![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
---|---|---|---|
![]() |
![]() |
![]() |
White
Noise: An Electric Storm Their Love for Sounds |
||
---|---|---|
Een van de meest bijzondere albums ooit gemaakt is zonder
enige twijfel ‘An Electric Storm’ van de het gelegenheidstrio
White Noise. Delia Ann Derbyshire, leerde piano spelen, studeerde wiskunde en muziek en specialiseerde zich in Middeleeuwse- en moderne muziekgeschiedenis. Daar bleef het niet bij, ze was vooral geïnteresseerd in de combinatie van geluid, muziek en akoestiek. Met die interesse kwam ze in eerste instantie niet ver, ze kon terecht bij het maken van gehoorapparaten of dieptemetingen, maar dat was niet haar idee. Platenmaatschappij Decca wees haar af omdat ze geen vrouwen in hun opnamestudio’s wilde hebben… (!). Een noodgedwongen eerste stap was dan maar het geven van pianolessen. In 1960 kon Derbyshire terecht bij de BBC als leerling studiomanager. Daar hoorde ze over de al bestaande Radiophonic Workshop en wist meteen dat ze daar wilde werken. Je kwam daar echter alleen binnen met een opdracht of toewijzing, maar het lukte haar alsnog om daar aan het werk te kunnen. Derbyshire bleef daar ruim elf jaar en maakte met haar collega’s muziek voor meer dan 200 BBC-programma’s. In 1962 werkte ze samen met componist Luciano Berio, in hetzelfde jaar begin het werk aan de muziek voor Doctor Who. Derbyshire maakt het intro, het is een van de meest bekende TV-programma’s intro’s ooit. Samen met Brian Hodgson (1938- /elektronica) en Peter Zinovieff (1933-2021/uitvinder, componist, elektronica), de ontwerper van de EMS Synthesizer, vormde ze in 1966 Unit Delta Plus. De mensen van de Workshop bleven niet alleen binnen de muren van de magische studio’s, maar wilden ook graag naar buiten, hun muziek, elektronische muziek promoten. Dat deden ze met de Unit. Gezien de vaak complexe, moderne maar tegelijkertijd nog primitieve apparatuur was dat best een uitdaging. Na een problematisch verlopen concert in 1977 werd de Unit opgedoekt. Eind jaren zestig komt Derbyshire samen met Hodgson via de Unit en een lezing in contact met Vorhaus. Het drietal besluit een eigen studio in te richten en noemen die Kaleidophon. In deze studio werd vooral elektronische muziek en -geluiden gemaakt voor overwegend Londense theaterproducties. Die muziek is wat in de vergetelheid geraakt, dat is zeker niet zo met hun enige samen-album ‘An Electric Storm’ (1969). In 1973 vertrekt Derbyshire bij de BBC om bij Hodgson in diens Electrophon Studio te gaan werken, in 1975 hield ze op met muziek maken. Haar laatste werk was voor videokunstenares Madelon Hooykaas: ‘Een van die dagen’ (1973) en ‘Overbruggen’ (1975). Derbyshire had een kort huwelijk, deed verschillend werk en keerde uiteindelijk in 2001 terug naar de muziek. Na een moeilijke periode van alcoholverslaving stierf ze in 2001 aan nierfalen. Als eerbetoon werd in Coventry een straat naar haar genoemd, in 2017 kreeg de “sculptress of sound” een eredoctoraat van de Universiteit van Coventry voor haar bijdragen een de elektronische muziek. De BBC Radiophonic Workshop was in feite een professionele speeltuin voor het maken van geluiden en geluidseffecten bij hoorspelen, tv-series en – films. Daar werden met hulp van de meest moderne elektronische apparatuur klanken gegenereerd. De Workshop werd in 1957 opgezet door Daphne Oram en Desmond Briscoe met als doel “radiophonic poems” te laten horen en muziek te maken bij de dan heel populaire science-fiction radio-hoorspelen. Bedenk wel dat er toen geen tv was en mensen aan de radio gekluisterd zaten voor verhalen, die niet alleen voorgelezen of voorgedragen werden, maar daarbij voorzien werden van realistische, of bij science-fiction futuristische geluiden. Denk aan voetstappen, brekend glas, piepende deuren, machines, dat soort geluiden. Het maakte het verhaal veel levendiger en spannender ook. Tevens vroeg de BBC de Workshop om korte jingles (geluidstussenwerpsels) en intro’s (herkenningstunes) bij programma’s te maken. Die waren vaak gericht op schoolprogramma’s. Er gebeurde dus nogal wat in de Workshop. Het was nieuw, uitdagend, grensverleggend en tegelijkertijd mysterieus. De apparatuur was zo complex dat niemand van buiten er mocht werken. Die combinatie trekt juist mensen aan, vrijdenkers in zowel aanpak als geluid als Derbyshire, maar ook John Baker en Brian Hodgson. In 1963 werd de Workshop gevraagd geluiden te maken bij een nieuwe BBC-serie: Doctor Who. Derbyshire maakte onder anderen het beginthema. Dat bleef hangen. De Workshop bleef nog decennialang geluiden maken voor de serie. Met de introductie van de eerste commerciële synthesizers veranderde het werk in de Workshop. Omdat de apparatuur makkelijker te bedienen was werd de Workshop meer toegankelijk voor derden. Er vonden nogal wat wisselingen plaats. In 1998 sloot de Workshop. In 2012 is een nieuwe variant opgezet, de online New BBC Workshop genaamd The Space. Brian Hodgson kwam in 1962 terecht bij de Workshop en viel meteen met de neus in de muziek voor Doctor Who. Hij maakte bijvoorbeeld het geluid voor de TARDIS, de blauwe, telefooncelachtige tijdreismachine. Samen met Derbyshire en Peter Zinovieff, vormde hij Unit Delta Plus. Eind jaren zestig kwam Hodgson samen met Derbyshire via de Unit in contact met Vorhaus. Het drietal besloot een eigen studio in te richten en noemen die Kaleidophon. In deze studio werd, zoals hierboven te lezen, vooral muziek/geluid gemaakt voor overwegend Londense theaterproducties. Na diens vertrek bij de BBC Workshop begon Hodgson, samen met John Lewis, Canadees en maker van elektronische muziek, een eigen studio: Electrophon. Enige maanden later sloot Derbyshire daar ook aan. Hodgson en Lewis maakten elektronische muziek-versies van klassieke muziekstukken, waaronder die van Tsjaikovski en Debussy en onder de naam Wavemaker een album met synthesizermuziek. In 1977 keerde Hodgson terug naar de BBC Workshop om daar leidinggevende Desmond Briscoe te vervangen. Vanaf 1983 was Hodgson hoofd van de Workshop. Hij bleef daar werken tot 199 om zich daarna terug te trekken. Nu duidelijk is waar iedereen vandaan komt en hoe men elkaar ontmoet heeft keren we terug naar 1969 en de Kaleidophon Studio. De naam klinkt meer dan het in feite is. De ‘studio’ is een kamer in een flat in Camden Town. Daar staat apparatuur om mee te werken: eigen materiaal, geleend materiaal en zelfgebouwd spul. Gedreven om elektronische muziek populairder te maken stelt het drietal een popachtige compositie samen: ‘Love Without Sound’. Vorhaus laat die aan Chris Blackwell, dan directeur van Island Records, horen en vertelt erbij dat het een poging is om elektronische muziek te combineren met popmuziek om zo meer bij jongeren te kunnen aansluiten. Blackwell is enthousiast en stelt voor een single te maken. Vorhaus vindt echter dat een single te weinig recht doet aan wat ze willen ‘vertellen’ en haalt Blackwell over een heel album te mogen maken. Er zit wat in, want Vorhaus krijgt een voor die tijd ruim voorschot, 3000 Pound. Prettig detail daarbij: Vorhaus is vrij om te doen wat hij wil. Twee stukken waren vrij snel klaar, over de volgende vier deed men meer dan een jaar. Nog even voor de duidelijkheid, dit is in de periode voordat met het grootste gemak allerlei geluiden uit kant-en-klare synthesizers gehaald konden worden. Hier werd geluid opgewekt met een scala aan apparatuur en hulpmiddelen. Dat geluid werd opgenomen op één of meerdere tape-recorders. De tapes werden vervolgens geknipt, aan elkaar geplekt, of horizontaal geknipt, gesplitst dus en weer aan elkaar geplakt of via een lange lus, een loop, afgespeeld. In de Kaleidophon studio zijn voor het beoogde album honderden stukjes tape aan en naast elkaar gemonteerd. Volgens Vorhaus is het uiteindelijke album het album met hoogstwaarschijnlijk de meeste ‘edits’ ooit. Het is een intensieve manier van werken, maar op dat moment de enige. Dat je dan lang over iets doet is helemaal niet raar. Blackwell vond het echter na een jaar welletjes en stelde een harde einddatum vast, de volgende dag! Tussendoor hadden vrienden/bekenden van het drietal her en der wat geholpen. Paul Lytton, drummer en percussiespeler binnen de free-jazz en geïmproviseerde muziek hielp met de percussiedelen, John Whitman, Annie Bird en Val Shaw hielpen met vocaal werk. Van zowel Annie Bird als Val Shaw is niets te vinden. Annie Bird zou zomaar een pseudoniem kunnen zijn ook, immers any bird can sing… Enkele composities zijn met medewerking van Georgina Duncan (de vriendin van?) en ene J. McDonald, John Renn McDonald. Volgens sommigen is die laatste een alias voor ene John McCoy. ‘An Electric Storm’ met 35 minuten redelijk kort. Wat wil je ook? ‘An Electric Storm’ moet je vooral met een koptelefoon op luisteren. Zo komt het geluid het dichtst bij je en ervaar je de ‘soundcrafts’ het best. In die zin is dit album een echte “movie four your ears”. Die ‘movie’ mag je er dan zelf bij verzinnen, maar de geluiden zijn suggestief genoeg om niet te verdwalen in je fantasie. Bij de lp-versie ging je met kant A de ‘Phase In’ en met kant B de ‘Phase Out’. Bij cd’s is dat jammer genoeg weggelaten, zelfs de benamingen zijn verdwenen. ‘An Electric Storm’ telt 7 composities, de meeste zijn kort, twee iets langer. De korte staan op lp-kant A, de twee langere op kant B. Op de cd’s is dat onderscheid er natuurlijk niet meer en is het een geheel geworden. Er had voor die cd-versies meer aandacht kunnen/moeten zijn voor de oude lp-kant-verschillen. Ze ware er immers niet voor niets. Je mag namelijk best stellen dat oude lp-kant A de lichte, amusante, erotische kant was en B de donkere, dodelijke, dreigende. Mooi contrast dat verdwijnt bij de cd. Dat contrast is, wat mij betreft, goed vertolkt in de zwart-wit hoes. ‘An Electric Storm’ begint met ‘Love Without Sound’. Ondanks de titel vliegen de geluiden je om de oren. Een in echo gehulde en bewerkte stem zingt repetitief:“… without sound…” Vanuit de verte klinkt tabla-achtige percussie. Met een orgelklank komt de stem op de voorgrond. De geluidseffecten die volgen geven het werk een wat bubbelende of kosmische geheel. Onaards. Ergens meen ik het geluid van een Mellotron te horen, maar dat is het bewerkte geluid van Vorhaus’ contrabas. Halverwege hoor je een hartslagritme, stemmen, vogels?, geluiden… En dan keert het ‘thema’ onder luid gelach terug. Het werk versnelt iets, de effecten nemen toe en met enkele klanken van Vorhaus’ contrabas is het eerste stuk voorbij. Wat er in bijna 3 minuten dan al gebeurd is, is meer dan op een gemiddeld ander album. ‘My Game of Loving’ lijkt te beginnen met gitaar en Mellotron. Een vrouwenstem, Annie Bird, zingt half fluisterend, sensueel, in zowel Engels, Duits als Frans. "Wirden wir uns Küssen und berhüren. Liebe, ein Spiel. Das macht spass." Na wat Beatles-achtige trompetten vallen we al midden in het liefdesspel. Er wordt flink gehijgd, gekreund en gesteund. De stemmen worden versneld en de vrouw zingt weer over haar “game of loving”. Er wordt gefluisterd. Als je een koptelefoon op hebt is het net of iemand in je oor fluistert. Misschien ben je wel onderdeel van het liefdesspel? Drums en gehijg. Fade. Vorhaus: "I use voices a lot too, but not as conventional vocals. I always use a lot of voices, and if somebody having an orgasm in the background is used as part of one of the waveforms, it makes the sound more interesting, without the listener actually knowing what they're hearing." Frank Zappa ging in 1964 na het maken van een nep-pornografische geluidstape het gevang in. Vijf jaar later doet White Noise daar een flinke schep bovenop, zonder gevolgen voor wie of wat dan ook. Halverwege/eind jaren zestig kon en mocht er meer. Maar ook dat bleek tijdelijk. Hoort humor in muziek? Zeker wel. ‘Here Come the Fleas’ lijkt wat op het intro van een commercial. “Here come the fleas they are at your knees, so move over please, I don’t want you around me.” Het nummer zit vol grappen, geluidseffecten, stemmetjes à la Monty Python, een aardig vervormde solo van iets dat klinkt als een gitaar. Het eindigt met “and I’ll give you a kiss…” Volgens de hoestekst was dit werk ooit bedoeld om als dé single te gebruiken. Dan had je wel een heel bijzondere single met vermoedelijk succes nul. ‘Here Come the Fleas’ doet op enkele plekken denken aan het oudere werk van Frank Zappa. ‘Firebird’ klinkt ondanks alle geluidseffecten en – manipulaties het meest als een ‘gewone’ song. Er wordt bijna onvervormd gezongen door John Whitman met begeleiding van Lisa Pollack. Halverwege is er een futuristisch intermezzo, maar dan keert de song weer terug. Als er al een single gekozen had moeten worden had deze misschien meer kans gehad. Het laatste nummer van lp-kant A is ‘Your Hidden Dreams’. Val Sharpe zingt het in fille sourires-stijl op een stevige baslijn. Fluisterend, zacht. De verborgen dromen worden bestookt met klanken en geluidseffecten, maar al met al lijkt het in aanvang een plezante droom te zijn, maar soms… “Wake me and you’ll begin to understand.” Dus. Ik herinner me nog dat ik even moest bijkomen na het horen van d eerste lp-kant. Wat had ik allemaal wel niet gehoord? Er gebeurde zoveel, deze soms heel suggestieve muziek riep zoveel denkwerk op. Wat was dit allemaal? Dat dit een bijzonder album was had ik al wel door. En dan moest kant B nog komen. ‘The Visitations’ vertelt het verhaal van een motorongeluk en de fatale gevolgen ervan. Het is het langste nummer op dit album. Het duurde drie maanden voor deze tour-de-force gereed was. De makers zien het als “the heaviest trip on the album”, maar ook “A triumph of sound and splicing tape.” Het zijn duistere klanken die je hoort en dan een enorme slippartij. Motorgeluiden, echostemmen uit het hiernamaals (?), een huilende vrouw, onheilspellende klanken, de dreiging is alom aanwezig. Na een minuut of zes is er iets van een song te horen. Het eind is net zo experimenteel, sinister en donker als het begin. Een ware bezoeking dit werk, vandaar misschien de titel. Je gaat dit in ieder geval niet zomaar even luisteren. Het album sluit af met ‘The Black Mass: An Electric Storm in Hell’. Het is een gedwongen eind in de zin van het feit dat Island Records eiste dat het album morgen klaar was. Er was echter nog een gat van 7 minuten. In het geheel niet in de stress, maar juist enthousiast en gedreven ging het drietal aan de slag om de 7 minuten te vullen onder het motto: “als ze het zo willen kunnen ze het krijgen ook, we bezorgen ze een “electric storm in hell!” Hun voorbeeld? ‘A Saucerful of Secrets’ van Pink Floyd. Met zo’n voorbeeld en de kennis van de dame en de twee heren kwam het vullen van zeven minuten zonder meer goed. Paul Lytton, volgens de hoes blijkbaar een ex-tandarts drumt, de mysterieuze Georgina Duncan schreef mee aan tekst en compositie. ‘Black Mass’ opent met Gregoriaans-achtige samenzang en een heus kerkorgel. Dan klinkt de drumpartij van Lytton die van Nick Mason had kunnen zijn inderdaad, alleen krijgt Lytton er wat meer echo’s bij. Links en rechts vliegen de geluidseffecten rond. Als je het werk van Pink Floyd kent is het leuk deze twee naast elkaar te zetten. Er zijn best veel overeenkomsten, al heeft ieder zijn/haar eigen aanpak. Grappig is dat ‘A Saucerful of Secrets’ voor Pink Floyd ook een nummer was om de lp vol te krijgen (lees elders op de LemonTree). De heren Floyd gebruikten wat voor handen was en die geschiedenis herhaalt zich hier. Wat een eind van een album. ‘An electric Storm’ wordt in juni 1969 uitgebracht in een zwarte hoes met een bliksem voorop. Wie de foto gemaakt heeft weet niemand, een student… Wel wat het de bedoeling dat de stralen lichtgevend/fluorescerend zouden zijn, maar daar was geen geld voor. Op de achterkant van de hoes staat een korte inleiding en een deel van de teksten die je zou kunnen horen. Zo lezen we: “Many sounds have never been heard by humans. Some sound waves you don’t hear, but they reach you. Storm Stereo techniques combine singers, instrumentalists and complex electronic sound. The emotional intensity is at a maximum.” Dat laatste klopt aardig. De twee ‘songteksten’ zijn van respectievelijk ‘Your Hidden Dreams’ en het langste nummer: ‘The Visitation’. Bij de cd’s zijn ze weggelaten. Wat maakt het ook uit, je moet niet teveel naar die teksten stare, maar het album beleven. Voor de Amerikaanse markt werd een heel andere, kleurrijke hoes gemaakt, een hoes met veel oren, maar veel minder sprekend dan de originele. ‘An Electric Storm’ bleek in 1969 een storm in een glas water. Het voor velen veel te experimentele album was niet op de radio te horen, men moest het hebben van de bekende via via. Er waren ook al geen optredens of interviews. Een stukje van ‘Black Mass’ kwam terecht in de film ‘Dracula AD 1972’ , een Britse horrorfilm van Alan Gibson uit – inderdaad – 1972. White Noise ging verder als een Vorhaus soloproject. In 1975 maakte hij onder de naam White Noise het album ‘Concerto for Synthesizer’. Tussen 1980 en 2008 verschenen enkele albums al dan niet als CDr. Die hebben echter allemaal niet de impact van ‘An Electric Storm’. Het bijzondere van ‘An Electric Storm’ was/is dat het album in de loop der jaren, maar wel langzaamaan, al met al goed verkocht is. De allereerste lp-versie is een veel gezocht collectors item, maar ook de laatste cd-variant (2007) wordt nog steeds gekocht. Belangstelling is er dus nog steeds. Sterker nog, ‘An Electric Storm’ wordt gezien als een van de belangrijkste en meest invloedrijkste albums op het gebied van elektronische muziek en daarbuiten en heeft tevens menig muziekmaker beïnvloed. En dat alles door ‘their love for sounds’. |
||
tekst: Paul Lemmens,
augustus 2023 afbeeldingen: © Island Records grote foto: © Island Records |