Example
Opeth
“Only because it is slightly mellow, doesn’t mean that it is less evil!”

omschrijving afbeelding

Opeth begon als een deathmetalband onder leiding van David Isberg in 1995, maar is nu een ‘progrockband’ met metal-invloeden onder leiding van Mikael Åkerfeldt.

De Zweedse groep wordt door de jaren heen steeds populairder, in eigen land wisselt het een beetje. Wordt daarom ‘In Cauda Venenum’ (2019) wellicht in twee versies uitgebracht: Zweeds en Engels?

Opeth is vooral een vriendengroep die muziek maakt, maar in de historie zijn er toch wel wat vrienden vertrokken, zeker in de beginperiode was het een heuse ledencarrousel. Meest recent is het plotselinge vertrek van ‘Axe – Legolas – Axenrot.

Lees het verhaal van Opeth, een groep die door de jaren heen de grenzen van deathmetal flink opgerekt heeft, maar zelf over die grens gestapt is.


David Isberg (1975- /gitaar, zang) begon enthousiast een metal-band en noemde die Satanic Slaughter. Lekker dan. Er bestond in Zweden echter al een groep met dezelfde naam (!?) dus werd Isberg’s band omgedoopt tot Casket. Via tal van andere groepen en soms onder zijn pseudoniem “Unholy Emperor” begon Isberg rond 1990 een nieuwe – deathmetal - band, Opeth. De naam is ontleend aan de tekst van Wilbur Smith’ boek The Sunbird (1972), een boek over archeologische opgravingen en de zoektocht naar de verborgen Fenicische (ongeveer het huidige Libanon) stad: Opet, ook wel “stad van de maan” genoemd. Isberg plakte er een ‘h’ achter, Opeth dus. In de groep vooral vrienden en bekenden uit vorige bands. Isberg had daarbij ook ex-Eruption Mikael Åkerfeldt (1974- /multi-instrumentalist, zang) uitgenodigd als bassist. Åkerfeldt was een van zijn oude vrienden, alleen… had Isberg dat niet aan de rest laten weten. Het was een beetje vreemd dat er dus plotseling een tweede bassist opdook. Een en ander liep hoog op, met als gevolg dat iedereen vertrok en een andere band begon, Crowley. Isberg en Åkerfeldt bleven en gingen verder met Opeth.

Alle begin was moeilijk. Dat blijkt, achteraf natuurlijk, met een carrousel aan leden. Åkerfeldt en Isberg vonden drie nieuwe bandleden: Nick Döring (basgitaar), Andreas Dimeo (gitaar) en Anders Nordin (?/drums). De eerst twee vertrokken al snel weer omdat het volgens de heren niet snel genoeg ging allemaal. Maar er was – natuurlijk – meer. De groep repeteerde in een oud schoolgebouw met krakkemikkige apparatuur, er was totaal geen geld voor wat dan ook. Bij het eerste optreden was iedereen zo zenuwachtig dat ze slechts twee nummers konden spelen en daarna het liefst zo snel mogelijk naar huis wilde gaan. Åkerfeldt: "I reckon it was probably the worst appearance one can have witnessed. We were so fucking nervous that we all wanted to cancel the fucking gig and just go back home." Het trio werd vervolgens aangevuld met Kim Pettersson (gitaar) en Johan De Farfalla (1971- /basgitaar), Åkerfeldt stapte daarbij weer over op gitaar. De Farfalla had blijkbaar een heel aantrekkelijke vriendin en reisde daarom af naar Duitsland. Hij werd vervangen door Mattias Ander, maar ook die was snel weg. Daarop haalde Åkerfeldt een van zijn vrienden de band in: Peter Lindgren (1973- /basgitaar, gitaar). Na een optreden verliet Pettersson Opeth en werd vervangen door Lindgren op gitaar. Nieuwe bassist werd Stefan Guteklint. Om de chaos compleet te maken verliet oprichter Isberg zijn eigen band vanwege “creatieve verschillen” en liet de handel over aan Åkerfeldt. Isberg ging door op het elektronische pad met Grooveza, maar later ook weer (death-)metalbands. Hij is inmiddels ook bekend als DJ Jake.

Na het vertrek van Isberg nam Åkerfeldt (nu ook als zanger) samen met Lindgren en Nordin, al enigszins afscheid van de échte deathmetal. Even een uitstapje hier: deathmetal is een subgroep in de wereld van het metaal. Kenmerkend zijn de anders, laag, gestemde gitaren en een andere speelwijze ervan. Daarbij vervorming van klanken, onaardse keelklanken, “growls”, als vocalen en krachtig drumwerk, vaak met hulp van het zogenaamde dubbel-baspedaal voor extra power. Dat laatste is overigens een uitvinding van onze eigen, Arnhemse drummer par excellence Pierre Courbois. Courbois was alleen ‘vergeten’ er patent op aan te vragen, dus zijn de credits (helaas) naar anderen gegaan. Deathmetal kent verder snelle en plotselinge tempo- en akkoordenwisselingen. Ook werd er gebruik gemaakt van andere toonladders en zelfs de atonaliteit opgezocht (dank Arnold Schönberg).
Dit nu wetende wordt duidelijk wat Åkerfeldt en kompanen loslieten: de drumpartijen werden gevarieerder én er werden akoestische gitaren ingezet. Daarmee ontsteeg Opeth al een beetje het strakke stramien van het genre.
In 1994 was Opeth zo gevorderd dat er een album opgenomen mocht worden. Voordat het zover was werd Guteklint aan de kant gezet. Voor de opnames van demo’s voor het eerste album werd De Farfalla, in eerste instantie tijdelijk, losgerukt van zijn vriendin. Hij ontdekte dat de muziek toch ook zo haar charmante kanten heeft en bleef uiteindelijk.

‘Orchid’ (1995) is Opeth’s eerste album, het werd in 1994 opgenomen voor het nieuwe Candlelight-label. Åkerfeldt vertelde later dat ze voor het eerst in een weliswaar oude, maar professionele studio - Unisound - waren en behoorlijk onder de indruk van alles daar. ‘Wij wisten echt helemaal niks.” Producer is Dan Swano, hij neemt het album binnen twee weken op. Vroeger normaal, maar anno 1995 is dat snel, heel snel. Dat had ook te maken met het feit dat Opeth alle materiaal zo vaak gespeeld had dat ze het wel achterstevoren in het donker hadden kunnen spelen, bij wijze van spreken dan. Achteraf vond vooral Åkerfeldt het jammer dat hij zo weinig wist, anders waren nummers anders en vooral beter opgenomen én ook beter afgewerkt in de eindmix. ‘Requiem’, met 1 minuut 11 het kortste stuk belandde per ongeluk als een interludium aan het begin van ‘The Apostle in Triumph’. Dat was niet de bedoeling, maar onomkeerbaar. Overigens speelt Stefan Guteklint nog even basgitaar op ‘Into the Frost of Winter’.
Het ging ook mis met de hoes, de kleuren werden verwisseld, waardoor de tekst nauwelijks leesbaar was. De cd werd blauw in plaats van zwart… Het kan verkeren. De orchidee op de voorkant komt overigens uit ons land. Bij de eerste editie stond alleen de orchidee op de voorzijde, bij latere edities kwam het later ontwikkelde Opeth-logo erbij.

‘Orchid’ werd in een beperkte oplage alleen in Europa uitgebracht, een release in Amerika volgde pas in 1997. Het was ook nogal wat, want met hun andere aanpak paste Opeth niet binnen het hok deathmetal en moest maar afwachten of hun muziek elders aansloeg. Het is immers niet gebruikelijk dat er akoestische gitaren en zelfs een piano gebruikt worden in het genre. Het stukje piano wordt gespeeld door Nordin, een uitstekend pianist, dit tot vermaak van Nordin en verbijstering van producer Swano die daar niets van verwacht had. Åkerfeldt growlt, zoals verwacht in deathmetal, maar zingt soms ook met zijn normale stem. Misschien was hij wel de eerste ooit die dat aandurfde. De meeste stukken zijn aan de lange kant, de openingstrack, ‘In Mist She Was Standing’ duurt meer dan veertien minuten. Het album werd ‘gesierd’ met de hypesticker “The Best of the new Swedish wave of Extreme metal. An utter masterpeice”.

Die bewieroking hielp wellicht, want ‘Orchid’ werd positief onthaald, misschien ook wel, omdat men na het wilde, wisselende verleden van de band er weinig van verwacht had: Åkerfeldt: "Most people, at least in the Swedish scene, were recording at Unisound, and Opeth, before the album came out, was considered a joke band. No one expected anything from us. The rumor wasn't great about us. Some of the early shows we did were awful and David Isberg, our singer who formed that band, wasn't liked too much. We didn't have a good vibe going about the band. We didn't have any friends in the scene. I didn't know anyone. We were total outsiders." Aan de andere kant was dat misschien ook wel Opeth’s kracht. De outside-groep bracht outside-muziek en daarover verbaasde men zich. De muziek had iets, dat anderen niet hadden en viel dus op. Critici vonden het een veelbelovende start en hoorden in de muziek al iets wat er nog zou komen gaan.
 
Zoals gebruikelijk in muziekland ging Opeth na het album op een, weliswaar korte, tournee en deed daarbij Engeland aan. Daarna gauw terug naar huis voor een volgend album voor Candlelight, opgenomen in Unisound, wederom met producer Swano: ‘Morningrise’. Ook dit is een snel album, opgenomen in maart en april 1996 en uitgebracht in juni. De snelheid kwam voort uit het feit dat het eerste album met behoorlijke vertraging uitkwam, bijna een jaar na opnames, en er inmiddels zat nieuw materiaal was. Prettige bijkomstigheid was dat de band kon verblijven in het huis van Lindgren’s vriendin. Dat scheelde heen-en-weer-gereis en gaf wat meer rust. Ook was er vanuit Åkerfeldt meer overzicht over opnames en mix. De meeste tijd, zo werd achteraf meegedeeld, zat in het opnemen van drums en hi-hat, de rest stond er zo op. Opvallend is opnieuw een bijdrage van Stefan Guteklint op ‘Eternal Soul Torture’.
‘Morningrise’ bestaat uit slechts vijf nummers, waarvan geen enkele onder de tien minuten. Het langste werk, langste Opeth’s stuk tot nu toe ook, is ‘Black Rose Immortal’ (20:15). Samen goed voor 66 minuten muziek. Alle teksten zijn van Åkerfeldt, alle muziek van Åkerfeldt en Lindgren. Muzikaal gezien is het een logisch vervolg op ‘Orchid’. De aanpak is zo’n beetje hetzelfde. Ja, het is een metalvorm, (black, death) verschillende stijlen zelfs, maar ook weer ruimte voor akoestische instrumenten als gitaar, bas en idem voor gewone – lees geen growls – zangpartijen. Het is een afwisselende album veel tempo- en sfeerwisselingen, beetje jazzy zelfs her en der en uitstekend gespeeld. Åkerfeldt zingt op ‘The Night and the Silent Water’ over zijn net overleden opa.

De hoes is ontstaan bij toeval. Åkerfeldt kreeg een kaart uit Bath, Engeland met de typische afbeelding van de brug in kleur. De zwartwit-versie was stemmig genoeg voor het album. Opnieuw sprak de hypesticker op de hoes over de kwaliteit erin: “the best metal you will ever hear”. Dat viel misschien wel mee, maar het is zeker goed wat hier geboden wordt. De heren (meestal die) waren vol lof. Allmusic schreef zelfs “The tracks could be best described as miniature audio movies”. In mijn optiek een van de beste reclames voor een product, ik hou sinds Hot Rats ( “a movie for your ears”) wel van dit soort films voor je oren.

Na de bekende tournee na een album begint de ledencarrousel weer te draaien. Åkerfeldt en Lindgren zetten De Farfalla vanwege “persoonlijke redenen” uit de groep zonder dat aan Nordin te laten weten. Nordin, op bezoek in Brazilië, liet daarop weten “vanwege persoonlijke redenen in Brazilië te blijven”. Als vervangers werden geen vrienden meer gevraagd, maar werd een advertentie in een muziekzaak gehangen. Daarop reageerden Martin López (1978- /drums) en diens vriend en oud bandmaat Martin Méndez (1978- /basgitaar). Beide heren hebben Uruguayaanse roots. Ik kan hier al verklappen dat Méndez (in 2022 nog steeds in Opeth) na Åkerfeldt het langst-spelende lid van de band is. Zowel López als Méndez waren al fan van Opeth en trokken de advertentie de advertentie van de muur zodat niemand anders die zag. Zegt wel iets over hun ambitie, toch?

Omdat Opeth het goed deed was er meer budget voor het derde album: ‘My Arms, Your Hearse (lijkwagen)’ (1998). Producer dit keer is Fredrik Nordström, de studio: Studio Fredman in Gotenburg, de studio van Nordström. Het was/is een populaire studio voor Zweedse metalbands. Omdat Mendéz nauwelijks tijd had zijn baspartijen goed onder de knie te krijgen speelt Åkerfeldt die hier maar allemaal zelf in. Nordström speelt op ‘Epilogue’ Hammond orgel.
‘My Arms, Your Hearse’ is volledig gecomponeerd door Åkerfeldt, zowel zang als muziek. Het is meteen maar een conceptalbum ook, ooit een ‘vies’ woord, want dat betekende lange stukken en moeilijke muziek, dus onverkoopbaar. Vindingrijk is dat elke song eindigt met de titel van de volgende. Leuk bedacht toch? Muzikaal gezien is het typisch Opeth wat we hier horen, kortom grensverleggende (death-)metal en ja, de growls zijn er nog steeds, al worden ze minder. Åkerfeldt had voor de opnames van het derde album al laten weten wat uitgekeken te zijn op de alsmaar herhaalde stijlen en aanpakken binnen een genre. Hij gaat duidelijk op zoek naar verdere liggende grenzen. Op ‘My Arms, Your Hearse’ hoor je dat nog niet meteen, maar er hangt verandering in de lucht.
De hoes is dit keer van Lindgren. Hij fotografeerde zijn uitgedoste vriendin in een bos. Die foto werd bewerkt tot wat er nu op de hoes staat.
Opnieuw volgde er lovende kritieken op het album: “beter, coherenter, nieuwe horizon, logisch, gevarieerd, briljant, krachtig, een van de beste albums… etc.”

Voor album nummer vier moest Opeth op zoek naar een nieuw label. Dat werd Peaceville Records uit Engeland. Nog niet bekend toen was dat het vierde album het eerste en enige album voor Peaceville zou worden. Bij ‘Still Life’ (1999) nam de band de rol van producer op zich, maar dan wel nog samen met Nordström. De afgelopen jaren had de groep geleerd wat ze wel en niet wilden. Maar dat pad bleek grillig. Net als anders wilde Opeth opnieuw in Studio Fredman opnemen, maar die studio werd verplaatst naar een plek buiten Gotenburg. Er was ook weinig tijd om te oefenen vooraf aan de opnames, vervolgens was er nog een gedoe met het ontwerp van de hoes. Opnieuw dus een vertraging. Het album werd in april en mei opgenomen en pas in oktober 1999 uitgebracht. Net als bij het vorige album is ‘Still Life’ een album met een conceptverhaal, geschreven door Åkerfeldt. Dit keer gaat het verhaal over religie, het Christendom, maar het is geen positief verhaal. Het speelt zich af in een ver verleden waarin religie een grote rol in ieders leven speelt. Sommigen zagen in de hoesafbeelding iets satanistisch, maar die hadden niks van het verhaal begrepen.
‘Still Life’ werd, net als het vorige album, warm onthaald door fans en pers. Het album werd in 2014 genoemd in de Top100 van “Greatest Prog Albums of All Time”, in 1999 was het al een van de beste 20 metal albums van dat jaar (Metal Hammer Magazine), maar dat was nog niets…

Na een korte tournee door Europa gaat Opeth in augustus 2000 opnieuw de bekende studio in. Vooraf aan de opnames had Åkerfeldt zich teruggetrokken in het huis van een vriend van hem om wat ideeën op te doen en wat muzikale schetsen uit te werken. In de nieuwe studio was ook plek om te logeren, daarna konden ze terecht in een flat van een vriend. Nadat na een aantal weken opnemen de muzikale basis gelegd was arriveerde Steven Wilson (Porcupine Tree, muzikant, producer). Wilson had via de bekende via ‘Still Life’ in handen gekregen en ook nog geluisterd. Daar was hij zo van onder de indruk dat hij Åkerfeldt opbelde. De twee heren spraken live af voor een diner en al pratende ontstond het idee dat Wilson Opeth’s nieuwe album zou gaan produceren. En dat deed hij. Åkerfeldt: "Wilson had an immense impact on the recording and after working with him the group entered a new phase." Met Wilson werden de inmiddels bedachte teksten voor de zangpartij opgenomen, alsmede het ruigere gitaarwerk. Wilson voegde zelf wat achtergrondzang toe, piano en gitaar en deed de eindmix. Daarbij schroomde Wilson niet geluiden aan te pakken en te (ver-)vormen. Het eindresultaat: ‘Blackwater Park’ (2001). De titel, naar de naam van een Duitse progrockband, was er overigens al voordat de opnames begonnen.
De hoes is van Travis Smith, een Amerikaans kunstenaar die zich zonder enige opleiding geworpen heeft op het creëren van afbeeldingen passend bij metal-muziek. Hij deed dat zo goed dat hij een veelgevraagd persoon wordt. Hoe dan ook, tot op de dag van dit schrijven is hij de maker van Opeth’s albums en wat daar omheen hangt.
‘Blackwater Park’ verscheen op 12 maart 2001 op het Koch label. Het album deed het verrassend goed in Polen (10e), maar bracht elders weinig beroering teweeg. Zeker, het werd opnieuw zeer warm en positief onthaald door eenieder, maar de echte waardering kwam later. Inmiddels wordt het album gezien als het ‘magnum opus’ van de band, of als het beste album in progmetal ooit (!) en, misschien iets realistischer, als 55e in de lijst van “Best Metal Albums of All Time” (Rolling Stone Magazine). Het album had wel gevolgen voor de tournees van Opeth. Zo stond de band in 2001 voor het eerst op Wacken Open Air, het Duitse rockfestival in Wacken. Meestal goed voor tienduizenden bezoekers. In 2001 waren dat er 25.000, in 2022 al 83.000. Ook deed Opeth een tournee in het voorprogramma van de band waar de albumtitel vanaf geleid was: Blackwater Park.

Eenmaal terug in Zweden heeft Åkerfeldt het moeilijk met werk voor een nieuw album. Enerzijds wilde hij graag wat heavier werk spelen, maar de andere kant, het meer melodische en zachte werk, trok net zo hard aan hem. Åkerfeldt, een enorm muziekliefhebber, verzamelt al jaren albums. Het is, naast Opeth, zijn grote passie. Als je hem vraagt naar zijn favoriete artiest is het lastig kiezen, maar iemand die uit zijn keuzes naar voren springt is Nick Drake. Zo ongeveer het tegenovergestelde waar Opeth mee bezig is (lees het verhaal over Drake elders op de LemonTree). Het verklaart meteen Åkerfeldt’s tweespalt. “Waarom maak je dan geen dubbelalbum?”, vroeg Jonas Renske (Katatonia), een van Åkerfeldt’s vrienden. Prima idee en dat was meteen dé oplossing. Alleen wist zowel de andere drie leden van Opeth als Koch, de platenmaatschappij, daar niets van. Maar na wat overtuigende woorden ging iedereen om. Na een wel heel korte oefentijd ging de band een voor hen nieuwe studio in, Nacksving. De druk was enorm, overdag werd opgenomen, ’s nachts schreef Åkerfeldt de teksten erbij. Een nare bijkomstigheid was het overlijden van Åkerfeldt’s oma. Hij was gek op haar en vond het verlies moeilijk. Als eerbetoon droeg hij het nieuwe werk aan haar op. Maar er ging nog meer niet zoals gewenst. Men werd geplaagd door technische problemen, maar – onder druk – ook door persoonlijke. Uiteindelijk viel Opeth terug op de bekende Studio Fredman. Daar sloot Steve Wilson, die bij ‘Blackwater’ al mooie, muzikale inzichten getoond had, opnieuw aan. Wat er opgenomen was klonk niet heel best. Uiteindelijk stak Opeth de Noordzee over naar Backstage Studios voor een eerste mix. Technicus Andy Sneep wordt later bedankt als “saviour”, redder. Zonder hem waren de twee albums niets geworden. In zeven weken tijd, dezelfde tijd die Opeth besteed had aan ‘Blackwater Park’, waren nu twee albums opgenomen.
Koch had inmiddels laten weten niets te zien in een dubbelalbum, maar het werk te willen splitsen in twee separate albums. Het heavy album, ‘Deliverance’ (eind 2002) werd als eerste uitgebracht, ‘Damnation’ (begin 2003), het ‘zachtere’ album volgde vijf maanden later. Travis Smith zorgde voor gepaste hoezen, de eerste donkerder, de tweede lichter. ‘Damnation’ is in mijn optiek het betere album, vooral omdat het buiten de metalen paden gaat. Åkerfeldt zing alleen met gewone stemgeluid, geen growls hier. Daarbij hoor je andere instrumenten, zoals de goddelijke Mellotron, gespeeld door Wilson. ‘Damnation’ klinkt daardoor eerder als een album in progressieve rockstijl, dan een in metalstijl.
Åkerfeldt’s aanpak werd positief beloond, men, zowel publiek als pers, was verrast door met name het zachtere album. Er zat veel meer in Opeth dan men dacht Omdat de fans getrakteerd werden op zowel heavy als prog werd er weinig gemord, er viel genoeg te genieten. ‘Deliverance’ kwam een meerdere jaarlijsten voor als een van de beste prog-rock-metal albums van het jaar. Opeth’s kwaliteit had zich bewezen.

Na de twee albums ging Opeth op een lange tournee. De groep werd voor die gelegenheden aangevuld met een vijfde man: Per Wiberg (1968- /Hammond orgel, Mellotron, piano, synthesizers). De meeste avonden kreeg het publiek een mix van oud en nieuw, hard en zacht te horen, maar voor drie concerten werd een speciale avond opgezet: één set met heavy werk en één set met het meer zachte, rustige werk. Dit naar analogie van de recente albums. Het concert in Shepherd’s Bush Empire, Londen, werd gefilmd en later op DVD uitgebracht als ‘Lamentations’ (2003). Naast het concert stond een documentaire over het ontstaan van de jongste albums op de DVD. Koch bracht het concert ook nog uit op dubbel-cd en later die dubbel-cd met ‘Deliverance’, ‘Damnation’ én ‘Blackwater Park’ in een “limited edition” box. Danku.
De tournee, ondertussen, liep niet geheel vlekkeloos. Drummer Lopez kreeg last van angstaanvallen en kon daardoor soms niet spelen. Hij werd naar huis gestuurd om tot rust te komen. Als invaller werd voor twee concerten zijn drumtechnicus gebruikt, maar nadat bleek dat het niet heel snel de goede kant opging viel Gene Hoglan (Strapping Young Lad) in voor de rest van de tournee. Het laatste concert, Seattle, was Lopez gelukkig weer present achter het drumstel, maar niet voor lang…

Werken met Wiberg was van beide kanten goed bevallen, hij bleef en daarmee werd Opeth een vijfmansband. In tegenstelling tot de vorige albums werkte Åkerfeldt het materiaal voor een nieuw album compleet uit én was er ruim tijd om het in te spelen. In die zin verliepen de opnames in relaxte sfeer. Ook relaxt was de keus voor Fascination Street Studios gekozen, immers dichtbij huis. Een groot deel van ‘Ghost Reveries’ (2005) gaat over occulte zaken, maar daarom is niet per sé een conceptalbum. Muzikaal gezien is het een bekende mix van metal en wat zachtere elementen. In die zin gaat Opeth door op het eerder ingeslagen pad. De keyboardpartijen, eerder gespeeld door Wilson, nu door Wiberg, zijn in die zin geen nieuw muziekelement. Wilson zelf was trouwens dit keer niet present.
Verrassender is het feit dat Opeth het album uitbrengt via weer een nieuw label. Music for Nations hield ermee op en dat betekende een distributieprobleem. Omdat Opeth het wereldwijd steeds beter deed, wilde men graag dat albums goed verspreid werden. Na wat zoeken kwam Opeth terecht bij Roadrunner. Dat leverde kritiek op van de hardcore fans die vonden dat Opeth zich overgaf aan een “te populair trendy” metallabel. Åkerfeldt op zijn beurt noemde dat een beledeging omdat Opeth oprecht was in hun muziek en dat de afgelopen jaren meer dan bewezen had.
Hoe dan ook, ‘Ghost Reveries’ deed het in menig land uitstekend. In thuisland Zweden en buurland Finland kwam het album in de Top10. In menig blad eindigde het als beste metalalbum van het jaar. En zo was er her en der nog veel meer lof in bladen en sites.

Het was helaas niet allemaal rozengeur en maneschijn. In mei 2006 liet Opeth weten dat de gezondheidsproblemen bij Mendez niet over waren en hij om die reden besloten had te stoppen met de band. Zijn vervanger werd Martin ‘Axe’ Axenrot (1979- /drums). Vanwege diens blonde, lange haar wordt hij vaak vergeleken met Legolas uit Tolkiens’s ‘In de ban van de ring’, maar dan wel de vertolking ervan door Orlando Bloom in de verfilming van Peter Jackson. Met Axenrot deed Opeth een kortere tournee. Een verslag daarvan werd opgenomen en gefilmd. De muziek is te horen en te zien op ‘The Roundhouse Tapes’ (2007). Die set is zowel separaat als samen uitgebracht. Op de DVD is – net als bij ‘Lamentations’ als extra een interview met de band, alsmede reacties van fans, foto’s en soundcheckgeluiden toegevoegd.

Dan opnieuw een aderlating. In 2007 laat Peter Lindgren weten Opeth na zestien jaar trouwe dienst te gaan verlaten: "The decision has been the toughest I've ever made but it is the right one to make at this point in my life. I feel that I simply have lost some of the enthusiasm and inspiration needed to participate in a band that has grown from a few guys playing the music we love to a worldwide industry." Het was nogal een shock voor de fans. Opvolger Fredrik Åkesson (1972- /gitaren) kreeg geen gemakkelijke taak, maar, het moet gezegd, hij maakte zijn gitaarpartijen meer dan de moeite waard.

In de gewijzigde bezetting met Axenrot en Åkesson maakt Opeth haar negende album: ‘Watershed’ (2008). Ondanks de nieuwe gezichten is de muziekweg ongewijzigd, (death-)metal met growls, gecombineerd met progrock -achtige muziek. Hard versus soft. Wel nieuw is het feit dat Åkerfeldt dit keer niet alles alleen gedaan heeft. ‘Porcelain Heart’ schreef hij samen met Åkesson en één van de tracks die later op de speciale editie van het album terecht zou komen, ‘Derelict Herds’ schreef hij samen met Wiberg. ‘Watershed’ bleek het meest succesvolle album van Opeth tot dan: Finland (1e), Noorwegen, Zweden en Australië (7e), US Billboard (23e), UK Albums (34e), Japan (15e), Canada (17e) en Nederland (14e). Ook in andere landen eindigde het album op mooie posities, alleen stak België wat magertjes af met een 90e plek.

Met zo’n succes moet je bijna wel een wereldwijde tournee doen. In 2010 werd gevierd dat de band al twintig jaar bestond en ging men voor de “Evolution XX Tour”. Åkerfeldt: "I can't believe it, but, fuck, we're celebrating 20 years. I've been in this band ever since I was 16. It's insane." Er werden enkele speciale concerten gegeven, waaronder een in de Royal Albert Hall in Londen, een plek die muziekhistorie ademt. Het zegt wel iets dat Opeth daar nu staat. Voor het feestje werd het hele ‘Blackwater Park’ album gespeeld, na de pauze een dwarsdoorsnede door Opeth’s historie en dan ook nog eens in de goede volgorde. Dat om duidelijk te laten horen hoe de band gegroeid was. Natuurlijk werd dat concert opgenomen én gefilmd. Apart, samen, luxe en limited vinyl kwam dat speciale concert op de muziekmarkt als ‘Opeth in Live Concert at the Royal Albert Hall’ (2010), met op de hoes een flinke knipoog: “The Loyal Disharmonic Orchestra Conducted by The Powers That Be”. Maar die knipoog zat ook de vormgeving die een ode is aan Deep Purple’s concert aldaar en het verslag daarvan.
Als bijzonder extra’s werd ‘Blackwater Park’ opnieuw uitgebracht in een zogenaamde “Legacy Edition” en voorzien van een live-versie van ‘The Leper Affinity’ en een DVD met surround sound en een documentaire ‘The making of’.

Twintig jaar Opeth en op weg naar een tiende album. In twintig jaar is er veel gebeurd, zowel qua mensen in de band als qua muziek, maar ook qua inzichten. Åkerfeldt had langzamerhand genoeg van de death-growls, daar zit immers weinig ontwikkeling in, net als in de metalwereld zelf: "I was a bit discouraged with the contemporary metal scene, and I wanted to break away from it even more. I feel we've been on the outskirts of that scene for a couple of years. I just couldn't see myself writing another album in the same vein as the last couple of records. Thankfully I listen to so many different kinds of music, and writing music has never been a problem. I've always seen Opeth as a band without boundaries. So if it's good and everybody in the band likes it, it's an Opeth record. In the end I sat down and wrote the music that I wanted to hear right now." Daarbij had hij zijn normale stem de laatste tijd meer en meer getraind en was Opeth’s muziek gegroeid naar een meer melodieuze, afwisselende stijl die voor het gemak maar in het vak progrock gegooid wordt. Dat er iets anders te gebeuren stond was al wel duidelijk, maar wanneer? In aanvang schreef Åkerfeldt songs in het verlengde lag van ‘Watershed’, maar toen hij Méndez twee stukken liet horen vertelde hij Åkerfeldt dat hij teleurgesteld zou zijn als het hele album zo zou worden. Dat was het duwtje dat Åkerfeldt nodig had om de switch te maken en – naar zijn eigen zeggen – het album te maken dat hij als 19-jarige al wilde maken. Dank Méndez voor je inzicht!

‘Heritage’ het tiende album maakte het al meteen duidelijk met de hoes. Åkerfeldt: “The tree, reminiscent of a Tree of Life represents the band flourishing in the present while its roots "going down to hell" represent the band's death metal history. The faces on the tree are those of the current band members, with Wiberg's head falling off the tree representing his departure. The skulls underneath the tree also represent past band members. The burning theatre in the distance represents the decline of civilization.” Helder toch? Ja, Wiberg ging, maar dat was met wederzijds goedvinden en respect. Wiberg vond ook dat hij niet zo goed meer in Opeth paste. Hij ging dan ook vrijwel meteen na de opnames voor ‘Heritage’. Het album was in januari in februari 2011 opgenomen en verscheen in september van dat jaar. Opnieuw is Steven Wilson present, maar dit keer als geluidsmixer en verzorger van effecten. Er zijn ook enkele gasten en dat is nieuw: Björn Lindh (fluit), Joakim Svalberg (vleugel) en Alex Acuña (percussie). Die laatste is een vreemde eend in het Opeth-water, immers bekend van bands als Weather Report bijvoorbeeld.

De ‘nieuwe’ richting leverde veel positiefs op, grote internationale successen in diverse Top10’s, een greep: Billboard Top Hard Rock Albums (3e), UK Rock Albums (1e), Zweden (4e), Finland (2e), Duitsland (9e), Denemarken en Noorwegen (8e) en ons land (10e). Er kwamen zo veel nieuwe fans voor Opeth, maar er waren ook boze oude fans, die zich verraden voelde door het afscheid van de ‘roots’, lees de deathmetal/deathgrowls. Zo gaat dat meestal bij veranderingen. Ik was er blij mee, want deze richting bood veel meer mogelijkheden en tilde Opeth’s muziek naar een ander niveau.
Voor de bekende tournee na het album werd Joakim Svalberg (1969- /keyboards, zang) als nieuwe, vijfde man aangetrokken. Svalberg had al, weliswaar alleen maar op het titelnummer van ‘Heritage’ meegespeeld, maar dat was blijkbaar goed bevallen.

De weg was duidelijk en daarmee ook het elfde Opeth’ album: ‘Pale Communion’ (2014). Nog meer melodieën en nog meer accent op de zang, sterker nog er was zelfs een strijkje te horen met arrangementen van Dave Stewart. Heel toevallig, nou ja toevallig, kennen we die laatste van bands als Uriel, Khan, Egg. Hatfiield and the North, National Health, Bruford en ga maar door. Åkerfeldt: “There's a lot going on, lots of string arrangements that we haven't had in the past." De voorkeur voor strijkers ontstond bij het werken aan ‘Storm Corrosion’ (2012), een album van Åkerfeldt en Wilson.
Met opnieuw de mix door Steven Wilson gaat Opeth nog sterker dan eerder het progrockhok in. Prachtig album opnieuw en her en der in de wereld op hoge posities ook weer in de diverse Top10’s.
‘Pale Communion’ is geen thema-album, alhoewel de hoes – ja, van Smith – wel een hint geeft waar we hier mee te maken hebben. Op de voorkant zijn drie religieus aandoende panelen te zien. Op de linker staat: “Weet jij zoon met hoe weinig kennis de wereld wordt geregeerd?”; de middelste: “Heden ten dage maak je vrienden door gevlei, de waarheid leidt tot haat” en de rechter: “Hij die zonder getuige treurt, treurt oprecht”. Genoeg om over na te denken en dan heb je nog geen noot gehoord. AllMusic vergelijkt het album met werk van King Crimson en Deep Purple, voorzien van scheuten jazz. Best een aardige vergelijking, het geeft duidelijk aan dat met name Åkerfeldt’s horizon breed is.

In de reeks concerten die volgde werd nu het 25-jarig bestaan gevierd door een ‘oud’ album als ‘Ghost Reveries’ in zijn geheel te spelen. Daar kwam verder geen verjaardags-album van en ook geen beeldmateriaal. Wat wel gebeurde is dat Opeth wisselde van platenmaatschappij. Opeth ging het voortaan zelf doen onder de naam “Moderbolaget Records” en dat is Zweeds voor “moederbedrijf”. Moderbolaget ging een samenwerking aan met Nuclear Blast.

Opnames voor een nieuw album beginnen in mei in Rockfield Studios in Wales, overigens ook gebruikt bij ‘Pale Communion’, maar nu met producer en geluidsmixer Tom Dalgety. Geen Wilson dit keer en ook geen gasten. Dalgety werkte heel nauw samen met Åkerfeldt. Op 30 september 2016 komt het eerste album uit het moederbedrijf: ‘Sorceress”. Åkerfeldt is er blij mee en noemt het zijn favoriete Opeth album ooit. Fijn dat hij blij is, maar het is ook een logica natuurlijk, stel dat hij blijer werd van het vorige album, dan klopt er toch iets niet. De blijheid komt niet helemaal terug in de teksten die vooral gaan over Åkerfeldt’s recente scheiding.
‘Sorceress’ was ietsje minder succesvol dan ‘Pale Communion’, maar stond alsnog in menig land in de diverse Top10’s, in Duitsland werd het zelfs 1e.

En dan is het weer eens tijd voor rust en dus een liv-album, het laatste was immers nog uit 2010. Bij de tournee die volgde op ‘Sorceress’ werd de show in Red Rocks Amphitheatre, Morrison, Colorado op 11 mei 2017 opgenomen in beeld en geluid. Goeie zet ook om in Amerika op te nemen. Opeth was daar best populair en zo’n album uit thuisland helpt meestal mee. ‘Garden of the Titans, Live at Red Rocks Amphitheatre’ (2018) werd uitgebracht in allerlei uitvoeringen, vinyl, cd, dvd, Blu-ray, limited editions en combinaties van alles hiervoor, zoals het zogenaamde “earbook” met daarin cd, dvd en Blu-ray en foto’s natuurlijk. In de titanentuin kregen de fans een mooi overzicht van Opeth’s werk te horen, zowel oud als jong. In de US verkocht het album goed, in Zweden minder, de Finnen eerden de Scandinavisch band nog met een 9e plek.

‘Garden of Titans’ is meteen ook een mooi product in de rustperiode die Opeth achter de bekende schermen heeft genomen. De groep is tenslotte ook al lang bij elkaar. Iedereen deed zijn eigen ding, gezinnen vooral, en Åkerfeldt nam de tijd om nieuw werk te schrijven. Toen hij begonnen was kwam er veel uit zijn pen (computer?). ‘In Cauda Venenum’ (het gif zit in de staart)(2019) wordt daarmee in tijd het langste album van Opeth. Het werd opgenomen tissen november 2018 en maart 2019 en verscheen op 27 september 2019 meteen in drie versies: een Engeltalige, een Zweedstalige (!) en een limited edition combi en dat natuurlijk ook weer in diverse vinyl en box-uitvoeringen.
‘In Cauda Venenum’ met opnieuw een prachtige hoes van Smith, bleek een sterk en afwisselend album, sommigen noemden het zelfs het beste album van Opeth tot dan toe. Mooie compliment natuurlijk, ik kon me daar wel in vinden, maar daarbij niet vergetend dat er al zoveel moois is van deze band. In de verkooplijsten was niet helemaal terug te vinden dat dit een goed album is, er waren alleen Top10-noteringen in Finland, Duitsland, Noorwegen, Schotland en Zwitserland.
Een tournee zat er door het Corona-virus niet in, daarom wellicht werd ‘In Cauda Venenum’ in 2022 nog maar eens uitgebracht met een bonus-cd met daarop 2x3 nieuwe songs, toch bijna een half uur extra muziek, maar dan wel weer in Engels en Zweeds. Ze zijn de moeite waard.

Langzaamaan worden na de pandemie de concerten weer wat opgepakt (2022), zo ook bij Opeth, alleen komt er opnieuw een shockerende mededeling van de groep: Martin Axenrot heeft Opeth “due to conflict of interests” verlaten. Åkerfeldt: “However sad it is to not have Axe in the band anymore, we’re not in a position to linger on anything that is going to hold us back. We need to soldier on. Needless to say, we’re incredibly thankful that Sami is helping us out, making this tour possible and all. On top of that, he’s quite outstanding, really! All of us wish the best for Axe in all and any of his future endeavours. He has been [an] incredibly important part of the band for many years now, and we’re all heartbroken it didn’t work out in the end. But that’s life, I guess…” Zo is het leven, maar er kwam wel een geruchtenstroom op gang waar als ik dit schrijf het laatste woord nog niet over gesproken is. Voor de lopende tournee wordt Axenrot vervangen door Sami Karppinen uit de band Therion. Onduidelijk is wie de nieuwe drummer gaat worden, maar ook dat hoort bij de wereld van muziek.

In ieder geval staat Opeth op de muziekkaart als een Zweedse band die de muzikale grenzen van deathmetal flink opgerekt heeft en uiteindelijk helemaal heeft losgelaten ten faveure voor meer melodieuze, zachte en zelfs wat jazzy muziek, maar toch met een stevige basis. Åkerfeldt “Only because it is slightly mellow, doesn’t mean that it is less evil!” We zullen zien en horen wat Opeth/Åkerfeldt ons nog gaat brengen. Als we het moeten afmeten aan Åkerfeldt’s eerste soloalbum, de muziek voor de film ‘Clark’ (2022), dan kunnen we nog van alles verwachten, want door laat Åkerfeldt ons zowel soul, funk, jazz als klassiek horen…

 
tekst: Paul Lemmens, augustus/september 2022
plaatjes: © Candlelight Records/Peaceville/Music for Nations/Roadrunner Records/Nuclear Blast Entertainment/Moderbolaget Records
grote foto: © Nuclear Blast