![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
---|---|---|---|
![]() |
![]() |
![]() |
Jefferson
Airplane Hersenvoer |
||
---|---|---|
‘White Rabbit’ is, geschreven door Grace Slick, gebaseerd op het verhaal van Alice in Wonderland, maar in het ‘free-blowend’ perspectief van de tijd gezet, inclusief hypnotiserende muziek. In twee minuut dertig seconden is daarmee een fantasievolle periode in afgebakende tijd gevangen. Slick was niet de eerste zangeres van Jefferson Airplane, maar wel degene die de band gezicht gaf. Lees het verhaal van Jefferson Airplane, pioniers van de psychedelische rock, klankbord van de zogenaamde San Francisco Sound ne zoekend naar ‘Somebody to Love’. “Oh jee, ik kom te laat, te laat”, riep Konijn met de
gymschoenen en lange oren, stopte zijn stopwatch in zijn korte
broek en snelde er vandoor. “Vraag het aan Alice, vraag het aan
Grace, die weten wat ik bedoel”, riep hij nog over zijn
schouder. Terug naar 1965 voor een dubbel begin. In San Francisco zijn tussen vele anderen twee bands actief: The Great Society en Jefferson Airplane. The Great Society bestond uit fotomodel Grace Wing, later Slick, (1939- /zang, gitaar, orgel, blokfluit), Jerry Slick, filmmaker en later de man van (drums), Darby Slick, broer van/later zwager van (gitaar), David Miner (gitaar), Bard DuPont (bas). Grace en Jerry hadden een concert van Jefferson Airplane gezien en zoiets wilden zij ook. Met Darby en wat vrienden richten ze een eigen band op: The Great Society. Grace en Darby zijn daarin de belangrijkste componisten, de rest vindt het al snel wel goed. De band was redelijk populair, zelfs zo dat ze een platencontract aangeboden kregen. Daar kwam echter weinig van terecht: The Great Society maakte slechts één single: ‘Someone to Love/Free Advice’. ‘Someone to Love’ (februari 1966) is geschreven door Grace en Darby. De producer was ene Sylvester Stewart. Die kennen we beter onder zijn artiestennaam: Sly Stone. Het was een moeizame samenwerking. Nadat de technicus de beste take voor ‘Free Advice’ niet had opgenomen moest het opnieuw. Na drie-en-vijftig keer lukte het niet de spirit in het nummer op tape te krijgen. Het zette aan het denken. Iedereen werd gemotiveerd om optredens beter gaan uitvoeren. Aan de andere kant… Darby is druk met drugs en Indiase muziek. Ook rommelt het in de band. Miner staat letterlijk in de schaduw van Grace Slick, DuPont blijkt toch niet een heel gemotiveerde basspeler. Nieuw lid wordt Peter van Gelder (fluit, sax, bas). Van Gelder speelt weliswaar geen bas, maar hij heeft wel de wil om het te leren. Van Gelder en Darby Slick gaan Indiase muziek leren bij Ali Akbar Khan. Miner besluit te vertrekken. Tijdens een reeks optredens in The Box, de club van Marty Balin
worden ze gespot door Jefferson Airplane. In die band zingt
Signe Toly Anderson, maar die raakt zwanger en wil de band
verlaten voor een regulier leven. De enige zangeres die in
aanmerking komt voor haar plek lijkt Grace Slick. Na veel wikken
en wegen stapt bassist Casady op haar af en vraagt het. Haar man
Jerry zegt dat ze dat zeker moet doen gezien de onzekere
toekomst van The Great Society en Grace zegt dus ‘ja’. Darby is
daar nogal ondersteboven van en krijgt subiet een hekel aan
alles rondom Jefferson Airplane. Of dat komt door zijn heroïne
of de Indiase muziek is niet heel duidelijk. Later draait hij
bij, maar hun uitvoering van zijn lied ‘Somebody to Love’ vindt
hij maar niks. Het platencontract wordt uitgekocht, Slick gaat
naar de Airplane en de rest van de Great Society gaat inderdaad
op reis. De reden dat ze ‘ja’ zei, vertelde ze later, was dat ze
diep onder de indruk was van Casady’s basspel: “Jack had this
roaring, growling thing that would start at the bottom and twine
all the way up.” Voor Jefferson Airplane moeten we terug tot 1962. Die
geschiedenis begint met Marty Balin (geb. Martin Buchwald
1942-2018) die twee singles opneemt, zonder enig succes. Daarop
sluit hij zich aan bij een Folkgroep ‘Town Criers’. Na het horen
van de muziek van The Beatles en de mix van folk en rock van The
Byrds besluit hij iets heel anders te gaan doen. Balin koopt een
voormalig pizzeria en verbouwt die tot muziekclub: The Matrix.
Daar wil hij ook zelf gaan spelen met een eigen huisband. Ergens
loopt hij Paul Kantner (1941-2016) tegen het lijf. Kantner komt
ook uit het folkcircuit en speelde er met David Crosby, Jerry
Garcia (Grateful Dead) en Janis Joplin. Nadat Balin Signe Toly
Anderson (1941-2016) in een folkclub gehoord had vroeg hij haar
als zangeres. Kantner vroeg een vriend, bluesgitarist Jorma
Kaukonen (1940- ) mee te komen spelen. Kaukonen bracht ook de
bandnaam in: "I had this friend, Steve Talbot, in Berkeley who
came up with funny names for people," explains Kaukonen. "His
name for me was Blind Thomas Jefferson Airplane (for blues
pioneer Blind Lemon Jefferson). When the guys were looking for
band names and nobody could come up with something, I remember
saying, 'You want a silly band name? I got a silly band name for
you!” Marty Balin schreef de muziek voor de eerst single: ‘It’s No
Secret/Runnin’ Round the World’ (1966). Weinig experimenteels
nog hier, Balin denkt bij het maken vooral aan muziek van
soulzanger Otis Redding. Het B-kantje zorgt voor ophef bij RCA,
de tekst "The nights I've spent with you have been fantastic
trips" kon in hun optiek niet. Niet vanwege de nachten, maar
vanwege de ‘trips’. Begin 1967 werd Bill Graham de nieuwe hoofdmanager in samenwerking met Thompson. Hij regelde diverse concerten met bands als Grateful Dead en Quicksilver Messenger Service. Jefferson Airplane was een echte live-band en trad het liefst overal op. Zo ook bij een ‘Human Be-In’ en een Happening in Golden Gate Park. Die laatste bleek een flinke aanzet tot de liefdevolle zomer, nu bekend als ‘the Summer of love’. De economie floreerde, er was geld, tijd en meer ruimte. Jongeren kregen meer ruimte van hun ouders, hadden vaak zakgeld en trokken er massaal op uit om zichzelf te ontdekken en de vrijheid die er plotseling was te ervaren. Ze kwamen bij elkaar in parken of andere plekken en op die plekken werd gemusiceerd, spontaan of met bands uit de regio. Niets moest, alles kon. Dat gold voor de liefde, maar ook drank en drugs. Het waren niet alleen oudere jongeren, maar ook tieners die het thuis voor gezien hielden. Dit is de setting waar een band als Jefferson Airplane gezien werd als de muzikale spreekbuis van die generatie. Jefferson Airplane’s tweede album, ‘Surrealistic Pillow (1967)’
wordt nu gezien als het album dat de tijd hierboven geschetst
muzikaal het best weergeeft. De openingstrack ‘She Has Funny
Cars’, laat een fris geluid horen, duozang, shuffle en vervormde
gitaren en een mooie gitaarsolo op het eind. ‘Somebody to Love’
wordt vooral gezongen door Slick en sluit af met opnieuw een
geweldige gitaarsolo. ‘My Best Friend’ zet een heel andere sfeer
neer, beetje poppy, vriendelijk, mooie duozang, meer richting
Beatles dan Airplane. Met ‘Today’ gaan we de folk-kant op. De
track wordt gezongen door Balin. Dat geldt ook voor de track
daarna: ‘Comin' Back To Me’; een akoestisch nummer met blokfluit
van Slick. Met ’3/5 Of A Mile In 10 Seconds’ pakken we de
elektriek weer op. Dit is meer rock mét gitaarsolo. Die solo’s
in deze tijd vormen een essentieel onderdeel van het geluid van
de band. Bijna countryachtig is ‘D.C.B.A.–25’. ‘How Do You
Feel’, een prachtig, akoestisch nummer met blokfluiten.
‘Embryonic Journey’ is één lange, akoestische gitaarsolo. Dan
gaan we richting bolero, Spanje en een wit konijn die ons met
betoverende gitaar naar het land van Alice. Nog steeds een
ijzersterk nummer. De laatste track is ‘'Plastic Fantastic
Lover’, elektrisch, psychedelisch, gitaren en een goede
afsluiter. Het lied gaat over een Tv-toestel. Op het eerste oor
is het misschien niet eens zo heel opvallend dat er op
‘Surrealistic Pillow’ maar akoestisch werk staat dan op ‘Take
Of’. In juni 1967 speelt de band op het Monterey International Pop Festival. Twee tracks van het concert kwamen terecht in de film van het festival. Het zette de band ook internationaal op de muziekkaart. After Bathing at Baxter’s (1967) is in mijn optiek het beste
album van de band, minder gebonden aan folk, country en korte
liedjes, maar vooral experimenteel, zoekend naar geluiden en
overkomend als één lang werk. Omdat de band zoveel live deed
bleek het makkelijk songs te verlengen. Nadat Kaukonen dat een
keer gedaan had met een prachtige, lange solo was dat hét
signaal voor de rest, met als gevolg langere tracks. Dat was van
invloed op het komende album, net als twee andere ‘elementen’,
één: Cream en Hendrix waren net op tournee geweest en daar had
men de veel hardere, elektrische rock met lange solo’s kunnen
horen en nummer twee: de grenzen van de bekende muziekstructuren
werden flink opgerekt door met name Frank Zappa en die had in
die hoedanigheid een grote invloed in de ontwikkeling van de
Airplane. Begin 1968 werd Graham ‘ontslagen’. Slick: "Either he goes or I
go". Die keus zal niet moeilijk geweest zijn. Thompson werd nu
hoofdmanager. Onder zijn hoede werd een oud, Victoriaans huis
met twintig kamers gekocht: 2400 Fulton Street. Dat werd de
woonruimte van de band en tevens hoofdkwartier. Een van de
betere compilatiealbums (1987) is genoemd naar dit adres. Crown of Creation (1968) is het vierde album in de rij. Qua
opzet en structuur grijpt het terug naar ‘Surrealistic Pillow’:
kortere, afgebakende songs de experimenten zijn nu ingebed in de
tracks. Omdat de band in de pers op dat moment al ‘neergezet’
werd als ‘het gezicht/geluid van deze tijd’ is het niet raar dat
de compactere aanpak meer succes oplevert. Crown of Creation
wordt door velen gezien als het beste album. Hm… dat is dan al
nummer drie. Ook niet slecht, toch? Echter, hier geldt de regel:
het is maar van welke kant je het bekijkt of met welke oren je
luistert. ‘Bless Its Pointed Little Head’ (1969) is het vijfde album van
Jefferson Airplane, een live-album. Voor de verandering geeft de
band er nu een mening over, het is hun beste album! Jefferson
Airplane is een live-band, die op allerlei festivals staat en
bewust het publiek opzoekt. De interactie met dat publiek zorgt
voor de juiste sfeer en in zo’n sfeer fungeert men beter. ‘Bless
Its Pointed Little Head’ is niet één concert, maar een mix van
nummers uit een reeks concerten in zowel Fillmore East als
Fillmore West. Jammer is de opgelegde en beperkte limiet van
lp-kanten, waardoor de concertbeleving aan de korte kant is. In
het cd-tijdperk kwam er wel wat bij, maar die dertien extra
minuten zijn het ook niet echt. ‘Bear Melt’ is met elf minuten
de langste track, een jazzy stuk met flink wat improvisaties. De
titel verwijst naar een actie van de geluidstechnicus August
Owsley Stanley III, alias ‘Bear’ alias ‘The Mind Melting
Chemist’. ‘Fat Angel’ is een stuk van Donovan, een wederdienst
eigenlijk. Donovan had het eerder opgenomen op zijn album
‘Sunshine Superman’. Eén zin uit de tekst springt in het oor:
“Fly Jefferson Airplane, gets you there on time.” Natuurlijk
staat ‘Somebody to Love’ erop, maar het konijn is nergens te
vinden. ‘Rock Me, Baby’ is een lang bluesnummer, misschien al de
voorbode van wat komen gaat? Tussen de opnames door stond Jefferson Airplane in augustus als
hoofdact op de planken voor een zogenaamd ‘free concert’ in
Central park New York, gevolgd door het fameuze optreden tijdens
het Woodstock festival. Daar werd de groep ondersteund door
Rolling Stones pianist bij uitstek; Nicky Hopkins. Die kenden ze
al van de samenwerking in de studio. Slick opent hun concert met
de woorden: “All right friends, you have seen the heavy groups,
now you will see morning maniac music, believe me, yeah. It’s
the new dawn!” Vervolgens wijst ze naar de bandleden en kondigt
ze aan als “The regular guys.” De enige die er positieve
herinneringen aan heeft is Kantner, voor de rest is het concert
in nevelen gehuld. Het publiek en later het lp- en filmpubliek
vond het optreden geweldig. In eerste instantie kregen we
slechts hapklare brokken op de Woostock albums, in 2009 (!) het
hele concert. De speciale editie ‘The Woodstock Experience’ is
het complete concert, aangevuld met ‘Volunteers’, het album uit
die tijd, en een dubbelzijdige poster: een kant publiek, andere
kant foto van de band. Altamont was niet alleen het eind van het hippietijdperk, het was ook het eind van een vertrouwde Airplane. Begin 1970 werd Dryden uit de band gezet. Hij had een burn-out en was heftig teleurgesteld in de mensheid door alles wat er in Altamont gebeurd was. Zijn vervanger werd Joey Covington (1945-2013), die al bekend was van zijn bijdragen aan Hot Tuna. Later werd een vriend van Covington, Papa John Creach (1917-1994), een jazzviolist, toegevoegd. Creach had gewerkt met Louis Armstrong en T-Bone Walker. Dryden duikt na enige tijd weer op in een andere band ‘The New Riders of the Purple Sage’; een countryrock band. Er kwam geen nieuw album in 1970, alleen een single:
‘Mexico/Have You Seen the Saucers’. Mexico was een aanklacht
tegen toenmalige president Richard Nixon. Er kwam wel een
soloalbum van Kantner: ‘Blows Against The Empire’. Als
solo/band-naam staat op de hoes: Paul Kantner/Jefferson
Starship. Op het album doen heel wat vrienden mee: Crosby en
Nash, leden van Grateful Dead, idem van Jefferson Airplane en
enkele studiomusici. Het album was redelijk populair en kwam tot
een twintigste plek in de album hitlijst. 1971 is het jaar waarin de kentering duidelijk wordt en de
Airplane niet meer de oude Airplane is. Slick en Kanter beginnen
nu een relatie, verwachten een baby, Slick scheidt officieel van
Jerry Slick, kreeg Grace Slick een ernstig ongeluk tijdens een
wegwedstrijd met Kaukonen en verliet Balin de band. Balin was in
shock door de plotselinge dood van Janis Joplin, een zeer goede
vriendin van hem. Na haar dood stopte hij met alcohol en drugs
en richtte zich op zijn gezondheid middels yoga. Het vervreemdde
hem van de andere bandleden, die nog volop in/onder de
genotsmiddelen zaten. Zijn vertrek had belangrijke invloed op
het geluid van de band. Naast de hier genoemde basisalbums kwam er na ‘Thirty Seconds
over Winterland’ een wagonlading aan verzamelalbums, live-albums
en ander soort albums op de markt. Per album een andere
platenmaatschappij en daar vraag je je natuurlijk van alles bij
af. De meest bijzondere in de reeks zijn die van RCA: ‘Live at
the Fillmore East 1968’ (1998); ‘Sweeping Up the Spotlight, Live
at the Fillmore East 1969 (2007) en al genoemde ‘The Woodstock
Experience’ (2009). Niet van RCA, maar van Thunderbolt is de cd
‘Live at Monterey Festival’ (1990). Een mooie aanvulling op de
basisset is: ‘Early Flight’ (1974) en de 3cd-set ‘Loves You’
(1992). De laatste twee met oude opnames, alternatieve takes,
demos, live-tracks en ander onbekend materiaal. Mij was het al
duidelijk, maar door alle uitgaven wordt het nog eens benadrukt,
de eerste jaren, tot en met 1970, waren de topjaren met
fantastische albums. De Rock & Roll Hall of Fame had dat
goed gehoord. Het is de chemie van de individuele bandleden met
elk hun eigen karakter die ervoor zorgt dat er iets bijzonders
ontstaat. Ga je daarmee rommelen dan krijg je iets anders en dat
hoeft niet per sé hetzelfde of beter te zijn. |
||
tekst: Paul Lemmens, februari
2020 afbeeldingen: © Edsel/Sundazed/RCA Victor/Grunt/Thunderbolt |