![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
---|---|---|---|
![]() |
![]() |
![]() |
Magma Kobaïaanse Zeuhl-space-opera |
||
---|---|---|
Christian Vander had na het overlijden van zijn idool John Coltrane een ‘visioen’. Die verwoordde en verklankte hij met zijn band Magma. Vander’s fantasyverhaal, want dat is het, werd verteld aan de hand van negen albums (plus één). Magma’s muziek wordt het best omschreven als ‘Zeuhl’. Echter, gaandeweg ontspoort het verhaal en schakelt Magma over op andere talen en muziekstijlen. En waarom is Vander een enigszins omstreden figuur? Lees dat allemaal in het verhaal van Magma, de planeet Kobaïa én Zeuhl.
Christian Vander (1948- /drums, keyboards, zang) is de geadopteerde zoon van Maurice Vanderschueren (1929-2017). Die laatste kennen we beter als Maurice Vander. Maurice speelde keyboards in de Parijse jazzscene. In die hoedanigheid speelde hij met mensen als Chet Baker, Kenny Clarke, Django Reinhardt, Don Byas, Stephane Grappelli, Johnny Griffin, Art Farmer en Bobby Jaspar. Christian kreeg de jazz met de bekende paplepel geserveerd. Hij leerde drums spelen en volgde een slagwerkopleiding aan het conservatorium. Halverwege het tweede deel van de jaren zestig speelde Vander drums in twee rhythm and bluesbandjes: ‘The Wurdalaks’ en ‘Cruciferius Lobonz’. Kijkend naar de namen zie je dat het ‘on-Franse’ taalgebruik hier al aanwezig is. In deze periode schrijft Vander zijn eerste eigen composities: ‘Nogma’ en ‘Atumba’. Na het horen van het overlijden van zijn held en idool John Coltrane (1926-1967/tenor- en sopraansax) trok Vander eropuit om tot zichzelf te komen. Hij reisde naar Italië om daar zo’n twee jaar te blijven. Coltrane was, naast een meesterlijk muzikant, een spiritueel mens. Ik denk daarbij meteen aan diens ‘A Love Supreme’ (1964), een album dat een onuitwisbare indruk achterliet in het muzieklandschap. In die periode kreeg hij zijn visioen over de toekomst van de mensheid, zowel spiritueel als ecologisch. Vander combineerde die spiritualiteit aan zijn mensbeeld en kwam met zijn eigen verhaal. Eenmaal terug in Frankrijk (1969) begon Vander een nieuwe band en noemde
die: ‘Uniweria Zekt Magma Composedra Arguezdra’, in praktijk afgekort tot:
Magma. Magma bestaat in deze eerste versie uit Rene Garber
(1945-2015/saxen), Laurent Thibault (1946/gitaar, basgitaar), Lucien Zabuski
(1946-2019/zang) en Francis Moze (1946- /orgel, basgitaar). Eerste versie
inderdaad, want de historie van de band staat bol van wisselingen van
bandleden. Gekscherend wordt wel eens gezegd dat half Frankrijk in Magma
gespeeld heeft. Carl Orff (1895-1982) studeerde piano, orgel, cello en slagwerk en is vooral bekend van de ‘Carmina Burana’ (1937), een werk voor groot gemengd koor, jongenskoor en orkest. Net zo bekend is Orff van zijn ‘Schulwerk’, een muziekleergang voor (basis-)scholen. Daarbij hoort het Orff-instrumentarium, een scala aan kleine percussie- en slagwerkinstrumenten zoals woodblocks, klankstaven (metalofoon, xylofoon, klokkenspel), tamboerijn, trommels (handtrom, bellentrom, kleine trom, kleine pauk), bekkens, castagnetten, shakers, triangels. Daarbij mocht voor de melodie gebruik gemaakt worden van blokfluiten, piano, akoestische gitaar, viool, etc. Veel basisscholen hebben/hadden een redelijk assortiment van dit spul in de kast. Soms kwam het er zelfs uit. Magma’s muziek valt tegenwoordig onder de ‘progrock’, maar tegelijkertijd
ook weer niet, juist omdat het zo eigen, zo anders is. Anders is ook de
gezongen taal: Kobaïaans. Latere Magma-zanger Klaus Blasquiz verklaarde ooit
dat Vander’s Kobaïaanse taal een mengelmoes is van (oud-)Duits en de
Slavische talen. Vander: When I wrote, the sounds [of Kobaïan] came
naturally with it—I didn't intellectualise the process by saying 'Ok, now
I'm going to write some words in a particular language', it was really
sounds that were coming at the same time as the music." Verhaal in een verhaal. Het is verspreid over de eerste serie albums. We
gaan ver de toekomst in, vele honderden jaren verder. Het gaat niet goed met
de aarde. Een groep mensen vertrekt vanaf de aarde met een ruimteschip naar
de planeet Kobaïa. Daar aangekomen slagen ze erin om na ettelijke jaren en
veel geduld een nieuwe maatschappij vorm te geven. Die is gebaseerd op een
harmonieus samengaan met de omgeving, gedrenkt in spiritualiteit en gestoeld
op een zeer hoogwaardige technologie. Op een dag raakt in de ruimte nabij
Kobaïa een vreemd ruimteschip in moeilijkheden. De Kobaïanen bieden hun hulp
aan. Dan blijkt dat de reizigers ook van de aarde komen. De reizigers
vertellen over de teloorgang van de maatschappij op aarde als gevolg van een
reeks verschillende rampen die de aarde getroffen heeft. Tegelijkertijd
kijken hun ogen uit om te zien welke ontwikkeling er op Kobaïa heeft
plaatsgevonden. Ze vragen of de Kobaïanen niet met hen terug willen keren
naar de aarde om de mensen met hun kennis en filosofie te helpen om de aarde
weer op te bouwen. Na flink aandringen is een klein groepje Kobaïanen bereid
mee te gaan. Zo ver zo goed. Een letterlijk fantastisch, maar niet eens een heel bijzonder, verhaal. Er zijn genoeg parallellen met onze eigen aarde. Maar na het derde hoofdstuk, annex album, loopt het verhaal vast. Het verhaal van ‘Theusz Hamtaahk’ blijkt het derde deel in een cyclus te zijn. De eerste twee komen alleen via omwegen in de verhaallijn. Het tweede deel komt terecht op een soloalbum van Vander. Het is de soundtrack van een film van Yvan Lagrange: ‘Tristan et Yseult’. Vreemd genoeg wordt dit album later een Magma-album met als titel ‘Wurdah Itah (dode aarde)’. Het eerste deel is nooit op een studioalbum gezet, maar wel live uitgevoerd en in die hoedanigheid uitgebracht op het album ‘Retrospektiw I-IV’. Met het volgende hoofdstuk, vierde album, wordt het verhaal een stuk
ondoorzichtiger. Het wordt verteld als het eerste deel van de tweede cyclus
van Theusz Hamtaahk, het is het verhaal van Ementeht-Re. Een nieuw persoon
duikt op: Kohntarkosz. Deze ontdekt een oud Egyptisch graf. Het is het graf
van Ementeht-Re, een spirituele iemand die streefde naar onsterfelijkheid,
maar echter vermoord werd. Bij benentreden van het oude graf krijgt
Kohntarkosz een visioen van de gedachten van Ementeht-Re. Ook hier loopt het
verhaal weer vast, want een tweede verhaal uit deze cyclus is nooit op een
studioalbum gezet. We komen delen ervan op ‘Magma Live’ en ‘Üdü Ẁüdü’ tegen.
Het volgende album ‘Attahk’ lijkt weinig meer met het hele verhaal te maken
te hebben. Na ‘Attahk’ gaat Vander ook over op het zingen in het Engels en
Frans en niet meer exclusief zijn eigen, verzonnen taal het Kobaïaans. Taal,
in zijn algemeenheid, raakt in Magma’s muziek meer ondergeschikt en bestaat
vaak alleen nog uit gezongen klanken. Tot zover het verhaal, terug naar bands en albums. Na de eerste tournee met de band hierboven verandert er nogal wat. Zabuski wordt vervangen door Klaus Blasquiz (1950- /zang). De band wordt uitgebreid met Amerikaan Eddie Rabin (?/piano), Jacques ‘Jacky’ Vidal (1949- /contrabas) en Claude Engel (1948- /gitaar). Rabin werd al vrij snel weer vervangen door François Cahen (1944-2011/keyboards). De originele bassist, Thibault, wordt producer. Zijn plek op basgitaar, wordt opgevuld door Francis Moze (1946- /basgitaar). Vander trekt meteen een aantal blazers aan: Teddy Lasry (197- /saxen, klarinet), Richard Raux (1945- /saxen, fluit) en Alian ‘Paco’ Charlery (?/trompet). Met deze bezetting werd het eerste album, meteen maar een dubbel-lp, opgenomen: ‘Magma’ (1970). De voorkant van het album heeft een tekening die ik niet meteen kan plaatsen in het verhaal. Of zijn het de klauwen van (de Duitse?) adelaar in de mensheid? Hoe dan ook is het een weinig sympathieke voorkant. Op de achterzijde zien we voor het eerst het heraldieke Magma-logo. In de binnenzijde van de klaphoes staat een korte uitleg, bandleden en een bandtekening in zwart en geel. Die doet me een beetje denken aan het stripboek ‘Het Gele Teken’ van Edgar. P. Jacobs in zijn reeks ‘Blake and Mortimer'. De muziek klinkt behoorlijk jazzy, gaat soms richting jazzrock en wordt veelal aangevuld met koorzang in Kobaïaans. De invloed van Coltrane is duidelijk te horen. Het album klinkt echt als een wat experimenteler album uit deze periode. Progrock? Toen niet, inmiddels wel. Met het eerste album had Magma een goed visitekaartje afgegeven. De goede luisteraars horen in ‘Müh’ nog een stukje Plastic People (Mothers of Invention) of moet ik zeggen ‘Louie Louie’ (Kingsmen)? Ondanks al het muzikaal gebodene en het fantasyverhaal wist het publiek het nog niet met Magma. Enkele bandleden wisten het ook (nog) niet. Engel, Raux en Charlery
verlieten de band. Hongaar Yochk’o ‘Jeff’ Seffer (1939- /saxen, klarinet,
fluit) en Louis Toesca (?/trompet) werden de nieuwe leden. Na het tweede album breekt een behoorlijk verwarrende tijd aan. Vander, Engel, Moze, Cahen, Klaus Blasquiz, Ledissez, Lasry, Seffer, bijna heel Magma maakt onder de naam Univeria Zekt een album: ‘The Unnamables’ (1972). Het is het enige album van deze band en is nog iets jazzier dan wat we tot nu hoorden van Magma. Lasry, Cahen en Vander zorgden voor de composities. Gastzangers op het album zijn Zabu, een zanger die in de beginperiode kort met Magma optrad en Lionel Ledisszes van de band Ergo Sum. De achterzijde van de hoes van de plaat toont het Weliswaar het Magma-logo, maar dit album is nooit in de reeks Magma-albums opgenomen. Het Franse Musea en het Japanse Arcàngelo brachten dit album uit op cd. De onbekendheid van de band deed dit het project geen goed, er werden slechts zo’n vijftienhonderd albums verkocht. Vander wist inmiddels precies wat hij wilde met zijn Zeuhl-sound, maar daar was niet iedereen blij mee. Gevolg was dat Seffer en Cahen de band verlieten om een eigen groep te beginnen, Moze vertrok naar… Gong. Vander had dus (weer) een nieuwe band nodig. De ‘nieuwe’ Magma bestaat
uit: Jannick ‘Jannik’ Top (1947- /basgitaar), Claude Olmos (1946- / gitaar),
René Garber (1946 -2015/saxen) en uit België: Jean-Luc Manderlier
(?/keyboards). In deze versie van Magma horen we voor het eerst Vander’s
vrouw, Stelle Vander-Zeicer (1950- /zang). Daarnaast zijn er, naast Vander,
nog twee oudgedienden: Blasquiz en Lasry. Dit gezelschap maakt het derde
album: ‘Mëkanïk Dëstruktïẁ Kömmandöh’ (1973). Dat ging niet zonder slag of
stoot. Philips/Vertigo weigerde de eerste versie van het album uit te
brengen. Vander moest een en ander flink aanpassen om het album überhaupt
(met umlaut) uitgebracht te krijgen. Daarna werd het album goedgekeurd en
uitgebracht. Op ‘Mëkanïk Dëstruktïẁ Kömmandöh’ komt het Zeuhl-geluid helemaal tot bloei. Het is een dwingend geluid, opgevoerd slagwerk met massief koorwerk; een beetje opera-achtig, maar dan wel van een andere planeet. Voor de koorzang werden tijdelijk extra mensen ingezet: Muriel Streisfeld, Evelyne Razymovski, Michel Saulnier en Doris Reinhardt. Vele jaren later wordt dit album gezien als hét signatuur Magma-album. Rolling Stone, maar dan de Franse tak, zette het album op de drie-en-dertigste plek in de Top100 van beste Franse rockalbums. Op nummer één stond toen Alain Bashung met ‘Osez joséphine’ (uweetwel). De grote Amerikaanse broer zette het in 2015 op de vierentwintigste plek in de Top50 van ‘Greatest Prog Rock Albums of All Time’. Op één stond toen ‘Dark Side of the Moon’ van Pink Floyd. Het succes bezorgde de band een plek op het Newport Jazzfestival. Maar de jazz had dan al voor het grootste deel plaatsgemaakt voor Zeuhl. In 1974 maakte Vander een soloalbum. Het was muziek voor Yvan Lagrange’s film ‘Tristan et Iseult’ naar de bekende Middeleeuwse legende. Het verhaal van Tristan en Isolde speelt zich af of in Ierland of in Perzië, daar zijn de geleerden nog niet helemaal uit, maar deze versie speelt zich, gezien de titels af op Kobaïa. Slechts één nummer wordt alleen in het Frans genoemd: ‘C'est La Vie Qui Les a Menés Là!’. In de band spelen beroemdheden als: Wargenuhr Reugehlem^ësteh (bas), Zébëhn Straïn Dë Geustaah (keyboards, drums, zang), Tauhd Zaïa (zang) en Klötsz Zaspïaahk (percussie, zang). Als we een en ander opzoeken in het Kobaïaans-Nederlands woordenboek ontdekken we dat we hier te maken hebben met achtereenvolgens: Jannick Top, Christian Vander, Stella Vander en Klaus Blasquiz. Magma, kortom. Nog later blijkt dit soloalbum een ‘gewoon’ Magma-album te zijn, passend in het Grote Verhaal. Het is dan ook niet heel raar dat het later uitgebracht wordt áls een Magma-album, maar dan wel onder een andere naam: ‘Ẁurdah Ïtah’ (1989) en natuurlijk andere verpakking. Het moet niet te gemakkelijk worden toch? Dat geldt meteen ook voor het volgende album van Magma: ‘Köhntarkösz’ (1974). Het was het eerste geluidsteken binnen de zogenaamde ‘Köhntarkösz-cyclus’, maar wordt inmiddels gezien als het tweede deel uit die verhalenreeks. In een van de titels herkennen we de naam Coltrane: ‘Coltrane Sündïa’, wat zoveel betekent als ‘Ode aan Coltrane’. Natuurlijk is de bezetting anders dan het vorige album. Top, Vander, Blasquiz en Stelle Vander zijn wederom present. Nieuw is Brian Godding (1945- /gitaar). Godding is Engels en bekend van bands als Centipede, Blossom Toes en Mike Westbrook. De andere, nieuwe leden zijn Gérard Bikialo (?/keyboards) en Michel Graillier (1946-2003/keyboards). Graillier is een echte jazzpianist en bekend van de band van Jean-Luc Ponty en zijn samenwerking met Chet Baker. Je voelt al op je nuchtere, Hollandse klompen aan dat die laatste geen blijver is. Na dit in kringen succesvolle album gaat Magma anderhalf jaar lang op tournee in eigen land. Maar daarvoor waren er nogal wat wisselingen in bezetting. Graillier en Bikialo namen afscheid en werden vervangen door Jean-Pol Asseline (?/keyboards) en Benot Widemann (1957- /keyboards). Top werd vervangen door Bernard Paganotti (1950- /basgitaar), Olmos werd vervangen door Gabriel Federow (?/gitaar). Toegevoegd werd Didier Lockwood (1956-2018/viool). De concerten, tussen 1 en 5 juni 1975 in Le Taverne de l ‘Olympia, Parijs werden opgenomen en uitgebracht als ‘Live/Hhaï’ (1975). Het Kobaïaans blijkt wat aardse trekjes t hebben. ‘Hai’ is Hebreeuws en betekent ‘levend/live’. Het is Magma’s eerste live-album. Er was nog een ‘dingetje’ met de titels. Om contractuele redenen mochten die niet zó gebruikt worden, maar moesten aangepast. Vreemd als het om je eigen werk gaat. Echter, dit live-album werd niet meer uitgebracht door Philips/ Vertigo, maar door Utopia. De eerste twee titels, ‘Köhntark’ zijn eigenlijk ‘Köhntarkösz’. Het achterliggende verhaal wordt hierop doorgetrokken. ‘Hhaï’ is een onderdeel van de cyclus rondom ‘Ëmëhntëht-Rê’. ‘Kobah’ kennen we als ‘Kobaïa’. ‘Lïhns (La Pluie)’ is helemaal nieuw en niet verschenen op een studioalbum. Dat was wel nog de bedoeling, maar is er tot vandaag de dag niet van gekomen. Het album doet het goed en wordt nu beschouwd als het album dat hielp Magma door te breken tot een groter publiek. Maar misschien was die vreselijk lange tournee door het hele land daar ook debet aan? Ondanks de tournee is er tijd om een nieuw studioalbum op te nemen: ‘Üdü
Ẁüdü’ (1975). Er was blijkbaar haast bij het uitbrengen, want de eerste
versie van het album heeft een wat simpele hoes. Blasquiz was nog niet klaar
met de echte hoes. Die kwam bij de volgende reeks, later in hetzelfde jaar,
waardoor er opnieuw verwarring ontstaat. Rondom al dat gerommel werd in 1977 een soort verzamelalbum uitgebracht: ‘Inédits’. Het album bestaat uit oud - en nieuw werk dat op de verschillende momenten nog geen binding heeft met het verhaal. Delen ervan zouden later (2004) opduiken in een nieuw album, maar dan hebben we het over een heel andere setting. ‘Inédits’ is blijkbaar opgenomen op een goedkoop cassettedeck, want heel goed klinkt het allemaal niet. Het oudste stuk op het album komt uit 1972, het jongste uit 1975. Je ziet dat terug in de bezetting, er is een waslijst aan musici toegevoegd. ‘Inédits’ is tevens een opvullertje voor het jaar dat Magma tijdelijk opgeheven is. In 1977 is er nogal wat veranderd. Natuurlijk de bezetting, maar dat is bijna evident, maar vooral in de aanpak. Heeft Vander een ander licht gezien? ‘Attahk’ (1978) klinkt heel anders dan alle voorgaande Magma-albums. Er is soul, funk, R&B, pop én de titels zijn in het Engels. Zelfs de hoes is anders. Is dit nog wel Magma? Ja, er zijn toch nog wel wat sporen te vinden naar het Kobaïaans en fragmenten in het verhaal rondom ‘Ëmëhntëht-Rê’. Tegelijkertijd lijkt het dat dat Grote Verhaal is losgelaten. in de band dit keer: Vander, Blasquiz, Stella, Garber, Widemann en Delacroix. Nieuw zijn Lisa Bois (zang), Tony Russo (?/trompet) en Jacques Bolognesi (1947- /trombone). De laatste twee allebei jazzmusici. En dan wordt het stil. In 1980 treedt Magma drie achtereenvolgende avonden op in het Parijs L ’Olympia om het tienjarig bestaan te vieren. Op het podium staat een flinke groep musici, waaronder een aantal oudgedienden. Nee, Top was er niet. Natuurlijk vonden er opnames plaats. Het resultaat is te horen op twee albums uit 1981: ‘Retrospektïẁ (Parts I+II)’ en ‘Retrospektïẁ (Part III)’. Het was een mooi feestje. Iedereen blij. Het oplaaiende succes bezorgde de band een reeks concerten in Bobino. Die werden opgenomen, gefilmd en uitgebracht als Concert Bobino, maar dat gebeurde pas in 1995. Op de achtergrond speelde al andere zaken. In 1984 verscheen nog één album, gepast getiteld: ‘Merci’. Daarna kwam het bericht dat de band opgeheven was. Vander had er genoeg van en begon andere bands: Offering en Christian Vander Trio. ‘Merci’ heeft als bijzonderheid twee namen op de voorzijde van de hoes, zowel die van Vander als Magma. Het is een duidelijk samengesteld album met een hele horde musici, enkele uit de voorlaatste Magma-band, maar ook nieuwe en veel gasten. Het is een aardig album, maar heeft niet die heftigheid die we kennen van het oude Magma. De Kobaïaanse Era was duidelijk/tijdelijk voorbij. Achteraf kreeg Vander/Magma de eer die ze wellicht eerder verdiend hadden. Veel musici die in Magma gespeeld hadden waren bekend geworden, hetzij met soloalbums, hetzij in andere bands. Enkele bands namen Zuehl over als muzieksoort. Er kwam ook lof uit onverwachte hoek. Zo bleek Sex Pistols-zanger Johnny Rotten een grote fan van de band en de muziek invloed op diens band. De Britse Wereldkampioen Snooker, Steve Davis, bleek net zo’n enorme fan en kon het niet laten die band onder het gehoor van zijn publiek te brengen. In 2017 maakte Laurent Goldstein een documentaire over de band: ‘To Life, Death And Beyond – The Music Of Magma’. Magma staat in het licht van nu gezien als een band met een eigen stijl, een eigen verhaal. Dat kom je nu niet heel veel meer tegen. Het is ook durven en gaan voor iets dat je bezielt. Die bezieling kwam van Coltrane. Vander: "it is still Coltrane who actually gives me the real material to work on, to be able to move on". Dat daaruit een heel andere wereld kwam is mooi, maar het bleek niet gemakkelijk. Zelfs Vander raakte meer en meer het spoor kwijt en besloot uiteindelijk terug te keren naar de kern. Na de periode 1970-1984 zou nog menig Magma-album volgen. Vooral veel
live-werk. Vander pakte de band en her en der delen zijn verhaal weer op
.Het laatste album van de recente editie stamt uit 2019: ‘Zëss (Le Jour du
Néant)’. Magma is dan vooral een band rondom Christian en Stella met een
keur een musici. Ze voeren oud en nieuw werk uit. Het maakt in ieder geval duidelijk dat de kracht van de band stamde uit de beginperiode, de periode van de eerste negen albums. Daarop hoor je nog echt de bezieling, de uitbarstingen, voel je bijna de hete magma. Maar het is tegelijkertijd tijd een band waar je gaandeweg vraagtekens bij plaatst. Niet in het minst door verhalen rondom Vander met een al dan niet controversieel geflirt met het Nazi-Duitsland van weleer en diens mening over de mensheid. Dat geeft de band, lees Vander, toch wel een vreemd bijsmaakje. Moet je er dan niet naar luisteren? Misschien juist wel, maar wel je hoofd erbij houden dan. De band Magma heeft in de aanvangsperiode prachtige muziek met een fantasierijk verhaal afgeleverd en daarmee ons een heuse Kobaïaanse-space-opera in Zeuhl-stijl bezorgd. Laten we het daar voorlopig maar even bij houden. |
||
tekst: Paul Lemmens, ovember 2020 plaatjes: © Phlips/Vertigo/Barclay/Utopia/RCA/Seventh Records |