![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
---|---|---|---|
![]() |
![]() |
![]() |
Supertramp Met een omweg naar huis |
||
---|---|---|
Supertramp werd bekend door ‘Dreamer’, maar in Nederland had iedereen het alleen maar over ‘School’. Nadat Roger Hodgson, een van de twee componisten/zangers, de band verliet was Supertramp zichzelf niet meer. Desondanks maakte de groep nog een paar goede albums. Maar er ontbrak iets… Lees hier het verhaal van een Engelse groep die naar Amerika verhuisde om daar succes te halen met een ontbijtje.
John Andrews and The lonely Ones is een Engelse groep. Opgericht in 1961 door John Andrews (zang, basgitaar) en Noel Redding (gitaar). Redding vertrok na enige tijd om in een andere groep te spelen en kwam vervolgens terecht bij Jimi Hendrix als bassist. Een korte tijd speelt ook Jim Leverton (bas) in The Lonely Ones, maar die ging verder met Geoff Richardson (vooral bekend van Caravan. In 1966 bestaat de band, naast Andrews uit: Trevor Williams (gitaar, zang), Keith Bailey (drums) en Steve Jollife (blaasinstrumenten). Jollife komen we in verschillende bands tegen, waarvan de meest opmerkelijke is Tangerine Dream (album: ‘Cyclone’, 1978). Nieuw in de The Lonely Ones is Richard ‘Rick’ Rick Davies (1944- /keyboards). John Andrews and The Lonely Ones maakt in 1966 een single: ‘A Rose Growing In The Ruins’/’It's Just Love’, maar daar speelt geen enkel lid van de band op mee. Met Davies in de band wordt de naam veranderd in The Joint. Die groep neemt in Zwitserland muziek op voor een aantal films: ‘What’s Happening’, ‘Jet Generation’, ‘Der Griller’ en ‘Liebe und so Weiter’. Veel films van George Moorse. Succes blijft uit en Jollife vertrekt naar het conservatorium. Via Moorse komen ze in contact met Stanley August Miesegaes, “zeg maar ‘Sam’”. Miesegaes is een Nederlandse miljonair die in Versoix, even buiten Geneve, woont en wel wat ziet in de band. Hij besluit ze onder zijn hoede te nemen. In Geneve worden vervolgens de eerste opnames gemaakt. In München worden opnames gemaakt als soundtrack voor een film. Ook in Engeland worden opnames gemaakt. Al die opnames leken verdwenen, totdat ze na jaren weer opdoken. In 2006 worden die, met nog wat ander gevonden werk, op cd gezet: The Joint: ‘Freak Street’. De bezetting is niet op elke track hetzelfde. Op het album hoor je: Keith Bailey (drums), Martin Vinson (bas), Steve Brass (bas), Tony Catchpole (gitaar), Trevor Williams (gitaar, zang), John Andrews (zang) en Rick Davies (keyboards, drums). Het geluid is wat inconsistent, maar in de overwegend instrumentale stukken horen we een band die het best te vergelijken valt met The Nice. Prominent aanwezig is Davies’ orgel. Davies was in die periode enorme fan van het werk van klassiek componist Sergei Prokofiev. Ondanks alle inzet is het in 1969 voorbij met The Joint, maar blijkt het de opmaat voor Supertramp. Miesegaes wil wel verder met Davies, die blijkbaar een goede indruk heeft gemaakt en volgens Miesegaes in The Joint niet volledig tot zijn recht kwam. Davies plaatst daarop een advertentie waarop Charles Roger Pomfret Hodgson (1950- /gitaar, basgitaar, keyboards, zang) reageert. Hodgson zat in een bandje met Reg Dwight, maar zocht iets anders. Reg Dwight kennen we beter als Elton John. Ondanks de verschillende achtergronden, milieu, jazz en blues versus Beatles, Lennon versus McCartney, matchen hun ideeën aardig, waarop ze besluiten een nieuwe band te beginnen: Daddy. Die verschillende achtergronden zouden overigens een steeds belangrijkere rol gaan spelen en uiteindelijk leiden tot het opstappen van Hodgson. Rick Davies was gek op blues en jazz en kwam uit de werkende klasse, Roger Hodgson volgde lessen aan privéscholen en hield meer van pop. Daddy krijgt gezelschap van Richard Palmer-James (1947- /gitaar, zang,
schrijver, later tekstschrijver bij King Crimson). Palmer-James,
literatuurkenner, vindt de naam van de band niet zo, bovendien is er al een
andere groep met een vergelijkbare naam: Daddy Longlegs. Davies en
Palmer-James zijn op dat moment onder de indruk van het boek ‘"Autobiography
of a Supertramp’ van R.E. Davies (niet gerelateerd). De naam van de band
wordt daarom veranderd in: Supertramp. Vierde man wordt Keith Baker (1948-
/drums, later bekender als drummer van Uriah Heep). Baker bleef niet lang en
werd opgevolgd door voormalig acteur Robert Millar (1950- /drums). Hodgson
die eigenlijk gitaar speelt is voorlopig de bassist van de groep. ‘Supertramp’ (1970) is ook de naam van het eerste album. Het wordt alleen
uitgebracht in Engeland en Europa. Pas zeven jaar later, als de band al
bekend is, wordt het uitgebracht in Amerika. Doordat één track van het album
‘Surely’ lange tijd live gespeeld wordt zijn er releases van dit album onder
die naam te vinden. De meeste teksten zijn geschreven door Palmer-James,
maar niet met veel plezier. Later zou hij het omschrijven als ‘huis- of
schoolwerk’ en het album als ‘naïef’. De muziek is vooral van Hodgson en
Davies. Vanwege auteursrechten werd vastgelegd dat bij de composities beide
namen genoemd zouden worden. Daardoor leek het of ze dat samen deden, maar
in werkelijkheid werden de nummers vaak apart geschreven, al had de ander
wel een kleine aanpassing hier of daar. Grofweg kun je zeggen dat degene die
zingt, de componist van het stuk is. Nadat Hodgson de groep zou verlaten
werden vaker de hun namen apart bij alle composities vermeld. Dan valt op
dat de meeste hits van Hodgson zijn, niets ten nadele van Davies, die
prachtige nummers schreef en dat na Hodgson’s vertrek ook zou blijven doen.
Op het festival was de groep uitgebreid met een vijfde lid: Dave Winthrop
(1948- /saxen, fluit). Maar het rommelde al snel. Palmer-James stapte op,
ontevreden en lichtelijk gefrustreerd. Millar stapte ook op na een
‘verschrikkelijke’ tournee door Noorwegen. Hun vertrek betekende een kleine
aardverschuiving in de band. Hodgson stapte over op gitaar, Davies, die na
veel aanmoedigen van Hodgson was gaan zingen, kreeg de tweede stem in de
zangpartijen, Hodgson en Davies moesten nu voor de teksten zorgen. Nieuw was
Frank Farrell (1947-1997/bas, zang) en Kevin Currie (?/drums, percussie). In
deze samenstelling werd het tweede album gemaakt: ‘Indelibly Stamped’
(1971); onuitwisbaar gemerkt. Op de hoes is het naakte bovenlichaam van een
getatoeëerde vrouw te zien. Volgens kenners het lijf van ene Marion Hollier,
die kort na het verschijnen van het album te zien was in het magazine ‘The
People’. Hier lag niemand wakker van de hoes, in Amerika dachten ze daar
anders over. Het album werd daar na uitkomen (1971) gecensureerd met twee
gouden sterren over de tepels. Andere versies ‘vertalen’ de hoes naar
zwartwit, waardoor wat ‘afstand’ ontstaat. De latere ‘remastered’ cd-versies
hebben vreemd genoeg ook die zwart-wit-hoes. Ik heb er maar een kleurenprint
overheen gedaan. Dat is toch iets authentieker. Na het tweede album viel Supertramp uiteen, alleen Davies en Hodgson
zagen nog perspectief in de band. Dat was marginaal, Hodgson stond bij wijze
van spreken al met een been in India. Opnieuw gingen ze aan het zoeken naar
nieuwe collega’s. Ze vonden er drie en dat niet alleen, die bleven ook de
komende tien jaar. Daarmee werd Supertramp een volwaardige band. Douglas
Campbell ‘Dougie’ Thompson (151- /basgitaar) had al een eerder, kort, met de
groep gewerkt. Hij was in feite ook degene die ervoor zorgde dat ze toch
doorgingen. Als derde lid kreeg hij de taak naar nieuwe musici te zoeken.
Bij de audities voor een drummer werd de in Glendale, Californië geboren
Amerikaan verkozen: Robert Layne ‘Bob’ Siebenberg (1949- /drums, percussie).
Sienberg speelde op dat moment in een andere band: Bees Make Honey. In
eerste instantie twijfelde Siebenberg, maar na het meemaken van een
oefensessie wist hij het wel. Hier werd serieus muziek gemaakt en dat beviel
hem. Zijn naam kwam in eerste instantie als een soort woordspel voor op de
hoezen: Bob C. Benberg. Het was niet bepaald een grap, maar bedoeld om de
Immigratiedienst te omzeilen. Siebenberg was naar Engeland verhuisd, omdat
hij het klimaat daar aangenamer vond. Niet alleen het weer, maar ook de
bands en de manier van drummen, die heel anders is dan in Amerika. Het vijftal trok zich terug op een boerderij in Southcombe, Somerset, om daar te oefenen en te werken aan een nieuw album. Davies en Hodgson schreven behoorlijk in de boerderij, veel songs kwamen terecht op het komende album ‘Crime of the Century’, maar ook nog op albums daarna. Hodgson: “There's a very deep bond, but it's definitely mostly on a musical level. When there's just the two of us playing together, there's an incredible empathy. His down-to-earth way of writing, which is very rock 'n' roll, balances out my lighter, melodic style." Daarbuiten hadden ze nauwelijks contact. ‘Crime of the Century’ (1974) is album nummer drie. Maar wat voor een.
Opvallend op dit album is de prominente plek van de elektrische piano’s ’,
Fender Rhodes en Wurlitzer. Samen met de hoge, wat geknepen stem van
Hodgson, de veel zwaardere stem van Davies en het spelenderwijs toevoegen
van sax- , klarinet- en fluitpartijen van Helliwell maakt dat Supertramp’s
typische en herkenbaar geluid Ondanks het feit dat ‘Crime of the Century’ geen ‘conceptalbum’ is en dat
ook nooit was loopt er wel een thema door het album, veel songs gaan over
eenzaamheid en een zwakke/wisselende mentale gesteldheid. En ook al had
Miesegaes zich had teruggetrokken, hij wordt alsnog bedankt, op de hoes is
te lezen: “To Sam”. Dan heb je succes en dan wil iedereen meer succes. Zo werkt dat. De druk neemt toe en de tijd af. Er zijn veel tournees en nauwelijks tijd om iets nieuws te produceren, toch wordt er een opvolger verwacht door zowel platenmaatschappij als publiek en die opvolger moet minstens net zo goed zijn. Gekke manier van handelen eigenlijk, toch? De opvolger heet niet voor niets ‘Crisis, What Crisis?’ (1975). Zoals
gezegd, veel tijd voor nieuw werk was er niet, gelukkig lag er nog meer dan
genoeg op de plank van de sessie rondom ‘Crime of the Century’. Er was nog
een geluk, maar eigenlijk was het pech. Hodgson had een verwonding aan zijn
hand en kon daardoor even niet spelen. Het gaf iedereen de nodige ademruimte
en Hodgson ruimte om iets te kunnen bedenken. De band was in Amerika en in
A&M’s Studios in Los Angeles. Al snel bleek dat er alsnog niet voldoende
materiaal was voor een heel album. Davies en Hodgson moesten nu snel aan de
slag. Het was al met al haastwerk in een stressvolle tijd. Hodgson was kort
na het uitbrengen van ‘Crisis, What Crisis?’ niet heel tevreden. Later dacht
hij daar anders over en noemde het zijn favoriete Supertram- album. ‘Even in the Quietest Moments’ (1977) met een heuse piano op een berg,
overdekt met sneeuw, kwam ietsje rustiger tot stand, alhoewel… De meeste
composities werden geschreven tijdens een soundcheck in Kopenhagen met
Hodgson aan de piano en Davies achter de drums. Net als het vorige album
werd het opgenomen in Amerika, Caribou Ranch, Colorado. ‘Give a Little Bit’,
de eerste single werd een Top20 hit in Amerika en kwam tot de 29e plek in de
Engelse hitlijst. De pers vond het album op sommige plekken ‘pretentieus’,
maar melodischer dan het vorige album. De fans waren vooral weg van ‘Fool’s
Overture’. Een wat langer, tien minuten, nummer van Hodgson dat live
veelvuldig gespeeld werd. Klanktechnisch valt op dat de het geluid van de
Wurlitzer elektrische piano op dit album compleet afwezig is. Wel is er de
altijd prachtige Fender Rhodes, dat maakt alles goed. Natuurlijk was men
nieuwsgierig naar de partituur op de piano onder de sneeuw. Je zou
verwachten dat daar ‘Fool’s Overture’ zou staan, maar al snel werd bekend
dat het ‘The Star Spangled Banner’ was; het Amerikaanse volkslied. De heren
waren nogal weg van Amerika. Want dat kwam er en wel met ‘Breakfast in America’ (1978). Ook die titel
kwam niet uit de lucht vallen. Het klimaat had de band, tot ongenoegen van
drummer Siebenberg die om diezelfde reden naar Engeland was verhuisd, naar
Amerika gelokt. De hele groep woonde er nu. Maar niet alleen het klimaat.
Davies wilde echt doorbreken in Amerika en dacht dat dat alleen kon door
daar te gaan wonen en te gaan werken. Hodgson wilde er graag heen, omdat hij
net terug was van een ‘spirituele reis’, vegetariër was geworden en in Los
Angeles meer ‘healthy food culture’ vond dan in Engeland. De spanning tussen
Hodgson en Davies was inmiddels aardig opgelopen. Verschillende visies,
inzichten, maar ook compleet andere manier van leven en belangstellingen. De
spiritualiteit van Hodgson was niet besteed aan de aardse Davies. Ze
schreven dit keer apart van elkaar. Hun verschillen werd het ‘thema’ van het
album. Hodgson: "We realized that a few of the songs really lent themselves
to two people talking to each other and at each other. I could be putting
down his way of thinking and he could be challenging my way of seeing life
[...] Our ways of life are so different, but I love him. That contrast is
what makes the world go 'round and what makes Supertramp go 'round. His
beliefs are a challenge to mine and my beliefs are a challenge to his.” Het
album zou eerste ‘Hello Stranger’ hebben geheten, maar dat was toch net
ietsje té. Met al die Amerikanisme’s zou je langzamerhand denken dat Supertramp meer
Amerikaans dan Engels was, maar dan vergis je je in de teksten en
klankkleur. Supertramp was op en top Engels, maar blijkbaar vonden de
Amerikanen (en Canadezen en Nieuw Zeelanders) dat erg leuk. De druk om een nog beter album te maken werd door het succes opgevoerd.
Om van de ergste spanning te verminderen ging A&M over tot een beproefd
recept: “we brengen een live-album uit.” En dat werd ‘Paris’. Een slim plan
dat en passant extra succes opleverde. De opnames vonden vooral plaats in
het ‘Pavillion de Paris’, een voormalig slachthuis, op 29 november 1979. Het
album was gedoopt als ‘Roadworks’, maar ‘Paris’ klinkt dan toch heel wat
aangenamer en meer vol beloften en sfeer. Live klinkt een band heel anders
dan in de studio, met volk erbij is de muziek vaak net iets beter of
puntiger of sfeervoller, wat dan ook. Ik hou van live-albums. Omdat het
geluid van Helliwell’s orgel (hij voegde vaak live extra partijen toe) niet
helemaal goed was werd dat deel overgedaan in de studio, overgedubt, de rest
valt onder de noemer “what you hear is what you get”. Van de concerten in
Parijs werden filmopnames gemaakt. De film verscheen later. “Op het hoogtepunt is het onheil nabij.”. Het zou een gezegde kunnen zijn, maar in deze vorm bestaat dat (nog) niet. Vaak is het wel zo en zo ook bij Supertramp. Hodgson ontvlucht met zijn gezin de drukke stad voor een rustige plek in de bergen. Daar laat hij een huis mét studio bouwen en gaat aan de slag met een soloalbum met als werktitel ‘Sleeping with the Enemy’. Dat zegt misschien al iets over de sfeer in de band? Hoe dan ook de afstand is nu ook letterlijk groter en de samenwerking verloopt stroef. Het is dan ook niet heel vreemd dat Hodgson aankondigt na het volgende album op te stappen. Hodgson noemde het "a last-ditch attempt to try and make things happen". ‘… Famous Last Words… ’ (1982) is het gepaste afscheid. Niet alleen qua
titel, maar ook qua hoesafbeelding. Het koord van de koorddansende artiest
(Hodgson?, Davies?) wordt doorgeknipt… Dat knippen was daadwerkelijk al
gebeurd voordat het album klaar was. Tot nu toe schreven Hodgson en Davies
wel apart, maar was er steeds overleg tijdens de sessies en werden nummers
bijgeschaafd. Dat was voorbij. Hodgson wilde verder op de weg van ‘Breakfast
in America’, Davies wilde een iets steviger geluid en had daarbij ‘Brother
Were You Bound’ meegenomen. Dat nummer paste niet goed bij de rest, de band
besloot dat nummer maar even te parkeren. Nadat alle tracks af waren mixte
Hodgson het album thuis af, omdat hij net een zoon had gekregen en daarom
liever thuis was. Na het album volgde een wereldwijde tournee, met aan het eind het afscheid van Hodgson. Die gaf aan dat het samenwerken met Davies wel lastig was, maar dat de echte reden om te stoppen met Supertramp was dat hij liever thuis bij zijn gezin was en graag een soloalbum wilde maken. Dat soloalbum kwam er inderdaad: ‘In the Eye of the Storm’ (1984). Drie jaar later gevolgd door ‘Hai’ (1987) en tot slot ‘Open the Door’(2000). Alle drie met matig succes. Daarna ging Hodgson met meer succes de wereld rond met zijn oude Supertramp-nummers. Rick Davies ging ondertussen onverdroten door met Supertramp. Maar eigenlijk is dat hetzelfde als McCartney zonder Lennon, of Waters zonder Gilmour. Je hebt de antipool nodig om succesvol te zijn én ook vaak om beter werk te schrijven. Dat bleek nog niet meteen ‘Brother Where You Bound’ (1985), het achtste album van Supertramp, was nog redelijk succesvol, het kwam tot de 21e plek in de Billboard 2000 en de 20e in de UK Albums Chart. De single van het album, ‘Cannonball’, een lekker swingend nummer, tot een vierde plek in de categorie ‘Mainstream Rock Tracks; en zesde in de ‘Hot Dance Music/Club Play’-sectie. Het klopt, je kon erop dansen. Maar dat was het zo’n beetje. Nergens haalde het album de eerste plek, de hoogste positie was derde, In Frankrijk en vierde in Nederland. En dat ondanks de inzet van zwaar geschut, Pink Floyd’s gitarist David Gilmour op de titeltrack. Die track was van Davies en lag al klaar voor het vorige album, nu, uitgesponnen tot ruim zestien minuten. Het was de hoeksteen van het album. ‘Brother Where You Bound’ is geen slecht album, maar toch ontbreekt er iets. Het komt soms wat te gezapig over en ontbeert dat puntige. Met de opvolger, ‘Free as a Bird’ (1987) gaat de tot viertal gereduceerde
band een beetje terug naar de begintijd. Davies’ stem is mooi, maar als je
die het hele album hoort mag er van mij wel wat variatie komen. Op ‘Free as
a Bird’ staan nauwelijks lange tracks, de langste duurt bijna acht minuten.
De terugkeer naar de oude sound hielp niet, helaas, het album sloeg niet
aan. In Amerika kwam het niet boven de honderd, in Engeland tot de 93e plek.
Eén single, ‘I’m Beggin’ You’ deed het alleen goed in de Hot Dance
Music/Club Play-lijst en werd daar zelfs eerste. De tournees gingen door, maar tijdens de optredens werden Hodgson’s
tracks niet meer gespeeld. De band had een andere richting gekozen en dat
moest hoorbaar zijn. Daarmee hadden ze buiten het publiek gerekend, dat was
daar niet zo blij mee. De grootste hits bleken allemaal van Hodgson, maar
als je die tijdens een concert niet te horen krijgt… Uiteindelijk kwamen de
songs alsnog terug, echter mondjesmaat. Misschien hadden ze toen moeten
stoppen of de band een andere naam moeten geven? De twee nieuwe composities kwamen zonder Hodgson op het nieuwe album. Dat
verscheen tien jaar na ‘Free as a Bird’ en dan ook nog eens met opnamen,
gemaakt tussen 1988 en 1990. Oud werk dus eigenlijk, met een misschien al
genoeg suggererende titel; ‘Some Things Never Change’ (1997). Davies
verklaart het zo: "It's something to tie in with the title. In England
people have tea at four o'clock and it doesn't matter where they are or what
sort of social plane they're on, they will have that tea.” Maar je zou ook
kunnen denken aan de muziek, die verder teruggaat qua geluid en in die zin
een beetje blijft ‘hangen’. Een goed album voor de echte fans, want er wordt
wel degelijk goed gespeeld en met de composities is niets mis. Som klinkt
Davies al een Dr. John en soms klinkt de muziek zelfs als die van Dr. John.
Maar, zoals ik al eerder opmerkte, het scherpe kantje is weg. Deels wordt
dat opgevangen door de nieuwe gitarist, Mark Hart, te laten zingen, waardoor
er weer een tegenwicht ontstaat, maar ja, Hart is geen Hodgson. Na het album volgde een tournee, daarna werd het weer stil. In 2002 verscheen toch nog plotseling een nieuw en tot nu toe laatste supertramp album: ‘Slow Motion’ (2002). De bezetting is vergelijkbaar met het vorige album, met naast Davies, Helliwell en Siebenberg: Hart, Hugo, Verheyen en zoon Jesse Siebenberg (percussie). Het album was in Amerika alleen verkrijgbaar via mailorder. Opvallende track op het album is ‘Goldrush’, een compositie nog van Palmer- James uit de beginjaren en voor dit album wat bijgewerkt en aangepast. Opnieuw is ‘Slow Motion’ geen slecht album, er wordt goed gespeeld, de composities zijn goed, aangenaam om te horen, maar ze beklijven niet echt. Ik had ze meer gegund. Er kwam nog een livealbum en dat was het dan. Hodgson samen met Davies op de planken zat er niet meer in. Hodgson had nog een poging gedaan die richting, maar dat verzoek werd afgewezen. Davies: "I know there are some fans out there who would like that to happen. There was a time when I had hoped for that too. But the recent past makes that impossible. In order to play a great show for our fans, you need harmony, both musically and personally. Unfortunately that doesn't exist between us anymore and I would rather not destroy memories of more harmonious times between all of us." Na 2011 trad Supertramp niet meer op. Hodgson deed dat wel met zijn
‘Breakfast in America Tour’. Een uiterst succesvolle tournee met veel
hoogtepunten van zijn, Supertramp’s, werk. De pers wist voortaan wel waar
Supertramp het vandaan had. In 2015 werd er een tournee aangekondigd van
Supertramp, maar afgelast vanwege gezondheidsredenen van Davies. Die
herstelde en lijkt voorzichtig weer wat bezig te zijn met muziek. Een overzichtelijke en mooie terugblik van de carrière van Supertramp is ‘Retrospectacle – The Supertramp Anthology’ (2005) met werk uit de hele historie en zelfs twee nieuwe tracks uit de begintijd, de singel ‘Land Ho/Summer Romance’ (althans op de 2cd-versie). Tikkeltje wrang is dat dit overzicht het in thuisland Engeland beter deed dan alle andere albums van Supertramp: 2x platina! Dat is blijkbaar het grillige lot van een Engelse band met een bijzondere, Amerikaanse geschiedenis. Hebben ze toch die omweg naar huis genomen… |
||
tekst: Paul Lemmens, augustus
2020 plaatjes: © A&M Records/EMI/Cyclone Releasing Corp. citaten: cd-boekjes |