Example
Oiseaux-Tempête
La beauté d'un nuage noir

omschrijving afbeelding

Een van de meest fascinerende bands (?), men noemt zichzelf liever ‘familie’, van de laatste jaren is ongetwijfeld Oiseaux-Tempête uit Parijs. Hun mix van improvisatie, ‘field sounds’ en bijdragen van gasten is ronduit betoverend.

Muziek staat niet op zichzelf. Teksten, vormgeving, fotografie, het hoort allemaal bij elkaar. Bij Oiseaux-Tempête is dat zonder meer het geval.

De schaarse rij albums, acht tot nu toe, is uitgebracht op het Belgische SubRosa, een label dat bekend staat om hun eigenzinnige aanpak, maar vooral als een label van en voor elektronische muziek.

Lees het verhaal van Oiseaux Tempête, de familie wiens plan is geen plan te hebben.


Frédéric D. Oberland (1978- /gitaar, altsax, keyboards, stem, fotograaf) speelt in meerdere ‘groepen’, zoals: Farewell Poetry, Oiseaux Tempête, Foudre!, Le Réveil Des Tropiques en The Rustle Of The Stars. Daarnaast is hij mede-eigenaar van Nahal Recordings. Ook Stéphane Pigneul (?/basgitaar, samples) speelt in meerdere bands: Farewell Poetry, Oiseaux-Tempête, Heligoland, Le Réveil Des Tropiques, Norma Loy, Object, Sealight en Ulan Bator.
In de gemeenschappelijke ‘groep’ Farwell Poetry zorgt Jayne Amara Ross voor gedichten en films. Men spreekt liever niet van een band, maar noemt zichzelf liever een “think tank”. Farewell Poetry maakt één album: ‘Hoping for the Invisible to Ignite’ (cd/dvd 2011). Omdat zowel Oberland als Pigneul meer vrij willen spelen en door allerlei problemen binnen Farewell Poetry wordt gekeken naar wat dan wel. Oberland vertrekt met vriend Stéphane Charpentier, een fotograaf, naar Griekenland. Dat land zit dan in een fikse financiële crisis. De regering had flinke tegenvallers moeten incasseren en had daarom allerlei cijfers anders weergegeven. Het gevolg was een enorme crisis die ook andere EU-landen raakte. Het land kreeg steun van het IMF (Internationaal Monetair Fonds), maar werd verplicht de interne financiën op orde te brengen. Een en ander had zijn impact op het leven van de Griekse bevolking en dat wilde Charpentier vastleggen. Oberland vroeg of Pigneul mee wilde gaan om de documentaire beelden van Charpentier muzikaal te ondersteunen. In die periode ontmoette Oberland drummer Ben McConnell (?/drums, percussie). Het drietal kwam bij elkaar, oefende één dag en er ontstond: magie! Na nog een optreden in een galerie wist men het zeker, hier gebeurde iets dat waard bleek vast te leggen. In de Mikrokosm Studio, Lyon werd in 2012 in drie dagen een ander opgenomen. Veelal spontaan, geïmproviseerd. Later werden soundscapes, opgenomen in Griekenland, toegevoegd. Pigneul: “We just wanted to be together, as we discovered everything seemed to be so easy. We didn’t have any plans, even less an idea of the music we wanted to do. I started something on the bass, Fred followed without any doubts. He changed instruments and started to play saxophone, I followed the mood. Ben was a very accomplished drummer, very versatile and with a time feel that suited us perfectly. We just wanted to be free I guess, that’s the only thing I can tell about our musical goal.”
Technicus is Benoît Bel. Samen met de drie heren produceerde hij het geheel. De opnames werden gestuurd naar het favoriete label van eenieder, het Belgische Sub Rosa. Tegen alle ‘principes’ van platenmaatschappijen in, maar ja, Sub Rosa is niet bepaald een standaard platenmaatschappij, kreeg men binnen één dag antwoord: “Ja, we zijn geïnteresseerd om jullie album uit te brengen.”
In het kader van “muziek staat niet op zichzelf” werd de hoes op prachtige wijze vormgegeven door vriend/fotograaf Stéphane Charpentier. Alle foto’s zijn in stemmig zwart-wit, geen titel of naam op voor- of achterkant. Met het maken van het album en de hoes kwam ook de naam voor de ‘groep’ naar boven: Oiseaux-Tempête. ‘Groep’ en bovenaan deze tekst ook al met een (?). Oiseaux-Tempête is niet echt een groep in de betekenis zoals die ‘normaal’ gebruikt wordt in de muziek. Eigenlijk is het meer een kern bestaande uit twee, soms drie mensen die samen met steeds anderen muziek maken. Oberland: “Retrospectively, it is interesting how Oiseaux-Tempête turned in its own way to become more of a kind of collective, an open family, than a regular band.”
De naam, letterlijke vertaling is “stormvogel” is perfect gekozen. Het gezelschap moet nogal wat hindernissen overwinnen, maakt avontuurlijke reizen en leeft soms letterlijk onder de armoedegrens.

Oiseaux-Tempête (2013), het eerste album,  begint met ‘Opening Theme (Ablaze in the Distance’, een collage van stemmen en een langzaam aanzwellend gitaargeluid. Dat wordt ondersteund door slome bas- en drums. De spanning wordt langzaam opgebouwd, maar nergens wordt het tempo verhoogd, integendeel, het wordt steeds rustiger en stiller. Die verstilling gaat nog verder in ‘Sophia’s Shadow’. ‘Buy Gold (Beat Song)’ zet een stevig werk in vierkwartsmaat neer. Ook hier veel gitaar en stemcollage. ‘La Traversée’ begint donker, dreigend met synthesizergeluiden op een prachtige jaren zestig gitaarklank, maar raakt ook steeds stiller. De stilte, de verstilling is een terugkerende stijl in de muziek van Oiseaux-Tempête. Hoe dreigend en zwart ook, de stilte is altijd nabij. ‘Kyrie Eleison’ heeft iets van de oude Pink Floyd. Het langste nummer, ‘Ouroboros’ duurt bijna 18 minuten en is een heel traag werk, maar het pakt je meteen bij je muzikale nekvel. De sporadische klanken vragen erom gevolgd te worden, elke keer weer hoor je wat nieuws. ‘Call John Carcone’ is een iets pittiger werk met mooie baspartij en vervormd gitaargeluid. ‘L ‘Île’ is het tweede lange werk, bijna 12 minuten. Elektronische klanken en de zee. Het album sluit gepast af met ‘Outro (For the Following)’. Dan zijn er inmiddels 74 minuten voorbij, maar doordat deze muziek je niet loslaat en bijna tijdloos is, merk je daar niets van. Pigneul: “I’m still a bit shocked nowadays about how effortless it was, after all these years with experience from being in so many bands and working with so many people. Sometimes it’s just magic, you don’t think, you go, you give it a try and you realize you just met the right persons, with the same tastes, the same ideas, even without talking about it. That’s why this band is so cool to be in. It was like this at the time, and it’s still the case today. We don’t think that much.”
Omdat deze muziek moeilijk in een hok te stoppen is wordt ze omschreven als “avant garde”, “experimenteel”, “post-rock” en “shoe-gaze”. Het klopt allemaal, maar het is meer dan de som der delen.

Twee jaar na Oiseaux-Tempête volgt een tweede album: Ütopiya? Dit keer ging Oiseaux-Tempête niet terug naar Griekenland, maar richting Turkije en Sicilië. Daarmee wordt het een soort van tweede deel in de reeks albums rondom de Middellandse Zee. In 2017 zou Al-‘An! (Libanon, Beiroet, er een trilogie van maken. Het enige ‘plan’ was iets te doen met de landen waarheen men ging en met de mensen/musici die ze daar ontmoetten. Oberland: “Having no plan was — and still is — the main plan with Oiseaux-Tempête. And even more so when speaking about musical genres and common influences… Our fuel is the pleasure to perform and to record music side by side in any space. Then things are happening and also guiding us in a way.” Zo komt men in contact met Gareth Davis en G.W. Sok. Gareth Davis komt uit Engeland en speelt klarinet en basklarinet. Davis studeerde bij basklarinetvirtuoos Harry Sparnaay en werkte met dirigenten als Riccardo Chailly en Sir Simon Rattle. Hij stond op prestigieuze festivals, maar zocht daarbij wel grenzen op. Zo kwam hij terecht bij Oiseaux-Tempête. G.W. Sok, oftewel Jos Kleij, kennen we in Nederland als zanger van The Ex. Hij verliet die band voor een solocarrière met meer mogelijkheden om met anderen te werken en gedichten/teksten voor te dragen.  Vanaf 2015 treedt hij op met Oiseaux-Tempête. Sok heeft een herkenbare, doorleefde stem doe goed past bij de rauwe, geïmproviseerde muziek van Oiseaux-Tempête. Oberland speelt op Ütopiya? elektrische gitaar, piano, Mellotron, altsax, piano en dukar (?) en ”dark energy”. Pigneul zorgt voor bassen, akoestische- en elektrische gitaren, samplers, drummachine en analoge synthesizer. Opnames vonden opnieuw plaats in Mikrokosm, Lyon. De heren spelen er tussen 17 en 19 maart 2014, de techniek is van Benoît. Sok draagt bij op het titelnummer. Hij leest daarin delen uit ‘On Living’ en ‘It’s This Way’, (gedichten-)bundels van Nazim Hikmet. Zijn stem werd opgenomen in Centre Culturel André Malreux, Vandoeuvre-Les-Nancy. Later werd die gemonteerd in het nummer. Meestal gaat Oiseaux-Tempête voor wat er live in de studio opgenomen is en haalt daaruit de beste mix. Dat is soms zoeken, maar de basis zijn de improvisaties, opgenomen in die drie dagen, aangevuld met field sounds. Dat zijn geluiden uit het land van bezoek, straatgeluiden, geluiden in de natuur, een groep pratende mensen, wat dan ook. Het maakt de muziek puurder, rijker ook. Pigneul: “By experience, we know that our best ally is the mood, the cocoon, the party we had the day before or the next one, not our musical skills. We tried many times to explain this when we were asked, but we just came with this word: overplay. A kind of trance of friendship and joy, like kids in a playground. We pay attention to the sound in this ‘bubble’, and are kind of gear nerds, but that’s all. Everything must be easy in studio. What you can hear on records is very often the first take. We edit a bit, trim or otherwise fuck up the things, but in essence, the part is already there. We just sit and play, and this aspect never really changed through the years. Again I’m still amazed how it is simple when we are all together. I can’t explain more, or maybe I just don’t want to understand. Like those tunes you never want to play yourself, to keep it mysterious, to keep it magic in your head and fantasies.”
Met Ütopiya? gaat Oiseaux-Tempête door op de ingeslagen weg en blijft hun muziek een combinatie van vooral improvisatie, aangevuld met field sounds (Turkije en Sicilië) en gastbijdragen. Omdat men elkaar nu langer kent en langer samenwerkt lijkt de muziek compacter, men weet wat men aan elkaar heeft, dát. Net als op het eerste album duikt er een danslied op. ‘Yallah Karga (Dance Song)’ is met 1:58 minuut heel kort en bestaat vooral uit een collage van geluiden, field sounds, aangevuld met een kort melodieus intermezzo. Het laatste werk, ‘Palindrome Series’ is opgenomen in église Saint-Merry. De kerk is natuurlijk een uitstekende plek voor de soms toch al wat zweverige muziek van Oiseaux-Tempête. Denk even aan de echo’s en het rondgaan van geluiden. Een palindroom kennen we als een zogenaamd “keerwoord”, bijvoorbeeld: lepel of negen. Als je het woord omdraait blijft het hetzelfde. Overigens is de toevoeging ‘live’ hier bijna overbodig, omdat je alle muziek van Oiseaux-Tempête als live opgenomen zou kunnen omschrijven. Oberland: “We were really careful to keep the whole take from the studio when possible, almost untouched from the recording, just mixed. This was almost an unconscious rule: if the take is good, let’s try to find the closest emotional way to mix it and to reveal the magic in it.”
‘Ütopiya/On Living’ is de tweede track op het album, de enige met de stem van Sok: "This earth will grow cold, A star among stars and one of the smallest, a gilded mote on blue velvet. I mean this, our great earth. This earth will grow cold one day. Not like a block of ice or a dead cloud even, but like an empty walnut it will roll along in pitch-black space . . ." De tekst is van Nazim Hikmet Ran. De muziek begint met een rustige gitaar, maar wordt langzaam donker, dreigend met altsax en uitbarstingen van bas en drums.
Qua vormgeving blijft Oiseaux-Tempête bij zwart-wit. De foto op de voorzijde is van Yusuf Sevinçli, de anderen zijn van Oberland.

Tussendoor verscheen ‘Re-Works’ (2014), een lp met werk van Oiseaux-Tempête behandeld/geremixt door derden zoals Scanner, Machinefabriek, Dag Rosenqvist en Witxes. Het album werd in heuse Faust-aanpak gehuld in een transparante hoes, het vinyl zelf uitgevoerd in “crystal red” of “crystal blue”. Het is een aardig album, maar de originele muziek van Oiseaux-Tempête vind ik interessanter. Bovendien rijst hier de vraag van wie je op dit album nu de muziek hoort. Daar kun je eens een keer aardig over filosoferen. Voor dit verhaal laat ik het hierbij.

Het derde album van Oiseaux-Tempête is een verzamelalbum: ‘Unworks & Rarities (2012-2015)’ (2016). Met zes tracks en een lengte van net over de veertig minuten een relatief ‘kort’ album. De muziek is her en der opgenomen, live, maar ook live in de bekende Mikrokosm Studio. Naast Oberland, Pigneul en Connell zijn hier te horen: Christine Ott (Ondes Martenot – een van de vroegste, 1928, elektronische muziekinstrumenten), Jean-Michel Pirès (drums), Gareth Davis (basklarinet), G.W. Sok (voordracht gedicht van Hikmet) en Sylvain Joasson (percussie).
Als je Oiseaux-Tempête kent dan weet je wat je hier kunt verwachten. A Closer Listen (website, USA) schreef bijna verzuchtend het volgende: “This series of “unworks and rarities” is much better than most bands’ main products. If the Parisians hadn’t labelled it as such, we might never have known.” En daar hebben ze helemaal gelijk in. Het is niet bepaald ‘restmateriaal’, maar uitstekend werk. Dat komt natuurlijk mede door de aanpak van het live werken in de studio.

Dat proces van zoveel mogelijk het  live in de studio opgenomen materiaal behouden, wordt losgelaten voor het derde album: AL-'AN ! الآن (And your night is your shadow — a fairy-tale piece of land to make our dreams)(2017). Oberland: “Then our album AL-‘AN ! in 2017 expanded for us the crazy territory of the multi-editing in our tracks: we could take a bit from here, another part from there, maybe a third part from this thing we’ve recorded with a cellphone, and mix all of this various recorded material in a single working session in order to ‘compose‘ a song or a piece. This weirdo thing was already there in our first albums, especially with the use of extra field recordings in some songs, but the global process with AL-‘AN ! pushed us deeper into this direction. Adding an extra instrument at the last minute on this one? Yallah, let’s go, if we’re feeling it… The more we’ve grown with this band, the more the musical frontiers are moving further in a way.”
Oiseaux-Tempête is op het moment van opnames voor Al-‘AN (vertaling: “nu, op dit moment”) nog maar een duo, Oberland en Pigneul. De ‘grenzen’ hierboven omschreven werden niet alleen doorbroken door als een gek te gaan knippen en plakken, maar ook door de imaginaire studiodeur open te zetten voor gasten: Mondkopf (Paul Régimbeau): analoge synthesizers, Sylvain Joasson (percussie, drums), Charbel Haber (elektrische gitaar), Sharif Sehnaoui (elektrische en akoestische gitaren, percussie), G.W.Sok (voordracht), Tamer Abu Ghazaleh (zang), Abed Kobeissy (elektrische bouzouki – 3-snarig Grieks instrument), Ali El Hout (bandir of bendir – trom), Youmna Saba (oud – 11-snarige Arabische luit), Pascal Semerdjian (percussie, drums), Stéphane Rives (sopraansax), Blackthread (modulaire synthesizer – die grote kasten bekend van Klaus Schulze en Tangerine Dream) en tot slot Grégoire Orio en Grégoire Couvert (field recordings).
Sommige opnames vonden plaats in Beiroet, veldopnamen elders in Libanon en verder in diverse studio’s in Frankrijk. Beiroet wordt ook wel de "storm zone" genoemd. Er leven 17 verschillende volkeren en het land wordt verder bevolkt door vluchtelingen uit Syrië en Israël. In de stad zijn nog steeds de gevolgen van de burgeroorlog (1975-1990) te merken, alhoewel die in rap tempo verdwijnen.
Wat je krijgt  met alle gasten en bewerken is een enorm, rijk geschakeerd album vanuit verschillende invalshoeken en voorzien van de nodige klangfarben. De titel-toevoeging tussen haakjes geeft het al aan, dit is een sprookje, de basis om je eigen dromen te maken. De invloeden van de reis door landen langs de Middellandse zee laat hier de sporen goed achter, maar dat is ook al te merken aan de bezetting en de gebruikte instrumenten. Niet dat de andere elementen uit Oiseaux-Tempête’s muziek verdwenen zijn, integendeel, maar de muziek op dit album is zoveel meer. De dertien tracks zijn overwegend rond de vier minuten lang, met als uitzondering het 17:29 minuut lange ‘Through the Speech of Stars’. Daarop declameert G.W. Sok gedichten van Mahmoud Darwish uit 'The Offering' and 'Red Indian's Penultimate Speech to the White Man'. Het is een heftige track, bijna “industrial music”, maar het intermezzo met Sok is dan weer bijna sereen te noemen. Dat is echter schijn, want het gedicht vraagt om een heftigheid. Daartegenover staat dan een nummer als ‘I Don't Know, What Or Why (Mish Aaref Eish W Leish)’ met ingetogen zang van Tamer Abu Ghazaleh.
Er is zoveel meer te ontdekken en dat blijft, een waarlijk sprookjesachtig album.

طرب TARAB (2018) is Oiseaux-Tempête’s eerste officiële live-album, opnames van concerten gegeven na de AL-'AN-tournee. TARAB betekent ‘euforie’, opwinding en dat krijg je inderdaad. Oiseaux-Tempête ging tijdens de tournee door Europa, stond op Le Guess Who in Utrecht en op festivals in Canada, Brussel, Berlijn en Beiroet. Op het podium, naast Oberland en Pigneul: Mondkopf, G.W.Sok en Sylvain Joasson. Tevens in de ‘crew’ As Human Pattern (videografen) en in Libanon: Charbel Haber, Abed Kobeissy and Ali El Hout. Sok droeg werk voor van Jacques Prévert ('Grasse Matinée') en Mahmoud Darwish (‘Tuesday And The Weather Is Clear’).
Live worden de meeste stukken door improvisaties langer, rond de tien minuten gemiddeld, maar zeker niet minder boeiend. Integendeel, er blijkt nogal wat te vertellen in het voortdurende sprookje, maar wel een sprookje met een steeds groeiend politiek besef.

In de nasleep van de concerten in Beiroet vertaalt Oiseaux-Tempête samen met The Bunny Tylers (Charbel Haber en Fadi Tabbal) auditief het bekende verhaal over de haas en de schildpad: ‘The True History Of The Tortoise & The Hare According To Lord Dunsany’ (2018). De muziek wordt in een gelimiteerde editie van 300 uitgebracht door het Libanese label Ruptured. Het zijn met de hand genummerde cd’s. Het verhaal krijgt een heel ander karkater door de bewerkingen van Charbel Haber (elektrische gitaar), Fadi Habbal (elektrische gitaar, drummachine), Pigneul (elektrische bas, drummachine, synthesizers) en Oberland (elektrische gitaar, synthesizers). Het werk is live opgenomen in Beiroet, maart 2016. Het ware verhaal wordt aan onze eigen fantasie overgelaten. Wat je wel voorzichtig mag concluderen dat het een minder aangename versie is. De toevoeging “volgens Lord Dunsany” zegt wel iets. Dunsany is een Ierse schrijver (1978-1957) die vooral bekend staat vanwege zijn fantasy en horror verhalen. Albumtitels als ‘Killer Catch Phrase’ en ‘Consumed by Fire’ zeggen misschien genoeg? En of een ‘Momentary Lapse of Reason in the Shadow of a Tree’ verwijst naar het ‘A Momentary Lapse of Reason’ van Pink Floyd mag je ook zelf bedenken, al heeft Oiseaux-Tempête beslist invloeden van zeker de oude Pink Floyd. Qua muziek ligt dit album meer in het verlengde van Oiseaux-Tempête’s beginperiode. Het is overwegend ‘rustig’, met her en der wat kleine erupties.

Vanaf ‘From Somewhere Invisble’ (2019) wordt het geluid elektronischer en donkerder. De synthesizers staan meer op de voorgrond hier. Dat blijkt ook uit de bezetting. Oberland (elektrische gitaar, analoge synthesizers, Mellotron, altsax, fluit), Pigneul (elektrische bas, modulaire- en analoge synthesizers), Mondkopf (analoge synthesizers, elektrische gitaar), Radwan Ghazi Moumneh (elektrische bouzouki, modulaire synthesizer), Jean-Michel Pirès (drums,  processed drums, percussie), G.W. Sok (voordracht) en Jessica Moss (elektrische viool).
Het album is door Radwan Ghazi Moumneh opgenomen op 19 en 20 november 2017 in Hotel2Tango, Montreal en daarmee dus ook een compleet live album. Sok draagt werk voor van Mahmoud Darwish, Ghayath Almadhoun en Yu Jian. De wat donkere kant wordt benadrukt door de thematiek van de gekozen werken: “The poems of Mahmoud Darwish, Ghayath Almadhoun and Yu Jian question the modern man and his double, the strange and foreign, the fragmented real, the violence, society and its mirror. The eyes we hide behind, the ones we should open. These intimate compasses which can make us rise together in the midst of shrouded ruins; there is always a black raven to defy the horizon.” (SubRosa website)

Niet heel vreemd is dat TLAMESS (Sortilège) (2020) een soundtrack is. Het is de muziek bij de tweede film van de Tunesische regisseur Ala Eddine Slim. Zijn documentaires en films gaan veelal over de “Arabische lente” (2010). Slim: “Tlamess marks the end of a cycle of films dealing with “the problem of borders, imaginary places, illegality and seclusion”. Dat grenzen er zijn om geslecht te worden bewees Oiseaux-Tempête de afgelopen jaren al veelvuldig. Voor de soundtrack bestond de ‘familie’ uit vier personen: Oberland (mellotron, analoge synthesizers en elektrische gitaar), Pigneul (modulaire en analoge synthesizers, elektrische bas), Mondkopf (analoge en modulaire synthesizers) en Jean-Michel Pirès (drums, percussie). Pigneul: “During the first confinement (voorjaar 2019), we had an offer to compose a full-length original soundtrack. For the first time, ’cause of the pandemic, we had to record our solo parts in our respective home studios — and surprisingly it worked well also in this configuration. So things are definitely open for us.‘” Omdat de band geen echte oefenplek of eigen plek heeft is de muziek opgenomen in Mikrokosm Studio en Magnum Diva.
Dat een regisseur kiest voor een band als Oiseaux-Tempête zegt wel iets over diens manier van werken. Pigneul: “In the work with Ala Eddine Slim the process was very intuitive. He knew exactly why he wanted our music as a character in his movie. So we tried instinctively various things in front of the rushes before the editing of the movie, with him in the studio listening and watching, and half of the definitive choices were made together in a few days.”
Bijna logisch is, zeker omdat Slim Oiseaux-Tempête vroeg vanwege hun muziek, dat daar weinig in aangepast wordt. Oberland: “It’s amazing how well the band’s sound transformed into a soundtrack, without really breaking character at any point.” Als je groep/familie gevolgd hebt en je weet dat op het vorige album ‘From Somewhere Invisble’ veel synthesizers gebruikt worden is TLAMESS zeker een volgende stap in die richting. Je krijgt dan ook geen korte soundtracks, maar ook nummers met een lengte van 7 en 9 minuten.
Overigens is het niet de eerste keer dat Oiseaux-Tempête werkt met film en/of fotografie. De open, bijna filmische muziek vraag er bijna om. Er zijn talloze samenwerkingen, alleen is daar nog niets van op een album verschenen.

What on Earth (Que Diable) (2022) is nu ik dit verhaal schrijf, het meest recente album van Oiseaux-Tempête. Het album-thema is de/onze ingestorte toekomst en dat verhaal wordt begeleid met gepaste, donkere klanken. Het album sluit in mijn bescheiden opinie het meest aan op AL-‘AN. Het lijkt in de opzet meer een collage/editing van opnames uit allerlei windstreken: Frankrijk, Tripoli, Montréal, Lyon, de diverse ‘thuisstudio’s’ en bijna natuurlijk ook Mikrokosm. Oiseaux-Tempête bestaat anno nu uit: Oberland (elektrische gitaar, mellotron, fluit, altsax, analoge synthesizers, “boîte à bourdons”, sea shell, Fender Rhodes elektrische piano, stem, percussie), Pigneul (modulaire en analoge synthesizers, elektrische bas), drummachine, stem, percussie), Mondkopf (drummachine, analoge & modulaire synthesizers, stem, elektrische gitaar, boîte à bourdons, percussie), Pirès (drums en percussie), G.W.Sok (stem), Radwan Ghazi Moumneh (elektrische bouzouki), Jessica Moss (elektrische viool), Ben Shemie (stem), Racha Baroud (stem) en Roy Arida (percussie). Een boîte à bourdons is een gemotoriseerd aangedreven snaarinstrument, een soort elektrische Hurdy-Gurdy. Het wordt ook wel een “drone-box” genoemd en is gemaakt om lang aanhoudende klanken te produceren.
What on Earth (Que Diable)  is een prachtig album in bekende Oiseaux-Tempête-stijl. The Brvtalist (Amerika) beschrijft het misschien wel het best: “This cutting-edge 9-tracker defies the music genre boundaries - it's a dystopian psychedelic trip through hypnotic pulsations and explosive sound textures. Cosmic ambiences with tones recalling the space journeys from that sui generis 70's German Skies à la Ash Ra Tempel, Cluster and Amon Düül, radiating into an expanding musical cosmos.”
Inderdaad, dit album bevat een flinke portie ‘krautrock’ (pardon le mot), maar net zo goed jaren tachtig synthesizermuziek en dat alles dan wel allemaal anno nu en met invloeden van “all over the world”. Veel elektronica, synthesizers en talloze laagjes met klanken en geluiden. Fascinerend, eigenzinnig album. Ook hier weer een lang nummer: ‘The Crying Eye – I Forget)’ duurt net iets meer dan twintig minunten. De laatste track, ‘Dôme” is een live-werk. ‘A Man Alone in a One Man Poem’ (11:49 minuut) is werk van heer Sok.  De cd bevat een extra/bonustrack: ‘Horizon Rouge (ad Lib)’.

Oiseaux-Tempête heeft tot nu toe een negentaal albums gemaakt. Albums met een heel eigen geluid. Niet de makkelijkste, wel zonder uitzondering albums om diep in weg te duiken. Meeslepend, een wereld vol klanken, stemmen, instrumenten. Het geluid is dan wel kleurrijk, de visie, ent als de albumhoezen, vaak donkerder, zwarter. Oiseaux-Tempête is in die zin als “la beauté d'un nuage noir”. Stormvogels zijn goede vliegers en leven lang. Dat eerste heeft men al bewezen, dat ze lang meegaan, ik hoop het van harte. Ik gun namelijk nog veel meer mensen het luisteren naar de muziek van Oiseaux-Tempête.

 
tekst: Paul Lemmens, december 2022
citaten: © Eeli, everythingisnoise interview / SubRosa.net
afbeeldingen: © SubRosa/Ruptured
grote foto: © Oiseaux-Tempête/SubRosa