Example
If: 1970-1972
Vergeten weg

omschrijving afbeelding

"… unquestionably the best of the so-called jazz-rock bands" (Billboard). We hebben het dan over de Engelse band if. if?

Ondanks de lovende woorden is if echter nauwelijks bekend, in tegenstelling tot de Amerikaanse collega’s van Blood, Sweat & Tears en Chicago waarmee if vaak vergeleken werd.

If bestond voornamelijk uit jazzmuzikanten, maar wist een aardige portie rock uit hun instrumenten te halen. Jazz-rock dus, maar if was uiteindelijk meer jazz dan rock.

Lees het verhaal van if, de band die begon als ‘if’, eindige met ‘IF’, maar als if alsnog de kern van de zaak was.


1969 is zo’n beetje hét jaar als het gaat om een ‘nieuwe’ stijl van muziek maken. Rock fuseert duidelijk met jazz, of andersom en er ontstaat een vibrerende muziekstijl gebaseerd op rock- en soulritmes en gelardeerd met lange, jazzy solo’s. Enkele bands voegen een blazersgroep toe, zoals Blood, Sweat & Tears en Chicago. Die blazersgroep bestaat in beide gevallen uit trompet, trombone en sax/fluit. Gecombineerd met orgel, gitaar, basgitaar, drums én zang geeft dat een vrij specifiek geluid. Ietsje anders klonken de groepen met alleen saxen/fluit/klarinet, de zogenaamde houtblaasinstrumenten. Ik denk daarbij aan The Mothers of Invention, Frank Zappa’s groep, aan Soft Machine en aan if. If bestaat uit zeven personen, met naast de ‘basis’ van orgel/piano, drums, gitaar, basgitaar en zang twee groepsleden die saxen/fluit spelen. Dat geeft een andere klankkleur en daarmee heeft If net iets heel eigens.

If begon in 1969 met Richard Edwin ‘Dick’ Morrissey (1940-2000/ saxen, fluit) en Terry Smith (1943- /gitaar). Morrissey was een bekende in de Engelse jazz-scene. Hij werd gezien als een van de topmusici en stond bovenaan de Melody Maker Jazz Poll. Begonnen in The Climax Blues Band, maakte hij in 1961 als zijn eerste soloalbum: ‘It’s Morrissey Man!’. Al snel daarna reisde hij naar Calcutta om daar met pianist Harry South te spelen in ‘The Ashley Kozak Quartet’. Terug in Engeland begon hij een eigen jazzband met daarin de meegereisde South, Phil Bates (bas) en meesterdrummer Phil Seaman. De groep trad regelmatig op in hét Londense centrum voor de jazz: Ronnie Scott’s. Eind jaren zestig speelde Morrissey in de groep met een opvallende naam: J.J. Jackson’s Greatest Little Soul Band in the Land. Om maar eens een naam te verzinnen. De naam verklapt al wel om welke muziek het gaat. In de beste, kleinste groep spelen, naast andere musici, Terry Smith en Dave Quincy Smith begon met Tony Lee, maar werd al snel gevraagd door Scott Walker en begeleidde The Walker Brothers op hun tournees. Tussendoor was hij te vinden bij musici als Gordon Beck, Keeny Wheeler en Ray Warleigh. Smith won twee keer de Poll in Melody Maker als beste gitarist. Dave Quincy (1939- /tenor- en altsax). had dan al gespeeld met Jet Harris & the Jet Blacks, Chris Farlowe, Dave Greenslade en Manfred Mann.

J.J. Jackson’s band had als manager/producer ene Lew Futterman. Die man had de oren open, want adviseerde Jackson zowel Morrissey als Smith voor zijn band te vragen. En, zoals dat gaat, bij de gesprekken tussen beide heren werd duidelijk dat ze iets anders zochten. Een uitdaging in muziek, iets spannends. Futterman, een bekende in jazzkringen, had in zijn koffer tapes van Chicago en Blood, Sweat & Tears. Hij liet de tapes horen en vroeg of dat niet een mogelijke richting was? Ja, dus. In eerste instantie dachten Morrissey en Smith een band op te zetten bestaande uit half rock- , half jazzmuzikanten. Maar na constant wisselen van bezetting werd dat plan overboord gezet en werden vrienden bekenden gevraagd. De eerste was de uit Jackson’s band bekende Quincy. Die, op zijn beurt, kende John William ‘J..W.’ Hodkinson (1942-2013/zang, ex-‘teenage idol’, alias Tony Allen). Hodkinson zong op dat moment in een band met daarin drummer Jimmy Nicol. Die laatste was de invaller van Beatle Ringo Starr als die eens verhinderd was. De andere bandleden kwamen uit de jazz-scene: John Mealing (1942- /orgel, elektrische piano, ex Ian Carr), Jim Richardson (1941- /basgitaar) en ‘jonkie’ Dennis Elliot (1950- /drums, ex-Shevelles en ex-Ferris Wheel).

In de mode van de tijd kwam Futterman, die bijna vanzelfsprekend de manager werd, met de naam If. Quincy: "I remember one tour with Yes and If. Someone said it sounded like Egg and Chips!” Vaak ook werd de band aangekondigd als de ‘Ifs’. Hoe dan ook de groep mocht repeteren in een kroeg genaamd ‘The Pied Bull’. Eigenaar ‘Mad Phil’ was een voormalig ballroom-danser met nog steeds grootse plannen. Futterman, de man had connecties, bezorgde de groep meteen maar een contract bij Island Records. In Amerika zouden de platen uitgebracht worden door Capitol.

In de lente van 1970 vonden de opnames plaats voor het eerste album, simpelweg ‘If’ genoemd. CCS Advertising Associates verzorgde de hoes. De zilveren hoes met de naam als metalen elementen won met de prijs voor de mooiste hoes. Het album bevat zeven tracks, waarvan drie geschreven door Quincy, één door Hodkinson en één door Morrissey en de overblijvende twee door Fishman/Marsala en Daryl Runswick. Het album opent met ‘I’m Reaching Out on All Sides’ bijna folk-achtig met gitaar en zang, maar al snel zet de rest van de band in en weten we waar we aan toe zijn. De groep baseert hun muziek op een wisseling van gecomponeerde/gearrangeerde delen, die aangevuld worden met geïmproviseerde solo’s. Smith neemt de eerste. Soms is het of je naar Soft Machine luistert, soms weer naar The Spencer Davis Group, want zanger Hodkinson’s stem heeft wel iets weg van die van Steve Winwood. ‘What Did I Say About the Box, Jack?’ is het langste nummer. Het is instrumentaal, rustig met solo’s door fluit, gitaar en tenorsax. Quincy: “The strange title comes from an episode when the band were recording the song for their first studio album. Lew Futterman's friend Jack McDuff was in the control booth and they were having a heated discussion. Lew's voice suddenly came over the PA saying: "What did I say about the box, Jack?" Well, you work it out. ’What Can A Friend Say’ is up-tempo met een vol blazersgeluid én soulfulle zang. De solo’s zijn van sax en gitaar. In ‘Woman, Can You See (What This Thing is All About’ duikt voor het eerste de sopraansax op, met meteen een lange solo. ‘Raise the Level of Your Consious Mind’ klinkt na de vele jazzinvloeden meer als een popsong met blazers en gitaar, is meer gestructureerd en korter. Gezien het karkater is het uitgebracht op single, maar dat leidde niet tot enige hit-notering. Eigenlijk best vreemd, want als je dit hoort naast werk van Blood, Sweat & Tears doet het er echt niet voor onder. Maar ja, waarom wordt het ene liedje een succes en het andere niet. Daar zijn hele boeken over, maar uiteindelijk weet niemand het echt. ‘Dockland’ is wat introspectief met samenzang van Hodkinson en Mealing en een mooie solo van Smith. De afsluiter op de lp is ‘The Promised Land’. Lekker tempo, beetje soul (die gitaar!) en een echte meezinger: “Come, come with me to the Promised Land” Natuurlijk ook op single uitgebracht en helaas geen knaller. Boney M. was dat met dezelfde tekst waarschijnlijk wel gelukt… Misschien had dit nummer een iets te felle gitaar?
Op de geremasterde cd uit 2014 krijgen we twee single-bonus-tracks: ‘Raise the Level of Your Consious Mind’ en ‘I’m Reaching Out on All. Er zijn nogal wat tracks op single uitgebracht dus.

De combinatie jazz, soul, rock werkte, zo leek het, prima. De groep boekte successen en stond al snel in The Roundhouse. Daar werden ze gespot door A&R-mannen (artist & Repertoire). Gevolg was dat de groep naar Amerika werd gehaald, in limousines werd vervoerd van vliegveld naar hotel en concertzaal. Het was even schakelen tussen The Pied Bull, hun oefenkroeg, en dit ‘nieuw leven’. De bandleden vonden het “great fun”, maar tegelijkertijd ook dat het wel erg snel ging allemaal. If speelde in Amerika in het voorprogramma van Traffic en kwam aldus in The Whiskey-A-Go-Go. Tijdens de Amerikaanse tournee werd het eerste album uitgebracht. ‘If’ kwam weliswaar terecht in de Billboardlijst, maar niet op een opvallende plek. De tournee bracht de groep naar Chicago, New York en andere plekken. Ze stonden als voorprogramma voor nogal uiteenlopende gezelschappen, van Miles Davis tot Black Sabbath, van Muddy Waters to Rod Stewart en van Grand Funk Railroad tot Ten Years After. Met hun typische bezetting en dito geluid viel If op. Altijd in goede zin, de groep had iets te laten horen en het was vooral anders dan wat het publiek doorgaans voor hun oren kreeg. Het vroeg ook wel iets van de groep. De tachtig concerten eisen hun tol, vermoeidheid sloeg toe, maar er moest ook geoefend worden, van alles en nog wat geregeld en nog wel voor zeven mensen ook. De complexe muziek vroeg om een strakke planning en opbouw van de show. Waar andere groepen wegkwamen met spontane ‘jam-sessies’ of lang uitgerekte nummers kon dat bij If niet. Daarbij maakte If nu niet bepaald dansmuziek. Gelukkig was de sfeer onderling goed en werd er veel gedeeld en gelachen, maar toch. Heimwee knaagde, want het grootste deel van de band was getrouwd en had een thuis in Engeland.
De rust keerde niet meteen terug, na Amerika volgde Europa en deed If een optreden voor het fameuze, Duitse Tv-programma Beat Club.

Ondanks alle drukte moet er dan ook nog een tweede album gemaakt worden. Twee albums per jaar was nodig om voldoende te verdienen. Door het drukke schema werd dat album niet thuis in Engeland, maar in The Hit Factory, New York, opgenomen. Die studio stond goed bekend en de Ifs waren gedreven er iets van te maken.
Op ‘If2’ (1971) staan zes tracks, geschreven door verschillende bandleden. ‘Your City is Falling’ klinkt bijna als een Broadway-nummer met pakkende tekst “Your City is Falling”, een echte meezinger ook weer, maar zonder het beoogde of verdiende succes. Het nummer valt op door orgel- en saxsolo. ‘Sunday Sad’ is een van de twee langere nummers. Het begint met Spaanse gitaar en dwarsfluit. Er gebeurt van alles in het nummer, muzikale wisselingen en een opvallende gitaarsolo met gebruik van vervormingspedalen, daarna een strak stuk met saxen, gevolgd door een orgelsolo. De afsluiter van lp-kant één heeft de meest bijzondere titel: ‘Tarmac T. Pirate and the Lonesome Nymphomaniac’. Hoe kom je erop. Pittig stuk met orgel, gitaar en tenorsax solo’s. ‘I Couldn’t Write and Tell You’, het tweede langere nummer, kent van sferen en wisselingen. Gitaar en fluit zijn dominant. Met ‘Shadows and Echoes’ blijft If aan de meer rustige kant. Dat Smith jazzgitaar kan spelen laat hij in het tweede deel van het nummer horen. ‘A Song for Elsa, Three Days Before Her 25th Birthday’ is blijkbaar een kleine ode aan? Dit keer mogen de saxen losgaan.
If laat met ‘if2’ opnieuw horen goede stukken te kunnen schrijven en boeiende muziek te maken, zowel wat compactere ‘pop’-achtige nummers als lange, vrijere stukken.
In 2012 kreeg de cd een aanvulling van een DVD met daarop een viertal live-opnames.

Na ‘If2’ trok de groep opnieuw langs veel concertzalen met daarin enthousiast reagerend publiek, maar dat publiek kocht nou niet echt zoveel albums dat die in de hitlijsten kwamen. Desalniettemin ging If onverdroten door met als resultaat ‘If3’.

‘if3’ gaat verder op de weg van de twee voorgangers. Dit keer zijn er acht tracks. We beginnen meteen maar wiskundig met ‘Fibonacci’s Number’. Het is het langste nummer van het album en helemaal instrumentaal. Veel ‘twists and turns’ met fluit- en saxsolo. ‘Forgotten Roads’ is de meezinger van het album en opnieuw snap je niet dat dit geen hit geworden is. Alle ingrediënten zijn aanwezig. ‘Sweet January’ heeft iets ‘klassieks’, rustigs. Ik moest aan onze eigen band Kayak denken. In het nummer een fluit- en saxsolo. ‘Child of Storm’, het kortste stuk, is opnieuw up-tempo en heeft ook een saxsolo. ‘Far Beyond’ begint als een Broadway-voorstelling, compleet met koren en dan mag Smith voor het eerst aan de langere gang. ‘Seldom Seen Sam’ klinkt wat theatraal, vooral door het stemgebruik van Hodkinson. Het nummer wordt versierd met elektrische piano en gitaarklanken. ‘Upstairs’ is een wat heavy, slepend stuk met vol orgel en een tenorsaxsolo. “Here Comes Mr. Time’ tik, tik, tik, is, net als de tijd, behoorlijk afwisselend, Smith gooit er een pittige gitaarsolo in en Mealing een gemene orgelsolo. Mooi album opnieuw, maar succes, ho maar…

Van het album komen twee, verschillende cd-reissues. Die op Repertoire (2007) geeft als extra’s twee single-versies van respectievelijk ‘Forgotten Roads’ en ‘Far Beyond’. Iets Interessanter qua keus misschien is de uitgave op Bodyheat (2006) met ook twee bonus-tracks. De een is een ruim acht minute lange studioversie van ‘What Did I Say About the Box, Jack?, de tweede is hetzelfde nummer, maar dan live, opgenomen tijdens de 1972-Europa-tournee. Dan duurt het nummer ruim twintig minuten. Overigens stond het al op een van de twee live-cd’s die uitgebracht zijn door Repertoire, maar daarover later meer.

Met ‘íf4’ (1972) begint, achteraf bekeken, het afbrokkelproces. Het is het laatste album in de originele bezetting, maar ook het laatste voor Island. In Amerika was het helemaal een puzzel, daar werd het album niet meer via Capitol uitgebracht, maar via Metromedia Records. Die deed dat niet onder de naam ‘if4’, maar als ‘Waterfall’ (1972) en dan ook nog met andere tracks. Even in opsomming, op beide albums staan: ‘Sector 17’, Waterfall’, ‘The Light Shines’ en ‘Throw Myself to the Wind’. Op ‘if4’ alleen staat ‘You in Your Small Corner’ en ‘Svenska Roma’. Op alleen ‘Waterfall’: ‘Paint Your Pictures’ en ‘Cast No Shadows’.
‘if4’ is opgezet als een live-album. De stukken werden vooraf gerepeteerd en ‘live’ in de studio gespeeld. Om de sfeer te verhogen waren fans uitgenodigd naar Wessex Studio in Ingleton te komen om te genieten van het ‘concert’. Het waren er honderden. Het applaus na elke track, op één na, is dan ook echt. ‘You in Your Small Corner’ kreeg een applausloze benadering, want het nummer was bedoeld voor een single. ‘if4’ begint met ‘Sector 17’, een nummer waarvan de naam ontleend is aan George Orwell’s boek ‘1984’. Het lange nummer, geschreven door Quincy, is behoorlijk beïnvloed door Miles Davis, die dan net het album ‘Jack Johnson’ (1971) had uitgebracht. Voor ‘Waterfall’ werd het nummer opnieuw opgenomen, maar al met een andere ritmesectie, bestaande uit Cliff Davies (drums) en Dave Wintour (basgitaar). ‘The Light Shines’ is, qua arrangementen een echt if-nummer en heeft een prachtige, jazzy elektrische pianosolo en sluit af met sopraansaxsolo. ‘You in Your Small Corner’ is weer zo’n meezinger, inclusief koor. Het nummer heeft een beetje een country-tintje. Leuk voor de mensen in Amerika. Een hit werd het niet, ik denk toch iets te complex in opbouw en wisselingen. ‘Waterfall’ begint met akoestische gitaar, elektrische piano, zang en fluit. Dan weet je al dat er een fluitsolo volgt. En inderdaad! Past ook wel wat bij het ‘dwarrelende’ water. Het aanwezige publiek vindt het prachtig. ‘Throw Myself to the Wind’ is een track met wisselingen, solo’s, van tenorsax en gitaar. Het heeft ook wel weer een country-karakter, zeker in de zang, ‘Svenska Soma’ is instrumentaal, waarbij gecomponeerde stukken, afgewisseld worden door orgelsolo, stukje compositie en tenorsaxsolo. Echte jazztrack die best rustig eindigt.
Even naar de Amerikaanse variant. ‘Paint Your Pictures’ van ‘Waterfall’ begint rustig, maar wordt daarna iets heavier, inclusief gitaar- en orgelsolo. ‘Cast no Shadows’ is instrumentaal, beetje up-tempo met saxsolo, een kleine drumsolo en een heftige gitaarsolo. Prachtig nummer, maar daarvoor moest je wel in Amerika zijn. Beide nummers zijn ook met Davies en Wintour en opgenomen in Command en Morgan Studios, allebei in Londen. Anno nu kun je de twee cd’s naast elkaar zetten/houden, toch een mooie uitbreiding van íf4’ tenslotte.

If wordt dan bijna letterlijk ‘als’. Het succes blijft uit, de hoopvolle single-releases doen niets, de groep zoekt naar een richting die ze op willen. Europa is op dat moment meer ‘into’ jazz, Amerika meer voor de rock. Het management van Futterman, dat nu in Amerika zit, rammelt en de groep, tenslotte toch een meer jazz dan rock groep, wilde zich het liefst op Europa concentreren. Het leidde tot discussies en onenigheden. Het resultaat? De groep zou na een lange, Europese tournee alsnog naar Amerika gaan. De band was er niet echt blij mee. Quincy: ‘In America it was all down to rock and theatrical op. We didn’t fit into that scene.“
Het noodlot hielp een handje. De groep stond na de afmattende Europese tournee op het punt af te reizen naar Los Angeles voor concerten in The Whiskey-A-G-Go, maar zover kwam het niet. Morrissey voelde zich niet goed en moest uiteindelijk in een ziekenhuis worden opgenomen met ernstige leverproblemen. De tournee moest geannuleerd. Plotseling viel alles samen met als gevolg het uiteenvallen van if. Zoals eerder gezegd, de meeste bandleden waren getrouwd en hadden geld nodig, iedereen was ouder, wijzer geworden. Smith: "We were getting older and the touring became very tiring. While it was still fun, the money wasn't going up, and that brings you down."
Elliot ging via Mott the Hoople naar de drumkruk in Foreigner en beleefde daar zijn successen. Mealing ging zijn eigen weg, Richardson werkte met Pip Pyle, Elton Dean en Keith Tippet , Hodkinson ging naar Darryl Way’s band Wolf en speelde later bij Georgie Fame. Quincy en Smith vormden een nieuwe band, Zzebra. Later verliet Smith de band weer en vertrok richting Zweden om daar met zijn vrouw te gaan wonen, overigens net zo als Morrissey met diens vrouw na zijn herstel. Quincy ging naar Klaus Doldinger’s Passport en vervolgens naar de Strawbs.
Morrissey knapte zo op dat hij if, nu als IF geschreven, weer op poten zette, maar dan wel in een totaal andere bezetting. In deze en nog andere settings maakte IF drie albums: ‘Double Diamond’ (1973), ‘Not Just Another Bunch of Pretty Faces’ (1974) en ‘Tea-break over Back on Your ‘Eads!’ (1974). Zeker de laatste twee zijn meer rock-albums dan we kennen van if.
In 1975 was het echt klaar. Daarna werkte Morrissey met gitarist Jim Mullen en vervolgens in The Avarage White Band en met fluitist Herbie Mann, maar echt helemaal als vanouds werd het door zijn kwakkelende gezondheid niet. Na onderzoeken bleek dat hij MS had, maar zelfs in zijn rolstoel speelde hij nog een tijd door. Morrissey overleed in 2000 op zestigjarige leeftijd.

i n 2016 verschijnt ‘if5’. If wordt dan opnieuw geschreven met kleine letters. Het is een album van Quincy en Smith, aangevuld met andere musici, maar geen uit het oude verleden. Íf5’ is een meer jazzy album dat zelfs afsluit met een deel van John Coltrane’s ‘Love Supreme’. De naam is handig gekozen en het lijkt een vervolg op de groep van weleer, maar is dat eigenlijk en feitelijk niet.

Het bleef lang stil rondom if/IF, maar in 1997 bracht Repertoire Records ‘zomaar’ een live-album uit: ‘Europe ‘72’. We hebben het dan over if, in de bezetting van de eerste vier albums. De diverse nummers zijn opgenomen, inderdaad, tijdens de tournee door Europa in 1972, maar ook live in de studio. Dat laatste klinkt dan als restjes íf4’. Waar, in welke gelegenheid en welke datum wordt niet gemeld. Fijn is dat de cd een fraai boekje heeft met een mooie tekst over de korte historie van de groep. Vreemd is de foto op de achterzijde waar maar vijf van de zeven bandleden te zien zijn, de rest ligt zeker diep in het gras. Op de cd staan zeven tracks, waaronder die heel lange versie van ‘What Did I Say About the Box, Jack’. De versie die later als bonus op een van de twee íf3’-cd-uitgaven zou verschijnen. Andere live-tracks zijn: ‘Waterfall’, ‘The Light Still Shines’, ‘Sector 17’, ‘Throw Myself to the Wind’, I Couldn’t Write and Tell You’ en ‘Your City is Falling’.
Het is altijd fijn om een live-album van een band te horen. Vaak vind ik die beter dan de studio-albums, dan hoor je pas wat de band kon en leeft de muziek meer. Quincy is het met mij eens: "Our performance on those albums was never quite right. We'd record a new song but they'd only start to develop once we’d played them on gigs." Dat gebeurde vaker. Pink Floyd, om maar eens een band te noemen, speelde nieuwe nummers eerst tijdens concerten om ze daarna pas in de studio op te nemen. Helaas ging de bootleg-wereld er dan soms met de buit vandoor ten koste van de artiest.

Een tweede live-album, in glorieus mono, kwam in 2010: ‘Fibonacci’s Number: More Live’ en meer uit Europa 1972. “There can be no greater joy than discovering ‘new’ recordings by a much loved group that emerge like treasure trove, long after their demise.”, aldus de openingszin in het boekje bij de cd. Live ’72 betekent ook de oude, klassieke if. De tekst vertelt nogmaals het verhaal van deze bijzondere band. Op de cd staan zes live-stukken en twee bonus studio-stukken. Live: ‘Fibonacci’s Number’, ‘Seldom Seen Sam’, Your City is Falling’, ‘Forgotten Roads’, ‘Child of Storm’ en ‘I’m Reaching Out on all Sides’. De mono-studiotracks zijn single-versies van: ‘What Did I Say About the Box, Jack’ en ‘Forgotten Roads’. De eerste werd gebruikt als herkenningstune voor een BBC-programma, de tweede is de korte variant zonder drumsolo. Het is een mooie aanvulling op de eerste vier albums en maakt eigenlijk meteen duidelijk dat daar het zwaartepunt van if ligt.

Met de kennis van de geschiedenis en van de muziek van if is het vreemd dat die groep niet veel bekender/populairder is geworden. In potentie leken alle ingrediënten aanwezig, maar helaas is het grote publiek soms weerbarstig. Nu was de muziek van if ook niet altijd even makkelijk en meezingbaar. Gezien de setting met houtblazers, de lange solo’s, de vele maatwisselingen, zou ik de groep eerder plaatsen richting de Canterbury Scene (Caravan, Soft Machine, Gong, Hatfield & the North, etc.) dan richting hun Amerikaanse equivalenten (Blood, Sweat & Tears, Chicago). Die Amerikanen waren uiteindelijk toch iets toegankelijker en meer rock dan jazz, bij if was er per saldo meer jazz. Uiteindelijk maakt het niet uit, want wie de oren open heeft hoort bij if uitstekende muziek. If’s muziek heeft anno nu echter het karakter van een ‘vergeten weg’. Die mag wel een stuk begaanbaar gemaakt worden! Dit artikel is alvast een (kleine) aanzet in die richting.

 
tekst: Paul Lemmens, november 2021
plaatjes: © Island Records/United Artists Records/Repertoire Recordsriola/Hansa/BMG/Virgin