzie te schrijven. Zijn
nieuwe vrienden hielpen hem bij het opnemen van zijn muzikale
ideeën. 'Live 1963' is eigenlijk een verzameling privé-opnames van een concert in Marquee Club, Londen 1963, gemaakt met één microfoon en een Philips monobandrecorder. Dat wat wij allemaal zelf ook deden toen we jong waren en geen geld hadden. De cd is vrij kort, maar toch een waardevol audio-document. Zoals Voiceprint (de platenmaatschappij) aangeeft: "Dit is geen Soft Machine of Gong, maar dit is het begin van beide groepen en dus interessant voor fans van beide groepen, maar zeker voor die van Soft Machine." Dat klopt, want hier vinden we Allen met Robert Wyatt (drums), Mike Ratledge (keyboards) en Hugh Hopper (bas) samen. Dat is 3/4 van de Soft Machine in de beginperiode. De vrienden zijn zoekend, uitproberend, ontdekkend, experimenterend, lerend, hun weg vindend. Delen van tracks op dit album werden later gebruikt voor Allen's latere band Gong. 'Love is a Careless Sea' is poëzie die Allen voordraagt met ondersteuning van jazzy muziek. Je hoort pratende mensen die het concert bijwonen. Allen kondigt de meeste tracks zelf aan. 'My Head is a Nightclub' heeft al wat typische Gong-elementen, het is opnieuw een wat jazzy nummer. Het volgende stuk is, zoals Allen uitlegt, "een rock-'n-rollnummer": 'Capacity Travel'. Het is met zes minuten wat langer, maar helaas niet het boeiendste werk. Allen had zijn weg nog niet gevonden, of, zoals hij in het cd-boekje over dit concert schrijft : “I was an arrogant self satisfied ego-centric pratt.”. Dat maakt het allemaal duidelijk. 'The Song of the jazzman', is – de naam zegt het al - opnieuw een jazzwerk voorzien van een wat voorzichtige gitaarsolo van Allen. In 'Dear Olde Benny Green', bijna geheel instrumentaal, geven Ratledge en Allen een primitieve solo. Je kunt het anno nu zien als de eerste stappen op weg naar. 'Ya Sunne WOT' is een voorsmaakje van ‘Camembert Electrique’, Gong's eerste album. 'Frederique la Poisson' is geestig, grappig en kort. Het klinkt anders en is waarschijnlijk niet opgenomen tijdens het Marquee-concert. Als je goed luistert hoor je de krassen van de naald in 'ye olde record'. De jongens waren jong en wild, of, zoals Allen schrijft: "It was a start...". |
Paul Lemmens © 2014/2023 |