Een van de meest fascinerende bands
(?), men noemt zichzelf liever ‘familie’, van de laatste jaren
is ongetwijfeld Oiseaux-Tempête uit Parijs. Hun mix van
improvisatie, ‘field sounds’ en bijdragen van gasten is ronduit
betoverend.
Muziek staat niet op zichzelf. Teksten, vormgeving, fotografie,
het hoort allemaal bij elkaar. Bij Oiseaux-Tempête is dat zonder
meer het geval.
De schaarse rij albums, acht tot nu toe, is uitgebracht op het
Belgische SubRosa, een label dat bekend staat om hun
eigenzinnige aanpak, maar vooral als een label van en voor
elektronische muziek.
Lees het verhaal van Oiseaux Tempête, de familie wiens plan is
geen plan te hebben.
Frédéric D. Oberland (1978- /gitaar, altsax, keyboards, stem,
fotograaf) speelt in meerdere ‘groepen’, zoals: Farewell Poetry,
Oiseaux Tempête, Foudre!, Le Réveil Des Tropiques en The Rustle
Of The Stars. Daarnaast is hij mede-eigenaar van Nahal
Recordings. Ook Stéphane Pigneul (?/basgitaar, samples) speelt
in meerdere bands: Farewell Poetry, Oiseaux-Tempête, Heligoland,
Le Réveil Des Tropiques, Norma Loy, Object, Sealight en Ulan
Bator.
In de gemeenschappelijke ‘groep’ Farwell Poetry zorgt Jayne
Amara Ross voor gedichten en films. Men spreekt liever niet van
een band, maar noemt zichzelf liever een “think tank”. Farewell
Poetry maakt één album: ‘Hoping for the Invisible to Ignite’
(cd/dvd 2011). Omdat zowel Oberland als Pigneul meer vrij willen
spelen en door allerlei problemen binnen Farewell Poetry wordt
gekeken naar wat dan wel. Oberland vertrekt met vriend Stéphane
Charpentier, een fotograaf, naar Griekenland. Dat land zit dan
in een fikse financiële crisis. De regering had flinke
tegenvallers moeten incasseren en had daarom allerlei cijfers
anders weergegeven. Het gevolg was een enorme crisis die ook
andere EU-landen raakte. Het land kreeg steun van het IMF
(Internationaal Monetair Fonds), maar werd verplicht de interne
financiën op orde te brengen. Een en ander had zijn impact op
het leven van de Griekse bevolking en dat wilde Charpentier
vastleggen. Oberland vroeg of Pigneul mee wilde gaan om de
documentaire beelden van Charpentier muzikaal te ondersteunen.
In die periode ontmoette Oberland drummer Ben McConnell
(?/drums, percussie). Het drietal kwam bij elkaar, oefende één
dag en er ontstond: magie! Na nog een optreden in een galerie
wist men het zeker, hier gebeurde iets dat waard bleek vast te
leggen. In de Mikrokosm Studio, Lyon werd in 2012 in drie dagen
een ander opgenomen. Veelal spontaan, geïmproviseerd. Later
werden soundscapes, opgenomen in Griekenland, toegevoegd.
Pigneul: “We just wanted to be together, as we discovered
everything seemed to be so easy. We didn’t have any plans, even
less an idea of the music we wanted to do. I started something
on the bass, Fred followed without any doubts. He changed
instruments and started to play saxophone, I followed the mood.
Ben was a very accomplished drummer, very versatile and with a
time feel that suited us perfectly. We just wanted to be free I
guess, that’s the only thing I can tell about our musical goal.”
Technicus is Benoît Bel. Samen met de drie heren produceerde hij
het geheel. De opnames werden gestuurd naar het favoriete label
van eenieder, het Belgische Sub Rosa. Tegen alle ‘principes’ van
platenmaatschappijen in, maar ja, Sub Rosa is niet bepaald een
standaard platenmaatschappij, kreeg men binnen één dag antwoord:
“Ja, we zijn geïnteresseerd om jullie album uit te brengen.”
In het kader van “muziek staat niet op zichzelf” werd de hoes op
prachtige wijze vormgegeven door vriend/fotograaf Stéphane
Charpentier. Alle foto’s zijn in stemmig zwart-wit, geen titel
of naam op voor- of achterkant. Met het maken van het album en
de hoes kwam ook de naam voor de ‘groep’ naar boven:
Oiseaux-Tempête. ‘Groep’ en bovenaan deze tekst ook al met een
(?). Oiseaux-Tempête is niet echt een groep in de betekenis
zoals die ‘normaal’ gebruikt wordt in de muziek. Eigenlijk is
het meer een kern bestaande uit twee, soms drie mensen die samen
met steeds anderen muziek maken. Oberland: “Retrospectively, it
is interesting how Oiseaux-Tempête turned in its own way to
become more of a kind of collective, an open family, than a
regular band.”
De naam, letterlijke vertaling is “stormvogel” is perfect
gekozen. Het gezelschap moet nogal wat hindernissen overwinnen,
maakt avontuurlijke reizen en leeft soms letterlijk onder de
armoedegrens.
Oiseaux-Tempête (2013), het eerste album, begint met ‘Opening
Theme (Ablaze in the Distance’, een collage van stemmen en een
langzaam aanzwellend gitaargeluid. Dat wordt ondersteund door
slome bas- en drums. De spanning wordt langzaam opgebouwd, maar
nergens wordt het tempo verhoogd, integendeel, het wordt steeds
rustiger en stiller. Die verstilling gaat nog verder in
‘Sophia’s Shadow’. ‘Buy Gold (Beat Song)’ zet een stevig werk in
vierkwartsmaat neer. Ook hier veel gitaar en stemcollage. ‘La
Traversée’ begint donker, dreigend met synthesizergeluiden op
een prachtige jaren zestig gitaarklank, maar raakt ook steeds
stiller. De stilte, de verstilling is een terugkerende stijl in
de muziek van Oiseaux-Tempête. Hoe dreigend en zwart ook, de
stilte is altijd nabij. ‘Kyrie Eleison’ heeft iets van de oude
Pink Floyd. Het langste nummer, ‘Ouroboros’ duurt bijna 18
minuten en is een heel traag werk, maar het pakt je meteen bij
je muzikale nekvel. De sporadische klanken vragen erom gevolgd
te worden, elke keer weer hoor je wat nieuws. ‘Call John
Carcone’ is een iets pittiger werk met mooie baspartij en
vervormd gitaargeluid. ‘L ‘Île’ is het tweede lange werk, bijna
12 minuten. Elektronische klanken en de zee. Het album sluit
gepast af met ‘Outro (For the Following)’. Dan zijn er inmiddels
74 minuten voorbij, maar doordat deze muziek je niet loslaat en
bijna tijdloos is, merk je daar niets van. Pigneul: “I’m still a
bit shocked nowadays about how effortless it was, after all
these years with experience from being in so many bands and
working with so many people. Sometimes it’s just magic, you
don’t think, you go, you give it a try and you realize you just
met the right persons, with the same tastes, the same ideas,
even without talking about it. That’s why this band is so cool
to be in. It was like this at the time, and it’s still the case
today. We don’t think that much.”
Omdat deze muziek moeilijk in een hok te stoppen is wordt ze
omschreven als “avant garde”, “experimenteel”, “post-rock” en
“shoe-gaze”. Het klopt allemaal, maar het is meer dan de som der
delen.
Twee jaar na Oiseaux-Tempête volgt een tweede album: Ütopiya?
Dit keer ging Oiseaux-Tempête niet terug naar Griekenland, maar
richting Turkije en Sicilië. Daarmee wordt het een soort van
tweede deel in de reeks albums rondom de Middellandse Zee. In
2017 zou Al-‘An! (Libanon, Beiroet, er een trilogie van maken.
Het enige ‘plan’ was iets te doen met de landen waarheen men
ging en met de mensen/musici die ze daar ontmoetten. Oberland:
“Having no plan was — and still is — the main plan with
Oiseaux-Tempête. And even more so when speaking about musical
genres and common influences… Our fuel is the pleasure to
perform and to record music side by side in any space. Then
things are happening and also guiding us in a way.” Zo komt men
in contact met Gareth Davis en G.W. Sok. Gareth Davis komt uit
Engeland en speelt klarinet en basklarinet. Davis studeerde bij
basklarinetvirtuoos Harry Sparnaay en werkte met dirigenten als
Riccardo Chailly en Sir Simon Rattle. Hij stond op prestigieuze
festivals, maar zocht daarbij wel grenzen op. Zo kwam hij
terecht bij Oiseaux-Tempête. G.W. Sok, oftewel Jos Kleij, kennen
we in Nederland als zanger van The Ex. Hij verliet die band voor
een solocarrière met meer mogelijkheden om met anderen te werken
en gedichten/teksten voor te dragen. Vanaf 2015 treedt hij op
met Oiseaux-Tempête. Sok heeft een herkenbare, doorleefde stem
doe goed past bij de rauwe, geïmproviseerde muziek van
Oiseaux-Tempête. Oberland speelt op Ütopiya? elektrische gitaar,
piano, Mellotron, altsax, piano en dukar (?) en ”dark energy”.
Pigneul zorgt voor bassen, akoestische- en elektrische gitaren,
samplers, drummachine en analoge synthesizer. Opnames vonden
opnieuw plaats in Mikrokosm, Lyon. De heren spelen er tussen 17
en 19 maart 2014, de techniek is van Benoît. Sok draagt bij op
het titelnummer. Hij leest daarin delen uit ‘On Living’ en ‘It’s
This Way’, (gedichten-)bundels van Nazim Hikmet. Zijn stem werd
opgenomen in Centre Culturel André Malreux,
Vandoeuvre-Les-Nancy. Later werd die gemonteerd in het nummer.
Meestal gaat Oiseaux-Tempête voor wat er live in de studio
opgenomen is en haalt daaruit de beste mix. Dat is soms zoeken,
maar de basis zijn de improvisaties, opgenomen in die drie
dagen, aangevuld met field sounds. Dat zijn geluiden uit het
land van bezoek, straatgeluiden, geluiden in de natuur, een
groep pratende mensen, wat dan ook. Het maakt de muziek puurder,
rijker ook. Pigneul: “By experience, we know that our best ally
is the mood, the cocoon, the party we had the day before or the
next one, not our musical skills. We tried many times to explain
this when we were asked, but we just came with this word:
overplay. A kind of trance of friendship and joy, like kids in a
playground. We pay attention to the sound in this ‘bubble’, and
are kind of gear nerds, but that’s all. Everything must be easy
in studio. What you can hear on records is very often the first
take. We edit a bit, trim or otherwise fuck up the things, but
in essence, the part is already there. We just sit and play, and
this aspect never really changed through the years. Again I’m
still amazed how it is simple when we are all together. I can’t
explain more, or maybe I just don’t want to understand. Like
those tunes you never want to play yourself, to keep it
mysterious, to keep it magic in your head and fantasies.”
Met Ütopiya? gaat Oiseaux-Tempête door op de ingeslagen weg en
blijft hun muziek een combinatie van vooral improvisatie,
aangevuld met field sounds (Turkije en Sicilië) en
gastbijdragen. Omdat men elkaar nu langer kent en langer
samenwerkt lijkt de muziek compacter, men weet wat men aan
elkaar heeft, dát. Net als op het eerste album duikt er een
danslied op. ‘Yallah Karga (Dance Song)’ is met 1:58 minuut heel
kort en bestaat vooral uit een collage van geluiden, field
sounds, aangevuld met een kort melodieus intermezzo. Het laatste
werk, ‘Palindrome Series’ is opgenomen in église Saint-Merry. De
kerk is natuurlijk een uitstekende plek voor de soms toch al wat
zweverige muziek van Oiseaux-Tempête. Denk even aan de echo’s en
het rondgaan van geluiden. Een palindroom kennen we als een
zogenaamd “keerwoord”, bijvoorbeeld: lepel of negen. Als je het
woord omdraait blijft het hetzelfde. Overigens is de toevoeging
‘live’ hier bijna overbodig, omdat je alle muziek van
Oiseaux-Tempête als live opgenomen zou kunnen omschrijven.
Oberland: “We were really careful to keep the whole take from
the studio when possible, almost untouched from the recording,
just mixed. This was almost an unconscious rule: if the take is
good, let’s try to find the closest emotional way to mix it and
to reveal the magic in it.”
‘Ütopiya/On Living’ is de tweede track op het album, de enige
met de stem van Sok: "This earth will grow cold, A star among
stars and one of the smallest, a gilded mote on blue velvet. I
mean this, our great earth. This earth will grow cold one day.
Not like a block of ice or a dead cloud even, but like an empty
walnut it will roll along in pitch-black space . . ." De tekst
is van Nazim Hikmet Ran. De muziek begint met een rustige
gitaar, maar wordt langzaam donker, dreigend met altsax en
uitbarstingen van bas en drums.
Qua vormgeving blijft Oiseaux-Tempête bij zwart-wit. De foto op
de voorzijde is van Yusuf Sevinçli, de anderen zijn van
Oberland.
Tussendoor verscheen ‘Re-Works’ (2014), een lp met werk van
Oiseaux-Tempête behandeld/geremixt door derden zoals Scanner,
Machinefabriek, Dag Rosenqvist en Witxes. Het album werd in
heuse Faust-aanpak gehuld in een transparante hoes, het vinyl
zelf uitgevoerd in “crystal red” of “crystal blue”. Het is een
aardig album, maar de originele muziek van Oiseaux-Tempête vind
ik interessanter. Bovendien rijst hier de vraag van wie je op
dit album nu de muziek hoort. Daar kun je eens een keer aardig
over filosoferen. Voor dit verhaal laat ik het hierbij.
Het derde album van Oiseaux-Tempête is een verzamelalbum:
‘Unworks & Rarities (2012-2015)’ (2016). Met zes tracks en
een lengte van net over de veertig minuten een relatief ‘kort’
album. De muziek is her en der opgenomen, live, maar ook live in
de bekende Mikrokosm Studio. Naast Oberland, Pigneul en Connell
zijn hier te horen: Christine Ott (Ondes Martenot – een van de
vroegste, 1928, elektronische muziekinstrumenten), Jean-Michel
Pirès (drums), Gareth Davis (basklarinet), G.W. Sok (voordracht
gedicht van Hikmet) en Sylvain Joasson (percussie).
Als je Oiseaux-Tempête kent dan weet je wat je hier kunt
verwachten. A Closer Listen (website, USA) schreef bijna
verzuchtend het volgende: “This series of “unworks and rarities”
is much better than most bands’ main products. If the Parisians
hadn’t labelled it as such, we might never have known.” En daar
hebben ze helemaal gelijk in. Het is niet bepaald
‘restmateriaal’, maar uitstekend werk. Dat komt natuurlijk mede
door de aanpak van het live werken in de studio.
Dat proces van zoveel mogelijk het live in de studio opgenomen
materiaal behouden, wordt losgelaten voor het derde album:
AL-'AN ! الآن (And your night is your shadow — a fairy-tale
piece of land to make our dreams)(2017). Oberland: “Then our
album AL-‘AN ! in 2017 expanded for us the crazy territory of
the multi-editing in our tracks: we could take a bit from here,
another part from there, maybe a third part from this thing
we’ve recorded with a cellphone, and mix all of this various
recorded material in a single working session in order to
‘compose‘ a song or a piece. This weirdo thing was already there
in our first albums, especially with the use of extra field
recordings in some songs, but the global process with AL-‘AN !
pushed us deeper into this direction. Adding an extra instrument
at the last minute on this one? Yallah, let’s go, if we’re
feeling it… The more we’ve grown with this band, the more the
musical frontiers are moving further in a way.”
Oiseaux-Tempête is op het moment van opnames voor Al-‘AN
(vertaling: “nu, op dit moment”) nog maar een duo, Oberland en
Pigneul. De ‘grenzen’ hierboven omschreven werden niet alleen
doorbroken door als een gek te gaan knippen en plakken, maar ook
door de imaginaire studiodeur open te zetten voor gasten:
Mondkopf (Paul Régimbeau): analoge synthesizers, Sylvain Joasson
(percussie, drums), Charbel Haber (elektrische gitaar), Sharif
Sehnaoui (elektrische en akoestische gitaren, percussie),
G.W.Sok (voordracht), Tamer Abu Ghazaleh (zang), Abed Kobeissy
(elektrische bouzouki – 3-snarig Grieks instrument), Ali El Hout
(bandir of bendir – trom), Youmna Saba (oud – 11-snarige
Arabische luit), Pascal Semerdjian (percussie, drums), Stéphane
Rives (sopraansax), Blackthread (modulaire synthesizer – die
grote kasten bekend van Klaus Schulze en Tangerine Dream) en tot
slot Grégoire Orio en Grégoire Couvert (field recordings).
Sommige opnames vonden plaats in Beiroet, veldopnamen elders in
Libanon en verder in diverse studio’s in Frankrijk. Beiroet
wordt ook wel de "storm zone" genoemd. Er leven 17 verschillende
volkeren en het land wordt verder bevolkt door vluchtelingen uit
Syrië en Israël. In de stad zijn nog steeds de gevolgen van de
burgeroorlog (1975-1990) te merken, alhoewel die in rap tempo
verdwijnen.
Wat je krijgt met alle gasten en bewerken is een enorm, rijk
geschakeerd album vanuit verschillende invalshoeken en voorzien
van de nodige klangfarben. De titel-toevoeging tussen haakjes
geeft het al aan, dit is een sprookje, de basis om je eigen
dromen te maken. De invloeden van de reis door landen langs de
Middellandse zee laat hier de sporen goed achter, maar dat is
ook al te merken aan de bezetting en de gebruikte instrumenten.
Niet dat de andere elementen uit Oiseaux-Tempête’s muziek
verdwenen zijn, integendeel, maar de muziek op dit album is
zoveel meer. De dertien tracks zijn overwegend rond de vier
minuten lang, met als uitzondering het 17:29 minuut lange
‘Through the Speech of Stars’. Daarop declameert G.W. Sok
gedichten van Mahmoud Darwish uit 'The Offering' and 'Red
Indian's Penultimate Speech to the White Man'. Het is een
heftige track, bijna “industrial music”, maar het intermezzo met
Sok is dan weer bijna sereen te noemen. Dat is echter schijn,
want het gedicht vraagt om een heftigheid. Daartegenover staat
dan een nummer als ‘I Don't Know, What Or Why (Mish Aaref Eish W
Leish)’ met ingetogen zang van Tamer Abu Ghazaleh.
Er is zoveel meer te ontdekken en dat blijft, een waarlijk
sprookjesachtig album.
طرب TARAB (2018) is Oiseaux-Tempête’s eerste officiële
live-album, opnames van concerten gegeven na de AL-'AN-tournee.
TARAB betekent ‘euforie’, opwinding en dat krijg je inderdaad.
Oiseaux-Tempête ging tijdens de tournee door Europa, stond op Le
Guess Who in Utrecht en op festivals in Canada, Brussel, Berlijn
en Beiroet. Op het podium, naast Oberland en Pigneul: Mondkopf,
G.W.Sok en Sylvain Joasson. Tevens in de ‘crew’ As Human Pattern
(videografen) en in Libanon: Charbel Haber, Abed Kobeissy and
Ali El Hout. Sok droeg werk voor van Jacques Prévert ('Grasse
Matinée') en Mahmoud Darwish (‘Tuesday And The Weather Is
Clear’).
Live worden de meeste stukken door improvisaties langer, rond de
tien minuten gemiddeld, maar zeker niet minder boeiend.
Integendeel, er blijkt nogal wat te vertellen in het
voortdurende sprookje, maar wel een sprookje met een steeds
groeiend politiek besef.
In de nasleep van de concerten in Beiroet vertaalt
Oiseaux-Tempête samen met The Bunny Tylers (Charbel Haber en
Fadi Tabbal) auditief het bekende verhaal over de haas en de
schildpad: ‘The True History Of The Tortoise & The Hare
According To Lord Dunsany’ (2018). De muziek wordt in een
gelimiteerde editie van 300 uitgebracht door het Libanese label
Ruptured. Het zijn met de hand genummerde cd’s. Het verhaal
krijgt een heel ander karkater door de bewerkingen van Charbel
Haber (elektrische gitaar), Fadi Habbal (elektrische gitaar,
drummachine), Pigneul (elektrische bas, drummachine,
synthesizers) en Oberland (elektrische gitaar, synthesizers).
Het werk is live opgenomen in Beiroet, maart 2016. Het ware
verhaal wordt aan onze eigen fantasie overgelaten. Wat je wel
voorzichtig mag concluderen dat het een minder aangename versie
is. De toevoeging “volgens Lord Dunsany” zegt wel iets. Dunsany
is een Ierse schrijver (1978-1957) die vooral bekend staat
vanwege zijn fantasy en horror verhalen. Albumtitels als ‘Killer
Catch Phrase’ en ‘Consumed by Fire’ zeggen misschien genoeg? En
of een ‘Momentary Lapse of Reason in the Shadow of a Tree’
verwijst naar het ‘A Momentary Lapse of Reason’ van Pink Floyd
mag je ook zelf bedenken, al heeft Oiseaux-Tempête beslist
invloeden van zeker de oude Pink Floyd. Qua muziek ligt dit
album meer in het verlengde van Oiseaux-Tempête’s beginperiode.
Het is overwegend ‘rustig’, met her en der wat kleine erupties.
Vanaf ‘From Somewhere Invisble’ (2019) wordt het geluid
elektronischer en donkerder. De synthesizers staan meer op de
voorgrond hier. Dat blijkt ook uit de bezetting. Oberland
(elektrische gitaar, analoge synthesizers, Mellotron, altsax,
fluit), Pigneul (elektrische bas, modulaire- en analoge
synthesizers), Mondkopf (analoge synthesizers, elektrische
gitaar), Radwan Ghazi Moumneh (elektrische bouzouki, modulaire
synthesizer), Jean-Michel Pirès (drums, processed drums,
percussie), G.W. Sok (voordracht) en Jessica Moss (elektrische
viool).
Het album is door Radwan Ghazi Moumneh opgenomen op 19 en 20
november 2017 in Hotel2Tango, Montreal en daarmee dus ook een
compleet live album. Sok draagt werk voor van Mahmoud Darwish,
Ghayath Almadhoun en Yu Jian. De wat donkere kant wordt
benadrukt door de thematiek van de gekozen werken: “The poems of
Mahmoud Darwish, Ghayath Almadhoun and Yu Jian question the
modern man and his double, the strange and foreign, the
fragmented real, the violence, society and its mirror. The eyes
we hide behind, the ones we should open. These intimate
compasses which can make us rise together in the midst of
shrouded ruins; there is always a black raven to defy the
horizon.” (SubRosa website)
Niet heel vreemd is dat TLAMESS (Sortilège) (2020) een
soundtrack is. Het is de muziek bij de tweede film van de
Tunesische regisseur Ala Eddine Slim. Zijn documentaires en
films gaan veelal over de “Arabische lente” (2010). Slim:
“Tlamess marks the end of a cycle of films dealing with “the
problem of borders, imaginary places, illegality and seclusion”.
Dat grenzen er zijn om geslecht te worden bewees Oiseaux-Tempête
de afgelopen jaren al veelvuldig. Voor de soundtrack bestond de
‘familie’ uit vier personen: Oberland (mellotron, analoge
synthesizers en elektrische gitaar), Pigneul (modulaire en
analoge synthesizers, elektrische bas), Mondkopf (analoge en
modulaire synthesizers) en Jean-Michel Pirès (drums, percussie).
Pigneul: “During the first confinement (voorjaar 2019), we had
an offer to compose a full-length original soundtrack. For the
first time, ’cause of the pandemic, we had to record our solo
parts in our respective home studios — and surprisingly it
worked well also in this configuration. So things are definitely
open for us.‘” Omdat de band geen echte oefenplek of eigen plek
heeft is de muziek opgenomen in Mikrokosm Studio en Magnum Diva.
Dat een regisseur kiest voor een band als Oiseaux-Tempête zegt
wel iets over diens manier van werken. Pigneul: “In the work
with Ala Eddine Slim the process was very intuitive. He knew
exactly why he wanted our music as a character in his movie. So
we tried instinctively various things in front of the rushes
before the editing of the movie, with him in the studio
listening and watching, and half of the definitive choices were
made together in a few days.”
Bijna logisch is, zeker omdat Slim Oiseaux-Tempête vroeg vanwege
hun muziek, dat daar weinig in aangepast wordt. Oberland: “It’s
amazing how well the band’s sound transformed into a soundtrack,
without really breaking character at any point.” Als je
groep/familie gevolgd hebt en je weet dat op het vorige album
‘From Somewhere Invisble’ veel synthesizers gebruikt worden is
TLAMESS zeker een volgende stap in die richting. Je krijgt dan
ook geen korte soundtracks, maar ook nummers met een lengte van
7 en 9 minuten.
Overigens is het niet de eerste keer dat Oiseaux-Tempête werkt
met film en/of fotografie. De open, bijna filmische muziek vraag
er bijna om. Er zijn talloze samenwerkingen, alleen is daar nog
niets van op een album verschenen.
What on Earth (Que Diable) (2022) is nu ik dit verhaal schrijf,
het meest recente album van Oiseaux-Tempête. Het album-thema is
de/onze ingestorte toekomst en dat verhaal wordt begeleid met
gepaste, donkere klanken. Het album sluit in mijn bescheiden
opinie het meest aan op AL-‘AN. Het lijkt in de opzet meer een
collage/editing van opnames uit allerlei windstreken: Frankrijk,
Tripoli, Montréal, Lyon, de diverse ‘thuisstudio’s’ en bijna
natuurlijk ook Mikrokosm. Oiseaux-Tempête bestaat anno nu uit:
Oberland (elektrische gitaar, mellotron, fluit, altsax, analoge
synthesizers, “boîte à bourdons”, sea shell, Fender Rhodes
elektrische piano, stem, percussie), Pigneul (modulaire en
analoge synthesizers, elektrische bas), drummachine, stem,
percussie), Mondkopf (drummachine, analoge & modulaire
synthesizers, stem, elektrische gitaar, boîte à bourdons,
percussie), Pirès (drums en percussie), G.W.Sok (stem), Radwan
Ghazi Moumneh (elektrische bouzouki), Jessica Moss (elektrische
viool), Ben Shemie (stem), Racha Baroud (stem) en Roy Arida
(percussie). Een boîte à bourdons is een gemotoriseerd
aangedreven snaarinstrument, een soort elektrische Hurdy-Gurdy.
Het wordt ook wel een “drone-box” genoemd en is gemaakt om lang
aanhoudende klanken te produceren.
What on Earth (Que Diable) is een prachtig album in bekende
Oiseaux-Tempête-stijl. The Brvtalist (Amerika) beschrijft het
misschien wel het best: “This cutting-edge 9-tracker defies the
music genre boundaries - it's a dystopian psychedelic trip
through hypnotic pulsations and explosive sound textures. Cosmic
ambiences with tones recalling the space journeys from that sui
generis 70's German Skies à la Ash Ra Tempel, Cluster and Amon
Düül, radiating into an expanding musical cosmos.”
Inderdaad, dit album bevat een flinke portie ‘krautrock’ (pardon
le mot), maar net zo goed jaren tachtig synthesizermuziek en dat
alles dan wel allemaal anno nu en met invloeden van “all over
the world”. Veel elektronica, synthesizers en talloze laagjes
met klanken en geluiden. Fascinerend, eigenzinnig album. Ook
hier weer een lang nummer: ‘The Crying Eye – I Forget)’ duurt
net iets meer dan twintig minunten. De laatste track, ‘Dôme” is
een live-werk. ‘A Man Alone in a One Man Poem’ (11:49 minuut) is
werk van heer Sok. De cd bevat een extra/bonustrack: ‘Horizon
Rouge (ad Lib)’.
Oiseaux-Tempête heeft tot nu toe een negentaal albums gemaakt.
Albums met een heel eigen geluid. Niet de makkelijkste, wel
zonder uitzondering albums om diep in weg te duiken. Meeslepend,
een wereld vol klanken, stemmen, instrumenten. Het geluid is dan
wel kleurrijk, de visie, ent als de albumhoezen, vaak donkerder,
zwarter. Oiseaux-Tempête is in die zin als “la beauté d'un nuage
noir”. Stormvogels zijn goede vliegers en leven lang. Dat eerste
heeft men al bewezen, dat ze lang meegaan, ik hoop het van
harte. Ik gun namelijk nog veel meer mensen het luisteren naar
de muziek van Oiseaux-Tempête.