home |
Een kort verhaal over het concert dat ik in 1969 zag. |
Opgedragen aan jou, maar jij luisterde niet |
Vanaf mijn dertiende heb ik al heel wat concerten en optredens
meegemaakt. Voor een deel was dat live, maar een groter deel heb ik via
de televisie meegekregen. De meeste televisie-concerten vergeet ik bijna
onmiddellijk, maar er is er een dat zo'n indruk gemaakt heeft dat ik me
het nog tot in detail herinner. Het vond plaats in de herfst van 1969 en
was naar huidige maatstaven ronduit armoedig te noemen. De hele
uitrusting van de band bestond slechts uit een simpel drumstel,
elektrische piano, orgel en basgitaar, waarvan alleen keyboards en bas
werden versterkt. De luidsprekers stonden aan weerszijden van het
drumstel opgesteld en daarnaast, op twee kantinestoelen, de
Marshall-versterkers. De muzikanten zagen er zo verschillend uit dat je
amper over een groep kon spreken. De drummer had een verticaal blauw-wit
gestreept pyjamajasje over een witte lange broek aan, lang blond haar en
een beginnende baard. De bespeler van het orgel en de daarop gestapelde
piano vertoonde zich in een zwart leren jack en dito broek, een rode
sjaal, halflang donkerbruin haar en een klein zonnebrilletje. De bassist
had een ruw geweven Peruaans shirt en een petroleumblauwe ribbroek aan,
droeg op zijn hoofd een vuurrode Basken-baret, had een bril, snor en
halflang krullend haar. Kleurentelevisie bestond in die tijd nog niet,
maar de kleurenfoto in de omroepgids maakte veel goed; ik heb die foto
nu nog.De aankleding, net als de bassist die nota bene met de rug naar
de camera stond, maar daardoor volledig geconcentreerd op zijn
medemuzikanten was, deed veel van de muziek verwachten. Was het nog wel
muziek: flarden pop met soms zelfs heuse liedjes over alledaagse
situaties en dus eigenlijk niet bijzonder, maar daardoor juist weer wel;
rock; jazz; elektronische muziek; improvisaties; geluids-experimenten;
vooral veel en lange solo's; een gemeen scheurend orgel; een nog veel
gemener scheurende en regelmatig interrumperende fuzz-bas en altijd weer
die soepele, bijna swingende drums. De drummer zong regelmatig, waarbij
hij elke keer na het beëindigen van zijn tekst de zangmicrofoon met een
forse klap wegduwde - waardoor de microfoon het beeld uitzwiepte - om
zich helemaal op zijn drumstel uit te kunnen leven. De drumsolo was dan
ook verbijsterend: er werd getikt, getrommeld, geslagen, gestreken langs
en tegen alles in de buurt van het drumstel; een theedoek over een
trommel zorgde voor zachtere en doffere geluiden; bekkens ruiste,
sidderde, spetterde en soms werden zowel bekkens en trommels in echo
gehuld. De muziek was als een energiebal die weggeslingerd werd. En ik
ving hem op. Na het korte concert was ik helemaal in de ban van deze
muziek. Het tv-optreden vond, maar dat leerde ik later, als introductie
op hun tweede lp - Volume Two - plaats. Ondanks alle omzwervingen en
vreemde muziekpaden die ze later bewandeld hebben, heb ik nog altijd een
zwak, maar dat zal niemand verbazen, voor die lp van de Soft Machine.
Gelukkig heb ik wel geluisterd. |
Paul Lemmens 1996 / foto: tv-gids 1969 |