Example
Miles Davis: Bitches Brew
"You don't change music, it changes you"



Miles Davis’ Bitches Brew wordt gezien als een mijlpaal in de jazz of jazzrock of fusion of hoe je het ook wel noemen.

Met Bitches Brew koos Davis voor rock- en funk ritmes in zijn muziek en daarmee voor een heel andere dynamiek, bovendien ging hij elektriek.

Miles Davis gaf weliswaar de richting aan, maar zonder producer Teo Macero was Bitches Brew nooit het album geworden zoals het is. En dan heb ik het nog niet over die iconische hoes van Mati Klarwein.

Lees het verhaal van Bitches Brew, het album dat volgens sommigen een nieuwe richting in muziek  aangaf.

In aanloop naar Bitches Brew moeten we even terug in de geschiedenis. Miles Davis (1926-1991/trompet, flügelhorn. Cornet) begon zijn carrière rond 1944  in de band van Charlie Parker. Parker speelde toen in bebop-stijl. Bebop is een jazzstijl die gekenmerkt wordt door snelle, complexe wisselingen in tempo en akkoorden en de virtuositeit van de muzikanten laat horen (en zien). Davis verliet Parker in 1948 en nam in 1949-1950 met een aantal musici muziek op in een nieuwe stijl. De sessies werden in 1957 uitgebracht als ‘Birth of the Cool’. Cool jazz heeft invloeden van klassieke muziek, zoals Polyfonie. Polyfonische muziek is muziek met meer stemmen/instrumenten die tegelijkertijd spelen/zingen/soleren. De instrumentatie bij Cool jazz is anders. Op de ‘Birth of the Cool’ hoor je bijvoorbeeld een tuba en hoorn naast trompet, saxen en piano, bas en drums.
Een volgende omwenteling voor Davis kwam met het album ‘Round About Midnight’ (1955), Davis eerste samenwerking met John Coltrane. Dat leverde in 1959 ‘Kind of Blue’ op, Davis’ meesterwerk en een van de beste albums ooit (lees elders op de LemonTree). Op ‘Kind of Blue’ zijn naast Coltrane (tenorsax), Bill Evans (piano), Cannonball Adderley (altsax), Wynton Kelly (piano), Paul Chambers (bas) en Jimmy Cobb (drums)  te horen. Vervolgens werkte Davis met arrangeur Gil Evans op een reeks albums waaronder ‘Sketches of Spain’ (1960), een album met Spaanse en klassieke invloeden. Alsmaar zoekende veranderde Davis opnieuw van band en stijl. Nieuwe musici waren Ron Carter (bas), Tony Williams (drums) en Herbie Hancock (piano). Aan dat kwartet werd Wayne Shorter toegevoegd. Dan komen we richting 1969. De muziekwereld is dan al enige tijd volop in beroering, met ontwikkelingen van rock ’n roll, pop, rock, psychedelische muziek en de eerste stappen van symfonische rock. Westerse mensen ontdekken muziek uit andere landen zoals India en de Afrikaanse landen. Binnen de jazz zijn die invloeden terug te vinden. Veel jazzmusici hebben hun Afrikaanse roots opgezocht en vertalen dat in muziek. Maar er is meer. Uit noodzaak voor grotere mensenmassa’s/festivals wordt binnen de pop/rock meer en meer gewerkt met elektrische instrumenten, versterkers, speakers. En dat wordt binnen de jazz ook opgepikt. De eerste basgitaren verschijnen, maar ook elektrische piano’s.  Dat soms tot afgrijzen van de jazzcats die recht in de leer zijn. Een beetje krom overigens als je bedenkt dat de elektrische gitaar dan al langere tijd algemeen geaccepteerd is in het genre.

Dan wordt het 18 februari 1969. Miles Davis zit in de studio, samen met Wayne Shorter (sopraansax), John McLaughlin (elektrische gitaar), David Holland (contrabas) en drie pianisten: Chick Corea, Herbie Hancock en Joe Zawinul. Alle drie spelen ze elektrische piano. Zawinul speelt ook orgel. De groep gaat los in twee jamsessies. De ene wordt geleid door Davis, voor de andere brengt Zawinul een compositie mee: ‘In A Silent Way’. De compositie is al ouder en komt nog uit de periode dat Zawinul speelde in de band van Cannonball Adderley. Adderley had de compositie graag willen uitvoeren, maar nadat Zawinul hoorde dat hij met Davis ging spelen, nam hij hem mee voor Davis. Tijdens de sessie werd er door Davis flink gesleuteld aan het werk, ze delen dan ook de credits voor de compositie. Zawinul was daar niet heel blij mee, maar Davis vond dat zijn verbeteringen hadden geleid tot het succes van het album. Dat is natuurlijk nooit te controleren, maar uiteindelijk is het wel Davis’ album. Zawinul kreeg later de lof die hij verdiende ruimschoots met zijn eigen band Weather Report.
De lange studiosessies worden door producer Teo Macero flink onder handen genomen. Als een ware Zappa snijdt hij tapes, plakt ze weer aan elkaar en arrangeert het geheel tot twee, lange werkstukken: ‘Shhh/Peaceful’ op lp-kant A en ‘In A Silent Way’ op lp-kant B. Beide composities worden vervolgens onderverdeeld in een aantal sub-delen. De rol van Macero is niet te onderschatten. In feite stelt hij het album samen en bepaalt hij wat wij, de luisteraars, te horen krijgen. In die zin is hij net zo belangrijk als Davis en de andere musici. Macero werkt volgens een aanpak die je zou kunnen kennen uit de klassieke muziek: inleiding, kern, afsluiting/herhaling. Overigens een aanpak die je eind jaren zestig meer tegenkomt. Bij de progressieve muziek wordt een vergelijkbaar stramien gehanteerd.
Ondanks het feit dat dat Davis’ eerste elektrische album is, is de muziek zacht, zelfs ingetogen te noemen. ‘Shhh/Peaceful’. Davis wilde dan wel elektrisch, meer ‘rock’, maar die invloed laat zich hier nog niet echt volledig gelden. Ja, er zijn rock-achtige elementen, maar echte rock? Nee.
‘In A Silent Way’ (juli 1969) bleek aan te slaan, sterker nog het was het eerste album van Davis sinds ‘My Funny Valentine’ (1965) dat in een hitlijst kwam: 134e in de Billboard lp-lijst en zelfs 3e bij de best verkopende jazz-albums. Het publiek stond daarmee meer open voor de muziek dan de critici. Die hadden moeite met de rock-kant en Macero’s gesleutel. De rock-critici wisten het ook niet goed, dit was zeker geen rock, maar ook geen echte jazz. Misschien was het psychedelische rock? Dan kun je tenminste alle kanten op. De waardering kwam, zoals zo vaak, later. ‘In A Silent Way’ wordt nu gezien als Davis’ eerste fusion-album en zelfs een van de meest invloedrijke. Ondanks dat alles was het de opmaat voor een nog vergaander album: ‘Bitches Brew’.

‘In A Silent Way’ was een goede leerschool geweest voor Davis. Hij had geleerd dat muziek te construeren was, maar ook dat je musici kon inzetten op momenten dat ze nodig waren. Een echte band hoefde dus niet. Voor het volgende album experimenteerde Davis dan ook volop. De muzikale richting was duidelijk, het rock-element moest meer nadruk krijgen. Maar dat niet alleen, de soul van James Brown, dat moest er ook in. Enter de elektrische basgitaar, maar ook de ‘elektrische’ trompet. Die laatste is niet echt elektrisch, maar het geluid wordt opgevangen door een microfoon en daarna elektrisch/elektronisch bewerkt. Dat was niet nieuw, Maestro had eerder al een ‘device’ ontwikkeld voor blaasinstrumenten. De Maestro W-serie. Het geluid van een blaasinstrument wordt opgepikt door een microfoon en middels elektronische circuits en schakelknoppen op het apparaat ‘behandeld’/’vervormd’.  Zie he als een voorloper van de synthesizer. De Maestro werd gebruikt door Ian Underwood (Mothers of Invention/Zappa), Kraftwerk, Neu! en David Jackson (Van Der Graaf Generator). Er waren meer apparaten, maar dit was anno toen een opvallende.

Net als John Coltrane en Ornette Coleman al eerder hadden gedaan, zette Davis verschillende combinaties musici in. Op dat moment had Davis een band die bestond uit Jack DeJohnette (1942- /drums), Dave Holland (1946- /bas), Wayne Shorter (1933- /tenor- en sopraansax) en Chick Corea (1941-2021/keyboards). Voor ‘In A Silent Way’ had Davis de groep al uitgebreid, nu vroeg hij meer mensen in de studio: Joe Zawinul (1932-2007/keyboards), John McLaughlin (1942- /gitaar), Larry Young (1940-1976/keyboards), Lenny White (1949- /drums), Don Alias (1932-2006/drums, percussie), Juma Santos (1948-2007/drums, percussie), Bennie Maupin (1940- /sax, (bas-)klarinet, fluit), Harvey Brooks (1944- /basgitaar), Billy Cobham (1944- /drums) en Airto Moreira (1941- /drums, percussie). Davis noemde deze groep liefkozend “the greatest rock (& roll) band of all time”.

De opnames vonden plaats van 19 tot en met 21 augustus 1969. Het album verscheen echter pas op 30 maart 1970. In praktijk zijn er bij de ene opname twee keyboardspelers actief, (Zawinul en Corea, bij een andere sessie drie Zawinul, Young én Corea. Meestal spelen Holland (contrabas) en Brooks (basgitaar) tegelijkertijd, maar op ‘Feio’ speelt alleen Holland, Op die sessie speelt Cobham met DeJohnette drums, op een andere sessie doet DeJohnette dat met Alias of met White. Maupin en Shorter spelen mee op alle sessies net als McLaughlin.
Als voorbereiding voor de sessies had Davis enkele muzikale schetsen meegenomen, meer niet, “not some prearranged shit." De rest moest ad hoc in de studio gebeuren. De aanwezigen zaten in een halve cirkel, met Davis als een dirigent er middenvoor. Soms vroeg hij iemand niet te spelen, of langer, of te soleren (hij zei dan de naam van de persoon), samen te soleren, een ander gevoel te uiten. “Play something”, “Play something else”. Daarvoor gebruikte Davis handgebaren. De sessie werd nooit gestopt, het ging allemaal al spelend: "Keep it tight", soms knipte hij met zijn vingers, gaf een tempo aan of een noot. Hij zag zichzelf als de “salt and spcies” van de sessie. Niet voor niets staat boven de albumtitel: “Directions in music by Miles Davis”.

Nadat de opnames gedaan waren ging Teo Macero (1925-2008/saxen, componist, producer) met de tapes. Alles wat er mogelijk was zette hij in, er werd echo toegevoegd, geluiden werden vertraagd, achterstevoren gespeeld, tapes gesplitst, geknipt, weer gemonteerd en hij maakte loops (oneindige tapes). Nog meer dan op ‘In A Silent Way’ was de rol van Macero essentieel in het proces. Zonder hem geen ‘Bitches Brew’ zoals we die kennen. Wie weet wat er dan met het album gebeurd was.

In november 1969 liet Macero aan de platenbonzen van Columbia Records via een notitie weten dat de naam voor het nieuwe album van Miles Davis bekend was: “Miles just called and said he wants this album to be titled: BITCHES BREW. Please advise.” Niet een alledaagse naam en dan dat woord ‘bitches’… Kon dat wel? Davis bedoelde het  positief. Waar eerder gesproken werd van een ‘motherfucker’ van een muzikant, een héél goede muzikant dus, werd met “a bitch of a musician” hetzelfde bedoeld. En als een groep uitstekende muzikanten een uitstekende sessie speelt, spreek je, aldus Davis, van een het “brouwsel van topmusici”, “a stewing big pot where thet were all bitches”, kortweg ‘Bitches Brew”. Na een kleine aarzeling vond Columbia het best.

Macero had even tijd nodig. Als hij klaar is met de postproductie heeft hij genoeg materiaal voor een dubbel-lp, Davis’ eerste. De eerste lp heeft slechts twee lange nummers: ‘Pharaoh’s Dance’(Zawinul) en ‘Bitches Brew’ (Davis).’Bitches Brew’ duurt een dan ongelooflijke 27 minuten. Een enorme lengte voor vinyl, dat doorgaans ‘begrenst’ werd/wordt rond de 18 minuten. Op ‘Pharaoh’s Dance’ gebeurt al in de eerste minuten heel veel. Je hoort een wat gehaast thema, keyboards, basklarinet, bassen en dan trompet! Gaandeweg wordt wat je hoort intenser, complexer, nemen de lagen toe en af. Het titelwerk begint met enkele bas en pianoklanken, waarover een echoënde Davis speelt. Het is een meanderend stuk waarin je meegenomen wordt op een muzikale reis. Allesbehalve een saaie dag hier.
De tweede lp bestaat uit vier werken, aan elke lp- kant twee. De drie werken zijn van Davis, alleen het laatste wordt toegeschreven aan Shorter: ‘Spanish Key’; ‘John McLaughlin’, ‘Miles Runs the Voodoo Down’ en ‘Sanctuary’. ‘Spanish Key’ is met 17.30 min. Het langst, het werk met de naam van de gitarist, het kortst. De twee werken op lp-kant vier zijn respectievelijk  ca. 14 en 10 minuten. McLaughlin is inderdaad duidelijk in/op het naar hem genoemde stuk waarin Davis zelfs afwezig is.

Wat na luisteren vooral duidelijk is dat ‘Bitches Brew’ een album is met veel keyboards, gitaar, trompet- en sopraansaxsolo’s met een basklarinet die constant op het vuur staat te pruttelen. En dan de meer dan stevige ritmesectie. Davis zet hier duidelijk in op dat ritme en knipoogt naar het rock- en soulpubliek. Dat deed hij overigens niet alleen qua muziek, ook qua stijl. Zijn nette suits werden verruild voor kleurrijke shirts en leren broeken, ook liet zijn haar iets groeien. Davis was duidelijk op zoek naar een ander publiek. Een publiek met een “open mind”.

Niet alleen de muziek, de eigen looks, maar ook de hoes moest anders. Davis koos voor de hoes een kunstwerk van Mati Klarwein (1932-2002/kunstenaar). (Abdul) Matias Klarwein, geboren in Duitsland, Frans burger en overleden op Majorca. Klarwein studeerde met Fernand Léger. Begin jaren zestig vertrok hij naar New York en ontmoette daar Jimi Hendrix en Salvador Dali. Die laatst noemde hij zijn “spirituele vader”. Klarwein trok de wereld rond en deed overal invloeden op voor zijn kunst. Dat leidde tot een eigen stijl, een mix van surrealisme, pop, etnisch, exotisch, erotisch en een snufje psychedelisch. Zijn stijl viel op en bleek uitstekend te werken als albumhoes. Heel bekend is ‘Abraxas’ van Santana, maar zijn afbeeldingen werden ook gebruikt voor albums van o.a. Herbie Hancock (Sextant), Jackie McLean (Demon’s Dance) en een hele reeks voor fluistertrompettist Jon Hassell (zie elders op de LemonTree). Klarwein’s meest notabele hoes echter is die voor ‘Bitches Brew’. De mysterieuze afbeelding sierde menig kamer.

Het album kreeg in de binnenzijde van de hoes een grote kleurenfoto van Davis en een kleine, zwartwit van Davis en Macero. Ralph J. Gleason verzorgt de liner notes. Dat waren nog eens tijden. Kocht je een lp mét verhaal en vaak ook een goed en gedegen verhaal. “There is so much to say about this music. What I mean that so much flashes through my mind, I could write a novel about.” Verderop heeft Gleason het over de sort Muziek: “So be it with the music we have called jazz and which I never knew what it was because it was so many different things to so many different people.” En: “It will never be the same again and now after In A Silent Way and after Bitches Brew. Listen to this, how can it ever be the same.”

En het was nooit meer hetzelfde. ‘Bitches Brew’ werd uitgebracht in maart 1970. Columbia gooide er een stevige promotiecampagne tegenaan, maar vooral richting het rockpubliek. Het duurde even voordat het publiek warmliep, maar al gauw was het een soort cult-album, zo een die je moet hebben. Na een paar maanden (juli) stond het album op een 35e plek in de Bilboard200, de hoogste positie en de hoogste ooit voor een album van Davis. Daarna bleef het album verkopen om in 2003 beloond te worden met platina (meer dan één miljoen verkocht albums in de V.S.). In 1971 werd Davis beloond met een Grammy voor “best large jazz ensemble album”. Davis was er wat blij mee, ondanks het feit dat hij dat zelf “the greatest rock band” had genoemd.
Zelfs de heren critici waren lovend. Een review in Rolling Stone Magazine omschrijft het album als "beauty, subtlety and sheer magnificence". En zo waren er meer. Het gebruik van rock/funk ritmes, de inzet van alle musici, soms tegelijkertijd geeft het album een diepere gelaagdheid. Laagjes die je niet meteen doorhebt, het is album om vaker te luisteren voordat het zich openbaart. Maar dan heb je ook wat. En of dit nu nog jazz is, of rock, of wat dan ook, in feite wordt hier een muzikale grens opgeschoven en dat maakt het een boeiend album.

Doordat het album zo populair was, de verkoopcijfers waren voor een ‘jazz-album’ ongekend, werd de muziek, een nieuw genre, meteen ook populairder. De zogenaamde jazzrock, of rockjazz, kwam terecht in een zweefmoment en meer groepen begonnen met jazz-elementen in rock of rock-elementen in jazz. Daarmee ontstonden bands als Return to Forever (Chick Corea), Mahavishnu Orchestra (John McLaughlin), Head Hunters (Herbie Hancock) en Weather Report (Joe Zawinul en Wayne Shorter). In Europa was het vooral Soft Machine, de psychedelische popgroep die een flinke tik ‘Bitches Brew’ meekreeg en vervolgens een rockjazzband werd.  Frank Zappa had in oktober 1969 zijn tweede solo-album ‘Hot Rats’ uitgebracht. In feite één lang rockjazzalbum met tal van solo’s van Zappa zelf, Ian Underwood (blaasinstrumenten, keyboards) en Don ‘Sugercane’ Harris (elektrische viool). Of je nu van de jazzkant, of de rockkant kwam, deze muziek hing eind jaren zestig in de lucht, maar Davis gaf de slinger die nodig was voor het Grote Publiek.

Op 24 november 1998 en nog eens op 11 mei 2004 werd ‘The Complete Bitches Brew Sessions’ uitgebracht. De eerste in een beklede, metalen doos op ongeveer cd-formaat, de tweede in een zogenaamde ‘longbox’. Het vreemde is dat geen enkele muziek in deze 4cd-sets opgenomen is tijdens de Bitches Brew sessies. De ‘nieuwe’ stukken zijn afkomstig van andere sessies met meestal dezelfde musici en dezelfde nadruk op meerdere keyboardspelers. De echte sessies zijn nooit officieel uitgebracht, wel als bootleg. In beide boxen is ‘Feio’, een compositie van Shorter te vinden. Een belangrijk geacht werk dat op de meeste cd-releases van ‘Bitches Brew’ als bonus is toegevoegd. Het is een live-opname. Die is terug  te vinden op ‘Bitches Brew Live’ (2011). Maar die titel is misleidend. Davis speelde het album nooit in zijn geheel live. Dit live-album is dan ook samengesteld uit diverse concerten op diverse plaatsten (Newport, Isle of Wight) door diverse groepen en bewerkt tot één album, de zogenaamde Zappa-aanpak. Het is een aardig album om te horen, maar heeft toch niet de kracht van het origineel.

In 2010 bestond ‘Bitches Brew’ 40 jaar. Ter feestviering bracht Columbia Legacy een speciale 40e verjaardag-box op de markt. In de lp-formaat box op tref je aan: de lp, de cd, edits van de cd, een concert uit Tanglewood (1970) en datzelfde concert op DVD. Daar horen we ‘nieuwe’ musici als Gary Bartz. Airto Moreira en Keith Jarrett. Maar dat is niet alles. De doos bevat een mooi, 52 pagina tellend boek en een map met daarin “memorabilia” zoals: tickets, een poster, foto’s (een contact sheet), een foto van Davis, een kopie van artikel uit Rolling Stone en correspondentie van Macero.
Anno nu wordt ‘Bitches Brew’ gezien als het album dat een keerpunt betekende in de muziekwereld en enorme invloed op muzikanten in verschillende stijlen, of dat nu rock, funk, soul of jazz was. Dat is het zonder meer. Miles Davis zag dat iets genuanceerder:  “You don’t change music, it changes you.

 
tekst: Paul Lemmens, januari 2023
citaten: diverse cd-boekjes
afbeeldingen: © Columbia/Columbia Legacy/Sony Music