Steve
Hillage & Miquette Giraudy Echtelijke vibraties |
||
---|---|---|
Steve Hillage kennen we ook als Simon Sasparella, Steve Hillfish, Stevie Hillside en/of The Submarine Captain. Bekend van bands als Uriel, Khan, Gong, the Steve Hillage Band, System 7 en Mirror System, maar ook als gast op talloze albums of als plaatsvervanger van Mike Oldfield. Boven al zijn eigen albums staat Hillage’s naam; beter zou zijn geweest als die van zijn partner, Miquette Giraudy, erbij had gestaan. Sinds ‘Fish Rising’ is ze alom aanwezig, niet alleen met haar synthesizers, maar ook met eigen composities. Alvorens op te gaan in System 7 maakte Hillage/Giraudy acht albums, waarbij het accent langzaam verschoof van gitaar naar synthesizers, van lange, uitgesponnen songs, naar kort en compact. Vlieg of duik mee in de wereld van een gitarist die mij met zijn solo’s koude rillingen bezorgde. Stephen Simpson Hillage (1951- /gitaar) is geboren in Chingford,
Essex. Rond zijn negende begint hij gitaar te spelen. Aan het eind
van de middelbare school, the City of London School, begint hij
met een aantal vrienden een band: Uriel. In Uriel spelen Dave
Stewart (1950- /keyboards), Hugo ‘Mont’ Campbell (1950-
/basgitaar/hoorn) en Clive Brooks (1949-2017/drums). Op het menu
staat vooral blues en andere muziek van dan populaire collega’s
als Cream, Jimi Hendrix, John Mayall en The Nice. Hillage is in
deze periode beïnvloed door John Coltrane en Hendrix. Die laatste
had hij gezien bij een van diens eerste concerten in Londen.
Hillage verliet Uriel om zich op zijn studie geschiedenis en
filosofie aan de universiteit te richten. De andere drie gingen
door onder de nieuwe naam Egg en kozen ervoor alleen nog eigen
composities te gaan spelen. Met Egg tekenden ze een contract voor
het nieuwe, progressieve sublabel van Decca, Deram. Kort daarna
kregen ze een aanbod van Zackariya Enterprises om een
‘psychedelisch’ album op te nemen. Zo’n kans grijp je als
beginnend band graag aan, dus werd de ‘oude’ groep geactiveerd en
Hillage voor even teruggevraagd. Onder de naam Arzachel (een
Spaanse astronoom uit de Middeleeuwen) maakten ze het album:
‘Arzachel’ (1969) dat werd uitgebracht op het Evolution-label.
Vanwege het contract met Deram werden op de hoes alleen
pseudoniemen vermeld: Simon Sasparella (Steve Hillage); Njerogi
Gategaka (Mont Campbell); Basil Dowling (Clive Brooks) en Sam
Lee-Uff (Dave Stewart). Als de muziek in je zit, moet die er op enige manier toch weer
uit, niet? De studie boeide Hillage minder en minder, de muziek
meer. Een bekend fenomeen. Niet heel vreemd dus dat Hillage een
nieuwe band begon: Khan. In Khan speelde: Pip Pyle
(1950-2006/drums); Nick Greenwood (1948- /basgitaar) en Dick
Henningham (?/keyboards). Pyle vertrok naar Gong en vervolgens
naar Hatfield & the North. In zijn plek kwam Eric Peachey
(1947- /drums). Khan kreeg via de bekende via een contract bij
Deram, maar bij aanvang van de opnames vertrok Henningham. Hij
werd vervangen door Hillage’s oude makker, Dave Stewart. Voor Khan
eerste album, ‘Space Shanty’ (1972), schreef Hillage de meeste
tracks, Greenwood één. Hillage heeft dan hoorbaar een enorme
ontwikkeling doorgemaakt, niet alleen in zijn gitaarspel, maar ook
in het schrijven van nummers. Na het album volgde een tournee in het voorprogramma van Caravan. Wat een avond moet je dan gehad hebben! Stewart was terug bij zijn eigen band en werd vervangen door de inmiddels in Engeland wonende Canadees Val Stevens (1948- /keyboards). Na de tournee wijzigde de band opnieuw, Peachey bleef. Stewart kwam weer terug en nieuw is dan Nigel Griggs (1947- /basgitaar). Er zijn plannen voor een tweede album, maar Deram/Decca heeft er geen zin meer in. Einde Khan. Hillage is vrij en wordt door ex-Soft Machine bassist Kevin Ayers uitgenodigd om in zijn band, Decadence, te komen spelen. Hillage zegt toe, doet een tournee en speelt mee op ‘Bananamour’ (1973). Op tournee in Frankrijk ontmoet Hillage Didier Malherbe van de band Gong (ook een band van een ex-Soft Machine bandlid, Daevid Allen). Malherbe nodigt Hillage uit voor een bezoek op de Gong-commune-boerderij in Sens met daarbij het verzoek eens mee te ‘jammen’. Het klikte meteen. Hillage hoorde hier iets heel bijzonders en wilde dolgraag de nieuwe gitarist zijn. Hij speelde meteen mee op het eerste album uit Gong’s ‘Radio Gnome Trilogy’: ‘Flying Teapot’ (1973). Dat album was al ver klaar, dus is hij niet heel veel te horen, maar desondanks is zijn geluid goed te herkennen. Die herkenbaarheid zou nog meer toenemen op ‘Angels’ Egg’ (1973) en ‘You’ (1974). Met Gong werd Hillage een gevierd én gewaardeerd gitarist. Lastiger werd het toen oprichter Allen de band verliet en Hillage ongewild en tegen zijn zin Gong’s nieuwe bandleider werd. Hij hield het even vol, maar die rol ambieerde hij toch echt niet. Omdat zijn eerste, eigen soloalbum net uit was koos hij ervoor Gong te verlaten en zich te richten op zijn solocarrière. (Het hele verhaal van Gong is elders op de LemonTree te lezen). Hillage vertrok niet alleen, hij nam zijn partner, Miquette Giraudy (1953- /synthesizers, percussie, zang), mee. Giraudy is geboren in Nice. Na haar opleiding werd ze de assistente van filmregisseur Jackie Raynal, maar wel onder de naam Monique Giraudy. Vervolgens werkte ze als mede-scriptschrijveres en assistente filmbewerking bij Barbet Schroeder voor diens film ‘More’ (1969). ‘More’ kennen we misschien beter vanwege de muziek erbij van Pink Floyd. Giraudy bleef niet achter de camera, ze speelde een rol in ‘Jupiter’ (1971) van regisseur Jean-Pierre Prévost. Op de lijst staat ze daar als Marsiale Giraudy. Het is een vreemde toestand met haar naam, want in Schroeder’s tweede film met muziek van Pink Floyd, ‘La Vallée’ (1972), speelt ze ook mee en wordt daar weer Monique Giraudy genoemd. Dezelfde naam gebruikt ze bij ‘Le Grand Départ’ (1972) van Martial Raysse. Daar staat ze in tegenstelling tot Raynal, niet voor de camera, maar zorgt voor de hele filmbewerking. Ergens in deze periode ontmoeten Hillage n Giraudy elkaar. Giraudy wordt in 1974 zangeres in Gong. Zangeres? Ze is van de ‘space whispers’ en ‘wee voices’ en dat alles als Bambaloni Yoni. Giraudy wil echter meer dan alleen kosmosfluisteraar zijn en Tibetaanse belletjes laten klinken, ze kiest voor de synthesizer als instrument en staat daarmee steeds meer op het podium. Eind 1975 stapt Giraudy, samen met manlief Hillage, uit de Gong. Hillage die inmiddels dus naam gemaakt heeft als gitarist treedt
in 1973 op als vervanger voor Mike Oldfield. Oldfield heeft dan
net het succesvol gebleken album ‘Tubular Bells’ (1973) gemaakt,
Virgin’s platenlabelbaas, Richard Branson, vindt dat er optredens
moeten komen. Oldfield wil en kan het niet, daarvoor is hij te
verlegen, bescheiden, introvert. Zijn plek wordt ingenomen door
Hillage. Virgin Records is dan ook Gong’s thuisbasis, dus dat
contact is makkelijk. Pierre Moerlen, Gong’s drummer
extraordinaire, doe als drummer/percussionist mee met het concert.
Maar daarvoor is Hillage’s eerste soloalbum verschenen: ‘Fish
Rising’ (1975). Met het groeien van faam en dus naam had Virgin
Records Hillage een contract aangeboden als soloartiest. Met het
gerommel in Gong was het niet moeilijk kiezen. Voor het ontstaan
daarvan moeten we drie jaar terug in de tijd, want delen van ‘Fish
Rising’, ‘I Love Its Holy Mystery’ en ‘Solar Musick Suite’ zijn in
feite al gecomponeerd voor wat Khan’s tweede album had moeten
worden. Eind 1974 zat Hillage, toen nog in Gong, met twee andere
Gong-leden in de studio: Pierre Moerlen (1952-2005/drums,
percussie) en Mike Howlett (1950- /basgitaar). Dit trio speelde de
‘basic tracks’ voor wat Hillage’s eerste album zou worden. Bij de
re-release en remastering van de albums in 2007 kwamen die weer
boven water en werden als bonustracks bij de diverse cd’s gevoegd.
Het drietal wordt omschreven als ‘Power Trio’. De muziek van deze
krachtpatsers is letterlijk behoorlijk stevig, steviger dan wat
later op het album zou komen. Hillage: “That wasn’t the sound I
was going to for on the final album, as I wanted a richer,
psychedelic sound, which is what I eventually got.” In de laatste periode met Gong waren de live-concerten wat verwarrend; het was een combinatie van Gong-werk en een presentatie van Hillage’s album. Het concert dat ik in Elsloo (of all places) bijwoonde begon met een uiteenzetting over de magie van het zeshoekige gebouw, waarna ‘Aftaglid’ werd ingezet. Het dak ging er nog net niet af. Dat was misschien wel beter geweest, want door de dikke rook van iedereen die daar stevig zat te blowen was de groep nauwelijks te zien. Na het afscheid van Gong waren Hillage/Giraudy op zichzelf
aangewezen. Bij het tweede album ‘L’ (1976) was dan ook alles
anders. De muziek voor ‘L’ was niet in good old England opgenomen,
maar in New York en wel onder ‘guidance’ van niemand minder dan
Todd Rundgren en diens bandleden. Hillage deelde een flat met
Henry Cow’s Chris Cutler. Samen vormde een mini-fanclub ten
aanzien van Rundgren’s muziek. Hillage dacht dat Rundgren op
dezelfde golflengte zat qua muziek en benaderde hem over een
eventuele samenwerking. Rundgren stemde toe en Hillage en Giraudy
reisden af naar New York. Rundgren was druk met allerlei
projecten. Werken met hem bleek werken onder hoge druk. ‘Fish
Rising’ was het verslag van een lange periode, werken aan een
nieuw album bracht nieuwe uitdagingen mee. Een daarvan was het
opnemen van persoonlijke favorieten. En dan begint meteen de
tweespalt. Het grootste deel viel mij wat tegen, ja, er waren
prachtige, sfeervolle passages, maar het geheel? Aan de andere
kant blijkt het Hillage’s meest succesvolle album ooit. Zou het
komen door de verrassende aanwezigheid van niet-eigen-songs van
Donovan (‘Hurdy Gurdy Man’), George Harrison (‘It’s All Too Much’)
en de klassieke mantra ‘Om Nama Shivaya’ van Uma Nanda/Kesar Singh
Narula? Het lag niet aan de musici of het gitaarspel. Zou het
komen door de afwezigheid van Hillage’s baard op de voorzijde van
de hoes? Hoe dan ook, het album kwam tot de tiende plek in de UK
Album Charts. Rondom het album ging Hillage met een eigen band op tournee. In die band spelen Clive Bunker (1946- /drums/ex-Jethro Tull), Colin Bass (1951- /bas, later in Camel), Christian Boulé (1951-2002/gitaar, bekend van Clearlight), Phil Hodge (?/keyboards), Basil Brooks (?/fluit, synthesizer) en natuurlijk Giraudy (synthesizers, zang). Het was een succesvolle band. Hoe die klinkt is te horen op een aantal cd’s: ‘Live Herald’; ‘Madison Square Garden 1977’; ‘BC Radio One Live’ en te zien op de dvd/cd; ‘Germany 77’. ‘Get Motivated’ was de kop in de advertentie om ‘Motivation
Radio’ (1977) aan de fan te brengen. Voor sommigen was dat wel
nodig, want met dit album rekent Hillage af met de hokjesgeest.
Hillage: “I did have mixed feelings about the perception that
surrounded my music. I must admit I never liked the term
'progressive rock'. I felt it never applied to Gong and it
certainly never applied to me either. I felt that the music I was
making was somehow out on its own, and although it had a
quintessentially English feel and possibly it had a 'Canterbury
sound' to it, I never considered my music or most of the so-called
'Canterbury' music for that matter 'progressive rock’. For that
matter I have a psychedelic blues band with complex arrangements,
but we didn't have a label and I'm not into rigidly labelling
music. That’s how Miquette and I felt." (citaat: Wikipedia). De funk kwam in de muziek. Dat maakte ‘Motivation Radio’ met
negen korte songs heel anders dan de voorgangers. Iemand die een
beetje in lijn met de ontwikkeling zat was de Brit Malcolm Cecil
(1937- /bas, T.O.N.T.O., producer). Cecil speelde in talloze
jazzbands, alvorens samen met Robert Margouleff een beest van een
synthesizer te bedenken en te bouwen: T.O.N.T.O.: The Original and
New Timbral Orchestra. In feite is het een verzameling bestaande
synthesizers, zoals het Moog Modular System, een ARP en enkele
zelfgebouwde modules die allemaal aan elkaar gekoppeld zijn. Met
de Tonto’s Expanding Head Band maakte het duo twee albums: ‘Zero
Time’ (1971) en ‘It’s About Time’ (1974). Die laatste was het
album dat Hillage in deze periode continue beluisterde. (Heel)
Grof gezegd klinkt die muziek als ‘Tim Blake meets Wendy Carlos’.
Boeiend, zondermeer. Cecil had na zijn band vooral gewerkt aan het
programmeren van de synthesizers van Stevie Wonder en enkele van
diens albums geproduceerd. Cecil is daarmee een potentiële link in
Hillage’s omschakel. Hij vertelt een bevriend journalist dit
verhaal, waarop blijkt dat die man Cecil kent en hem contact!
Cecil luistert en stemt na wat heen-en-weer-gepraat toe om met
Hillage en Giraudy te werken en hun nieuwe album te produceren.
Het duo reist opnieuw naar Amerika, nu naar de westkust, Los
Angeles. De drummer op het album is Joe Blocker (?/drums) en
Stevie Wonder’s bassist Reggie McBride (1954- /bas). Cecil
bespeelt op sommige, spaarzame plekken de T.O.N.T.O. De meest
synthesizers worden gespeeld door Giraudy en Hillage. Giraudy
heeft bij de ‘credits’ ook een ‘saucersizer’ staan. Na het album ging het duo opnieuw op tournee door Europa. Ditmaal met Blocker, Curtis Robinson (?/bas) en soms Chuck Bynam (?/gitaar, keyboards). De band minus Bynam is te horen op ‘Rainbow 77’ (2014). Met materiaal voor twee albums (The Red/Green album) is het niet
verwonderlijk dat Hillage, Giraudy en een band al snel weer in de
studio zaten. Nu werd het originele concept wel behouden, al was
de naam ingekort: ‘Green’ (1978). Hillage had gehoord dat Mason
geïnteresseerd was zijn album te produceren. Hillage kende, zoals
hierboven al geschreven, Mason al van het productiewerk voor Gong
(Shamal, 1976). Hillage’s huidige liveband werd ook de studioband:
Blocker en Robinson. Op één track is Andy Anderson
(1959-2019/drums) op drums te horen. ‘Live Herald’ (1979) zou je kunnen zien als de afsluitende set
van de reeks hiervoor. De dubbel-lp had drie zijden met
live-opnamen en één met nieuwe studio-opnamen. De live-stukken
zijn niet van één concert, maar opgenomen in de afgelopen jaren,
diverse bands, diverse gelegenheden. Natuurlijk komen alle
highlights langs. In het cd-tijdperk vond Hillage het verstandig
om de studio-opnamen te verhuizen naar een studio-album. Ze kwamen
daardoor terecht op het komende album ‘Open’ (1979). Bij de
recente cd’s versies, ook die uit 2007, krijgen we als bonus de
‘Solar Musick Suite’ mee. Die is opgenomen in The Rainbow Theatre
197 Kort na ‘Live Herald’ trof ik een nieuw album van Hillage/Giraudy in de bak in de platenwinkel aan. Bijzonder met slechts twee tracks en uitgevoerd in transparant vinyl. Op ‘Rainbow Dome Musick’ geen heftige gitaar-erupties, geen funky drums en bas, nee, integendeel, het rustig voortkabbelend geluid van water, belletjes, lang aangehouden gitaar tonen, kleine repeterende thema’s en het altijd fantastische geluid van de Fender Rhodes. Heel relaxt en letterlijk rustgevend dit. De A-kant, ‘Garden of Paradise’ is gecomponeerd door Giraudy, de B-kant, ‘Four Ever Rainbow’ is van Hillage. Hillage speelt op dit album: “lead guitar, electric guitar, glissando guitar, Fender Rhodes, ARP synthesizer and Moog synthesizer’; Giraudy: “double sequencer, Fender Rhodes, ARP Omni, Tibetan bells”. De twee stukken zijn special opgenomen ter gelegenheid van “The Rainbow Dome Festival for Mind-Body-Spirit’ van 21 to 29 april in Olympia, Londen. De muziek werd als een ‘loop’, continue dus, afgespeeld via een rondom geluidsinstallatie. In het midden van de hal stond een beeld waaruit kleine waterdruppeltjes ontsproten. Met het juiste licht leverde dat regenboogjes op. Hillage dacht dat dit de eerste ‘chill-out’ ruimte ooit was. In ieder geval maakte het zo’n indruk dat Giraudy en hij het belangrijk vonden de muziek verder te verspreiden. Toen was het een opvallend, anders album, nu wordt het gezien als een van de eerste én betere ambient-albums. Het bleek het voorbeeldalbum voor menig band te zijn, zoals bijvoorbeeld The Orb, maar ook de basis voor de toekomst met System 7 en Mirror System. Ergens in 1978 was Hillage in een discotheek. Het geluid was hard en goed. Het jonge volk danste uitbundig op muziek van … Kraftwerk! Hillage: “I just had this vision, I thought fuck, electronic dance music, my God, it’s going to be massive and this was 1978! Then as it evolved during the years when I was a record producer I kept track of all this." De dans zat er nu goed in, want met het derde album in dit jaar
‘Open’ (1979) stond de dansfactorknop op max. Nog meer dan eerder
was dit dansmuziek. De synthesizers en gitaargeluiden vlogen je
nog we om de oren, maar duidelijk werd wel dat Hillage de weg die
hij op ‘Motivation Radio’ was ingeslagen hier vervolgde. De songs
nog iets compacter en puntiger. Dat Hillage openstond voor andere
invloeden bleek uit de geinige hoes, het woord ‘open’ was
uitgestanst en met de vrolijk gekleurde binnenhoes kon je
verschillende effecten bewerkstelligen. ‘Open’ was een mooi en
vooral positief album, zo’n album met een goede ‘vibe’. Na het album volgde opnieuw een tournee die eindigde op 18
december 1979. Achteraf was dat voorlopig het laatste concert van
Hillage en Giraudy met een band. Hillage: ‘By that time I was
really ready for a break. “ Virgin wilde graag een rockalbum voor
de Amerikaanse markt, maar Hillage wilde niet steeds hetzelfde
doen, hij wilde iets heel anders. In 1982 kwamen er twee albums tegelijkertijd uit, een wit, ‘For
To Next’ met songs en een instrumentaal zwart: ‘And Not Or’. De
titels afgeleid van computerterminologie. Op ‘For To Next’ kijkt
Hillage je vanaf de hoes aan, op ‘And Not Or’ heeft hij ze dicht.
Beide albums zijn gemaakt door alleen Giraudy en Hillage. In
eerste instantie kwam alleen ‘For To Next’ op de markt, solo of in
een ‘limited edition’; een dubbel-lp met als bonus het ‘And Not
Or’ album. Maar al snel ook apart. In het cd-tijdperk werden ze
opnieuw samengevoegd. ‘For To Next’ kwam in Engeland tot de 48e plek in de albumlijst en was daarmee een van de meest succesvolle albums van he duo. Maar zin in een tournee hadden ze niet. Hillage keerde terug in de rol van producer. Bij mij raakte het stel uit het zicht. Het duurde even – jaren – voordat ik doorhad dat er iets als System 7 bestond, wie dat waren en welke muziek daaruit voort kwam. Een echte orenopener. Achteraf bleek dat Hillage bij een concert van The Orb zijn ‘Rainbow Dome Musick’ hoorde. Het leidde tot een samenwerking, maar vooral tot nieuwe inzichten en een nieuw avontuur. Giraudy en Hillage werden System 7. In eerste instantie maakten ze ambient-achtige muziek, maar het dance-element sloop er meer en meer in. Zo zeer zelfs, dat het nodig bleek een ambient-zijtak op te zetten: Mirror System. Maar dan komen we in een nieuw verhaal terecht, dat wellicht nog eens verteld gaat worden. Hillage’s ‘oude’ muziek kwam bij verrassing terug in 2006 tijdens de ‘Gong Unconvention’ in de Melkweg. Diverse settings van Gong en solo-escapades kwamen daar langs, waaronder System 7, maar ook een ’Hillage Band’ die werk speelde van de albums hierboven genoemd. In die tijdelijke band speelden Basil Brooks (synthesizers), Mike Howlett (bas/Gong’s bassist) en Chris Taylor (drums). Hillage en Giraudy hadden er duidelijk zin in. Het is te horen op het album ‘The Steve Hillage Band Live’ (2008). Ook deze cd heeft wat extra’s: drie tracks opgenomen in de Sonesta Koepelkerk op 14 juni 1979 en een oude versie van de ‘Solar Musick Suite’ uit 1974 gespeeld door Gong! Zowel Hillage als Giraudy keerden na het avontuur in de Melkweg
kortdurend terug op het Gong-nest en werkten aldus mee op Gong’s
‘2032’ (2009). Later gingen ze weer hun eigen weg, maar de link
met Gong bleef. Zo speelt Hillage mee op het eerste album van Gong
na het overlijden van Daevid Allen: ‘Rejoice! I'm Dead’(2016) en
staat hij af en toe met de nieuwe Gong-dynastie op het podium. In
2015 speelt Hillage mee met die andere kosmische band, Hawkwind en
deed een concert met Gong’s vroegere synthesizerspeler Tim Blake.
In de jaren na de band van Hillage zijn her en der cd’s met
live-concerten op verschillende labels verschenen. De meeste zijn
in het verhaal al genoemd. Twee nog niet genoemd zijn bijzonder:
de dubbelcd ‘Düsselorf 28.3.79’ (2017), ‘The Golden Vibe’ (2019).
Die laatste omdat die volstaat met ‘a capella echo recordings’,
opgenomen in mei 1973 in het ‘Pavillion du Hey, Sens, oftewel de
Gong-commune boerderij. Het zijn de klanken die we veelvuldig
horen op ‘Fish Rising’. De ander is een prachtig voorbeeld van een
goed concert uit 1979 met in de band: Anderson, McKenzie en
Stewart (de gitarist). Dat concert werd plotseling teruggevonden
na de release van de megabox ‘Searching for the Spark’ (2016). Die
box is de ultieme Hillage met mar liefst 22 cd’s(!). Uit de
wervende tekst: “22-CD Box-Set, with hardback coffee-table book,
large booklet of press cuttings, two lyric books, three
promotional posters, art print signed by Steve Hillage and
Miquette Giraudy, badge and plectrum (doubling up as a deep-stored
CD retriever). Strictly limited to 2500 copies worldwide.” Hillage zocht samen met levenspartner Giraudy naar de vonk en vond die in eerste instantie in de kosmos. Later bleek dat die ook gewoon op aarde ontstoken kon worden, maar dan moest je er wel bij kunnen dansen. Dat hij, begeleid door de synthesizers van zijn partner op zijn gitaar de sterren van de hemel speelde is mooi meegenomen. Die echtelijke vibraties leveren bij de luisteraar soms kippenvel op, dan weet je dat je de ‘golden vibe’ beslist gevonden hebt. |
||
tekst: Paul Lemmens,
december 2012/bewerking januari 2021 afbeeldingen: © Virgin/Windsong/Ozit Morpheus/Gonzo/Purple/Voiceprint Pyramid/Madfish/A-Wave/Repertoire |