Kuifje ging in 1950 met een raket naar de maan. Maar ondertussen las je
ook Wells’ “Mars valt aan”. Was dit fantasie of werkelijkheid? En aan welke
muziek denk je dan?
De jaren vijftig, stukje jaren zestig, worden gezien als ‘the golden
age’ voor Sci-Fi films. Dé tijd voor verhalen met ruimtehelden en schaars
geklede vrouwen die blijkbaar gered moesten worden van monsters en ander
ongerief uit het heelal.
Veel muziek uit science-fiction-films klinkt best aards, gewone
orkesten die ‘spannende’ muziek maken. Pas met het gebruik van de Theremin
werd de muziek ‘onwerkelijker’.
Lees het verhaal over hoe het ‘vangen’ van space-sounds in muziek
vorm kreeg, met als illustratie een tijd-ruimtereis in vier bijzondere
soundtracks en de componisten daarvan.
Lang geleden, in een galactisch stelsel, ver, ver weg…. …leefden mensen
die droomden van leven in een verre toekomst. Hoe zou die eruit zien? De
‘droom’ werd gevoed door wat er speelde in de maatschappij. De techniek had
een vlucht genomen, waardoor raketten gelanceerd konden worden. Dat speelde
zich af in een setting van wat de koude oorlog (Amerika versus Rusland)
genoemd werd. Er werd nu verder gekeken naar het heelal, de maan leek
plotseling dichterbij. Was er leven daar? Op Mars misschien wel? Als kind
was ik gefascineerd door sterren, de ruimte, raketten, vliegtuigen. Later
las ik zo’n beetje elk science-fiction- en fantasyboek. Werelden gingen voor
me open. Eén ding was duidelijk, Ik was niet alleen.
Al in 1938 was een deel van Amerika, volgens een prachtige legende, in
paniek door een radio-uitzending, een hoorspel, naar het boek ‘The War of
the Worlds’ (1907) va H.G. Wells. Orson Welles (bijna dezelfde naam) zond
elke week zijn programma ‘Mercury Theatre on the Air’ uit. Het waren
verhalen, drama’s soms. Voor de week van Halloween wilde Welles iets heel
anders. Een groep mensen bewerkte het boek ‘The War of the Worlds’ voor een
hoorspel, maar het was ook weer niet een gewoon hoorspel. Men deed of het
allemaal echt was, door een programma voor dansmuziek te onderbreken met
nieuwsbulletins, aldus langzaam het verhaal uitrollend. Welles: "It would be
broadcast in such a dramatized form as to appear to be a real event taking
place at that time, rather than a mere radio play." Zo gezegd, zo gedaan. Om
acht uur ‘s avonds begon de ‘show’ met het weerbericht en muziek van Ramon
Raquello and his Orchestra. Die muziek werd onderbroken door een nieuwsflits
van waargenomen explosies op de planeet Mars. Er wordt een ad hoc benaderde
wetenschapper (Welles) gevraagd naar leven op die planeet. Die ontkent elke
levensvorm. De muziek wordt gestart, maar al snel weer onderbroken voor een
bericht over een meteorietinslag in Grover’s Mill. Volgens de reporter is
een grote groep mensen aanwezig om het fenomeen te bekijken.
Eenmaal daar blijkt het te gaan om een cilinder van onbekend materiaal. De
reporter meldt dat de cilinder langzaam wordt opengeschroefd waarop een
monsterachtige tentakel naar buiten slingert. Heerlijk zo’n spanning….
Verder: politieagenten rennen met een witte vlag naar het monster, maar die
reageert door een vuurstraal uit zijn laserwapen. Een alles verschroeiende
straal gaat door het landschap, mensen, auto’s, bomen worden weggevaagd.
Paniek, schreeuwende mensen… Op de radio klinkt een stilte (bewust), gevolgd
door een mededeling “er is een plotseling storing van onze velduitzending”.
Vervolgens wordt de uitzending chaotisch door muziek die steeds onderbroken
wordt door nieuwe nieuwsberichten. Het laatste bericht is dat New Jersey
gehuld is in vlammen, het leger bezig is met een aanval, mensen sterven en
overal in Amerika nieuwe cilinders neerkomen. Na een korte stilte wordt
gemeld dat je luistert na een gedramatiseerde uitzending van H.G. Wells’
boek en dat na de pauze de voorstelling verder gaat. Maar enkele mensen
hadden genoeg gehoord en niet meer geluisterd naar de uitleg. Het land was
in oorlog met Mars! Er brak paniek uit in enkele wijken van New Jersey,
mensen gingen de straat op. Ze hoorden al snel dat het allemaal ‘verzonnen’
was, maar de uitzending had zijn effect gehad. De volgende dag stond Welles
in de meeste kranten op de voorpagina. De halloween-uitzending was meer dan
geslaagd. Welles had het verhaal, dat zich afspeelt in Engeland, Londen en
omgeving, voor deze gelegenheid wel getransporteerd naar Amerika, iets dat
met de latere films ook zou gebeuren.
Er was, anders dan de playlist, geen muziek bij de uitzending. Beter ook,
want daardoor was het zo overtuigend. Natuurlijk kwamen er films van dit
spektakel. In 1953 was de eerste. Regisseur Byron Haskin nam het boek niet
al te letterlijk, desalniettemin kreeg de film een Academy Award voor Best
Visual Effects en werd die opgenomen in de Library of Congress United States
National Film Registry als belangrijke culturele bijdrage van het land.
Hoofdrollen waren van Gene Barry en Ann Robinson, de muziek – en daar gaat
het hier om – van Leith Stevens.
Stevens (1909-1970/piano, componist) begon zijn carrière als arrangeur voor
CBS Radio en dirigent van het Leith Stevens Orchestra. Dat orkest bestaat
uit studiomusici. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Stevens directeur van
de U.S. Office of War Information, Southwest Pacific. In 1942 schreef hij
zijn eerste filmmuziek voor Syncopation, een film die gaat over het begin
van de jazz en ook bekend is als “The Band Played On’. In 1950 schreef
Stevens de muziek bij de science-fictionfilm ‘Destination Moon’. Het is de
eerste film die gaat over de technische mogelijkheden en uitdagingen om
buiten de aarde te treden. In dit geval naar de maan te gaan en een
voorstelling te geven van hoe het op die maan uitziet. Niemand minder dan
Robert A. Heinlein, nu gezien als een van de grote science-fiction
schrijvers, hielp mee met het schrijven van het script. Dat deed overigens
ook Wernher von Braun, de Duitse bedenker van de V2 die, samen met meer dan
duizend andere geleerden, na de tweede Wereldoorlog naar Amerika
gevlucht/gebracht was. Bijzonder aan Stevens’ soundtrack is de sferische,
‘zweverige muziek. Die wordt gemaakt met gewone instrumenten en een gewoon
orkest, maar heeft desondanks iets ‘ruimtelijks’. Het gaat natuurlijk om het
voorstellingsvermogen en muziek die past bij de beelden. Voor ‘out of
space’-elementen, zoals elektronische apparaten was het nog iets te vroeg.
Stevens lijkt beïnvloed te zijn door componisten als Sergej Rachmaninov en
Béla Bartók, maar stond net zo goed open voor jazz. Een ideale voedingsbodem
voor buitenaardse muziek dus. Door de soundtrack bij Destination Moon legde
Stevens in zijn eentje het fundament voor toekomstige science-fiction
soundtracks. Door het succes van Destination Moon werd hij waarschijnlijk
ook gevraagd voor de muziek bij ‘The War of the Worlds’ (1953). Die komt na
‘Destination Moon’ meer over als een ‘gewone’ soundtrack, dat wil zeggen
zonder alle, sferische lading.
Meer ‘credits’ zijn er voor de afdeling ‘speciale effecten’ die – geheel
terecht- een prijs ervoor kregen. Het geluid van een afgevuurd wapen,
gemaakt met violen en cello’s werd hét standaard geluid voor ‘straalwapens’
in films en series die zouden volgen. De groene straal die alles vernietigt,
de ‘Matian Heat Ray’ werd gemaakt door met een hamer tegen een
strakgespannen, metalen kabel te slaan. Het vuren van de straal bestond uit
het slaan op elektrische gitaren en dat geluid vervolgens achterstevoren
laten klinken. Het geluid van de groene straal werd geadopteerd door de
‘original series’ van Star Trek. Daarin komen nog andere geluiden uit deze
film terug.
Stevens zou vaker gevraagd worden voor science-fiction-films, zoals ‘World
Without End’ (1956). Die film werd goed ontvangen, maar de erven H.G. Wells
spanden een rechtszaak aan, omdat het plot van de film verdacht veel leek op
dat van Wells’ boek ‘The Time Machine’.
Stevens einde leek op dat van een film. Na het horen van het overlijden van
zijn vrouw als gevolg van een auto-ongeluk, belde hij enkele vrienden, ging
in een stoel zitten en overleed vervolgens zelf aan een hartaanval vanwege
de stress en spanning.
Niet heel ver van Stevens’ maan zweeft de vliegende schotel van Bernard
Maximillian Herrmann (1911-1975, componist, dirigent). Herrmann wordt een
van de beste componisten van filmmuziek genoemd. Herrmann is de naam die
zijn Oekraïense vader, Abram Dardik, na zijn verhuizing naar New York
aannam. In 1934 wordt Herrmann dirigent van het CBS Orchestra en directeur
van de Columbia Workshop. Die laatste maakte gedramatiseerde uitzendingen
met muziek. Later wordt Herrmann chef dirigent van het CBS Orchestra.
Herrmann was een enorme liefhebber van de muziek van Charles Ives en liet
die aan het publiek horen, net als veel, andere, onbekende componisten. In
die zin was hij een echte wegbereider. In zijn functie ontmoette hij Orson
Welles. Herrmann zorgde voor de muziek bij de uitzending van ‘The War of the
Worlds’. Ook al was het een keus uit bestaande albums, het droeg bij aan het
programma. Later maakte hij met Welles aan zijn eerste soundtrack bij een
film: ‘Citizen Kane’ (1941). Van Welles naar Alfred Hitchcock lijkt een
kleine stap. Voor Hitchcock maakte hij zeven soundtracks, maar uiteindelijk
liep die relatie spaak. Jammer, want Herrmann had er veel geleerd. Nu maakte
het hem weinig uit, hij had werk zat.
Bijvoorbeeld de muziek van ‘The Day the Earth Stood Still’ (1951). Herrmann
was net naar Hollywood verhuisd toen die film op zijn pad kwam. In de film
landt een vliegende schotel in Washington. Uit de schotel komt een Alien,
Klaatu. Die zegt in vrede te komen, maar als hij iets wil pakken schiet een
iets te nerveuze soldaat, de schotel is inmiddels wel al belegerd, op
Klaatu. Daarop verschijnt een robot, Gort, die de wapens van de soldaten
desintegreert. Klaatu vertelt dat het cadeau voor de president nu stuk is.
Hij had er anders leven op andere planeten mee kunnen bestuderen. Dat Klaatu
een boodschap heeft aan alle regeringsleiders wordt genegeerd, maar
uiteindelijk laat die laatste weten dat als de aarde doorgaat met het
ontwikkelen van atoomwapens hem niets anders rest dan de aarde te
vernietigen. Een dag later laat hij zien dat hij bijvoorbeeld alle stroom in
de stad kan uitschakelen, behalve die van ziekenhuizen en vliegtuigen in de
lucht. Dat doet hij vanuit zijn vliegende schotel, nadat Gort eerst twee
soldaten heeft uitgeschakeld. Klaatu heeft niet gezien dat hij gevolgd is
door Bobby, een jongen met wie hij, net als diens moeder Helen, inmiddels
een band heeft opgebouwd. Klaatu vertelt nog aan Helen dat als hem iets
overkomt de robot moet waarschuwen: “Klaatu barada nikto” zeggen. En
inderdaad, Klaatu’s vermoeden wordt bevestigd, hij wordt achtervolgd door
het leger en doodgeschoten. Helen rent naar de robot en roept het commando.
Gort haalt Klaatu op, die wordt kort tot leven gewekt en laat weten dat er
een interplanetaire macht klaar staat met robots als Gort: “Doe mee en leef
in vrede, anders wacht de vernietiging…”
De film is gebaseerd op het verhaal ‘Farewell to the Master’ (1940) van
Harry Bates. Voor de passende muziek gebruikte Herrmann een bijzondere
combinatie instrumenten: elektrische gitaar, bas, viool en cello, orgels
(Hammond, Wurlitzer), percussie (vibrafoons, klokkenspel, marimba, etc.),
piano, celesta, koperblaasinstrumenten (tuba, trombone, trompet), harp én
Theremins. Van die laatste had hij er twee, ze werden gespeeld door Dr.
Samuel Hoffman en Paul Shure. Hofman is dan zo ongeveer dé bespeler van de
Theremin en heeft dan al een reeks albums op zijn naam staan, waaronder
‘Music Out of the Moon’ (1947), ‘Perfume Set to Music’ (1948) en ‘Music for
the Peace of Mind’ (1948). Alle drie prachtig heruitgebracht in een doosje
door Basta (1999).
Herrmann gebruikte ‘tape splicing’ (splitsen, snijden van de tape) en
omgekeerde opnames om de nodige geluidseffecten te bewerkstelligen. Ook deze
soundtrack was zo geavanceerd dat delen daarvan later hergebruikt zijn,
onder anderen voor de Tv-series ‘Voyage to the Bottom of the Sea’ (1961) en
‘Lost in Space’ (1965). Herrmann “I attempted to balance a conventional
orchestra with a sizeable electronic group of instruments.” Dat is gelukt,
geen enkele ’groep’ overheerst, soms nemen de Theremins misschien iets
teveel ruimte in, maar dat is met de oren van nu. Opvallend is wel dat de
soundtrack anders is dan de andere soundtracks gecomponeerd door Herrmann,
hij lijkt met ‘The Day the Earth Stood Still’ toch iets bijzonders te hebben
willen maken.
In 1957 componeerde hij de ‘Outer Space Suite’, daar is geen enkel
elektrisch of elektronisch instrument meer te horen. Back to Earth dus.
Voor een radicaal andere aanpak in soundtracks moeten we dan niet meer
zijn bij Stevens of Herrmann, maar bij het echtpaar Bebe en Louis Barron en
hun soundtrack voor de film ‘Fobidden Planet’ (1956). Het is eerste,
compleet elektronische soundtrack voor een film. Elektronica is niet
helemaal nieuw. De beroemde regisseur Alfred Hitchcock gebruikte in zijn
film ‘Spellbound’ (1945) het geluid van de Theremin. Met dat apparaat kunnen
hoge, glijdende geluiden gemaakt worden, beetje spookachtig soms.
‘Forbidden Planet’ gaat – in het kort – over een missie naar de planeet
Altair IV. Daar is jaren geleden een expeditie gestrand. Onder leiding van
commandant John. J. Adams en met hulp van Robby the Robot wordt het
onderzoek gestart. Er gebeuren vreemde dingen daar. Bij de eerste expeditie
werd bijna iedereen om zeep geholpen door een onzichtbaar wezen. Twee mensen
overleven, Morbius en zijn vrouw. Ze kregen een kind, Altaira. De vrouw
overlijdt ‘gewoon’ (zonder dat wezen). Morbius en Altaira blijven in leven.
Altaira valt, schaars gekleed, als een blok voor Adams. Uiteindelijk
ontdekken ze de enorme, mysterieuze krachten van de planeet. Dat is te
sterk, te veel voor de aarde, dat kunnen ze daar niet aan. Morbius vindt op
zijn zoektocht het mysterieuze wezen en valt aan, maar wordt dodelijk
gewond. Adams, Altaira en enkele andere manschappen ontvluchten de planeet
kort nadat Adams een zelf-destructieprogramma gestart heeft. Van een veilige
afstand zien ze hoe Altair IV explodeert. Op de filmposter en de hoes van de
meeste lp’s/cd’s zie je Robby the Robot met in zijn armen de schaars geklede
Altaira. Overigens een bekende ‘truc’ van postermakers voor films met
science-fiction achtige thema’s. De slechterik, de robot en de schaars of
niet geklede onschuldige vrouw in de armen. Tientallen posters zijn bijna
uitwisselbaar. Het lokte kijkers naar de film, om dan te ontdekken dat de
dame in de film in bijna alle gevallen helemaal niet zo uitdagend gekleed
was.
Bebe Barron/Charlotte May Wind (1925-2008) en Louis Barron (1920-1989)
deden de muziek op hun manier. Louis studeerde muziek aan de Universiteit
van Chicago en had een passie voor het maken en solderen van elektronische
circuits. Charlotte Wind studeerde piano aan de Universiteit van Minnesota.
Later verhuisde ze naar New York en werd onderzoekster voor Time-Life, het
blad, maar ging door met muziek. Ze studeerde compositieleer samen met Henry
Cowell. In 1947 trouwde ze met Louis die haar liefkozend ‘Bebe’ noemde. Voor
hun huwelijk kregen ze van een neef van Louis een tape-recorder. Het was een
van de eerste modellen die gebruik maakte van spoelen met daarop kunststof
tape met een laagje ijzeroxide. Door magnetisme werden de ijzerdeeltjes
gestuurd/gericht. Een magneetkop zet de gerichte ijzerdeeltjes om in een
stroompje en die weer in geluid. Met hulp van dit apparaat dook het echtpaar
in de muziekopnames en richting ‘musique concrète’. Dat zijn alledaagse
klanken, gebruikt, gemangeld, behandeld of elektronisch vervormd, aangevuld
soms met synthetische geluiden. Zo maakte het echtpaar de allereerste
compositie ooit voor magnetische tape: ‘Heavenly Menagerie’. Het was een
pittig werk. Geluiden opnemen, tape snijden, anders aan elkaar plakken, etc.
Dat kwam best nauwkeurig. Vroeger had ik ook een tape-deck en daarbij
ontving je ‘plakband’, snijmes en malletje. Tapes braken nog wel eens en dan
kon je ze zelf aan elkaar plakken. Snedes scherp in een schuine hoek, zodat
het geluid niet plotseling overging in iets anders. Het was best spannend om
te doen in de dunne tape en dat geldt zeker als je een hele compositie zo
maakt.
Na het lezen van het boek ‘Cybernetics Or, Control and Communication in the
Animal and the Machine’ (1948) raakte Louis zo geïnspireerd dat hij zelf aan
de slag ging om elektronische circuits waarmee je geluiden kon produceren te
bouwen. De geluiden uit zo’n circuit werden door hem en Bebe zo extreem
ingezet dat ze vaak doorbrandden. Einde geluid. Gelukkig namen ze alle
geluiden op en kregen zo een aardige ‘geluidsbibliotheek’. Met de geluiden
werd vervolgens flink geëxperimenteerd. Ze werden vertraagd, van echo
voorzien, achterstevoren afgespeeld of over elkaar opgenomen. Dat laatste
gebeurde met hulp van twee of meer andere tapedecks. Later ontdekte ze de
tapeloop. Dat is één tape, variabel in lengte, die als een lus aan elkaar
geplakt wordt. De tape-lus/loop wordt geluid langs een voorwerp,
bijvoorbeeld een stang of fles en draait zo als het ware oneindig door.
Afhankelijk van de lengte komen de opgenomen geluiden langzaam of snel weer
‘langs’. Ideaal voor een ritmische ondergrond. De rolverdeling was daarbij
duidelijk. Louis deed de elektronica, Bebe de composities.
Langzaamaan werd er meer een meer zelf gebouwd, kwamen er oscillatoren,
speakers, meer tape-decks, en een enorme basspeaker. Al snel opende het stel
een studio, de eerste studio voor elektronische muziek in Amerika. Alles
werd opgenomen, geluiden, maar ook voorlezende schrijvers en schrijfsters,
zoals Henry Miller en Anaïs Nin. Met hun open blik en aanpak werd de studio
al snel gevonden door iemand als John Cage die er zijn eerste tape-werk,
‘Williams Mix’, maakte. Cage betaalde de Barrons om geluiden op te nemen en
te bewerken én de tape te bewerken; snijwerk: verticaal, schuin en
horizontaal. Er was een jaar werk nodig om het stuk van vier-en-een-halve
minuut te maken. Er kwamen meer avant-gardistische componisten in de studio,
maar al snel werd duidelijk dat die weinig verdiensten opleverden. De
Barrons boden daarnaast hun diensten aan de filmindustrie aan. Hun
geluidseffecten zijn in talloze films gebruikt. In 1956 werd de volgende
stap gezet, een compleet elektronische soundtrack bij een commerciële film,
‘Forbidden Planet’. Het was een baanbrekend werk dat een enorme impact had,
niet alleen op filmmuziek, maar ook op elektronische composities. Het
publiek wist niet wat ze hoorden en, ongekend, barstte soms in applaus uit
tijdens de film! "We design and construct electronic circuits that function
electronically in a manner remarkably similar to the way that lower
life-forms function psychologically. In scoring Forbidden Planet – as in all
of our work – we created individual cybernetics circuits for particular
themes and leitmotifs, rather than using standard sound generators.
Actually, each circuit has a characteristic activity pattern as well as a
"voice". We were delighted to hear people tell us that the tonalities in
Forbidden Planet remind them of what their dreams sound like." (citaat,
hoesje bij de soundtrack).
Zelfs anno nu is het een fantastisch stuk Muziek, met hoofdletter. Als er
iets als ‘ruimtemuziek’ is, is het dit wel. Anno nu komt het nog steeds fris
over en is daarmee tijdloos.
Natuurlijk was er gedoe. Dit keer niet van het publiek, maar van de vakbond.
Beide Barrons waren geen lid van The Musicians’ Union. Die unie was nogal
strak in de leer en daarmee behoorlijk star. Reden om op het allerlaatste
moment niet te spreken van een soundtrack, of van ‘music’ maar van
‘Electronic Tonalities’. Veel betere term natuurlijk. Jammer alleen dat al
dat conservatisme ook leidde tot het niet nomineren van de elektronische
tonaliteiten voor een Oscar, het was immers geen muziek….
Beide Barrons maakten samen nog veel muziek en gingen daarmee zelfs door na
hun scheiding.
Natuurlijk zijn er talloze andere sci-fi movies gemaakt, maar met
bovenstaande drie hebben we voor wat betreft de soundtracks de meest
bijzondere, denk ik, te pakken. We maken nu een tijdsprong. Dat gaat in de
wereld van sci-fi heel makkelijk natuurlijk. We arriveren nu 1968. De film
‘A Space Odyssey’ van Stanley Kubrick kreeg een Oscar voor de soundtrack.
Die is, ondanks het thema, een behoorlijk aardse zaak, want Kubrick
gebruikte geen nieuwe composities voor zijn film, maar bestaande (modern-)
klassieken. De reeks componisten: Richard Strauss, György Ligeti, Aram
Khachaturian en Johan Strauss II. Niets nieuws onder de zon, alleen de
manier waarop hij die muziek inzette werkte perfect in de film. In hetzelfde
jaar verschijnt ‘Planet of the Apes’, met een soundtrack van Jerry
Goldsmith, maar ook ‘Barbarella’ van Roger Vadim. Die laatste is wel een
soundtrack om even wat langer bij stil te staan.
Tot nu toe waren de meest soundtracks voor sci-fi-films met orkest die de
sfeer vertaalde naar muziek, zoals bij de twee andere films uit dit jaar.
Maar met de opkomst van popmuziek en een jongerencultuur moest de muziek van
‘Barbarella’ heel anders. Vadim’s film is naar de stripverhalen van
Jean-Claude Forest 1930-1998). Het eerste deel van het stripverhaal werd
voor het eerst in gepubliceerd in 1962 in het Franse V Magazine en was een
‘instant’ succes. De verhalen werden in maar liefst twaalf talen vertaald.
In Nederland verschenen ze in de Televizier, het TV-Radio-programmablad van
de AVRO. Het was een gedurfde keus, want Barbarella doet de naam
‘stripverhaal’ eer aan. In zowat elk verhaal wordt haar toch al schaarse
kledij aan rafels getrokken door aliens of monsters of valpartijen, maakt
niet uit, die kleren moesten uit. Barbarella staat dan ook bekend als een
sexy-strip. Barbarella is eigenlijk een tijd-ruimte-reizigster in dienst van
‘United Earth’. Ze is op zoek naar Durand-Durand, een wetenschapper die een
wapen, de ‘Positronic’, heeft ontwikkeld. Daarmee kan hij de mensheid
vernietigen. Ze landt op Tau Ceti en maakt daar van alles mee, waaronder een
ontmoeting met Pygar, die later een engel blijkt te zijn.
De filmrechten waren in handen van Dino De Laurentiis en die kon de film dus
ook mooi in Amerika verspreiden. Regisseur Vadim was gek op comics en zeker
de humor en overdrijving daarin. Voor Barbarella had hij dan ook een
speciale visie: “I want to depict a new futuristic morality ... Barbarella
has no guilt about her body. I want to make something beautiful out of
eroticism.” Met tekstschrijver Terry Southern ging het team aan de slag. De
Laurentiis wilde Virna (Pieralisi is haar echte naam) Lisa voor de hoofdrol
en als die niet kon Brigitte Bardot of Sophia Loren. De eerste kon niet, de
tweede wilde niet en de derde was zwanger. Vadim dacht daarop aan zijn eigen
vrouw: Jane Fonda. Die aarzelde, omdat ze net al uit twee seksschandalen
kwam. De eerste met naaktfoto’s bij een promotie voor de film ‘Circle of
Love, de tweede bij privéfoto’s, ook naakt, bij de opnames van de film ‘The
Game is Over’ die verkocht waren aan Playboy. Het maakte Fonda hét
sekssymbool van Amerika. Vadim verzekerde haar dat haar rol in de film
vooral ironische bedoeld zou zijn. “Barbarella is different, she is born
free.” Uiteindelijk wist hij haar over te halen.
Een ander opmerkelijke dame in de film is Anita Pallenberg, dan de vriendin
van Rolling Stone Brian Jones (later die van Keith Richards). Fonda was
uiteindelijk niet blij met haar rol, ze was onzeker over haar lijf en moest
een “a scantily clad, sometimes-naked sexual heroine” (Fonda) spelen. Vadim
dronk teveel tijdens de opnames en beeldde haar, ondanks zijn visie, toch
vaker wel dan niet af met “A shameless exploitation of her sexuality”
(Vadim). Vergelijk je de film met de strip, dan is de film best kuis te
noemen en suggereert meer dan dat je in werkelijkheid ziet. Let wel, dit
zijn de vrije jaren zestig, waarin alles zo ongeveer kon en je als preuts
werd beschouwd als je niet in je nakie rondliep.
De soundtrack, daar gaat het hier om, verliep al net zo grillig als de film.
In eerste instantie was Michel Magne uitgenodigd die te maken. Magne was
componist van ‘experimentele muziek’, dus er waren verwachtingen, maar zijn
werk werd niet passend bevonden bij de film. Daarop werden Bob Crewe en
Charles Fox benaderd. Crewe (1930-2014/ zanger, danser, songschrijver) had
al menig hit op zijn naam staan, waaronder ‘Big Girls Don’t Cry’, ‘Silence
is Golden’, ‘The Sun Ain’t Gonnan Shine Anymore’, ‘Can’t Take My Eys Off
You’. Stuk voor stuk bekende meezingers. Charles Fox (1940- /componist film
en tv-series) hield van ‘love themes’, de zachtere kant van composities. Hij
werd bekend met zijn werk voor ‘Love, American Style’, een Amerikaanse
tv-serie, maar nog meer door de muziek bij ‘The Love Boat’. Een later succes
van hem is de song ’Killing Me Softly with his Song’. Die kennen we allemaal
in de uitvoering van Roberta Flack. Dat deze twee heren de soundtrack gingen
maken van Barbarella gaf een heel nieuwe dimensie aan een sci-fi-film. Tot
dan was het of zweverige muziek, of bijna klassiek al dan niet met dreigende
of dissonante stukken. Nu gaan we de richting uit van… popmuziek. Crewe: “It
(Barbarella) clearly needed to have a fun and futuristic approach to it,
with sixties-music sensibility.” Om dat te bereiken zette hij zijn ‘eigen’
sessiemuzikanten in, een groep die werkte onder de naam The Bob Crewe
Generation. Een gebruikelijke handelswijze, elke componist had zo zijn eigen
‘orkest’, samengesteld uit studiomusici. Dat orkest kreeg dan de naam van
degene die ervoor stond of schreef. Dat was al zo bij Leith Stevens. Voor de
zangpartijen vroeg Crewe The Glitterhouse, een New Yorkse zanggroep. Het
resultaat wordt omschreven als ‘lounge’ of ‘exotica’. De eerste is de
paraplunaam van rustige muziek, de tweede een muzieksoort met tropische
invloeden. Een van de eerste en meteen ‘belangrijkste’ albums in dat genre
is ‘Ritual of the Savage’ (1952) van Les Baxter.
De algehele samenvatting van de soundtrack van Barbarella komt dan neer op
popsongs, rustige muziek met her een der een tropische invloed. Muziek die
weinig om het lijf heeft, geheel naar de kledij van Fonda en/of Barbarella.
De filmmuziek neemt daardoor een aparte plek in tussen de sci-fi films.
En dan nadert het tijdperk met synthesizers en computers met Blade
Runner’ (1982) en muziek van Vangelis, maar ook de terugkeer naar een meer
klassieke aanpak met John Williams soundtrack bij de Star Wars-saga. En er
zijn er zoveel meer, ook op tv, van Dr. Who tot The Thunderbirds en Star
Trek. ‘The War of the Worlds’ werd in 1978 nog eens uitgevoerd door Jeff
Wayne en kompanen.
Met het kwartet hierboven heb ik een paar gekozen die een bijzondere
soundtrack-achtergrond hebben. Sci-fi muziek blijft immers muziek uit de
toekomst en hoe het dan klinkt weet niemand. De aardse vertaling naar een
fantasie over hoe het zou kunnen zijn is met de visie van het tijdmomentum
gemaakt en de apparatuur van dat moment of die periode. De toepassing van
muziek in een film is de fantastisch beelden te voorzien van een emotionele
laag. Sci-fi muziek is daarom eigenlijk niet van de toekomst, maar van het
hier en nu. Voor de liefhebbers van het genre een aangename
tegenstrijdigheid.