Example
The Zombies: Odessey and Oracle
Elk seizoen zijn eigen tijd



Mijn seizoen is de zomer; lange dagen, liefst met veel zon, vol geluiden van de natuur en lekker buiten zijn in makkelijke kleding. Er wordt veel gezongen over zomers, maar het woord ‘zomer’ komt opvallend vaak voor in de geschiedenis van The Zombies en daarmee ook op hun bijzondere plaat Odessey & Oracle. Voor de groep zelf was echter allang het regenseizoen begonnen en was er helemaal geen sprake van zonnige kanten. Het is een verhaal met een lange aanloop en een kort einde, maar dan uiteindelijk toch ook weer niet. Dat behoeft enige uitleg.

De zestienjarige Rod Argent (1945- ) zingt als kind in het kerkkoor en speelt wat piano. Hij begint ergens begin jaren zestig een band; een beetje naar voorbeeld van zijn vier jaar oudere neef, Jim Rodford, die, zoals zoveel tieners in die tijd, onder invloed is van Elvis Presley en daarom ook een rock’n roll bandje, genaamd The Bluetones, heeft. Met het plan zelf een groep te beginnen ziet Argent op een dag in een klaslokaal iemand gitaar spelen: Paul Atkinson. Hij spreekt hem aan en daarmee wordt de basis gelegd voor die eigen band. De volgende dag vinden ze een drummer: Hugh Grundy en een bassist: Paul Arnold. Die laatste wordt al snel vervangen door Chris White, maar niet nadat Paul de groep had gewezen op een zanger: Colin Blunstone. Ook die wordt gevraagd; groep compleet! De jongens repeteren vooral, want voor optredens vinden ze zichzelf niet goed genoeg. Pas na zes maanden volgt een eerste concert voor publiek en met geleende apparatuur, natuurlijk afkomstig van The Bluetones. De groep heet dan The Mustangs, een naam die beter klonk dan de eerste: The Sundowners. Ze spelen van alles en nog wat - veel werk van de Shadows - en worden al snel een populaire band in hun thuisplaats, St. Alban. Na de middelbare school is het de bedoeling van de ouders dat de jongens naar de universiteit gaan, maar iedereen in de band wil eigenlijk professioneel muzikant worden, tot ongenoegen van die ouders.

Gelukkig is er, op de valreep van het keuzemoment, in 1963 een talentenwedstrijd, uitgeschreven door de plaatselijke krant. Het hele spektakel vindt plaats in Watford Town Hall, waar een grote groep fans, uitgerust met vlaggen, luidkeels laat horen dat ze voor The Zombies zijn, want zo heet de groep inmiddels; men zocht namelijk een imeer memorabele naam. De jury, onder leiding van Shane Fenton (later werd hij Alvin Stardust en scoorde een hit met ‘Pretend’) riep The Zombies dan ook uit tot winnaars. De prijs? Een single-opname voor Decca Records. Gelukkig hadden ze al een klein beetje ervaring met het opnemen van een liedje, want voor The Jackson Brothers (Malcolm en John – zonen van DJ Jack Jackson) hadden ze een versie opgenomen van Gershwin’s Summertime – wie deed dat niet tenslotte. Dat was ook de beoogde A-kant voor de eerste single, maar de positief eigenwijze producer Ken Jones haalde de groep over met iets anders te komen; iets ’eigens’. Rod Argent ging aan de slag en kwam twee weken later met She’s Not There, zijn allereerste poging een liedje te schrijven. Hij dacht dat het best een goede song was en hij had gelijk; het werd een wereldhit. Veel later werd dat overigens nog eens net zo succesvol overgedaan door Santana die het liedje op zijn manier vertolkte. She’s Not There kwam op het goede moment, want het was een van de eerste platen die gedraaid werden op de dan net nieuwe populaire piratenzenders (de zendschepen op de Noordzee). Ook in Amerika ging het plaatje snel richting nummer één, waardoor de groep net zo snel werd overgevlogen om in de zomer van 1964 op te treden en meteen ook een opvolger te maken: ‘Tell Her No’. Die werd ook een hit in Amerika, maar behaalde ‘slechts’ een top-5 notering in Engeland.

De eerder genoemde Ken Jones drong nu aan op een eigen langspeelplaat, want hij, maar ook de groep zelf, dacht dat er nog wel meer te halen viel. Men ging aan de slag en zocht en passant een nieuwe platenmaatschappij; CBS. Met het uitgewerkte en goed geoefende materiaal gingen The Zombies de befaamde Abbey Road Studios in, op dat moment (1967) de thuisbasis van The Beatles en The Pink Floyd. In tegenstelling tot die groepen hadden The Zombies geen geld en waren gedwongen de overgebleven studio-tijdblokken te gebruiken en daarom dus ingespeeld op te draven. Door de blokkenactie duurde het enige maanden voor de langspeelplaat klaar was. Ondertussen hadden The Beatles hun Sergeant Pepper klaar en The Pink Floyd hun ‘Piper at the Gates of Down’. Psychedelica hing in de lucht en ook de plaat van The Zombies ging die kant op, al was die eigenlijk al eerder gecomponeerd. ‘Het hing gewoon in de lucht’, verklaarde Rod Argent; immers The Beach Boys kwamen in die tijd ook met hun psychedelica in de vorm van ‘Pet Sounds’; met eerder genoemde platen een geducht trio. Abbey Road bleek een speeltuin vanwege de 2x4 sporen (=8) recorder. Er werd heel wat gedubd en extra gespeeld zodat er een perfecte mono-mix(!) gemaakt kon worden (later is die kunstmatig uitgebreid naar stereo, maar de mono-versie is nog steeds de beste). De laatste opname voor de plaat was ‘Time of the Season’; maar het liep niet heel gesmeerd, er was onderling veel gedoe, er was kritiek op de zangstijl en er speelde inmiddels nog meer mee: men had geen zin meer. Er waren nauwelijks optredens en dus was het inkomen behoorlijk gereduceerd. De manager begreep het probleem en haalde hen over als slotact een reeks concerten in de Filipijnen te geven. Duizenden fans op het vliegveld, tien concerten voor een publiek van 45.000 man gemiddeld en een salaris van 380 Pound per dag, let wel: te verdelen onder alle leden van de groep! Colin werd hier zo depressief van dat hij geen zin meer had om verder te gaan en dat gold voor het merendeel van de groep. Dit was niet wat men van de muziekwereld verwacht had.

Toen de plaat, Odessey and Oracle, dan eindelijk uitkwam bestond de groep niet meer. Niet dat het toen veel uitmaakte, de plaat liep niet, hij viel ondanks een kolossale fout op de voorkant (Odessey had Odyssey moeten zijn) en ondanks de hippe en psychedelische voorkant niet op. Nieuwe singles werden net zo min opgemerkt en uiteindelijk werd de plaat alleen in Amerika verkocht (in 1968) omdat Al Kooper (toen producer van Blood, Sweat and Tears) hem geweldig vond; hij schreef zelfs de hoestekst. Einde verhaal… of toch niet? In 1969 werd Time of the Season plotseling een hit; nummer drie in Amerika, nummer één in Japan en Australië en in vele andere landen, maar niet in het thuisland. Dus toen de groep het uiteindelijke succes kreeg waren de diverse leden bezig met heel andere dingen. Rod Argent en Chris White zaten in Amerika en werkten aan een nieuwe band - Argent - en de andere drie leden hadden zich teruggetrokken uit de muziekwereld. Later begon Colin Blunstone alsnog een – succesvolle - solocarrière. Nog weer vele jaren later werd Odessey and Oracle plotseling in grote aantallen gekocht, het aantal liep al snel richting de honderdduizend. Nieuwe artiesten noemden het hun favoriete plaat en de LA Times koos Odessey and Oracle tot de tien belangrijkste platen ooit! Nu viel het de mensen plotseling wel op. Er was duidelijk iets veranderd in de muziekwereld.

Argent en Blunstone begonnen een nieuwe samenwerking onder hun eigen namen, later werd daar The Zombies aan toegevoegd, omdat bijna iedereen de band onder die naam boekte. In 2007 stonden ze, samen met The Turtles, dagelijks opnieuw voor 15.000 mensen, maar dit keer was het salaris beter geregeld. Op 7, 8 en 9 maart 2008 werd het veertig-jarig jubileum van Odessey and Oracle gevierd door de hele plaat live te spelen; voor de pauze de successen van Argent en Blunstone, na de pauze het hoofdmenu Odessey and Oracle en dat alles in de originele bezetting! Dat was het plan tenminste; echter net voor het evenement krijgen ze te horen tot Paul Atkinson is overleden. Het concert gaat alsnog door, met de vervangende gitarist uit Argent, en wordt aan Atkinson opgedragen. Naar aanleiding van de nieuwe populariteit wordt Odessey and Oracle uitgebracht op dubbel-cd: de mono mix en wat bonustracks en de stereo mix op cd twee en dat alles netjes verpakt in de oude, vertrouwde cover inclusief originele ontwerpfout. Het is een prachtige set, vol mellotrons, meerstemmige koortjes, prachtige liedjes over de zomer en natuurlijk de liefde. Maar het is vooral de sprankelende muziek die na veertig jaar nog steeds fris klinkt. Het orakel heeft zijn reis gemaakt en gesproken: elk seizoen heeft zijn eigen tijd!

 
tekst: Paul Lemmens, april 2014
plaatjes: © Decca/CBS