Focus
1970-1976 Een periode van toppen en dalen van
waaruit af en toe een vrolijk jodelen klinkt
Quintet Raoul Angenot, Jazz & Poetry, Ramses Shaffy en
de musical Hair zijn de basis voor een Nederlandse band die
wereldwijd beroemd zou worden: Focus
Focus, de naam, werd gekozen in de betekenis van
“geconcentreerd spelen”; “focussen”.
Focus kende nogal wat wisselingen inde bezetting. De groep
bestaande uit Jan Akkerman, Thijs van Leer, Pierre van der
Linden en Bert Ruiter wordt zo’n beetje gezien als dé Focus.
Lees het verhaal van de groep die met de single ‘Hocus Pocus’
een ongekend visitekaartje liet horen, een combinatie van
stevige rock, gefluit én… Alpinistisch gejodel.
Voor het begin van Focus moeten we zijn bij
Thijs van Leer (1948- /dwarsfluit, piano, orgel, zang). Van Leer
is geboren in een muzikale familie. Moeder, Mary Lindeman, speelt
piano en geeft zoonlief les, vader, Ed van Leer, is een bekend
dwarsfluitspeler. Thijs leert piano spelen en wordt opgevoed met
klassieke muziek. Om het voetspoor van vader te kunnen treden
krijgt Thijs rond zijn twaalfde een dwarsfluit. Lessen komen van
vader. In zijn tienerjaren ontdekt Thijs John Coltrane en Miles
Davis en stort zich vervolgens in de jazz. Van Leer begon een
redelijk succesvolle eigen jazzgroep: Quintet Raoul Argenot.
Ouders zagen graag dat Thijs naar het conservatorium ging, maar
die voelde zich daar onzeker over en koos na zijn gymnasium een
studie Kunstgeschiedenis.
In 1966 won Van Leer een muziekcompetitie en mocht als beloning
een single opnemen met arrangeur Rogier van Otterloo. Met die
single gebeurde weinig, maar het contact met Van Otterloo zou in
de toekomst goed uitpakken. Gesterkt door het winnen van de prijs
vroeg Van Leer het jaar daarop aan Ramses Shaffy of hij in diens
begeleidingsgroep mocht spelen.
Twee jaar later kwam die begeleidingsgroep terecht in een
radioprogramma: Jazz and Poetry. Daar waren ook Hans Cleuver
(1947-2018/drums, zang) en Martijn Dresden (?/basgitaar, trompet,
zang) aanwezig. Het contact beviel zo goed dat Van Leer, Cleuver
en Dresden de nieuwe begeleidingsband van Shaffy en Liesbeth List
werden. Daar lieten ze het niet bij, als Thijs van Leer Trio
traden ze ook zelfstandig op met werk van anderen, zoals muziek
van Traffic en Bob Dylan.
In 1969 komt de dan mega populaire musical Hair naar Nederland en
zoekt de producent een begeleidingsband. De lijntjes zijn kort en
dus wordt het trio gevraagd de muziek bij de Nederlandse Hair te
verzorgen.
Dresden heeft al enige tijd aangegeven dat het goed zou zijn het
trio uit te breiden met een extra melodie-instrument. Een en ander
komt samen als trio gevraagd wordt om de muziek in te spelen voor
een kerstsingle van Neerlands Hoop (Freek de Jonge en Bram
Vermeulen): ‘Vier ballen en een piek’. In de studio is ook
aanwezig Jan Akkerman (1946- /gitaar, luit). Akkerman speelt dan
nog in Brainbox (elders op de LemonTree), maar is zoekende naar
iets nieuws en speelt ondertussen tevens als studiomuzikant. Het
samen spelen bevalt het viertal goed. Zowel Shaffy als Dresden
stimuleren het contact met Akkerman. Shaffy doet dat door Akkerman
te vragen mee te spelen op zijn nieuwe album. Geruchten dat
Akkerman met een nieuwe groep bezig is leiden tot diens ‘ontslag’
uit Brainbox. Akkerman is nu ‘vrij’ om iets anders te doen. De
weken daarna is het kwartet bezig met jammen, lekker samen spelen.
Akkerman wordt toegevoegd aan de begeleidingsband van de musical
Hair. Nog tijdens die lopende Hair-verplichting werd bekend
gemaakt dat Nederland een nieuwe band rijk is: Focus. Akkerman:
"Focus is een woord uit het Latijn. Het betekent in veel talen
hetzelfde: concentratie. En die concentratie, dat is de betekenis
van wat Focus doet."
Focus eerste optreden is in Bird’s Club, Amsterdam. Op het
programma staat een mix van werk van bands als Moody Blues, Procol
Harum, Bob Dylan en wat eigen werk, zoals het nummer ‘Focus’.
Het voordeel van spelen in een avondmusical-reeks, zes
avonden/week, is dat je overdag tijd hebt en meteen een plek voor
je apparatuur en dus een oefenruimte. Die mogelijkheid werd dan
ook ten volle benut. Ook al speelde Focus vooral voor het geld bij
de musical, ze deden het goed. Zo goed dat in februari 1970 voor
Polydor de soundtrack bij de musical met Focus werd opgenomen:
‘Hair – The American Tribal Love-Rock Musical – Original Amsterdam
Cast’ (1970). Met een flinke knipoog zou je kunnen stellen dat dit
het eerste, nulde, Focus-album is.
In juni 1970 was het klaar met de Amsterdamse Hair en tijd voor de
musical om gedurende een periode van anderhalf jaar het land door
te trekken. Natuurlijk werd Focus gevraagd als begeleidingsgroep,
maar die was, na optredens in België en Spanje onder eigen naam
toe aan een andere weg. In januari 1970 had men tijdens een
Hair-pauze bovendien opnames gemaakt voor een eerste, eigen album.
De aanloop daar naar toe is er ook een via de bekende via via.
Dresden’s vader kende Hubert Terheggen, directeur, RTM, Radio Tele
Muziek België/Nederland, een onderafdeling van Radio Luxembourg.
Terheggen hoorde potentie in de muziek van Focus en regelde
allerlei contracten, zoals muziekuitgeverijen, maar ook
studiotijd. Die studiotijd was in Sound Techniques Studio, Londen.
Dat is de studio waar Procol Harum hun ‘A Whiter Shade of Pale’
opnam, net als Pink Floyd hun ‘See Emily Play’. Kortom een studio
met historie.
Zeven composities kwam terecht op het eerste album: ‘Focus Plays
Focus’ (1970). Het album is internationaal echter bekender onder
de later in 1970 uitgebrachte titel ‘In and Out of Focus’. Ook in
Nederland wordt het album onder die laatste naam verkocht.
Voordeel is dat op de die tweede versie ‘House of the King’ staat,
de A-kant van de eerste single. Voor alle composities tekent Van
Leer. Samen met Erik Cleuver doet hij dat voor: “Why Dream’,
‘Black Beauty’ en ‘Focus (vocal)’. Erik is Hans Cleuver’s vader.
‘Happy Nightmare (Mescaline)’ is van Van Leer en Mike Hayes. Die
laatste, gastheer van de Birds Club, Amsterdam, schreef de tekst
speciaal voor Dresden omdat die al enige al dan niet prettige
ervaringen had met drugs. ‘Sugar Island’ is van Van Leer en Jan
Staal. ‘Anonymus’ is een groepscompositie en de enige met
Akkerman. De reden daarvoor is dat de meeste composities al
gespeeld werden met het Thijs van Leer Trio.
De zang wordt verdeeld tussen Van Leer en Dresden, maar Van Leer
vond hun beider Engels belabberd, Engels met een Hollands randje.
Die constatering was de belangrijkste reden om niet al te veel te
zingen en het accent te leggen op de muziek.
Het eerste album opent met het langste nummer, ‘Focus
(instrumental)’. Ondanks het feit dat Akkerman later aansloot
domineert de gitaar in dit nummer. Het werk meandert wat van
rustig naar wat heftiger, jazzy, rockachtig. In het tweede deel
geeft Van Leer een fluitsolo. Die roept een vergelijking op met
Jethro Tull en dat is zeker niet verkeerd. ‘Why Dream’ (over de
toekomst…) wordt gezongen door Dresden is een wat meer ‘pop’-
achtig werk met mogelijke single-potentie. Beetje sixties stijl
totdat Akkerman zijn solo speelt en we weer in 1970 zijn. ‘Happy
Nightmare’ begint met akoestische gitaar en cello. Die laatste
werd gespeeld door een goede vriend van Van leer: Wouter Möller.
Tot 2020 zonder credits. Dresden’s zang is niet heel sterk, echter
wel de puur jazzy gitaarpartij van Akkerman en Van Leer’s bijdrage
op de magische Mellotron.
‘Anonymus’, de bandcompositie, zou je het eerste echte
Focus-nummer kunnen noemen, want hier krijgt de Focusklank vorm.
Na een korte, klassiek aandoend begin, inclusief trompet (beetje à
la Ekseption), wordt een stevige rockbasis neergezet. Van Leer
geeft een fluitsolo, gevolgd door piano, onderwijl begeleid door
een heftige gitaarpartij van Akkerman. Break. Bassolo en dan mag
Akkerman los. Break. Drumsolo en dan keert het thema terug en
wordt het werk langzaamaan tot stilstand gebracht. Het lijkt wat
op een van die jamsessies uit het begin, maar desondanks is het
een afgebakend en duidelijk geheel.
Lp-kant B opent met ‘Black Beauty’. Die zwarte beauty was Koningin
Sheba, waarvan Koning Salomon helemaal in de ban was. Ondanks de
pittige openingsgitaarpartij is het een rustig nummer en duikt de
trompet weer op. Kort werk dat niet heel veel indruk achterlaat.
Dat geldt ook voor ‘Sugar Island’. Leuk liedje, vrolijk, mooi
gitaar- en fluitpartij, dat wel. Slotstuk is ‘Focus’, maar nu mét,
zang dat is. De zang wordt gehuld in echo. Akkerman speelt een
vioolachtige gitaarpartij. Die zou hij nog veel vaker gaan
gebruiken. De instrumentale versie is beter.
Voor een eerste album is het een aardig album, meer belovend dan
betoverend. Na de opnames volgde een tournee die Focus door Europa
voerde. Op Mallorca speelde ze ter ere van een tweede prijs,
gewonnen in een talentenwedstrijd, het prachtige Concierto de
Aranjuez’ van Joaquin Rodrigo. Het is een stuk voor gitaar en
orkest, maar ook prachtig uitgevoerd door Miles Davis (trompet)
met het orkest onder leiding van Gil Evans. Halverwege viel de
stroom uit en werd Akkerman zo woest dat hij her en der wat kort
en klein sloeg. Gevolg was een arrestatie en na afkoelperiode weer
vrijlating. Beduusd van het een en ander gaan ze eenmaal terug op
de hotelkamer maar wat muziek maken. Wat ze doen klinkt best
aardig en wordt daarom de basis van een nieuw werk. Dat is een
kant van het verhaal. De andere versie komt van Akkerman die
vertelde dat hij dit werk schreef op een berg in gezelschap van
een knappe, Spaande stewardess. Ook leuk toch? Hoe dan ook besluit
men, eenmaal terug in het land, dit werk op te nemen en zo kregen
wij het ‘House of the King’. Na een wat Middeleeuws begin horen we
akoestische gitaar en dan het thema met dwarsfluit. Het wordt
herhaald met elektrische gitaar, thema wisseling, herhaling van
het eerste deel en korte gitaarsolo. Plakt goed in het oor, kortom
een nummer voor een single: ‘House of the King’/’Focus’ (1970).
Het werk kwam tot een 14e plek in de Top30.
Met het oog op buitenlands succes was Seymour Stein, eigenaar van
het Amerikaanse Sire Records naar Nederland gevraagd te reizen om
Focus live te zien en horen: "Without a doubt they were the most
original band I had ever heard". Er kwam dus een contract met
Sire. Omdat het album nog niet echt liep werd het meteen maar wat
aangepast, andere titel, andere volgorde plus ‘House of the King’
erbij. Het opende meer oren, maar het echte succes bleef nog even
uit. Daar veranderde zelfs de toekenning van een Edison, dé
Nederlandse muziekprijs, niets aan.
Overigens werd ‘In and Out of Focus’ in 1973 nog eens aangepast.
‘Sugar Island’, Cuba, werd met als reden de onmin van Amerika met
dat land van het album verwijderd. Hoe een groot land klein kan
zijn.
Wat er wel veranderde was de sfeer in de band. Akkerman was niet
blij met de bijdragen van Dresden die last had van drugproblemen.
Ook was hij niet blij met drummer Cleuver, maar dat had meer te
maken met het feit dat hij het drumspel van voormalig
Brainboxmaatje Pierre van der Linden miste. Akkerman vroeg dus aan
Van Leer om die twee te vervangen. Een heikele kwestie omdat Van
Leer al menig jaar met Dresden en Cleuver optrok. Om de zaak te
forceren stelde Akkerman een ultimatum, zij eruit of hij eruit.
Van Leer trok partij voor zijn kompanen en dus werd het hij,
Akkerman, eruit. Akkerman ging, en vormde met Pierre van der
Linden, Ferry Maat (piano) en de blazerssectie van The Free (de
Nederlandse band) een nieuw groep met daarbij als mogelijke zanger
P.J. Proby. Werk werd ingestudeerd, maar op het moment dat Proby
echt zou komen was die te dronken van Schotse whisky. De groep
viel vervolgens langzaam uiteen. Maat besloot DJ te worden en werd
bekend van diens Soulshow.
Ondertussen was platenmaatschappij Imperial die met ‘House of the
King’ een hit met dito band in handen bleek te hebben “not
amused”. Het conflict had inmiddels ook Terheggen bereikt. Die
stelde een nieuwe manager aan, Yde de Jong, met de opdracht de
zaak op te lossen en een band onder de naam Focus veilig te
stellen. Het lijkt het kabinet wel. Na zes weken was er een
oplossing, maar wat voor een. Cleuver en Dresden vertrokken
inderdaad. Dresden ging eerst en werd vervangen door Peter van der
Sande (Solution) en vervolgens door Jaap van Eik (Blues Dimension,
Cuby + the Blizzards). Na het vertrek van Dresden was de band toch
niet meer wat die was en vertrok Cleuver ook. Niet heel verrassend
werd hij opgevolgd door Pierre van der Linden (1946- /drums). Van
der Linden bracht Cyril Havermans (1948- /basgitaar, zang), ex-Big
Wheel mee als nieuwe bassist. Yde de Jong’s opdracht was geslaagd,
Akkerman’s staatsgreep in zekere zin ook. Het was een beetje
dubbel. Door deze zet werd Focus inderdaad beter én wereldberoemd,
maar het ging ten koste van de ‘relatie’ tussen hem en Van Leer.
Het duurde even, maar uiteindelijk kwam de boemerang terug.
In de nieuwe samenstelling werd in Kasteel Groeneveld, Baarn,
gewerkt aan nieuw materiaal. Geen zang meer, instrumentaal werk.
Veel aandacht ging naar een lange compositie: ‘Eruption’.
‘Eruption’ is opgebouwd uit vijf onderdelen, elk weer verdeeld in
subdeeltjes. Gezien de diverse titels lijkt het werk te gaan over
Orpheus en Eurydice, een mythisch liefdesverhaal. In het kort:
Orpheus zong zo mooi dat iedereen daarvan in de ban raakte. Hij
werd verliefd op de nimf Eurydice en trouwde met haar. Echter op
de vlucht voor een potentiële aanrander werd Eurydice gebeten door
een adder en overleed na enige tijd. De ontroostbare Orpheus
daalde met een gewaagd plan de onderwereld (het dodenrijk) in om
daar aan de heersers over dat rijk, Hades en Persephone, te vragen
of Eurydice terug mocht keren naar het land der levenden. Dat deed
hij door te zingen. Met zijn spel betoverde hij iedereen en daarom
werd voor hem een uitzondering gemaakt, maar op één voorwaarde:
Orpheus moest vóór Eurydice lopen en mocht niet omkijken. Onderweg
stelde hij haar allerlei vragen, maar dan kwam geen antwoord op.
Onzeker of ze nu echt wel meekwam keek hij alsnog achterom.
Afspraak verbroken. En ja, ze stond achter hem. Orpheus keerde dus
zonder zijn grote liefde terug en verzon in vrouwenhaat en =
volgens enkelen - in mannenliefde. Na jaren kwamen enkele nimfen
op Orpheus af en verscheurde hem in blinde woede vanwege zijn
vrouwenhaat. De overleden Orpheus daalde af in de schimmenwereld
om daar eindelijk verenigd te worden met Eurydice. Sinds die tijd
lopen ze over de Elysese Velden, oftewel de wereld van
gelukzaligen.
Dit wetende zijn de subtitels veel duidelijker, alleen is ‘Tommy’,
een compositie van Tom Barlage (Solution) niet te plaatsen. Bij
Solution heet de compositie ‘Divergence’ en is te vinden op hun
tweede, gelijknamige album (elders op de LemonTree). De titel,
divergentie, uit elkaar bewegen, hadden ze misschien beter alsnog
kunnen gebruiken. Thijs van Leer schreef het grootste deel van
‘Eruption’. Akkerman en Van der Linden een paar passages, net als
Eelko Nobel. Nobel, was een bekende van Van Leer uit de groep
rondom Shaffy en List en maakte zelf één single: ‘Meisje’ (1968).
Er zijn twee korte, muzikale citaten in ‘Eruption’: de een uit de
opera rondom hetzelfde thema: Orfeo (1603) van Claudio Monteverdi,
de ander uit Concert voor Orkest (1943) van Béla Bartók (die
laatste elders op de LemonTree).
Een van de eerste versies van ‘Eruption’ staat, als bonustrack, op
‘Focus Plays Focus’ in de box ‘Focus 50 Years’ (2020). Het werk
duurt daarop maar liefst 37:31 minuut. Een kortere versie, 22:35
min., is te vinden op ‘Focus II’ (1971).
‘Eruption’ begint rustig, klassiek, pastoraal, dat wordt gevolgd
door een reeks korte, pittige thema’s denk een beetje aan The
Nice. Het geheel wordt herhaald en na een fikse drumbreak zijn we
middels een gitaarsolo al bij het mooie, gevoelige Tommy-thema.
Omwenteling, nieuwe thema’s en nieuwe gitaarsolo, rock-achtig
ditmaal. Dan gaan we een beetje op de Santana-tour met een
orgelsolo van Van Leer. De piano introduceert een nieuw thema,
uitgevoerd met gitaar en dwarsfluit. We lijken af te dalen in de
onderwereld met echo’s en kerkzang (?), donkere muziek en – toe
maar – een drumsolo. De thema’s uit het begin keren terug, einde
verhaal. Dan hebben we geheel in de proggeest van de tijd een lang
werk me vele “twists and turns” gehad, mooie solo’s en een
verhaal. Wat wil je nog meer? En dat is dan lp-kant B.
Op lp-kant A staan vijf losse tracks: ‘Hocus Pocus’, ‘Le
Clochard’, ‘Janis’, ‘Moving Waves’ en ‘Focus II’. Allemaal
gecomponeerd door Van Leer, behalve ‘Hocus Pocus’ en ‘Janis’, die
zijn samen met Akkerman. ‘Moving Waves’ heeft een tekst van
Sufi-dichter Inayat Khan.
‘Hocus Pocus’ is misschien wel de vreemdste hit van een band ooit,
een heavy rock thema met alpengejodel. Het is, naar eigen zeggen,
spontaan ontstaan en men dacht dat dat wel geinig was. Geinig
genoeg voor een single in ieder geval. De single kwam tot een 10e
plek in de Top40 (1971). Een snellere versie met Bert Ruiter op
basgitaar kwam in 1973 zelfs een plek hoger uit. Op het album
duurt ‘Hocus Pocus’ bijna zeven minuten, de single is ingekort tot
net iets meer dan drie minuten. ‘Hocus Pocus’ is in de loop der
jaren het signatuurwerk van Focus geworden, zeg je focus, dan zeg
je… Juist! En dat alles omdat het lekker klonk.
“Le Clochard’, de zwerver of thuisloze, is van Akkerman met
hemzelf op akoestische gitaar en Van Leer op Mellotron. Akkerman
speelt gitaar met een klassieke inslag, iets dat hij op zijn
solo-albums met luit nog zou versterken. ‘Janis’ trekt die lijn
wat door. Ook dit is een rustig nummer met als hoofdinstrument de
dwarsfluit, soms gedubbeld. ‘Moving Waves’ is het oudste nummer,
Van Leer was 16 toen hij een eerste versie schreef. Het met
akoestische gitaar en piano beginnend stuk wordt gezongen door Van
Leer. Het laatste werk van de lp-kant is het titelnummer van de
uitvoering van het Nederlandse album. Het ligt in het verlengde
van ‘Focus’, het werk van het eerste album, maar is net even
anders natuurlijk.
‘Focus II’, het album, is in verschillende studio’s opgenomen door
vooral Van Leer, Akkerman en Van der Linden. Akkerman vond
Havermans’ spel nog niet voldoende en koos er daarom voor een
groot deel van de baspartijen zelf in te spelen. De meningen
verschillen over wie, wat, wanneer en hoeveel. Feit is in ieder
geval dat Havermans na het album wellicht dacht dat Focus voor hem
te hoog gegrepen was en daarom besloot hij op te stappen. Dat dit
in goed overleg in een plezante sfeer gebeurde bleek uit het feit
dat iedereen meespeelde op zijn eerste solo-album. Zijn opvolger
werd weer een bekende van Van der Linden: Bert Ruiter
(1947-2022/basgitaar)
‘Focus II’ werd uitgebracht in oktober 1971 en bleek een instant
succes: 4e in de Nederlandse Album Top100, 2e in de UK Album Chart
en 8e in de US Billboard 200. Al heette het album in de US ‘Moving
Waves’. Dat laatste was ook zo in Canada, 6e, en Australië (15e)
en Finland (26e). ‘Focus II’ werd goud in Amerika en Engeland.
Focus had geheel in stijl met hun naamkeus met dit album goed
gefocust. Dat deden de lezers van Q en Mojo minder. In de lijst
van “40- Cosmic Rock Albums” kwam ‘Focus II’ terecht op de 24e
plek. Er is totaal niets kosmisch aan ‘Focus II’, integendeel. Het
zegt misschien wel iets over het feit dat de rook blijkbaar nog
niet om de hoofden van de lezers verdwenen is.
In Nederland kreeg het album een Edison, Focus’ tweede.
Tijdens de tournee in Engeland werd in Londen een nieuw nummer
opgenomen: ‘Sylvia’. Later speelde Focus in The Old Grey Whistle
Test, een fameus TV-programma. De groep kreeg daarop zeer
enthousiaste reacties: “Mindblowing” Focus had tijdens de Engelse
tournee een eigen generator bij zich vanwege een staking bij de
stroom leverende bedrijven. Misschien omdat ze de enige groep
waren die überhaupt ergens speelde waren de concerten uitverkocht
en kreeg Focus in het blad Melody Maker de nominatie als
“Brightest Hope” en in New Musical Express als die van “Best New
Talent”.
In 1972 werden twee singles uitgebracht: ‘Sylvia’/’Love
Remembered’, die werd 9e in de Veronica Top40-lijst, gevolgd door
‘Tommy’/’Focus II’; 21e in de hiervoor genoemde lijst. Tussen de
diverse optredens door werkte Focus aan een nieuw album, hun
derde. Het zou in navolging van ‘Focus II’, simpelweg ‘Focus 3’
genoemd worden. Het dubbelalbum (!) verscheen in november 1972.
Opvallend was dat het album zowel nieuw als gerecycled werk laat
horen. Zo horen we een nieuwe versie van ‘Anonymus’, bekend van
het eerste album, en een versie van enkele delen van ‘Eruption’
van ‘Focus II’.
‘Focus 3’ opent met ‘Round Goes the Gossip’ van Van Leer. De
compositie begint pittig met enkele thema’s die vervolgens
herhaald worden. Dan een vertraging en zang van Van Leer. Opnieuw
haalt hij zijn inspiratie uit het verleden. In de tekst haalt hij
enige citaten aan uit ‘Aeneis’, een gedicht van de Romeinse
dichter Vergilius. De thema’s keren terug, het tempo gaat omhoog
en met dezelfde thema’s sluit het werk af. Geen solo’s hier. ‘Love
Remembered’ zou je al kunnen kennen als B-kantje van de single met
‘Sylvia’. Het ‘liefdesnummer’ is geschreven door Akkerman. Het is
een zacht werk met veel dwarsfluit en op de achtergrond klassieke
gitaar. Bijzonder vind ik dat Akkerman zichzelf hier niet op de
voorgrond plaatst. ‘Sylvia’, een stuk dat Van Leer nog schreef
tijdens zijn werk met Ramses Shaffy is opgedragen aan zangeres
Sylvia Alberts. Alberts kreeg een stuk voor solozang, maar Van
Leer vond dat niets en schreef ‘Sylvia’ voor haar. In eerste
instantie had het nummer een tekst geschreven door Linda van Dyck
en heette: "I Thought I Could Do Everything on My Own, I Was
Always Stripping the Town Alone". Voor de Focus-versie werd de
tekst geschrapt en het nummer iets bewerkt. Het intro werd bedacht
door Van Leer’s broer Frank. Zoals hierboven te lezen werd
‘Sylvia’ een hit. Bijzonder, want er gebeurt niet heel veel in het
werk dat zich alsmaar lijkt te herhalen.
‘Carnival Fugue’ (Van Leer) lijkt, gezien de toevoeging fuga een
klassiek werk, maar schijn bedriegt. Het begint met gevoelige
snaren en gaat dan via een jazzy intermezzo richting de Caraïben
met vrolijkheid en fluitjes. Carlos Santana ligt hier ook op het
strand. ‘Focus III’ is van Van Leer. Akkerman laat lange,
vioolachtige tonen horen, begeleid door Hammond-orgel. Mooi
nummer.
Het eerste lange werk, ‘Answers? Questions! Questions? Answers!’
is een groepscompositie. Het werk begint met basgitaar. Na enkele
thema’s horen we een fraaie gitaarsolo, gevolgd door een even
fraaie fluitsolo en een tweede, nog fraaiere gitaarsolo. Het is
een sfeervol nummer waarin je lekker kunt verdwalen. Juist een
werk als dit laat horen waarin Focus sterkt is. Komt het wat
bekend voor? Denk dan even aan ‘Eruption’.
De nieuwe ‘versie’ van ‘Anonymus’, een groepscompositie’ neemt op
de lp heel kant 3 in beslag en dat was nog niet genoeg, want
‘Anonymus (Conclusion)’ volgt op lp-kant 4. Het thema ken je
wellicht van het eerste album. Het wordt hier wat vlotter
gespeeld. ‘Anonymus’ is een typisch Focusnummer met
thema-wisselingen, snel, langzaam, hard, zacht, diverse solo’s,
ook van bas en drums. Zo’n nummer dat als een lange ‘jam’ of
improvisatie klinkt. De ‘Conclusion’ is een lange drumsolo.
Na het lange groepswerk pakt Akkerman zijn luit ter hand in
‘Elsbeth of Nottingham’. Hij was in deze periode erg ínto’ de luit
en liet dat zowel op zijn eigen albums als in Focus horen.
Akkerman wordt begeleid door blokfluit en wat percussie.
De oude lp sluit merkwaardig genoeg af met een oudje: ‘House of
the King’. Naar zeggen om de lp vol te krijgen… Het is niet eens
een nieuwe versie, maar gewoon oud werk van andere musici die niet
eens genoemd worden. Een faux pas. Op de meeste cd-versies werd
het gelukkig weggelate en werd ‘Anonymus II’ het slotstuk. In de
al eerder genoemde box is de volgorde weer terug veranderd, maar
is ‘House of the King’ wijselijk weggelaten.
Het Nederlandse publiek was enthousiast over ‘Focus 3’, het album
kwam tot de 1e plek in de lp-lijst. In Engeland werd het album 6e
en in Amerika 35e. Zowel in Engeland als Amerika werd het album
goud. Het wordt daar gezien als één van de beste albums van Focus.
Daar kan ik mij wel in vinden, maar dan wel samen met ‘Focus II’,
daar ligt immers de basis voor dit werk.
Speciaal voor de Amerikaanse markt werd, zoals hierboven al te
lezen was, ‘Hocus Pocus’ opnieuw opgenomen en wederom een
Top10-hit (9e). Een leuke anekdote: Na ‘Focus 3’ ging Focus op
tournee door Nederland, België, Engeland en Amerika. Tijdens de
tournee door Amerika stonden ze ook in een bekend TV-programma:
The Midnight Special. Live mét publiek. Er was slechts één maar:
er was slechts vier minuten speeltijd. Natuurlijk moest Focus hun
hit, ‘Hocus Pocus’ spelen, maar die was veel langer. “Of het niet
korter kon?” “Nee”, was het antwoord, “wel sneller.” En aldus werd
het nummer ongeveer twee keer zo snel gespeeld. Het leidde tot een
zeldzame, staande ovatie van het aanwezige publiek.
Nog een? De populariteit in Engeland was ongekend. Zowel ‘Hocus
Pocus’ als ‘Sylvia’ stonden in de singlelijsten. De albums
verkochten daar zo goed dat de Nederlandse vinylperserij op een
bepaald moment gedurende tien dagen alleen nog Focus-lp’s perste…
Het zijn leuke verhalen en zeggen genoeg over – ooit- een van ’s
lands populairste bands.
Terug van de tournee in Amerika ging Focus opnieuw naar Engeland
om daar twee uitverkochte concerten te geven in The Rainbow
Theatre. Het concert vond plaats op 5 mei 1973 en werd live op de
BBC uitgezonden. Gelukkig maar, want daarom hebben we nu beelden
bij het concert.
Tsja, en dan treedt de ‘Wet van Succes’ in werking. Er moet een
nieuw album komen, maar er is geen tijd geweest iets te bedenken.
De tournees waren lang, ver, vermoeiend, je zit (te) dicht op
elkaar met als gevolg oplopende irritaties en een minder zuiver
perspectief. De relatie tussen Van leer en Akkerman die al niet
meer was zoals eerst, stond nog meer onder druk. Akkerman had nog
wel ideeën, de rest, lees vooral Van Leer, niet. Er waren
studiosessies, maar daar dook Akkerman niet op. Uiteindelijk werd
zo’n veertig minuten muziek opgenomen, maar in sessies of met
Akkerman of met Van Leer. Samen in één studio kon niet meer. Er
kwam ook geen besluit over wat met het materiaal te doen. Producer
sinds het tweede album Mike Vernon omschreef deze periode als:
"probably the worst ten days I've ever spent in a studio". Als
bekende ‘noodoplossing’ koos hij er in deze omstandigheden voor
een live-album uit te brengen: ‘At the Rainbow’ (1973), soms ook
‘Live at the Rainbow’.
Hoe goed Focus is wordt met dit live-album nogmaals duidelijk. In
vogelvlucht passeren de hits, ‘Hocus Pocus’ en ‘Sylvia’, maar ook
‘Focus II en III’, ‘Answers? Questions! Questions? Answers!’ en
‘Eruption’. De combinatie met (heavy-)rock en klassiek met een
vleugje jazz werkt perfect. Ondanks alle prachtige bijdrage van
Van Leer trekt het soms bijna furieuze en razendsnelle spel van
Akkerman de meest aandacht. Wat die man dan allemaal uit zijn
gitaar haalt. Ruiter en Van der Linden zorgen voor een perfecte,
zware basis voor het geheel. Kortom, dit live-album is er een om
van te genieten. In Duitsland wordt het uitgebracht in een luxe
drievoudige klaphoes met voor- en – achterzijde in reliëf. Anderen
landen moeten het doen met een simpele, zwarte hoes met een wel
heel kleine foto van de band. En wat die Oosterse taferelen
allemaal met Focus te maken hebben?
Vreemd is dat ondanks alle populariteit ‘At the Rainbow’ het
minder goed doet dan ‘Focus III’. Het album scoort het best in ons
land, 9e, in Engeland slechts 23e en in de US maar 153e. Noorwegen
doet het dan met een 22e plek beter. Geen goud, maar zilver en dan
alleen nog in Engeland. Hoe het werkt met aankopen blijft een
mysterie. In tegenstelling daarmee werd Jan Akkerman door de
lezers van Melody Maker in 1973 gekozen tot “Best Guitar Player in
the World”. Zelfs Gitaargod Eric Clapton gaf toe dat Akkerman de
beste was, zichzelf daarmee ernstig tekort doend.
Ondertussen zijn Akkerman en Van Leer na enige tijd weer tot rust
gekomen en hebben blijkbaar een werkbare vorm gevonden, want Focus
gaat ‘gewoon’ weer op tournee. In Amerika wordt in de bekend
Electric Ladyland Studios zelfs nieuw materiaal opgenomen, live
wordt een nieuw werk gespeeld, ‘Vesuvius’. Het leek dus weer goed
te gaan met Focus. Terug in Nederland en met sessies in de vaste
oefenstek, Kasteel Groenveld, liet Pierre van der Linden weten de
band te gaan verlaten. Met over acht dagen een nieuwe tournee voor
de deur moest in allerijl een nieuwe drummer gevonden worden.
Producer Vernon stelde een reeks geweldige drummers voor: Aynsley
Dunbar (ex-Zappa dan) en Mitch Mitchell (ex-Jimi Hendrix). Helaas
waren beide drummers bezet. Colin Allen (1938- /drums, ex-Stone
the Crows) kon wel. Allen had gedrumd bij Bob Dylan, John Mayall,
Mick Taylor (Rolling Stones/Mayall), Salomon Burke en talloze
anderen. Zoals je ziet is het vooral een bluesdrummer, geen rock,
maar wel een met een oud jazz-verleden. Allen vloog naar het
kasteel, zag en speelde mee en ging ervoor.
Begin ’74 ging Focus weer de studio in voor een nieuw album.
Echter blijken de oude spanningen niet verdwenen. Overdag werken
Van Leer, Ruiter en Allen, ’s Nachts doet Akkerman zijn ding. Dat
belet hem niet om ongeveer de helft van het nieuwe materiaal aan
te leveren. De eerdere sessies en de opnamen in Electric Ladyland
blijven op de bekende plank liggen.
In april 1974 komt Focus’ vijfde album uit: ‘Hamburger Concerto’.
De titel is van Akkerman en een van een leven “on the road”. De
tijd verdoend in diverse Holiday Inn’s, kijkend naar comics en
cartoons, onderwijl koffie, cheesecake en hamburgers etend. Voor
het zelfde geld had het album dus het ‘Cheesecake Concerto’
geheten. In mijn optiek een veel leukere naam, maar de
verwarrende, mogelijke verwijzing naar de Duitse plaats Hamburg,
gecombineerd met ‘concerto’ roept eerder iets op van klassieke
muziek. Niet onterecht, want met het nieuwe album zijn er zowel
van Akkerman als van Van Leer meer klassieke invloeden te horen.
‘Hamburger Concerto’ opent met ‘Delitiæ Musicæ’ (Akkerman), een
stuk voor luit en fluit. Daarmee sluit het direct aan op het
laatste werk van ‘Focus 3’. ‘Harem Scarem’ (Van Leer) is de zoon
of dochter van ‘Hocus Pocus’. Beetje jonger, meer jazzy, swingend,
korte verwijzing naar ‘Focus 3’. Het blijft je wel bij, maar de
single bleek niet succesvol. 'La Cathédrale de Strasbourg' (Van
Leer) opent met vleugel, fluit en akoestische gitaar, gevolgd door
pijporgel (kerkorgel?). Ongeveer op de helft luidt Van Leer
verbaal de klokken, zingt, fluit met de mond. Akkerman geeft een
solo op elektrische gitaar en Allen ruist behoorlijk met zijn
bekkens. ‘Birth’ (Akkerman) is het laatste werk van oude lp-kant
A. het werk is geschreven ter gelegenheid van Akkerman’s pas
geboren zoon Friso. De geboorte begint met klavecimbel en gaat via
Akkerman’s typische gitaarklank met solo’s en dwarsfluitsolo’s.
Met de vele wendingen in passages is het een echt Focus-werk.
Heel lp-kant B wordt in beslag genomen door het ‘Hamburger
Concerto’. De zes onderdelen zijn geschreven door zowel Akkerman
of Van Leer en één deel zelfs samen! Ook dit is een echt
Focusnummer met ruime aandacht voor solo’s. Tegelijkertijd is het
ook anders. Hier namelijk geen “blowing sessions”, zoals op
eerdere albums – dat kon ook niet vanwege de werkwijze – maar
eerder een uitgedacht plan met om de beurt bijdrage van. Mede door
de werkwijze en zelfs met nogal wat overdubs luistert ‘Hamburger
Concerto’ als een meer uitgebalanceerd album, minder ruw. Mooier
is niet altijd beter. Ik vond/vind het muzikaal een prima album,
maar toch ontbreekt er iets…
Gelukkig waren er veel mensen erg enthousiast over ‘Hamburger
Concerto’. In ons land 8e in de Lp Top100, in Engeland 20e, US
66e, Noorwegen 16e, Canada 95e en Australië 14e. In Engeland werd
het album bovendien zilver.
Na ‘Hamburger Concerto’ volgde volgens het bekende stramien een
tournee. Ditmaal, naast Europa, Engeland en Amerika zelfs door
Japan en Australië.
Het laatste album met Akkerman, ‘Mother Focus’ (1975) kwam op
eenzelfde manier tot stand als de voorganger, maar wel in een
andere setting. Vernon was niet meer in beeld, Terheggen, die uit
de beginfase, weer wel. Van Leer had weinig tot niets geschreven
en weinig fut ook om iets te doen. Voor Akkerman hoefde het
allemaal ook niet zo. Het gebrek aan materiaal bracht nieuw talent
naar boven, het merendeel van de composities voor ‘Mother Focus’
is van Bert Ruiter. Ruiter en Allen begonnen te experimenteren met
drummachine’s, dit tot grote ergernis van Akkerman. Het verhaal
gaat dat hij het ding door de studio gooide en Allen de dag erop
ontslagen werd. Allen werd vervangen door een Amerikaanse
rock-drummer: David Kemper (1947- /drums). Kemper had gedrumd bij
de Jerry Gracia (Grateful Dead) Band en bij Bob Dylan. Met het oog
op de veranderde rock-muziek-markt in Amerika besloot Focus hun
eigen, Europese stijl om zeep te helpen ten gunste van een meer
Amerikaanse rockaanpak, kortere nummers, minder klassiek en meer
middle of the road. Dus eigenlijk muziek met weinig om het lijf.
Er was meer: zowel Akkerman als Van Leer waren bezig met
solo-albums en ‘bewaarden’ nieuw/beter werk voor die albums ten
koste van Focus. Het zal ongetwijfeld de sfeer in de band geweest
zijn die hieraan bijdroeg. ‘Mother Focus’ werd niet verrassend
alom negatief besproken. Sterker nog, Akkerman wilde het werk niet
eens live spelen, omdat hij het te slap vond.
‘Mother Focus’ begint nog aardig met het titelnummer, maar bij
nummer twee, “I Need a Bathroom’ gaat het al helemaal mis. Is dit
Focus? Bij een blinddoektest zou je het niet raden. ‘Bennie
Helder’ is wel aardig, maar veel te licht voor een nummer van
Focus en dat zou dan het sterkste nummer zijn…
‘Soft Vanilla’ is een prima muziekwerk, maar niet onder de vlag
van ‘Focus’. Zo gaat het zo’n beetje het hele album door. Daar
laat ik het dan ook maar bij.
In Nederland kwam het album niet in een hitlijst, de Noren deden
het nog aardig met een 17e plek en de Britten met een 23e.
Focus had zijn basisprincipe verloren, het ‘focussen’ verleerd.
Dat blijkt uit de rommelige periode die volgt. Akkerman vond dat
minstens 40% van Focus’ succes kwam door het drumwerk van Van der
Linden, die moest dus terug. Pierre kwam, ging mee op een naar
eigen zeggen ongeïnspireerde tournee en vertrok – wellicht daarom
- weer bij thuiskomst. Een tournee werd afgezegd en Kemper weer
teruggehaald. Kort voor een nieuwe tournee door Engeland vroeg Van
Leer Akkerman te vertrekken, want hij wilde alleen nog blije
muziek maken. De invaller: de Belgische (jazz-)gitarist Philip
Catherine. Na de tournee verving Eef Albers Catherine, Kemker werd
soms vervangen door een andere Amerikaan, Richard James.
In de rommelige fase vroeg Terheggen aan Mike Vernon om het
onuitgebracht materiaal nog eens te beluisteren en bekijken of er
mogelijk een album van gemaakt kon worden. Zonder inbreng van de
heren Focus stelde Vernon een album samen dat vooral bestond uit
de gemaakte en niet gebruikte opnamen uit mei ’73, de periode ná
‘Focus 3’.
‘Ship of Memories’ (1976) is een verrassend album in de zin van
dat het niet helemaal tegenvalt. Het album opent met ‘PS March’
(Van Leer), oftewel Pierre’s March, een ode aan Pierre van der
Linden. De mar is een echt Focus-werk met vioolgitaar en een mooie
solo, omlijst door klassiek aandoende thema’s. ‘Can’t Believe My
Eyes’ (Akkerman) is één lange gitaarsolo. Die hadden we wel eerder
willen horen en zou niet misstaan hebben op ‘Focus 3’. ‘Focus V’
(Van Leer) is met die titel precies dat wat je verwacht, mooie
solo van Akkerman weer. ‘Out of Vesuvius’ was in verschillende
vormen veel live gespeeld. Hier hoor je de sterke kant van de
band, beetje jammend thema’s verkennen en lekkere solo’s spelen.
Lp-kant B is duidelijk anders, een “mixed bag”. ‘Glider’
(Akkerman) is ondanks Akkerman’s eerdere aversie een nummer met
drummachine. Als je denkt “waar ken ik dit van?”, nou het is een
bewerkte versie van ‘Mother Focus’ het titelnummer van het
gelijknamige album. ‘Red Sky Night’ (Akkerman/Van Leer) is zo’n
hopeloos romantisch Focus-nummer met fluit en gitaar. Ook dit werd
gerecycled als ‘Avondrood’. Dat laatste nummer kwam op een album
‘Zing je moerstaal’ (1976). Een bijzondere verzameling liederen
van een scala aan artiesten, waaronder Kayak en Earth & Fire.
‘Spoke the Lord Creator’ (Van Leer) is iets teveel Americana, maar
het moest een poging iets van Haydn en Brahms in muziek te
verwerken. Een versie ervan werd gebruikt voor het ‘Hamburger
Concerto’. ‘Crackers’ is Akkerman’s funky werk. Het wordt gespeeld
in een stijl die je vooral zou kunnen horen op het schitterende
album van Akkerman met oud-Branbox-zanger Kaz Lux: ‘Eli’ (1976).
Op ‘Ship of Memories’ past het minder. ‘Het titelnummer is van Van
der Linden. Hij speelt het in zijn eentje op drums en harmonium.
Een interessant, kort, experimenteel werk. Het in de rij laatste
album met Akkerman is er dus een die deels goed werk laat horen en
deels niet eens een herinnering is.
Na ‘Ship of Memories’ sloot Van Leer een nieuw platencontract.
Voor een nieuw album kwamen zowel Catherine als Albers naar de
studio. Omdat de eigen zangkwaliteiten niet geschikt gebleken
waren werd volgens de grillige wegen van het lot P.J. Proby
gevraagd. Hij deed zijn ding, maar volgens Albers was diens Four
Roses Whiskey-drankgebruik zo hoog dat de naburige slijterij in no
time uitverkocht was. Drummer James bleek niet te voldoen en werd
vervangen door weer een Amerikaan: Steve Smith. Het album dat
gemaakt werd in die bezetting, Focus con Proby’ (1977) was volgen
Cleuver, dan Van Leer’s manager, “simply shameful”. Een dissonant
slotakkoord. In augustus 1978 liet Van Leer weten dat Focus ermee
ophield.
In 2020 werd ter ere van 50 jaar Focus de hierboven al genoemde,
mooie box uitgebracht. Daarin al het werk met Akkerman, maar ook
verschillende BBC-sessies, talloze bonustracks, filmbeelden en een
aardig boekje met foto’s en tekst. Voor de Focusfan van deze
periode een must.
Na 2002 zou Van Leer verder gaan met Focus en enkele niet
onverdienstelijke albums maken. Geschiedkundig gezien is echter de
meest interessante periode van Focus de beginperiode, de band mét
Akkerman. Het is een periode met bijzondere, boeiende, inventieve
muziek. De muziek die Focus wereldwijd beroemd maakte. Een periode
ook van toppen en dalen van waaruit zo af en toe een vrolijk
jodelen klinkt.