The
Moody Blues: 1965-1974 Moody Mellotron |
||
---|---|---|
Het eerste album na de koerswijziging is een flink staaltje eigenwijsheid en vertrouwen in eigen kunnen, want niet doen wat de platenmaatschappij opgedragen heeft. Het gevolg? Enorm succes! Meer nog dan welk ander instrument of stem dan ook kleurt de typische klank van de Mellotron het geluid van The Moody Blues: “It was the Mellotron who really gave us that identity, along with the vocal style that we had.” Lees het verhaal van The Moody Blues, het verhaal van een band dat succes op succes stapelde door gewoon zichzelf te blijven. Birmingham heeft een rijke pop/rockmuziekhistorie. Bekende
groepen afkomstig uit het voormalig centrum van de metaalindustrie
en met - na Jamaica - de meest wonende Rastafari’s ter wereld
zijn: Black Sabbath, The Beat, Fine Young Cannibals, The Fortunes,
The Spencer Davis Group, Steel Pulse, Chicken Shack, Duran Duran,
Dexy’s Midnight Runners, Electric Light Orchestra, The Move,
Traffic, UB40 en natuurlijk The Moody Blues. Met nieuwe manager Alex Wharton en met hem een linkje naar Decca Records bracht de groep in 1964 een eerste single uit: ‘Steal Your Heart Away’/’Loose Your Money (But Don't Loose Your Mind)’. Ondanks het gebrek aan succes leverde die een optreden op in het populaire Tv-programma ‘Ready Steady Go!’ The Moody Blues zijn tijdens het programma en in stijl met de tijd allemaal gekleed in hetzelfde, donkerblauwe kostuum. Grappig is dat ze vervolgens alleen de B-kant van de single laten horen. Een doorbraak komt als de band in de dan al beroemde Marquee mag spelen. Veel bands hadden daar een vaste avond en konden zo hun publiek uitbreiden, of niet natuurlijk. Omdat Manfred Mann niet kon op hun avond werden The Moody Blues gevraagd in te vallen. Het publiek was razend enthousiast en na het concert kreeg de band als beloning een eigen avond. Als ze zelf niet optraden begeleidden ze vaak Amerikaanse musici die – meestal solo, want een band meenemen is te duur - op tournee waren. Via Paul Hamilton, een disc-jockey die met een koffer vol singles uit Amerika terugkeerde komt The Moody Blues op het nummer ‘Go Now’ van Larry Banks en Milton Bennett. De originele versie van ‘Go Now’ werd gezongen door Bessie Banks, dan al de ex van Banks. The Moody Blues gaven er met een mooi pianostuk hun eigen draai aan. Slim bedenkt Decca de truc om dat nummer, gekoppeld aan de eerste single en uitgebreid met ‘It’s Easy Child’ op een EP (verlengde single) uit te brengen. In december 1964 komt het nummer de hitlijsten binnen en staat in januari 1965 al op de eerste plek. Fijn voor de groep was dat ze net met een tournee bezig waren. In februari 1965 volgt meteen een nieuwe single: ‘I Don’t Want To Go Without You’/‘Time is on My Side’. Die laatste kennen we misschien meer van The Rolling Stones. Helaas evenaarde het plaatje niet het stormachtige succes van ‘Go Now’ op. Wel stond de band op diverse festivals in eigen land en trad op in Europa, waaronder twee dagen met blues & jazzavonden in Olympia, Parijs. Op 10 april 1965 mag de band samen met The Beatles, The Rolling Stones, The Kinks en The Animals (wat een line-up!) in ‘The New Musical Express Poll Winners Concert’ in Empire Pool, Wembley spelen. Meer concerten volgden, net als Tv-optredens. Een reeks concerten in Amerika met The Kinks ging niet door vanwege fouten in de administratie, men had een werkvergunning nodig en die was er nog niet. Zachtjes aan werd nagedacht over een volwaardig album. Dat komt
de zomer van 1965 uit: ‘The Magnificient Moodies’ (1965). Daarop
staan de al bekende singletracks, maar ook nieuw werk, zoals ‘It
Ain’t Necessarily So’ (Gerhswin); ‘Bye Bird’ van Sonny Boy
Williamson; ‘I Don’t Mind’ van James Brown en maar liefst vier,
nieuwe én eigen stukken: ‘Let Me Go’; ‘Stop’; ‘Thank You Baby’ en
‘True Story’. In ‘Let Me Go’ en ‘Stop’ horen we al iets meer dan
‘standaard’ blues. De sfeervolle nummers met piano en fluit laten
al horen van wat er zou gaan komen. Voor we fase twee van het Moody Blues verhaal ingaan is dit hét
moment voor een intermezzo over dat goddelijk, duivels instrument:
de Mellotron. Net als The Moody Blues komt de Mellotron uit
Birmingham. Nou ja, uit Birmingham? Het origineel komt uit Amerika
en is bedacht en gebouwd door Harry Chamberlin. Hij noemde zijn
instrument ook Chamberlin. Het principe is, ondanks de complexheid
van de bouw, relatief simpel. Het apparaat ziet eruit als een
orgel. Door het indrukken van een toets wordt een wieltje tegen
een tape gedrukt. De tape, met daarop een opgenomen geluid of
klank, gaat lopen en het geluid klinkt. Elke toets heeft een eigen
tape, naarmate de toetsen toenemen, neemt de hoeveelheid tapes en
daarmee de verschillende klanken ook toe. De nadelen: een stuk
tape is doorgaans voldoende voor een seconde of zeven, acht klank.
Daarna valt de tape terug in de uitgangspositie en begint de klank
opnieuw. Na de maximumtijd klinkt er dus even niets. Daar moet je
als speler behoorlijk rekening mee houden. Een ander nadeel is de
invloed van de temperatuur op het instrument. Stijgt of daalt de
temperatuur te snel, dan zet of krimpt het rubber van de rollers
uit of in en loopt de tape niet meer in de goed snelheid. Het
geluid klinkt dan dissonant. Zeker bij liveoptredens een probleem,
bijvoorbeeld onder invloed van de warmte van de lampen. Vandaar
ook de ergernis. In principe kan elk geluid op de tapes opgenomen
worden, maar vaak zijn het bekende instrumenten als viool, cello,
fluit, klarinet. Dat was meteen het tweede voordeel, één Mellotron
kon een orkest vervangen. In aanvang was dat tegen het zere been
van de muziekvakbonden die in opstand kwamen tegen zoveel vernuft.
De geschiedenis leert dat ze daar uiteindelijk weinig mee
opschoten. We keren terug naar The Moody Blues. Die komen even terecht in
een tussenfase. Decca nodigt de band uit voor een gesprek met
producer Tony Clarke. Het contract was nog niet helemaal voldaan
en er moest nog steeds die schuld afgelost worden. Onder Clarke’s
leiding werd met de nieuwe bezetting muziek opgenomen voor de
single: ‘Fly Me High’/Really Haven’t Got the Time’ (1967). ‘Fly Me
High’ is van nieuwkomer Hayward en klinkt enigszins
‘psychedelisch’, maar heeft nog niet het karakter van het nog te
komen werk. Om de single te promoten werd de groep gevraagd voor
Saturday Night Club, het populaire BBC-TV-programma. Daar speelde
ze niet de single – kennen we dit niet ergens van - maar twee
nieuwe nummers, een coverversie van ‘Don’t Let Me Be
Misunderstood’ en een nieuwe nummer: ‘Nights in White Satin’. Dat
klonk als goede muziek in Decca’s oren. Daarop volgde nieuwe
opnamesessies. Tijdens die sessie wordt van alles opgenomen en
resulteert in een volgende single: ‘Love and Beauty’/Leave This
Man Alone’. Op het door Pinder geschreven ‘Love and Beauty’ is
naast de piano voor het eerst de Mellotron te horen, de
meerstemmige koortjes van de band en de ‘twists and turns’ binnen
één nummer. De song past precies in deze tijd van bloemenkinderen,
werd veel gedraaid, maar geen hit. Ook deze single kwam op de TV,
Easybeat, net als een Lodge-compositie: ‘Peak Hour’. Dat laatste
nummer was onderdeel van een wat groter werk dat The Moody Blues
al enige tijd tijdens concerten aan het ‘bouwen’ was. Een lang,
thematisch werk waarin een dag beschreven en verteld wordt. Een
boeiend gegeven blijkbaar, want Pink Floyd deed later hetzelfde
met hun ‘The Man and the Journey’. De groep was tevreden, de producer, het orkest, de arrangeur.
‘Smiles all over’. Vol trots presenteerde de groep en het team het
kunstwerk aan de grote baas, niet nader genoemd, A&R man Hugh
Mendl en Walt McGuire de baas van Decca’s Amerikaanse tak, Londen
Records. De big boss vond het niets, je kon er niet op dansen of
het afspelen bij een feestje. Aardig criterium, maar dat was met
de bewerking van Dvořák’s symfonie ook niet gelukt denk ik. Mendl
en McGuire vonden het prachtig en dus kwam het album er alsnog.
Zij bedachten de titel en zo kwam op 11 november 1967 ‘The Moody
Blues With The London Festival Orchestra Conducted By Peter Knight
– Days of the Future Passed’ uit. De hoes in stijl uitgevoerd met
een modernistisch, expressief schilderwerk van David Anstey. ‘Days of Future Passed’ had een enorme invloed op het muzikale landschap. Het album wordt gezien als het eerste ‘symfonsiche/progressieve’-album, de bakermat van de progrock. Iedereen hierna, King Crimson, Yes, Genesis, enzovoorts zijn schatplichtig aan dit avant-gardistisch werk van The Moody Blues. Stel ze zouden braaf wél het werk van Dvořák uitgevoerd hebben… Het succes leverde the Moody Blues meer vrijheid op voor het
volgende album, maar band en producer waren het erover eens dat
het wel anders moest gaan, in ieder geval zonder orkest. De
Moodies hadden ondertussen allerlei andere instrumenten leren
bespelen, zoals de sitar en tablas (Hayward), cello (Pinder),
sopraansax (Thomas). Al met al worden er drie-en-dertig
verschillende instrumenten ingezet bij de sessies. We zijn met z’n
allen min of meer net uit de Zomer der Liefde, mar de wereld is
nog vol van liefde vrede, hippies en vooral veel vrijheid, al dan
niet geestelijk. Dat laatste was het stokpaardje van
psycholoog/schrijver Timothy Leary (1920-1996). Hij propageerde
het gebruik van drugs, LSD met name, om de ‘geest te bevrijden’.
Het hulpmiddel kon, volgens hem, ook gebruikt worden bij
therapeutische behandelingen. Beroemd is zijn uitspraak: “Turn On,
Tune In, Drop Out”. Leary’s visie was populair in de muziekwereld,
bands als The Beatles, The Who, Pink Floyd, Ash Ra Tempel maakten
songs over hem of werkte met hem samen. Ook kwam hij voor in de
musical Hair. Pinder schreef ‘Legend of a Mind’ over Leary:
"Timothy Leary's dead. No, no, no, no, he's outside looking in"
Het stuk zingend werd de Mellotron flink ingezet en de grens van
het apparaat flink opgerekt. De vrijheid komt ook terug in de
Indiase sfeer, een sfeer (mind-body-spirit) die rond 1968 opgang
doet. Met de Oriëntaalse klanken van sitar, tablas en tambura gaan
The Moody Blues mee richting het oosten. Het is een van de
kenmerken van de zogenaamde geestverruimende, psychedelische
muziek. The Moody Blues waren nu zo populair dat ze werden uitgenodigd om
in Tsjecho-Slowakije te komen spelen. Dat was heel bijzonder,
omdat dat land toen nog achter het ‘IJzeren Gordijn’ zat en
daarmee nauwelijks toegankelijk was voor ‘westerlingen’. Op
persoonlijke uitnodiging van de wat vrij denkende president
Alexander Dubcek mocht de groep een concert komen geven. Op de
avond van het concert echter rolden Russische tanks de straten van
het land binnen om de orde te herstellen. The Moody Blues werden
met hulp van de ambassade en The Royal air Force ijlings terug
naar huis gevlogen. Een avontuur dat niet in hun koude kleren ging
zitten. Met al het succes gaf Decca nu ruim baan aan de band om met een
opvolger te komen. Met de inmiddels bekende bezetting, Clarke en
Varnals en de band ging men aan de slag voor nog eens zo’n
magistraal album. De diverse sessies zouden leiden tot ‘On the
Treshold of a Dream’. Het album werd in april 1969 uitgebracht.
Omdat ze de vrije hand kregen was er dit keer geen druk van
nog-te-doen-tournees of optredens. De groep kon zich helemaal
concentreren op de muziek en het opnemen daarvan. Het
instrumentarium werd weer iets uitgebreid en wel met contrabas
(Lodge), hobo (Thomas) en EMS VCS3 synthesizer (Thomas, Edge). De
VCS3 was net op de markt en met zo’n 300 Pond een goedkope
apparaat. Pink Floyd gebruikte het ook, net als Curved Air, Gong,
Brian Eno en The Who. Op de drempel van de droom staand krijgen we
eerst een gedicht te horen, ‘In the Beginning’. Nou ja, gedicht’,
het is bijna een speelfilm maar dan zonder beeld maar wel met
geluiden en stemmen. De droom opent met ‘Lovely to See You’:
"Lovely to see you again my friend. Walk along with me to the next
bend." Dat nummer wordt gevolgd door het relaxte ‘Dear Diary’
(lief dagboek), een song die opent met fluit en wordt gezongen met
een iets vervormde stem. Live werd het een populair nummer. Oude
lp-kant B opent met ‘Never Comes the Day’, het nummer dat ook op
single gezet werd. Die single deed het ondanks, of juist daardoor,
die oude bluesy mondharmonica niet heel goed. ‘Lazy Day’ is een
opgewekt nummer. ‘The Dream’ vormt met ‘Have You Heard (parts 1 en
2) en ‘The Voyage’ één geheel. Het verhaal begint met een gedicht.
‘Have You Heard’ is zo’n heerlijk , typisch Moody Bluesnummer met
akoestische gitaar, Mellotron en aangename zang. Een stuk
experimenteler is ‘The Voyage’, met klassiek aandoende elementen
en veel Mellotron, maar dan keert de relaxte ‘Have You Hear’
terug. We verdwijnen in de droom, net zoals we kwamen. In Engeland
kwam het album terecht op de eerste plek in de UK Albums Chart, in
Amerika tot 20 in de Billboard 200. Canada meldde zich aan met een
26e plek in hun lp-lijst. Een succesvol album dus opnieuw. The Moody Blues waren met het laatste album “all over the world”, ze werden gedraaid op allerlei radiostations in Europa en Amerika, voor de stations van de ‘Allied Forces’ en zelfs te horen in het Verre Oosten en achter het IJzeren Gordijn. Het is dan ook niet heel raar dat de band hun populariteit nogmaals wilde verzilveren/vergulden met een nieuw album. In mei 1969 zat het bekende team en de groep opnieuw in de studio. Studio One wel te verstaan, want ze hadden bedongen dat dát hun werkstudio zou worden. Genoeg van de vele discussies over uitvoeringen van muziek en hoezen begonnen de Moodies naar analogie van The Beatles hun eigen platenlabel, ‘Treshold’. Natuurlijk genoemd naar hun meest recente album. De bedoeling was dat op Treshold eigen werk, maar ook werk van anderen uitgebracht zou worden. Decca zou zorg dragen voor de distributie. Ze hadden heel graag die ‘andere Mellotron-band’, bedoeld is hier King Crimson, op hun label gehad, maar dat ging niet door, wel die van hardrockband Trapeze. Maar het hele gedoe rondom het voeren van een label, de administratie en het geregel bleek niets voor de heren. Het was vooral vervelend werk dat niets met hun muzikale intenties te maken had. Treshold bestond niet lang in eigen beheer, het label werd ondergebracht bij de stal van Decca. Ondanks alle geregel en gedoe hadden ze daarmee toch een extra stukje vrijheid gewonnen. Beïnvloed door de eerste maanlanding en de eerste stap op de maan
ging het nieuwe album richting de toekomst, de ruimte. ‘To Our
Children’s Children’s Children’ (november, 1969). De
achter-achter-kleinkinderen dus. Het idee achter die titel was dat
het album als een soort tijdcapsule ‘verstopt’ zou worden en door
die latere generatie ontdekt zou worden. Na beluisteren zouden die
mensen een klein overzicht van een periode kunnen horen en zien.
Enkele ‘clous’ waren verborgen in de afbeelding in de binnenzijde
van de hoes; een hoes die opnieuw gedaan was door Phil Travers. En
natuurlijk was de techniek van Varnals en de productie van Clarke.
The Moody Blues gingen opnieuw op tournee, speelden bij de BBC
(opnames bij de bonus van de remaster cd-versie in 2006) en traden
in de zomer, nog voor het uitbrengen van het album, op tijdens het
Isle of Wight Festival (1969). Opnieuw ging de band naar Amerika
en stond daar op een festival in Palm Beach met King Crimson, Ten
Years After, Iron Butterfly, The Rolling Stones en Janis Joplin.
Een mini-Woodstock bijna. Er lag meer succes op de loer, een kwestie van balans zal ik maar
zeggen. Die balans slaat vooral op het feit dat de muziek die The
Moody Blues in de studio zo zorgvuldig opbouwde, live niet altijd
op die manier overkwam, er moest altijd ingeleverd worden. Tot nu
toe was dat geen onoverkomelijk bezwaar gebleken, vaak is het toch
de sfeer die de muziek bepaalt en niet de techniek. ‘A Question of
Balance’ (1970) werd met de gedachte hierboven een veel ‘directer’
album, daarbij wilde de groep iets minder de psychedelische kant
op. Maar dan hadden ze beter niet de prachtige infraroodfoto in de
binnenhoes kunnen gebruiken. Ach, we kennen de band immers. The Moody Blues stond in augustus 1970 als hoofdact op het inmiddels jaarlijkse Isle of Wight Festival, naast acts als The Who, Jimi Hendrix, The Doors en Miles Davis. Een festival met zo’n kleine 600.000 bezoekers. Wat de band lange tijd niet wist is dat hun opreden gefilmd en opgenomen was door ene Murray Lerner. Bij het contact van Lerner om de beelden en muziek uit te brengen was men blij verrast. Er waren nauwelijks beelden van de band uit de beginperiode en rond 1970 speelde de groep op de top van hun kunnen. De tweede documenten, cd en dvd, zijn een mooie aanvulling op het werk uit deze periode, vooral omdat de band afwijkt va de originele songs. Hayward: “The band had started to fiddle around with the songs and het away from the original recorded versions.” Het maakt het verhaal alleen maar boeiender. In het najaar was de band opnieuw in Amerika voor een grote tournee, maar er kwamen wat haarscheurtjes in de constante beweging die er tot nu toe geweest was. Thomas viel na een optreden van het podium brak twee tanden en zijn fluit, Hayward kreeg een gezwel op zijn stembanden en mocht enkele weken niet zingen. Eind van het jaar was iedereen weer in “full swing” en opnieuw
present in de studio voor een volgend album: ‘Every Good Boy
Deserves Favour’ (1971). Het principe van de ‘eenvoud’ was goed
bevallen en werd doorgetrokken naar dit album. Het album begint
met ‘Procession’; het enige nummer van The Moody Blues dat
geschreven is door de hele band. Het draait rondom het themaatje
van de geschiedenis van de muziek met als kernwoorden:
afzondering, creatie en communicatie. Een flinke mondvol dus. En
dat alles leidt naar ‘The Story in Your Eyes’, de tweede track en
de keus voor de single. Een beetje in bekende ‘stijl’ deed die
single weinig, het album echter kwam in Engeland en Denemarken op
één, in de Billboard 200 op twee. Natuurlijk volgde er weer
tournees, de zalen werden steeds groter. Het Amerikaanse slotstuk
met in het voorprogramma Trapeze, vond d plaats in Carnegie Hall.
Onder druk van het succes trok de band zich terug in de studio
die gebouwd was in de garage van Pinder. De groep die in elke,
luxe studio waar ook ter wereld had kunnen werken, zat in een
garage, terug bij af. Maar er was meer, de band was zolang met
elkaar opgetrokken dat het nodig was even afstand te nemen,
bovendien was iedereen moe, “prisoners of our own succes”.
Desondanks ging men toch door met als resultaat opnieuw een
succesvol album: ‘Seventh Sojourn’ (1972). Een album, net als de
band, een beetje terug naar vroeger, met veel meer studio-inbreng
en geluidsstapeling dan de vorige twee albums. Pinder had
inmiddels de Amerikaanse variant van de Mellotron ontdekt, de
Chamberlin. Hij vond die beter, luider en makkelijker te hanteren.
Dat werd nu zijn hoofdinstrument. ‘Seventh Sojourn’ is, naar
analogie van de terugkerende beweging, thematisch opgezet met als
leidraad allerlei politieke, maar ook persoonlijke
aangelegenheden. De single ‘I’m Just a Singer in a Rock and Roll
Band’ was een directe reactie op het feit dat fans allerlei
‘waarheden’ uit de teksten meenden te moeten destilleren en/of
voor meer ‘waar’ aannamen dan ze waren. ‘Isn’t Life Stange’, het
laatste nummer van lp-kant A stelt die vraag al gewoon. Het werd
de tweede single van dit album. Grappig is dat rondom de release
van het album en de singles het oude nummer ‘Nights in White
Satin’ opnieuw uitgebracht werd en het zelfs beter deed! Even op
een rij: het album werd 5e in Engeland, eerste – vijf weken lang -
in Amerika, vierde in Denemarken. De twee singels kwam niet verder
dan een twaalfde plek. ‘Nights in White Satin’ werd tweede in
Amerika, hun grootste hit ooit, en negende in Engeland. Desondanks begon men, misschien tegen beter weten in, toch met schrijven van nieuw werk, zoals ‘Island’, maar al snel werd duidelijk dat dit het niet ging worden. De song kwam terecht op de remaster-cd in 2007. De opnames werden nu voor onbepaalde tijd uitgesteld. De lange tournee, bijna de hele wereld over, na ‘Seventh Sojourn’ ging echter wel gewoon door. Het was een ware triomftocht. Tickets voor de grootste zalen waren in de kortste keren uitverkocht. The Moody Blues waren in 1972 “world’s best selling group”. De band vloog in een eigen Boeing 707 met alle luxe en meer, maar de heren in het vliegtuig waren minder enthousiast. Dit begon uit de hand te lopen en had weinig meer te maken met datgene wat ze voor ogen hadden. Aan het eind van de tournee kondigde Pinder aan ermee op te houden en de band te verlaten. Alle begrip. Iedereen stortte zich nu op solowerk. Om het gat op te vullen bracht Decca/Treshold een verzamelalbum
uit: ‘This Is the Moody Blues’; een dubbel-lp met alle
hoogtepunten. Zelfs dit album kwam tot een 14e plek in de Engelse
lijst en een elfde in de Amerikaanse. Met het live-album is de periode voor dit verhaal voorbij. Rob Chapman schreef in the Guardian: “Despite the critical disapproval, the best of the Moody Blues music between 1967 and 1970 possessed grace and beauty. Like the Beatles, they understood how pop songs worked as ensemble pieces. None of them were particularly virtuosic or showy as musicians and their music is refreshingly free of the noodling long[u]eurs that characterised the output of their more self-indulgent contemporaries." (citaat: Wikipedia). Daar ben ik het helemaal mee eens. Ja, er komt nog één album met Pinder, als gastmuzikant – hij
woonde inmiddels met zijn gezin in Amerika - en hij is slechts op
een aantal songs aanwezig: ‘Octave’ (1978). Maar ‘Octave’, een
octaaf, weer een muzikaal woordgrapje, klinkt anders. Ik zou bijna
zeggen moderner, minder ‘moody’. Het geluid is meer synthesizer
gericht en er zijn echte strijkers te horen. De keus voor wat meer
rechtlijnige aanpak lijkt in de tijd van punk en het opkomen van
nieuwe muziekstromingen logisch, maar je levert er wel iets voor
in. Dat gold zeker voor het ‘zesde lid’ van de band. Vaste
producer Clark was met meningsverschillen aangaande dit album aan
de kant gezet. De groep kreeg met ‘Octave’ een schare nieuwe fans
erbij. Dat is fijn voor ze, want er begonnen mensen, zoals ik, af
te haken. Pinder werd vervangen door de Zwitser Patrick Moraz
91947- /keyboards, ex-Refugee en ex-Yes). Met hem in de groep
start een de derde fase/periode van de band. The Moody Blues bleef
albums maken en optredens verzorgen, maar langzamerhand vielen de
oude leden weg. Door, zoals Pinder te kiezen voor een eigen leven
buiten de band, of, zoals bij Thomas, wiens fluitspel niet meer
paste in de tijdgeest en wiens rol langzamerhand gereduceerd werd
tot achtergrondzanger. Later werd zelfs diens bijdrage ‘gewist’.
In 2002 trok hij zich dan ook terug, in 2018 overleed Thomas. In
hetzelfde jaar werd The Moody Blues geheel terecht opgenomen in
‘The Rock and Roll Hall of Fame’. Achteraf wordt de periode hierboven beschreven, door de meesten,
zelfs door de bandleden zelf, als de ‘gouden periode’ gezien. De
tijd met de mooiste muziek, de grote successen. Het was een
avontuurlijke periode, soms, net als de hoezen, een tikkeltje
surrealistisch. Hayward “We were singing about what we were, about
our lives. We had nothing to do but music. We were serious about
that and ambitious boys. We were living the music which we were
playing every day.” The influence that was coming through our
music was right for the time. We weren’t a complete rock and roll
band. The Who had that covered just brilliantly. Jimi had his own
thing, Leonard Cohen had the folky thing going. We were right down
that middle line between England and America.” Dat deden ze goed.
Alleen dat al is een feit om trots op te zijn, daarmee werden ze
de bron voor symfonische rock, progressieve rock, progrock, wat
dan ook rock, een stroming die tot op de dag van vandaag leeft en
spannende, boeiende en vooral verhalende muziek maakt. Zonder die
‘moody’ Mellotron was dat misschien allemaal niet gelukt, isn’t
life strange? |
||
tekst: Paul Lemmens, mei
2021 afbeeldingen: © London Records/Decca/Deram/Trehshold/Eagle Records |