![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
---|---|---|---|
![]() |
![]() |
![]() |
Isaac Hayes "Shaft is ... Cool" |
||
---|---|---|
Het thema van ‘Shaft’ de film herken je uit duizenden. Die snelle hi-hat en die funky wah-wah gitaar pakken je meteen. Eigenlijk bestonden ze allebei al, maar de combinatie maakte het sensationeel. ‘Shaft’ de film was een enorme publiekstrekker. ‘Shaft’, de muziek een enorme hit. Maar, zoals altijd, was er meer. Lees het verhaal achter ‘Shaft’ en
Isaac Hayes.
‘Theme from Shaft’ (1971) is ondanks de leeftijd nog steeds een populair nummer. Als je het intro hoort weet je onmiddellijk dat het dit nummer van Isaac Hayes is. Het nummer met een lengte van ruim vier minuten heeft een intro van bijna drie minuten, maar als Hayes begint te zingen voelt dat als een enorme bevrijding. Het is een soort ontlading van de spanning die langzaamaan opgebouwd wordt. Het nummer begint met snel spel op de hit-hat, vervolgens begint de gitaar. Op dat moment ben je eigenlijk al verkocht. Die funky wah-wah-gitaar maakt het nummer tot wat het is. Daarna volgt nog een opbouw met vleugel, dwarsfluiten, basgitaar, een kopersectie en strijkers. Het is een dwingend, opbouwend geheel, zoals bij de Bolero van Ravel, geen ontkomen aan. Als Hayes dan met zijn lage stem eindelijk begint te zingen “who is the "black private dick, who's a sex machine to all the chicks?”, roepen de dames in het koor bevrijdend “Shaft”. Na vier minuten is er een break en keert die wah-wah-gitaar weer prominent terug. Wat kan er in vier minuten veel gebeuren. Maar met de soundtrack van de film ‘Shaft’ was nog veel meer aan de hand, net als met de film zelf en, oh ja, wie is die gitarist waar dit nummer om draait eigenlijk? ‘Shaft’ begint met een filmproductie van Gordon Parks (1912-2006). Parks
was fotograaf, maar werd filmregisseur. Als fotograaf maakte hij reportages
voor de Farm Security Administration en legde het sociale en culturele leven
op het platteland vast. Daarna stapte hij over naar Vogue als modefotograaf
om vervolgens voor het bekende Life, de armoede, misstanden, ongerechtigheid
van de zwarte bevolking in beeld te brengen. Zijn eerste film maakte hij in
1969: ‘The Learning Tree’. Een autobiografische film. De tweede film is
‘Shaft’. Dat is een van de eerste films, in ieder geval de populairste, in
wat genoemd wordt: ‘Blaxploitation Movies’. ‘Shaft’, de film, is geschreven door Ernest Tidyman en John Black, naar
de gelijknamige roman van Tidyman. John Shaft (Richard Roundtree) is
privédetective die, in bed liggend met zijn vriendin Ellie Moore (Gwenn
Mitchell), benaderd wordt door de maffiabaas Bumpy Jonas (Moses Gunn) uit
Harlem, New York, om diens dochter Marcy Jonas (Sherri Brewer) uit handen te
halen van de Italiaanse maffia die haar gekidnapt hebben. Shaft moet daarbij
samenwerken, al dan niet onder lichte dwang, met politieagenten Lt. Vic
Androzzi (Charles Cioffi) en Sgt. Tom Hannon (Lawrence Pressman). De film
zit vol met elementen als die hierboven omschreven: geweld, spierballen,
seks, maar ook rassendiscriminatie en tekenen daarvan in The Black Power
beweging. Isaac Lee Hayes jr. (1942-2008) is geboren in Covington. Zijn moeder
stierf op jonge leeftijd, zijn vader verliet de familie, waardoor Hayes
vooral werd opgevoed door zijn opa en oma. Dat leven speelde zich vooral af
op boerderijen en een stuk land dat ze van een landeigenaar mochten
bebouwen. Hayes bleek goed te kunnen zingen en zong vanaf zijn vijfde in het
kerkkoor. Hij leerde zichzelf allerlei instrumenten te bespelen, waaronder
piano, orgel, fluit en saxofoon. Daarop kwam hij in de band van Floyd Newman terecht. Zo leerde hij de kneepjes van het vak. Hij kende alle jazztunes uit zijn hoofd en wilde zelf een soort Nat King Cole worden. Hayes kon niet schrijven, maar kon wel heel precies uitleggen wat hij in zijn hoofd had en hoe iedereen dat moest spelen. De band kwam terecht bij Stax Records. De eigenaar, Jim Stewart, hoorde Hayes en vroeg of hij niet wat sessiewerk wilde doen. Zo werd Hayes, nog voordat hij het schooldiploma had, aangenomen als
studiomuzikant en componist bij de befaamde Stax Records, waar hij speelde
met de vaste studioband, Booker T. & the M.G.’. In de studio werkte
songschrijver David Porter (1941- ). Die hoorde wat Hayes kon en stelde hem
voor om samen te werken: ‘Ike, I’m a lyric man and you’re a musician man;
let’s hook up. Let’s do the Holland-dozier and Bacharach-David!’ Het bleek
een gouden greep, samen maakten ze tal van songs, waaronder een reeks hits.
De bekendste is ‘Soul Man’ die ze schreven voor het duo Sam & Dave, net als:
“You Don't Know Like I Know’, ‘Hold On, I'm Comin'’ en ‘When Something Is
Wrong with My Baby’. Daarnaast produceerde de drie-eenheid, band, Porter en
Hayes, singles en albums voor de andere artiesten op het Stax label. Diverse
singles uit deze periode zijn verzameld op een prachtig overzicht: ‘The
Spirit of Memphis (1962-1976)’ (2017), een 4-cd set met boek en een unieke
7”-single. In 1967 brengt Hayes zijn eerste eigen album uit: ‘Presenting Isaac Hayes’. Het album dat verschijnt op ‘Enterprise’, een sublabel van Stax, en gaat meer richting jazz dan soul. Het is niet heel succesvol. Wel ‘ontdekt’ Hayes per ongeluk zijn ‘looks’, de zonnebril, ketting en glad geschoren hoofd. Zonder van tevoren ingelicht te zijn stond er een fotograaf klaar om foto’s te maken voor de hoes. Hayes griste wat attributen bij elkaar en presenteerde zichzelf zo. Achteraf vond hij het erg ‘cool’ en dat hield hij erin. Met Stax gaat het in die periode even niet goed. Stax’ meest succesvolle
artiest, Otis Redding, komt 10 december 1967 om na een vliegtuigcrash. Net
voor zijn dood had hij, naar wat achteraf blijkt zijn meest succesvolle
nummer geschreven: ‘Dock of the Bay’. Stax, op dat moment bijna failliet,
ontdekt vervolgens dat alle rechten van Redding’s muziek in handen waren van
Atco/Atlantic. Stax’ adjunct-directeur krijgt de opdracht Stax weer ‘gezond’
te maken en zorgt ervoor dat halverwege 1969 maar liefst zevenentwintig
nieuwe albums het licht zien. Het tweede album van Hayes, ‘Hot Buttered
Soul’ is daar een van en meteen het meest succesvolle. Op ‘Hot Buttered Soul’ wordt Hayes begeleid door de Bar-Kays. Die band het een hit met ‘Soul Finger’ (1966) en was de begeleidingsband van Otis Redding. Het grootste deel van de groep zat in het vliegtuig bij Redding toen dat neerstortte. Ook zij overleefden, op één na, de crash niet. Ben Cauley (1947-2015/trompet/zang/arrangeur/songschrijver) was de enige overlevende. Vastbesloten iets van het verlies goed te maken begon hij The Bar-Kays Mk II. Dat deed hij samen met James Alexander (1948- /basgitaar/zang/songschrijver), het enige bandlid dat niet meegevlogen was. Nieuwe leden werden Michael Toles (?/gitaar), Willie Hall (1950- /drums), Ronnie Gordon (?/keyboards) en Harvey Henderson (?/saxen). Het eerste album in deze bezetting was ‘Gotta Groove’ (1969), maar dat werd geen succes en daarmee begon een reeks wisselingen in de bezetting. Wel fungeerde de band als studioband bij Stax, als liveband bij talrijke artiesten en daarmee ook als backing band voor Hayes. Hayes’ derde album is ‘… to be Continued’ (1970). De naam zegt het al. De tracks zijn over het algemeen korter dan op het vorige album, maar ‘The Look of Love’, opnieuw van Bacharach/David duurt ruim elf minuten. Oude lp-kant B opent met een medley van ‘Ike’s Mood’ en ‘You’ve Lost That Lovely Feeling’ die zo samen een kwartier lang zijn. De eerste song is van hem, de tweede ook zijn versie van het lied van Barry Mann, Cynthia Well en Phil Spector. De arrangementen van ‘Hot Buttered Soul’, zoals de strijkers, de blazers en dat funky gitaartje zijn ook gecontinueerd. Al vrij snel volgde nummer vier: ‘The Isaac Hayes Movement’ (1970). Die gaat qua opbouw terug naar ‘Hot Buttered Soul’: vier tracks, maar dit keer geen eigen composities. Bacharach en David zijn weer present met een song: ‘I Just Don't Know What To Do With Myself’. Opvallender misschien is een lied uit een heel andere hoek: ‘Something’, een song van Beatle George Harrison. Het origineel herken je nauwelijks in de twaalf minuten die Hayes ervan maakt. Ook deze song is rijk en vol van orkestrale arrangementen. Dat kon die man erg goed, al dan niet samen met pianist/arrangeur Johnny Allen (1917-2014). Even een aardigheidje: Allen leerde Aretha Franklin piano spelen. 1971 was een druk jaar met twee albums en allebei dubbele: ‘Black Moses’
en ‘Shaft’. ‘Black Moses’, het album dat werd uitgebracht ná ‘Shaft’ heeft
in titel en verpakking een regelrechte verwijzing naar de bijbel. Op de
kruisvormige uitklaphoes staat Hayes in en lang gewaad met gespreide armen.
Ik dacht hierbij meteen aan de film ‘De tien geboden’, mede door de
kleitabletten met de teksten in de kruisarmen. Daartussen staat dan wel een
, gespierde, bovenlijf ontblote Hayes met zonnebril en gouden ketting. Hij
was de hiphop ver vooruit. De ketting had hij niet zomaar, die stond voor de
vrijheid van de zwarte medemens. De titel kwam voort uit een vergelijking
van Hayes met zijn invloed, leiderschap op de zwarte gemeenschap en de
bijbelse figuur: “Black men could finally stand up and be men because here's
Black Moses; he's the epitome of black masculinity. Chains that once
represented bondage and slavery now can be a sign of power and strength and
sexuality and virility.” Hayes stond overigens later niet meer achter die
vergelijking. Dat Hayes ‘Black Moses’ na ‘Shaft’ maakte is eigenlijk niet heel verwonderlijk, gezien de achtergronden van die film en de richting die hij met zijn muziek opging. Maar dát hij die soundtrack ging maken stond voor Hayes helemaal niet vast. In eerste instantie had hij gedacht dat regisseur Parks hem had gevraagd voor de hoofdrol van de film. Daar had Parks echter al een ander voor. Misschien kon Hayes dan wel wat muziek maken bij de film? Maar, er was ook wat twijfel. Daarom kreeg Hayes een drietal scenes te zien met de vraag daar gepaste muziek bij te maken. Dat werden ‘Theme from Shaft’, ‘Soulsville’ en ‘Ellie’s Love Theme’. Die laatste met een flinke dosis vibrafoon, gespeld door Hayes zelf. Iedereen was er blij mee, met als gevolg dat Hayes van MGM het contract kreeg voor alle muziek bij de film. Hayes: "As this was my first such undertaking, at the initial meeting I had with the producer and director in New York you could see the anxiety on their faces. They tested me by giving me the opening scene – footage of Shaft coming out of the subway – to take away and see how I got on. I remembered a guitar line I had in a tune I'd never used, got it off the shelf and had our guitarist play it exactly the same, but with a wah-wah. Then I got our drummer to play 16-note sequences on the hi-hat and we had it. The core rhythm for the tune, the springboard for the whole soundtrack, we'd cut in under two hours." (Mojo, 1995) Daarmee komen we meteen aan bij de prangende vraag: wie is de gitarist van dat lekker, plakkerig wah-wah geluid? Dat is Charles ‘Skip’ Pitts. Eind jaren zestig werden gitaar-effectpedalen steeds meer gebuikt, zoals het wah-wah pedaal dat eerst door Frank Zappa werd gebruikt en er vervolgens een aan Jimi Hendrix gaf. Blijkbaar was Pitts onder de indruk van het geluid, wie niet trouwens, en gebruikte het op zijn eigen, funky manier. Ooit bedacht voor een song voor het Stax-label, maar die song is nooit afgemaakt. Hij, net als Hayes, had dat geluid nog in zijn hoofd en gebruikte het voor het openingsthema. Ook die snelle hi-hat is een gerecyclede. Die komt van Willie Hall die hem al eens gebruikt had bij Otis Redding in diens nummer ‘Try a Little Tenderness’. Hier geldt zeker dat één plus één minstens drie is, wat een begin! De teksten gaan natuurlijk over Mr. Shaft, een niet alledaagse privédetective met een gedrag dat indertijd omschreven werd als ‘cool’ én met één oog op, twee zelfs, het vrouwelijk schoon. Hayes verwoordt Shafts leven in zinnen als "a bad mother—;". Hij krijgt dan commentaar van een van de zangeres (allemaal opzet natuurlijk): “Shut yo' mouth!" Hayes dan weer: "I'm talking about Shaft" en dan luidt het antwoord: "We can dig it." Meteen in het begin, na de introtekst hoor je Hayes al zeggen: "You're damn right!", later gevolgd door "He's a complicated man/but no one understands him/but his woman/John Shaft." Daarmee is het karakter wel gekenschetst. Dit nummer was trouwens ook het eerste nummer in de hitparade met een scheldwoord, ‘damn’, iets dat in het conservatieve Amerika toch niet vaak voorkwam. De openingszin “who is the "black private dick, who's a sex machine to all the chicks?” komt niet zomaar uit de lucht vallen. Regisseur Gordon moest Shaft’s karakter aan Hayes uitleggen en omschreef hem als zodanig. Hayes had twee maanden nodig om de film van muziek te voorzien. Hij had
er een heldere werkwijze voor bedacht. Zo gauw en compositie klaar was
werden de ritmetracks opgenomen met The Bar Kays. Die bestonden op dat
moment uit: Lester Snell (elektrische piano), James Alexander (basgitaar),
Charles Pitts (gitaar), Michael Toles (gitaar), Willie Hall (drums), Gary
Jones (percussie), Richard "Johnny" Davis (trompet) en John Fonville
(fluit). De orkestpartijen werden de dag daaropvolgend opgenomen en de derde
dag de zang. Hayes zorgt zelf voor keyboards en zang. De arrangementen voor
alle songs werden geschreven door Allen en Hayes, behalve ‘Walk From
Regio's’ dat werd geschreven door de bekende jazztrombonist/arrangeur J.J.
Johnson. Typisch was dat de songs daarna nog eens moesten worden opgenomen. MGM had toen slechts een driesporen recorder (!). Hayes vond dat het geluid ‘vol’ moest klinken en ging daarvoor naar zijn eigen Stax-studio, daar hadden ze geavanceerdere apparatuur. ‘Shaft’ was de eerste dubbel-lp van een R&B-artiest. Hij kwam ook meteen op de eerste plek in de ‘Billboard 200’ terecht en bleef daar twee weken staan om vervolgens nog zestig weken in de lijst te blijven hangen. Het ging nog beter in de R&B hitlijst; veertien weken (!) op de eerste plek. De twee singles van het album, ‘Theme from Shaft’ en ‘Do Your Thing’ deden het net zo goed, met ‘Theme from Shaft’ ook op de eerste plek in de ‘Billboard Hot 100’. In de ‘Billboard Soul Singles’-lijst bleef hij net haken op twee, achter ‘Inner City Blues (Make Me Wanna Holler)’ van Marvin Gaye. “Do Your Thing’ was een typische Hayes-song met een tijd van bijna twintig minuten. Voor de single werd dat teruggebracht tot de meer gebruikelijke drie minuten. Dat gebeurde ook met ‘Theme from Shaft’. Die was in feite nooit bedoeld om als single uitgebracht te worden, maar dat nummer werd zo vaak aangevraagd op de radio en in nacht- en dansclubs dat het meer een noodzaak werd. Het is met deze resultaten niet verwonderlijk dat het het best verkopende album ooit voor Stax werd, net als trouwens voor Hayes. Sommigen critici aan dat ‘Theme from Shaft’ misschien wel het eerste disconummer is… Tijdens de ‘Grammy Awards’ won ‘Theme from Shaft’ drie Grammy’s,
respectievelijk voor ‘ Best Engineered Recording’, ‘Non-Classical
Arrangement’ en ‘Best Instrumental Arrangement’. De hele soundtrack kreeg
een Grammy voor: ‘Best Instrumental Composition Written Specifically For A
Motion Picture or for Television’. Die Grammy moest hij delen met Johnny
Allen. Ondanks die opstelling Kwam het toch nog goed met Hayes’ betrokkenheid
bij de film. Overigens kreeg hij, om de teleurstelling over de gemiste
hoofdrol wat goed te maken, alsnog een rolletje in de film, als barkeeper.
Enthousiast speelde Hayes eind 1972 het ‘Theme from Shaft’ tijdens het
Wattstax-concert, Los Angeles. Mel Stuart maakte een documentaire van dat
concert, maar die werd teruggefloten door MGM, omdat Hayes geen enkele
muziek van Shaft voor andere films mocht gebruiken tot 1976. Dat bleek in de
contracten te staan. Bij het opnieuw uitbrengen van die documentaire in 2003
mocht het wel. Later ontving Hayes nog een Grammy Award, maar die was voor het album
‘Black Moses’. In 1992 kreeg hij een heel andere onderscheiding, namelijk
als ‘Eervolle Koning’ voor het Ada-gebied in Ghana. Het was een bedankje
voor zijn inzet voor de mensen in dat gebied. Dan heb je twee succesvolle albums in één jaar gemaakt en bent aan alle
kanten gelauwerd. Wat komt daarna? Dat zal Hayes zich ook afgevraagd hebben.
Eerst kwam er een reeks singles, vervolgens een live-album, Live at the
Sahara Tahoe (1973) en een gewoon album ‘Joy’ (1973). Maar, het eerdere,
grote succes bleef uit. Dat gold ook voor twee nieuwe soundtracks: ‘Three
Tough Guys’ en ‘Truck Turner’. Voor beide Blaxploitation films schreef hij
de muziek en speelde mee, maar de soundtracks konden niet tippen aan die van
‘Shaft’. Hayes kwam langzaam terug, eerst met een rol in ‘The Fresh Prince of
Bell-Air, later met een nieuw platencontract bij Virgin Records. Dat ging al
een stuk beter, maar helemaal goed ging het toen hij de stem werd van de
kok, de “Chef’ in de ‘South Park’-serie. Hij deed dat van 1997-2006. De
‘Chef’ was populair. Chef’s lied ‘Chocolate Salty Balls’ werd één in de
Engelse hitlijst. Hayes was vier keer getrouwd en had een flinke familie, 14 kinderen, net
zoveel kleinkinderen en drie achterkleinkinderen. Denk je aan Hayes, dan denk je aan ‘Shaft’. In 1972 stond een advertentie in het blad ‘Blues & Soul’ met de volgende tekst en daarmee is alles wel gezegd: ‘Shaft is a lover, Shaft is a Movie, Shaft is a Fighter, Shaft is a Double Album, Shaft is a Mother F*****, Shaft is a Private Eye, Shaft is music by Isaac Hayes, Shaft is a Sonofabitch, Shaft is a Hit Single, Shaft is Black, Shaft is a Lover, Shaft is a Killer, Shaft Don’t Dig Fuzz, Shaft is Cool’. |
||
tekst: Paul Lemmens, mei 2020 plaatjes: © Stax/Enterprise/Craft Recordings |