Example
Radiohead
Die mijmerende eik bij het maanvormig meer

omschrijving afbeelding

Radiohead is de eerste band met een eigen website, de eerste band met online verkopen van muziek, kortom een innovatieve groep. Gelukkig geldt dat ook voor hun muziek.

Met ‘Ok Computer’ maakte de groep een van de essentiële albums van de jaren ’90. De vertolking van wat genoemd wordt “Generation X”.

De muziek van Radiohead heeft zich in de jaren ontwikkeld tot een meer ambient, elektronische en jazzy variant en wordt daardoor wel eens vergeleken met Pink Floyd.

Lees het verhaal van Radiohead, de groep die na landgenoten de Spice Girls de eerste was met een nummer één-album-hit in Amerika.

Voor Radiohead gaan we naar Oxforshire, Abingdon. Op de jongensschool, het is Engeland tenslotte, zitten naast veel anderen: Thom Yorke (1968- /zang, keyboards, gitaar); Colin Greenwood (1969- /basgitaar, synthesizer); Colin’s broer Jonny Greenwood (1971- /keyboards, gitaar, electronics); Ed O’Brien (1968- /gitaar, zang) en Philip Selway (1967- /drums). Het vijftal vormde een band en, omdat er alleen op vrijdag geoefend kon worden, werd de naam van de groep al snel On a Friday. Het is een band waar samen muziek maken centraal staat en wie welk instrument bespeeld maakt nog niet heel veel uit. Er wordt daarom vaak gewisseld.
Wat vaker naar buiten komt, en nu ook weer, is dat de jongens op de jongensschool de sfeer als onplezierig ervaren, muziek is een uitlaatklep. Hoe erg het daar is blijkt als ze een keer op zondag in de oefenruimte spelen. Er volgde meteen maatregelen! Gelukkig is daar nog wel de docent muziek die hun een breed scala aan muziek aanbiedt en het daarbij niet houdt bij één genre of stijl. Alles komt zo’n beetje aan bod.
Op basis van een opname krijgt On a Friday een contract aangeboden bij Island Records, maar ze vinden dat ze daar nog niet aan toe zijn, bovendien is de muziek slechts een hobby en er moet gestudeerd worden.

Zo is iedereen bezig met van alles, Yorke ontmoet in deze periode Stanley Donwood (1968- /kunstenaar, schrijver). Een belangrijke ontmoeting, Donwood zou later (bijna) alle hoezen van Radiohead maken. Tussen de diverse studies door treedt On a Friday regelmatig op, meestal in de buurt, en worden aldus ‘gespot’ door Chris Hufford. Die laatste is producer en heeft een studio. Zijn zakenpartner, Bryce Edge is al even onder de indruk. Het komt tot gesprekken met het vijftal met als gevolg dat Hufford en Edge managers worden van On a Friday én er een opnamesessie ingepland wordt. Dat toeval niet bestaat wordt eens en temeer bewezen als een A&R (artist & repertoire) manager de platenzaak waar Colin Greenwood werkt bezoekt en kennis maakt met de muziek van On a Friday. Dit bezoek leidt uiteindelijk tot een albumcontract met EMI. Een contract voor maar liefst zes albums! EMI moet nogal wat in On a Friday gezien en gehoord hebben, want een dusdanig contract werd en wordt niet snel (meer) gegeven. Er was nog wel iets met de naam van de band… die kon niet en moest anders. Jammer, ik vond en vind het wel een leuke naam, er zijn wel vreemdere namen in de muziekbizz. De naam werd nu Radiohead. De inspiratie kwam van de song ‘Radio Head’ (True Stories, 1986) van de Amerikaanse band Talking Heads: “Transmitter! Oh! Picking up something good. Hey, radio head! The sound...of a brand-new world".

Met Hufford en Edge dook de band de Courtyard Studios in kwamen daaruit met materiaal voor een uitgebreide single, een EP dus: ‘Drill’ (1992). Op ‘Drill’ staan vier tracks; ‘Prove Yourself’; ‘Stupid Car’; ‘You’ en ‘Thinking About You’. De sessies liepen niet heel lekker en achteraf gaf producer/manager Hufford toe dat de combinatie van zijn functie allesbehalve ideaal was. Ondanks het feit op ‘Drill’ al heel goed het geluid, een flinke portie gitaar-achtige rock, van Radiohead uit de begintijd te horen is, liep het niet bepaald storm voor het plaatje. Het kwam, heel kort, terecht op de 101e plek in de UK Single Charts. Dat de band geloofde in hun werk bleek uit het feit dat, behalve ‘Stupid Car’, de songs van ‘Drill’ terecht zouden komen op hun eerste album. ‘Drill’, in de originele uitvoering is nu een veel gezocht collectors item waar grof geld voor gevraagd wordt.

Eind 1992 zat Radiohead opnieuw in de studio. Dit keer Chipping Norton, Oxfordshire, met als producers Paul Q. Kolderie en Sean Slade. Die twee heren waren bekend van hun werk met de Pixies en speciaal door de heren van Radiohead gevraagd. Dat was hard nodig ook bleek, want in feite waren de jongens nog amateurs, wisten weinig, maar hadden wel honderden ideeën over hun muziek en hoe die zou moeten klinken. Structuur en sturing bleek nodig. Daarom verliepen de opnames ook nu weer niet heel soepel. Dat veranderde toen ze ‘Creep’ speelden. Iedereen was meteen razend enthousiast en applaudisseerde na afloop. Hier was iets gebeurd, voldoende om dit nummer op single te gaan uitbrengen. Een andere, meer vrolijke actie was het spelen van ‘Anybody Can Play Guitar’, waarop iedereen in het pand aanwezig werd uitgenodigd geluiden uit een gitaar te halen. Lachen natuurlijk. De nummers die al eerder waren opgenomen voor ‘Drill’ werden opnieuw opgenomen en zo werd langzaam een album volgespeeld.

‘Creep’ (september 1992) werd inderdaad single nummer twee. Opnieuw is het een EP, met als andere drie tracks: ‘Lurgee’; ‘Inside my Head’ en ‘Million dollar Question’. ‘Creep’ gaat over van alles en nog wat, maar volgens Yorke, vooral over hij zich moet opstellen tegenover vrouwen. Toen hij de song schreef wist hij daar nog zoekende naar. ‘Creep’ valt vooral op door het langzame begin en de interveniërende, gitaar. ‘Creep’ verkocht aanvankelijk nauwelijks, maar drong langzaam door in de Uk Single Chart en kwam tot een 78e plek. BBC Radio vond de song ‘deprimerend’ en wilde het niet draaien en dat ondanks het feit dat de regel “so fucking special” speciaal voor radio-uitzendingen aangepast/gecensureerd was naar “so very special”. Yorke had geen moeite met zo’n aanpassing, omdat dat ook al gebeurd was bij Sonic Youth met goedkeuring van die band.
Als je nu naar de credits bij ‘Creep’ kijkt ie je achter de naam Radiohead nog twee – best opvallende namen staan: Mike Hazlewood en Albert Hammond. Bekend van liedjes als ‘The Free Electric Band’ en ‘When I’m Gone’. Niet bepaald in het genre van Radiohead passend. Maar helaas, Radiohead’s ‘Creep’ bleek losjes gebaseerd op werk - ‘The Air that I Breathe’- van de twee heren en die spanden een zaak aan. Met als gevolgd de naamsvermelding en de verdiensten.
‘Creep’ werd beter opgepikt in Israël en later bij de alternatieve, Amerikaanse zenders.

In februari 1993 volgt Radiohead’s eerste album: ‘Pablo Honey’. De naam is een inside-joke. Omdat het vijftal nogal moederskindjes waren, zo verklaren ze zelf, is de titel een referentie naar een grappige sketch met daarin de zin: ‘Pablo, honey, please come home.”
Het album met een stevige portie gitaarrock en vooral up-tempo nummers, anno nu voor het gemak onder de noemer ‘Grunge’ gepresenteerd, bracht hetzelfde effect teweeg als het gooien van een steen in het water: eerst gebeurt er weinig, maar dan worden de rimpelingen en kringen groter en hoger. Zo ook hier. De pers schreef weinig, maar desalniettemin kwam ‘Pablo Honey’ tot een mooie 22e plek in de UK Albums-lijst. Het album deed het, in navolging van ‘Creep’ ook best goed in Israël en bij sommige, Amerikaanse radiostations. In Engeland werd ‘Creep’ nogmaals uitgebracht (1993) en kwam nu tot een zevende plek in de Uk Singles-lijst. Daarmee is het tot op de dag van vandaag Radiohead’s meest succesvolle single. In Amerika kwam het nummer nu tot twee(!) in de US Modern Rock Chart en 34 in de Biilboard Hot100. Ook bij MTV was de groep opgevallen, de videoclip bij ‘Creep’ was “on heavy rotation”.

En dan begint iedereen aan Radiohead te trekken, radioprogramma’s, Tv-zenders, concertpromotors. Iedereen wil Radiohead en wel nú. De groep gaat op het hoogtepunt van het jonge succes op tournee, ook door Amerika. Ze slaan een aanbod om in het voorprogramma van Duran Duran te staan af, omdat ze denken dat ze denken dat ze bij de band Belly beter uit de verf komen. Een foute keus bleek later. Er bleek nog wel meer, ze werden bij interviews doorgezaagd, ze deden – achteraf gezien - foute promo’s en ga maar door. Yorke kreeg zelfs een hekel aan zijn eigen songs. Het plotselinge succes had iedereen in de band overvallen en het was dringend nodig even adem te halen. Yorke vertelde bij een interview aan NME (New Musical Express): "Physically I'm completely fucked and mentally I've had enough." Het was een reden om hun optreden bij het Reading Festival af te zeggen. EMI begreep alle stress en gaf de band een half jaar vrij. Dat was bovendien nodig om nieuwe songs te kunnen schrijven, wat daarvoor ontbrak het aan tijd, rust en ruimte.

Na de broodnodige rust liet Yorke een tape, ‘The Benz’ genaamd, horen aan Paul Q. Kolderie, een van de producers van het eerste album. Die viel bijna van zijn stoel, want alle nummers waren veel beter dan op hun eerste album. De groep koos echter niet opnieuw voor Kolderie c.s., maar voor ervaren rot in het vak John Leckie. Leckie had gewerkt met bands als XTC, The Stone Roses, Be-Bop Deluxe, Simple Minds en vele anderen. Leckie moest echter eerst nog een andere klus afmaken. Daardoor kreeg Radiohead nog meer tijd om de nieuwe songs te oefenen. Misschien iets té goed, want in de studio kwamen ze er té ingestudeerd uit. Dat moest duidelijk anders. De eerste opnames vonden plaats in RAK Studios met Nigel Godrich als technicus. Onthoudt die naam maar even. Er werd veel opgenomen. Yorke was in een zogenaamde ‘flow’ en kwam met veel nieuwe ideeën. Die werden door de anderen ingekleurd, waardoor er een mooi groepsproces ontstond.
Ondanks het feit dat EMI aandrong op een ‘Creep’-vervolg sloeg Radiohead een iets andere, muzikale weg in. Bovendien was Radiohead, zo vonden ze zelf, geen hit-band en daarbij had Yorke als het zingende boegbeeld schoon genoeg van zijn frontrol. De nieuwe muziekstijl was, ondanks de flinke portie gitaren wat meer onderzoekend, ruimtelijker misschien wel. Sommige songs zou je zelfs introspectief kunnen noemen en daar hoort zeker geen hardrock bij. Het gebruik van keyboards (piano, synthesizer, etc.) nam navenant toe.
Op het eind ging het toch nog mis. EMI vond dat Leckie te lang bezig was, de deadline naderde snel en er was nog geen zicht op een eindproduct. Zonder medeweten van Leckie of Radiohead werden tapes gestuurd naar het producers-duo van het eerste album: Slade en Kolderie. Die gingen uiteraard aan de slag. Uiteindelijk zijn van de twaalf composities op het komende album slechts drie in de eindmix van Leckie. Die was begrijpelijk woest: "I went through a bit of trauma at the time, but maybe they chose the best thing." Tsja, wat moet je anders.

‘The Bends’ verschijnt op 8 maart 1995. De ietwat aangepaste titel is een directe verwijzing naar een ‘ziekte’ die vooral bij duikers bekend is, de zogenaamde ‘caissonziekte’. Als je lang onder water geweest bent en daar onder hogere druk gestaan hebt moet je langzaam weer naar het wateroppervlak komen. Doe je dat te snel dan wordt de stikstof in je bloed niet snel genoeg door de longen afgevoerd. Het kan verlammend of dodelijk zijn. Yorke vond de titel gepast, omdat die verwijs naar het te snelle succes, de te snelle stijging, van Radiohead.
De hoes werd passend uitgevoerd door een oude bekende: Stanley Donwood. Hij vond de animatiepop treffender dan de in zijn optiek saaie longmachine, zijn eerste keus. ‘The Bends’ kwam tot een vierde plek in de UK Albums Chart, maar buiten Engeland viel het wat tegen. Nieuw Zeeland 8e; België idem, Canada 14e en in Nederland 20e.
Met terugwerkende kracht is het album inmiddels goud in Argentinië, België, Italië, Nederland en platina in Canada (3x); Nieuw Zeeland; Amerika en Engeland (4x) en daarmee stukken succesvoller dan in 1995.
Ondanks het feit dat Radiohead zich meer als albumband begon te zien, wist EMI maar liefst zes van de twaalf nummers van ‘The Bends’ op single uit te brengen. Meest blijven hangend daarbij is misschien ‘Street Spirit’ (Fade Out). Die single werd vijfde in Engeland, de hoogste positie voor een single van Radiohead tot dan.

Radiohead ging opnieuw op tournee, dit keer in het voorprogramma van een ervaren band: R.E.M. En dan gaan we op weg naar een derde album. Nog bij de vorige sessies had Radiohead samen met Nigel Godrich een nummer opgenomen, ‘Lucky’. Dat beviel goed, met als gevolg het besluit het volgende album samen met hem op te nemen en te produceren. Er werd her en der wat opgenomen en er volgde een tournee in het voorprogramma van Alanis Morisette. Nieuwe opnames volgde in een vijftiende-eeuws herenhuis. Opnames vonden de hele dag en nacht door plaats in diverse ruimtes met hun eigen akoestiek. Het lijkt een beetje op de manier van werken van de Duitse groep Can tijdens het beginperiode in Schloss Nörvenich. De manier van werken duidt al op een meer experimentele aanpak. Dat uitte zich, meer dan bij ‘The Bends’ in een andere muziekstijl, nog meer schilderen met geluid. De teksten, het thema, moest ook anders, minder zwart of negatief, dat vond Yorke. Dat lukte niet helemaal, hij haalde nu inspiratie uit emotionele- en sociale isolatie, massaconsumptie en de politiek. Nu niet bepaald vrolijke onderwerpen, toch?

Eind 1996 was er voldoende materiaal verzameld/samengesteld voor een nieuw album. Daarmee ging Radiohead en Godrich naar Abbey Road om daar strijkers toe te voegen en het geheel te mixen. Op 21 mei 1997 verscheen ‘Ok Computer’ met de hoes opnieuw door Yorke en Stanley Donwood. De naam van het album komt van een radio-serie ‘Hitchhiker’s Guide to the Galaxy’. Tijdens de vele tournees werd er door meerdere bandleden naar dit programma geluisterd én er werden aantekeningen gemaakt. Zo spreekt een van de speler in het radioprogramma, Zaphod Beebleox, ergens de zin: “Okay computer, I want a full manual control now.” Natuurlijk slaat het op waarmee Radiohead bezig is; controle krijgen over hun eigen muziek/opname-proces.
De platenmaatschappijen aan beide kanten van de oceaan, Parlophone/EMI in Europa en Capitol in Amerika hadden moeite met het album, het leek in niets op ‘The Bends’ en potentiële hitsingles waren er ook al niet te vinden. De verwachte verkoopcijfers werden drastisch bijgesteld, naar beneden wel te verstaan. Desondanks bracht men ‘Paranoid Android’ met een lengte van zes minuten – twee keer de gebruikelijke single-lengte- toch uit. En ondanks de lengte werd het een hit: in Engeland 3e, Schotland 2e, Ierland en IJsland 4e en in de gemeenschappelijke Eurochart 9e. De tweede single van het album, de meest bekende wellicht, ‘Karma Police’, deed het wat minder goed, maar internationaal gezien kwam het in meer hitlijsten terecht en per saldo deed die single het daardoor beter.
Het album deed het minstens net zo goed: eerste in Engeland, België en Nieuw Zeeland, tweede in Canada, Ierland en Nederland, derde in Frankrijk en Zweden, vierde in Noorwegen. De laagst genoteerde positie was een 42e in Spanje. Het album is inmiddels goed voor meermalig platina en goud in vele landen. Met terugwerkende kracht wordt het gezien als het ‘landmark-album’ van Radiohead. ‘OK Computer’ werd dan ook bekroond met “Best Alternative Album of the Year Grammy” (1998). ‘OK Computer’ werd ook genomineerd voor de prestigieuze ‘Mercury Prize’, maar die ging dat jaar onverwacht naar Roni Size/Reprazent… Ooit van gehoord? Nu totaal onbekend. Niet elke prijs komt goed terecht in het vuur van de tijdstrijd blijkt daarmee. Radiohead werd nog vijf keer voor die prijs genomineerd, maar ontving hem nooit…

“OK Computer’ werd en wordt vaak vergeleken met een ander meesterwerk, Pink Floyd’s ‘Dark Side of the Moon’. Terecht, als het gaat om de teksten, maar Radiohead gaf aan dat ze tijdens de opnamesessies vooral beïnvloed waren door ‘Bitches Brew’ van Miles Davis, muziek van Can (!), The Beatles en – verrassend – Ennio Morricone. Een veelzijdig spectrum dat een net zo veelzijdig album voortbracht.
Voor de twintigste verjaardag van ‘OK Computer’ bracht Radiohead een geremasterde en met acht tracks verlengde versie van het album uit: ‘Ok Computer OKNOTOK’ (2017). De bonustracks zijn B-kantjes en onuitgebracht werk uit de opname-periode.

Behalve waardering alom voor ‘Ok Computer’ zette het en passant een revival van concept-albums in gang en was het een opmaat voor de herwaardering van zogenaamde progressieve muziek/progrock. Dank Radiohead! Maar Radiohead zelf was alweer een stap verder. De groep zocht het meer in de richting van elektronische muziek, ambient klanken en luisterde vooral veel naar die prachtige muziek uit Duitsland die gevangen wordt onder de enge noemer ‘Krautrock’.
Het is mooi dat er ontwikkeling in je muziek zit, maar deze stap kwam voort uit bijna pure noodzaak. Door het grote succes had bijna ieder bandlid een burn-out. Er was geen ruimte voor creativiteit en tijdens die schrijversblokkade nam Yorke gedesillusioneerd min of meer afscheid van de wereld van de rockmuziek, of zoals hij het noemde “the mythology of rock”. Yorke wilde af van melodie, maar niet van het ritme. Dan zit je bij de Krautrock prima. Daarbij deed in deze periode bijna iedereen Radiohead na, ze moesten bijna wel met iets anders komen. Begin 1999 kwam de groep bij elkaar om opnames te maken. Maar er was geen plan, geen teksten, of halve teksten, flarden muziek, geen idee, geen inspiratie. Er werd met ‘aangerommeld’ met elektronische instrumenten zoals de Ondes Martenot. Dat is een instrument, bedacht in 1928: een piano-achtige constructie met een klankkast en een rail. Geluiden kun je vormen door met een ring over die rail te schuiven en/of de toetsen in te drukken. Een ander apparaat dat ingezet werd is een zogenaamde ‘modulaire synthesizer’. Meerdere kasten die naast elkaar staan, gekoppeld om schier oneindig verschillende klanken te kunnen produceren en tevens zogenaamde ‘sequensen’ (herhalingen van ritmes en/of toonreeksen). Die apparaten zie je vooral bij Klaus Schulze en Tangerine Dream op het podium. Die wisten daar wel raad mee. Á la The Beatles wordt er lekker gespeeld met tapes, loops en achterstevoren-opnames. Nieuw teksten werden door Yorke gehaald uit alledaagse opmerkingen, kreten, krantenkoppen et cetera en zijn daarom vaak meer collages dan heuse songteksten.

Om meer grip te krijgen op alle onafgemaakte stukken om hen heen vertrok Radiohead naar Kopenhagen om daar in een studio te werken. Dat leverde een enorme berg tapes op en heel veel muziekfragmenten, maar niets definitiefs. Ondertussen was een eigen, nieuwe studio, gebouwd in Oxfordshire, klaar en daar ging het proces verder. Eind 1999 waren er eindelijk zes nummers soort van klaar. Godrich stuurde daarop Radiohead in twee subgroepen uiteen. Het lijkt de vergaderzaal wel. Uiteindelijk werkte dat goed en kondigde Radiohead in april 2000 aan dat het album af was. Nu waren er maar liefst twintig tracks klaar en er werd zelfs gedacht over en dubbel-album. Maar daarvoor was de muziek te heftig, “too dense”. De oplossing lag voor de hand, uit alle sessies werden twee, gelijkwaardige albums samengesteld: ‘Kid A’ (2000) en ‘Amnesiac’ (2001). Voer voor fans!

‘Kid A’ wordt uitgebracht op cd, cd met boek, lp en dubbel 10”. Bij die laatste heeft elke kant een eigen benaming: Alpha, Beta, Gamma, Delta. Bij de eerste oplage van de standaard-cd zit een tweede boekje met teksten voor dit en het volgend album. Natuurlijk is het artwork van Yorke en Donwood. Op ‘Idiotheque’ wordt gebruik gemaakt van een sample (Arthur Krieger en Paul Lansky) en bij ‘The National Anthem’ draaft een blazersensemble op: baritonsax, tenorsax, altsax, bastrombone, trombone en trompet. Hier opnieuw een sample ook (Henry Binns). Het zal je niet verbazen dat op ‘Kid A’ vooral een heel andere Radiohead klinkt. Yorke’s stem vaak gemanipuleerd en overheersend is de elektronische kant van de muziek.
Voor de promotie van het album maakte thuisartiest Donwood een groot aantal korte clips van zo’n tien seconden elk. Radiohead noemde die “blips”. De ‘blips’ waren online te zien, maar ook de muziek was online te ‘streamen’. Dat laatste was nieuw, zowel techniek als mogelijkheden stonden nog in de bekende kinderschoenen. Fans konden een applicatie op hun pc downloaden en zo de muziek streamen. De applicatie werd ondanks de nieuwigheid toch al zo’n duizend keer gedownload. Het album werd meer dan 400.000 keer gestreamd. Er zat duidelijk potentie in het idee dus. Drie weken voordat het fysieke album op de markt kwam ‘lekte’ het via Napster, dan een belangrijke streamingsdienst. Aan de verkopen van het échte album deed het lek niets af. ‘Kid A’ kwam alleen al door de bestellingen terecht op de eerste plek in de Engelse en Amerikaanse albumlijsten. Volgens EMI verkocht het album op de eerste dag in Europa zo’n 250.000 keer. Net als ‘OK Computer’ is het meermalig platina en goud in diverse landen. Het Amerikaanse muziekblad Rolling Stone plaatst ‘Kid A’op de twintigste plek van “Greatest Albums of All Time” en ook dit album reeg de Grammy Award voor ‘Best Alternative Album of the Year’. Dus.
‘Kid A’ kwam door de jaren heen nog in diverse uitvoeringen op de markt. De meest recente, 5 november 2021, is de verjaardagseditie: ‘Kid A Amnesiac’. De twee separate albums uiteindelijk toch samengevoegd en bovendien voorzien van een derde, ‘Kid Amnesiae’, bestaande uit onuitgebracht werk uit de sessies voor beide albums. Om het feestje te vieren bracht Radiohead twee interactieve singles uit, bedoeld voor Playstations en computers.

Na het album ging Radiohead op korte tournees. Het album moest daarvoor opnieuw geleerd worden, alle experimenten in de studio en het machinale, synthesizerwerk moest nu door handen en mensen uitgevoerd worden. Het instrumentarium op het podium werd noodgedwongen een stuk uitgebreider.

Broer/zus ‘Amnesiac’ (mei 2001) kwam, tenminste voor Radiohead’s begrippen, ‘hot on the heels’ van ‘Kid A’. het album met werk uit dezelfde sessie, inclusief een met een blazersensemble (The Humphrey Lyttelton Band), als die voor ‘Kid A’ volgde een beetje hetzelfde spoor, alom succes, hoge posities in de hitlijsten, goud en platina, Grammy voor “Best Alternative Album of the Year” en ook deze ging in de lijst van “beste albums aller tijde”, maar wel op een merkwaardig povere plek: 320e. Nieuw was de Grammy Award voor “Best Recording Package”, maar dat betrof de speciale, gelimiteerde editie in ‘gebonden boekuitvoering’ (2001) met daarin exclusief werk van Stanley Donwood.
Voor de promotie werd dit keer vooraf wel nieuwe singles uitgebracht: ‘Pyramid Song’ en ‘Knives Out’. Beide te vinden op het album en beide minder succesvol dan het album.

Na ‘Amnesiac’ volgde opnieuw een korte tournee. Een verslag daarvan komt terecht op ‘I Might Be Wrong: Live Recordings’ (november, 2001). Altijd goed een live-album van een band te horen. Dit keer zeker, omdat voor de concerten zowel ‘Kid A’ al ‘Amnesiac’ van studio naar podium vertaald moesten worden. Het live-album is met acht tracks, net iets meer dan veertig minuten kort, maar het heeft wel één verrassing in petto, het tot dan ‘onbekende’ en niet uitgebrachte nummer ‘True Love Waits’. Dat zou pas in 2016 op een album verschijnen (‘A Moon Shaped Pool’). Het album werd door eenieder goed ontvangen, maar had niet het succes van de twee albums waarvan het werk gespeeld werd.

Positief aan het hele verhaal studio-versus live en/of mens versus machine was het feit dat Radiohead nu een balans zocht tussen beide. Die balans zette zich voort op het nieuwe werk. In tegenstelling tot de sessies bij ‘Kid A’ en ‘Amnesiac’ verliep alles nu gemoedelijk en relaxt. Er werd meer coherent gewerkt en niet ‘geklooid’ met talloze overdubs en experimenten. Ook anders was de aanpak rondom de elektronische muziek. Niet later indubben, maar live in de studio inspelen. Het gaf een heel andere dynamiek en precies op het vlak van de gezochte balans. Dit is trouwens een proces dat vaker zo verloopt, ik denk hierbij even aan de oude Pink Floyd. Opnames vonden dit keer plaats ‘far from home’ en wel in Los Angeles. Het werkte, bijna elke dag werd er een track compleet opgenomen. Er werd gestructureerd gespeeld, vaak samen, waardoor nummers al ‘vloeiend’ ontstonden. Omdat het proces zo snel ging het Yorke nauwelijks tijd het bij te benen met uitgewerkte songs, dus maakte hij opnieuw gebruik van woorden en woordcollages. Daarmee kwam alsnog een thema bovendrijven. Yorke: "the general sense of ignorance and intolerance and panic and stupidity following the 2000 election of US president George W. Bush.” Onbedoeld, maar hij kon niet anders, het moest er gewoon uit. De naam van het album komt indirect ook van Bush. Bij zijn verkiezingen was er nogal wat gedoe rondom het stemmen met als gevolg een tegenpartij die als variatie op het presidentiële thema “Hail to the Chief” de zin verbouwde tot “Hail to the Thief”. Perfecte titel voor een album. Behalve de verkiezingen sloeg de naam ook op de dubbelzinnige manier waarop mensen en organisaties met elkaar omgaan.

‘Hail to the Thief’ werd op 9 juni 2003 uitgebracht in een opnieuw prachtige vormgeving van Donwood. De muziek grijpt iets meer terug op rock dan op elektronische muziek en er is weer iets meer gitaar te horen. Dat is meteen al in de eerste seconden, dan weet je waar je aan toe bent. Het grote publiek was wederom blij met een album van Radiohead, het verkocht dan ook als warme broodjes. Overal hoog in de hitlijsten met een achtste plek (Spanje) als laagste (!). ‘Hail to a Thief’ werd dan ook snel goud en platina, maar alles in enkelvoud. Dit keer was er een Grammy voor Godrich en Darrell Thorp (technicus) voor “Best Engineered Album”.
Het album ging vergezeld van een heuse reclamecampagne in de vorm van posters, een single, ‘There There’, waarvan de clip elk uur op MTV te zien was en een nieuwe website voor de band. Echter kort voor de release, twee weken ervoor, lekte opnieuw muziek van het album via het wereldwijde web richting de oren van de argeloze liefhebbers. Dit keer niet het definitieve album, maar ruwe mixen. Radiohead was ‘pissed’, maar de actie kreeg wel een heel ander gevolg bij het volgende album.
In 2009 verscheen een ‘collectors edition’: 2cd’s met een DVD. Op de DVD videos en een Tv-optreden van de band. Het was een wat Radiohead- betrof een ongewenste release, immers van EMI waar ze geen contract meer mee hadden, maar ze konden er weinig tegenin brengen.

Natuurlijk volgde er weer een tournee. Het bracht Radiohead ‘around the world’, zoals dat heet. Na de tournee ging iedereen in rust of begon eigen projecten, soloalbums en her en der wat gastoptredens. In 2006 liep, zoals hierboven al gezegd, het contract met EMI af. Op zichzelf had Radiohead best verder willen gaan met EMI, ware het niet dat EMI net gekocht was door Terra Firma, een vermogens-fonds. Radiohead vertrouwde dat fonds niet en vroeg eigenaarschap/de rechten van hun albums voor EMI terug. Volgens EMI vroeg Radiohead een belachelijk hoog bedrag voor een nieuw contract. Gevolg: een topband zonder platenmaatschappij. New York Times schreef: “Radiohead were by far the world's most popular unsigned band". Dat opende echter wél nieuwe perspectieven.

Vanaf 2005 werd er in de eigen studio in Oxfordshire stukje bij beetje gewerkt aan het zevende studioalbum. Radiohead wilde iets anders proberen en vroeg producer Spike Stent (Madonna, U2, Björk, Depeche Mode, Beyoncé, etc.), maar dat pakte niet goed uit. Good old Godrich kwam dus maar weer terug. Het proces verliep een beetje als dat bij ‘Kid A’. Zoekende zonder een richting te kunnen kiezen. Er was geen druk, iedereen was meer bezig met thuis, vaker al met kinderen die belangrijker waren. In 2006 verhuisde de band naar een landhuis in Marlborough. Het landhuis was vervallen, kapot, lek, ramen ontbraken op sommige plekken, de groep verbleef in caravans buiten. Eigenlijk wilde niemand er zijn, maar het gaf wel een bepaalde sfeer en zorgde voor de vonk die nodig was om te focussen op nieuw werk. De band ging verder in ‘Hospital Studio, de eigen studio van Godrich. Uiteindelijk had Radiohead zo’n drie kwartier een goed materiaal voor een album. Dat album wordt ‘In Rainbows’ (oktober 2007). De thematiek betreft dit keer: " That anonymous fear thing, sitting in traffic, thinking, 'I'm sure I'm supposed to be doing something else' ... it's similar to OK Computer in a way. It's much more terrifying”, aldus Yorke. De muziek zou je een vervolg kunnen noemen van ‘Hail to the Thief’; een mooie mix van elektronische muziek en rock.

Op 1 oktober 2007 verschijnt op de eigen blog van Radiohead de een mededeling: "Well, the new album is finished, and it's coming out in 10 days; we've called it In Rainbows.” Daarbij een link om een MP3-versie ervan te kopen voor elk bedrag vanaf nul (!) Engelse Ponden. Dat is iets heel nieuws in de muziekindustrie: geven wat je zelf zou willen. Vanaf 10 oktober kon je een ZIP-file downloaden. Radiohead’s ‘actie’ liep tot 10 december, daarna was de knop weer weg. De fans van fysieke zaken konden via Radiohead’s website een deluxe, limited ‘discbox’ (cd, vinyl, boekjes, foto’s en een ‘enhanced’ cd met acht nieuwe tracks) bestellen. Die tweede cd werd vanaf 2009 voor 6 Pond als download aangeboden op de website.
Uit onderzoek bleek dat 80% van de kopers graag reguliere/fysieke uitgaven wil. Daarom werd vanaf december 2007 een ‘gewone’ cd en lp via de ‘gewone’ platenzaken aangeboden.

De reacties op Radiohead’s aanpak liepen behoorlijk uiteen. De een vond het de toekomst van muziek, de ander vond dat het een aanleiding was voor piraterij. Daarover zou je kunnen zeggen dat iedereen altijd overal al muziek van elkaar opgenomen had, zowel op tapes als cassettes. Hoe dan ook, de actie werd niet meer herhaald, voortaan stond er een vast bedrag voor downloads. Achteraf werd echter wel duidelijk dat de meeste fans een nette prijs voor de download (1,2 miljoen keer op de eerste dag) betaald hadden en de groep er netto meer aan over had gehouden dan bij een aanpak via een platenmaatschappij. Dat laatste is bijna logisch, want er zijn geen grote ‘overhead’-kosten die gedekt moeten worden.
Voormalig platenmaatschappij EMI reageerde anders en bracht een doos uit met de eerste zes albums en het live-album het Radiohead-materiaal: ‘Radiohead Box Set’ (2007). Bij de advertenties daarvoor ging het nog goed mis ook, want er werd gemeld dat ‘In Rainbows’ ook in de box was opgenomen. Foutje… Er moest een nieuwe campagne overheen: “Not include In Rainbows”. En dat allemaal net nadat Radiohead een contract getekend had met XL Recordings voor de verspreiding van hun albums.

‘In Rainbows’, het fysieke gedeelte, verkocht prima, werd in nogal wat landen eerste in de albumlijsten en is inmiddels goud (België, Japan, USA) en platina (Canada, UK). Daarmee is het album totaal gezien wel een stuk minder verkocht dan de vorige albums. Er waren wel weer Grammy’s: “Best Alternative Music Album” en “Best Boxed or Special Limited Edition Package”.

Nieuw album, nieuwe tournee. Daarna werd het stil, heel stil rondom Radiohead. Geen interviews meer en geen tournees meer. Radiohead leek te zijn verdwenen in de bekende Engelse mist. In 2009 bracht De band ‘Harry Patch (In Memory Of)’ uit. Een eerbetoon aan de laatst overlevende Engelse soldaat uit de Eerste Wereldoorlog. De opbrengsten kwamen ten goede aan het Britse Legioen. De song is vooral Yorke met een strijkersarrangement van Jonny Greenwood. Kort daarna lekte een ander nieuw nummer: ‘These Are My Twisted Words’, een Krautrock-achtig werk. De song kwam als een ‘free download’ via Radiohead’s website. In hetzelfde jaar (2009) begon Yorke een nieuwe band, met daarin Godrich en Flea, de bassist van Red Hot Chili Peppers. Tijdens het jaarlijkse Glastonbury Festval gaven Yorke en Jonny Greenwood en verrassingsconcert. Verder bleef het stil tot februari 2011.

Vanaf mei 2009 was Radiohead bezig geweest met opnames voor een nieuw album. Natuurlijk met Godrich, maar nu weer eens niet in Engeland, maar in het huis van Drew Barrymore (actrice) in Los Angeles. Radiohead wilde zichzelf niet weer herhalen en zocht opnieuw een manier om met elektronica in studio’s te werken en vooral anders te werken. Dat gebeurde met software en klassieke draaitafels. De opgenomen stukken werden gebruikt als samples of bouwstenen voor een compositie, of ze werden gebruikt als loops; (lange) lussen van tapes die een reeks geluiden voortdurend blijven herhalen. Tussen de klanken door werden geluiden van alledag gemonteerd. Met deze werkwijze verwijderde Radiohead zich opnieuw van de vaste songstructuren die ze met de vorige twee albums weer min of meer ‘hersteld’ hadden. Yorke: “I see The King of Limbs as a "visual" album, with lyrics and artwork about "wildness" and "mutating" inspired by my environmental concerns.” De omgeving verklaart de title, ‘The King of Limbs’ is een oude eikenboom in de buurt van Savernake Forest, Wiltshire. Daar dichtbij nam Radiohead de songs op voor ‘In Rainbows’ (2011).

‘The King of Limbs’ werd op 14 februari 2011 aangekondigd op Radiohead’s website. Downloaden kon vanaf de 18e, de vastgestelde prijs was zes Pond. De speciale editie kostte 30 Pond en bestond uit cd, vinyl, een extra albumhoes, kunst en een kleurenplastic dat afbreekbaar is volgens de milieu-normering. Op 28 maart lag het album voor het gewone volk in de winkels, zowel op cd als op vinyl. Speciaal voor ‘Record Store Day’ bracht Radiohead op 16 april 2011 nog een vinyl-single uit met twee nieuwe nummers: ‘supercollider’ en ‘The Butcher’.
Ter promotie van ‘The King of Limbs’ liet Radiohead een ‘free newspaper’ drukken en liet dat distribueren naar de diverse onafhankelijke platenzaken. Ook nu weer verkocht alles in grote hoeveelheden. De download worden geschat ergens tussen 300.000 en 400.000. De fysieke albums volgden in het voetspoor met als gevolg een reeks nummer één plekken in albumlijsten in verschillende werelddelen en landen. Maar toch… het album werd alleen goud en Canada en de UK. Geen platina en geen Grammy’s, wel nominaties. Misschien was dit album toch te gecompliceerd? In ieder geval werd artiesten die werkten met elektronica aangemoedigd het album te remixen. Het idee daarachter was dat een album niet zo vaststaat als bij de release, maar kan veranderen. Het resultaat is te horen op: ‘TKOL RMX 1234567’ (2011). Een ander resultaat is de live-uitvoering van ‘The King of the Limbs’ door Radiohead in de eigen studio. Weer moest een album opnieuw geleerd worden om het live te kunnen uitvoeren. Het concert werd uitgebracht op DVD/Blu-ray: ‘The King of Limbs, Live from the Basement’.

Omdat Yorke druk was volgde er niet meteen een tournee, maar pas zeven maanden na het recente album. Op die tournee was Radiohead uitgebreid met een tweede drummer: Clive Deamer (?/drums, percussie). Deamer werkte met Portishead en met Roni Size. Die laatste naam kwamen we hierboven al eens eerder tegen. Na deze tournee dook hij bij de volgende tournees steeds opnieuw op, maar is niet een echt vast lid van de groep. Tijdens de tournee door Canada stortte bij het opbouwen voor de laatste show het dak naar beneden. Drie mensen raakte gewond, een vierde, drumtechnicus Scott Johnson, overleed als gevolg ervan. De show werd geannuleerd en de opvolgende tournee door Europa uitgesteld.

Na de tournee werd het weer stil rondom Radiohead. Die stilte werd af en toe onderbroken, bijvoorbeeld door de app die Radiohead uitbrengt: ‘Polyfaune’. (2014) Met de app krijg je meer ‘visuals’ en muziek van ‘The King of Limbs’. Nog een opmerkelijke uiting is de heruitgave van ‘Bloom’. De song was geïnspireerd op Blue Planet, de natuurdocumentaire. Onder leiding van niemand minder dan Hans Zimmer werd de song opnieuw opgenomen, opnieuw gezongen door Yorke en voorzien van muziek van het BBC Concert Orchestra. Het doel: een bijdrage aan de Blue Planet-reeks. Een bijzondere manier van recyclen zo.

In 2016 verkreeg XL Recordings de rechten van al het oude, EMI-werk van Radiohead. Alles werd opnieuw uitgebracht, maar wel alleen op vinyl.

Voor het tot nu toe (?)laatste album van Radiohead nam de groep de tijd. De opnameperiode liep van 2014 tot 2016. De eerste sessies waren in de laatste maanden van 2014 thuis in Oxfordshire, maar die sessies leverden niet meteen een kant en klaar product op. Niet vreemd ook als je kijkt naar de opnamegeschiedenis van Radiohead. Het jaar daarop zat de groep een tijd in Saint-Rémy-de-Provence. Frankrijk dus. Daar werd verder gewerkt aan de opnames die ze al hadden. Dit keer geen computers bij de opnames, maar meteen een meersporenrecorder. Dat leverde meer directe muziek op. De inspiratie daarvoor kwam van de oude Motown-opnames. Niet dat er niet gesleuteld en toegevoegd werd, maar de basis nu was spontaner. De inzet was prima, maar er hing en zwart gordijn over de sessies. Nigel Godrich’s vader overleed tijdens de sessies, net als Yorke’s vrouw Rachel Owen. Owen en Yorke waren weliswaar kort van tevoren gescheiden, maar haar overlijden kwam hard aan. Veel teksten op het album lijken dan ook over haar te gaan, over verlies, maar ‘gelukkig’ ook over ‘normale’ Radiohead-thema’s als klimaatveranderingen en het effect van groepsdynamiek.

De opnames werden onderbroken voor het opnemen van de titelsong voor de nieuwe James Bond-film ‘Spectre’. Dat kostte veel tijd en energie en uiteindelijk vond de producent Radiohead’s muziek “too dark” of “too melancholy” en koos een ander: Sam Smith die ‘Writing’s on the Wall’ inbracht. Omdat ‘Spectre’ van Radiohead niet gebruikt werd voor de film bood Radiohead het tijdens Kerst van 2015 als gratis download aan op hun website. Gelukkig maar, want het is een prachtig nummer en veel beter – vind ik – dan die van Smith. Alsof James Bond-films zo vrolijk zijn…

Na de onderbreking ging het verder met opnames. Op 8 mei 2016 was het nieuwe album, ‘A Moon shaped Pool’ te downloaden van Radiohead’s website en enkele streamingsdiensten. De fysieke versie kwam op 17 juni op de markt, in Japan twee dagen eerder. Natuurlijk was er dit keer ook weer een ‘special edition’: een boekwerk met vinyl, 2cd’s, ‘Spectre’ en een stukje ‘mastertape’ uit de opnamesessies. Dat werd wel meer gedaan, ik heb er hier ook een uit de UMRK-studio van Frank Zappa.
De muziek van het album zou je typisch Radiohead kunnen noemen. Het album begint met een strijkersgroep, waarvan alle orkestarrangementen gedaan zijn door Jonny Greenwood en uitgevoerd door het London Contemporary Orchestra onder leiding van Hugh Brunt. ‘Burn the Witch’ klinkt als een ode aan The Beatles, die naam viel al vaker in het Radioheadkader. Op ‘A Moon shaped Pool’ is best veel orkest te horen. Verder hoor je ambient-achtige klanken, akoestische piano, elektronische stukken en nauwelijks échte’ rock. De muziek voor ‘A Moon Shaped Pool’ wordt gezien het orkest-element vaker ondergebracht in het hok “chamber-music. Kamermuziek dus, en dan zitten we dichterbij de klassieke hoek dan ergens anders. Voor Radiohead’s fans is het fijn dat eindelijk de song ‘True Love Waits’ op dit album was geplaatst. De song ging al jaren mee, maar paste nooit ergens bij. Nu wel, maar wel in een ander arrangement.

De verkopen waren prima, al moet je constateren dat er wereldwijd minder nummer één noteringen waren en het album noch goud noch platina is, waar dan ook. Geen Grammy’s ook, alhoewel er wel nominaties waren in diverse categorieën.

Nadat het album verschenen was ging Radiohead op een bijna wereldwijde tournee en kwam daarbij ook in Israël. Niet iedereen waardeerde dat, omdat er op dat moment een campagne liep voor culturele boycot van het land. Yorke reageerde als volgt: "Playing in a country isn't the same as endorsing the government. Music, art and academia is about crossing borders not building them, about open minds not closed ones, about shared humanity, dialogue and freedom of expression." Na de tournee komt er divers solowerk van de groepsleden op de markt, komt ‘Ok Computer OKNOTOK’ (2017) uit, wordt Radiohead in 2019 opgenomen in de “Rock and Roll Hall of Fame” en wordt de hele catalogus op YouTube gezet. In juni 2019 is er opnieuw een lek van oud sessiemateriaal rondom de ‘OK Computer’-periode. Als reactie biedt Radiohead dat materiaal vervolgens legaal aan op een MiniDisc en doneert de opbrengsten aan Extinction Rebellion. In 2020 wordt de Radiohead Public Library gestart. Het is een website met divers materiaal van de band, muziek, films, artikelen, kunstwerken, van alles. Ondertussen hoor je van de band zelf weinig. In 2021 beginnen Yorke en Jonny Greenwood, samen met Godrich en Tom Skinner (drums), een nieuwe band, The Smile. Ze laten weten dat Radiohead nog steeds bestaat, maar The Smile een zij-project is om de lastige tijd rondom Covid-19 door te komen. Ook in 2021 verschijnt ‘Kid A Amnesia’. Later gevolgd door en een bijbehorende interactieve, digitale kunstuiting.

Radiohead’s muziek is uniek in muziekland, door de jaren heen gegroeid, gevormd en gerijpt. In symboliek daarmee steeds meer gelijkenis vertonend met die mijmerende, oude eik bij een maanvormig meer. Er zijn bands die er langer over doen om een nieuw album uit te brengen. Nu heeft Radiohead echter al heel wat bereikt en is alom geprezen en gevierd en op nieuwe manieren gebruik gemaakt van digitale platforms. Geschiedkundig gezien is Radiohead een band die niet zo houdt van herhalingen, maar om elke keer weer met iets nieuws te komen valt niet mee. We zullen zien wat de toekomst brengt. In het oudere werk van Radiohead valt nog genoeg te ontdekken.

 


tekst: Paul Lemmens, februari 2022
plaatjes: © Parlophone/XL Recordings/Ticker Tape Ltd.