Brian Rno & David Byrne Jongensdromen |
||
---|---|---|
In 1979 reist Brian Eno (1948- ) naar Thailand. Hij weet niet goed welke
kant het op moet gaan met zijn eigen muziek en zoekt rust, bezinning en
inspiratie. Na enkele, wat wisselende vind ik, soloalbums heeft hij net zijn
eerste ambient-album ‘Music for Aiports’ (1978) uitgebracht; een lp vol
verstilde, soms repeterende pianoklanken. ‘Muzak’ voor gevorderden of zijn
het de invloeden van Erik Satie? In zijn koffer zit een album met muziek van
Fela Anikulapo Kuti, de Nigeriaanse vertolker van diens eigen
muziekstroming, de ‘afrobeat’. Gebroederlijk of gezusterlijk daarnaast een
album met spraakopnamen van allerlei Engelse dialecten. Overpeinzend wat hij
moet doen komt Eno op de gedachte dat de stemmen die hij op dat laatste
album hoort in feite een soort muziekinstrumenten zijn met een eigen
klankkleur. Twijfelend aan zijn eigen stem is het misschien een idee andere
stemmen op muziek te zetten. Wat hem daarin aanspreekt is het gewone, iemand
die spreekt, speciaal of interessant te maken. Dat kan door de context te
veranderen. Eno had dat al eens gedaan op zijn eerdere albums, maar dan als
onderdeel van het geluid. Nu zouden stemmen de vocalen op de voorgrond
worden. Na Thailand reisde Eno naar New York. Samen met Jon Hassell en David Byrne luisterde hij naar allerlei wereld muziek – zo heette dat toen - en werden onderling tapes uitgewisseld. Trompettist Hassell (1937- ) was al een tijd bezig zijn eigen weg in muziek te vinden. Hij vond die in de door hem zo genoemde ‘Fourth World Music’; een combinatie van minimalistische muziek, elementen van originele wereldmuziek en zijn eigen trompetklanken die elektronisch ver- of gevormd werden. Byrne (1952- ) was op dat moment zanger, componist van de ‘new wave’ band Talking Heads. Eno had als producer voor hun derde studioalbum ‘Fear of Music’ (1979) opgetreden. Dat zou hij ook doen voor het komende, vierde album Remain in Light (1980). Tussen deze twee albums in had hij even tijd voor iets nieuws, iets anders. Gezien de muzikale fase waarin Byrne en hij waren leek het experiment met stemmen en Afrikaanse (?) muziek een geschikt onderwerp om te onderzoeken. Eno had na zijn reis al een poging gedaan en liet de track ‘Mea Culpa’
horen, muziek op lagen van herhaald stemgebruik. Daarmee sloeg de fantasie
op hol. Byrne en Eno kregen het idee om zich terug te trekken in een
Californische woestijn en later terug te keren met een compleet afgemaakt
album, maar dan te zeggen dat ze dat ‘gevonden hadden’, als een soort
verloren gegane cultuur. De reis werd ingezet, maar eindigde al in Los
Angeles. Het idee van ‘gevonden stemmen’ was wel aangeslagen en daarmee ging
het tweetal verder met de afspraak dat ze allebei zelf niet zouden zingen.
Door deze opzet was het ‘wie-zingt-op-welk-nummer-zanger-conflict’ meteen
ook uit de lucht. In San Francisco werd de volgende stap gezet. Even terug naar de tijd van toen; nauwelijks computers, geen samplers, geen Protools of andere handige hulpmiddelen. Eigenlijk kwam het neer op wat ze in Duitsland noemen het ‘fingerspitzengefühl’ en veel geduld. Twee spoelendecks stonden klaar. Op de ene de muziek, op de andere de stemmen. Als ze een van de twee op het goede moment aanzette, werd de stem op de juiste plek ‘geplakt’ en klonk het alsof het zo hoorde. Stemmen werden opgenomen van radio op cassettes, maar ook van bestaande lp’s. Soms kwam er met de radio-opnamen een enorme portie ruis mee, maar die werd ‘gewoon’ geïntegreerd in de muziek. De blik, het gehoor, was vooral gericht op Afrika en vooral het Midden-Oosten, op dat moment stijgend in populariteit als het om muziek ging. Daarnaast zochten ze het in de gospel, vanwege de ‘drive’ van de voorganger en naar ‘gewone’ veldopnamen, analoog aan de opname die Eno in Thailand bij zich had. De stemmen die gekozen werden moesten vooral vol zitten met passie, zo vond het tweetal. Dat geldt zeker voor de gospel, evangelisten, predikers, maar ook de Libanese zangeres Dunya Yusin die ‘geplukt’ werd van het album ‘The Human Voice in the World of Islam’. Bijzonder in deze hele aanpak is dat het samensmelten van losstaande elementen goed werkte, maar vooral door de luisteraar die onbekend is met het proces. De luisteraar neemt aan dat het is zoals het is en luistert in die zin met een andere Mindset naar de muziek dan de makers. Schrijver, muzikant David Toop schrijft er in het boekje bij de jongste cd-versie dit over: “The sampled speech from various, mainly religious, sources ties the album into a long and prestigious history of artists who used found sound. It's still the secret sauce that provokes a reaction from the listener. But what reaction you have lies outside of Byrne's, Eno's, or your control. We can't just hear them for their sound or cadences without digging into the meanings, and not everyone will find the meanings profound.” Sampling, het gebruiken van bestaande muziek of stemmen of wat dan ook, werd al heel snel populair, maar in 1979 was dat nog lang niet het geval. Zeker in de beginperiode werd vaker niet dan wel toestemming gevraagd aan de auteur. Eno en Byrne hadden in ieder geval duidelijk voor ogen dat het allemaal netjes moest gebeuren. Nadat de eerste versie van het beoogde album klaar was begonnen ze met het vragen van toestemming aan alle betrokkenen. Dat ging met telefoon en fax. Soms ging dat snel en makkelijk, soms moeizaam en soms werd de toestemming geweigerd en moest de ‘sample’ verwijderd worden. Ondertussen waren de opnames begonnen voor het vierde Talking Heads album, Remain in Light. De recent opgedane ervaring werd daarop ruim toegepast. Niet tot ieders tevredenheid overigens, want de samenwerking tussen Eno en de andere Talking Heads leden verliep stroef. Dat kwam doordat die inmiddels doorhadden dat ze niet afhankelijk waren van de composities en teksten van Byrne, maar ook zelf wat konden bijdragen. Eno’s aanpak was eigenzinnig, deviant en dat leidde vaak tot botsingen. Het was dan ook het laatste album waarop hij meewerkte. In mijn bescheiden optiek is het wel het beste Talking Heads album. Ik zie het nog steeds als de duo van My Life in the Bush of Ghosts. Door klank en opzet horen ze bij elkaar. My Life in the Bush of Ghosts werd ondertussen verder aangepast, vocalen verwijderd, nieuwe toegevoegd en meteen werd de rest ook maar aangepakt. Er bestaan, op papier, diverse uitvoeringen. Zowel Eno als Byrne waren in deze periode verslingerd aan boeken over Afrika, zoals John Chernoff’s boek ‘African Rhythm and African Sensibility’, maar ook Robert Thompson’s boek ‘African Art in Motion’. Het lezen leidde tot het boek ‘My Life in the Bush of Ghosts’ van Amos Tutuola en dat, ook al hadden ze het boek niet gelezen, weer tot de naam van het album. Je kunt je er van alles bij voorstellen toch? Nadat alle toestemmingen verleend waren kwam My Life in the Bush of
Ghosts in 1981 uit. Enigszins verwarrend ná Remain in Light, maar dat drukte
zeker bij mij de pret niet. Integendeel. Parallel aan de lp werden enkele 12 inch singles uitgebracht: ‘The Jezebel Spirit/Regiment’ (1981) en ‘Regiment/America is Waiting’ (1981). Indertijd was er in Nederland een andere 12 inch beschikbaar: ‘The Jezebel Spirit’ op kant A en op kant B: ‘Regiment/Very, Very, Hungry’ (1981). Die laatste track stond toen nog niet op My Life in the Bush of Ghosts, dus dat was een mooie aanvulling. Later hoefde dat natuurlijk niet meer. De kleurrijke hoes is van kunstenaar Peter Salville net voor die tijd een ‘nieuwe’ aanpak. De hoesafbeelding is videocamera gegenereerd en op een tv-scherm geprojecteerd. Mensvormen zijn teruggebracht tot een soort vallende kruisen. Het beeld past goed bij het gebruik van de diverse voorgangers en prekers op het album: "Somehow, despite it being very techie, these techniques also seemed analogous to what we were doing on the record. It was funky as well as being techie. Extremely lo-tech, actually, and not what you were supposed to do with a TV set." In 2006 bracht Virgin Records een uitgebreide versie van My Life in the
Bush of Ghosts uit: een cd met zeven extra tracks. De cd was ‘enhanced’, dat
wil zeggen dat er iets extra’s opstaat dat te zien is als je de cd afspeelt
middels een computer. Toen supermodern, na eigenlijk weer achterhaald. Het
extra was in dit geval een korte film van Bruce Conner: ‘Mea Culpa’. Anno
2019 niet meer af te spelen; iets met voortschrijdende techniek. De film,
een soort videoclip zou je kunnen zeggen, is wel te vinden op YouTube; dat
dan weer wel. Eno noemde het album: “a vision of a psychedelic Africa”, maar daarmee doet hij zijn eigen album tekort. Het gaat immers verder dan Afrika, eigenlijk beslaat het de hele wereld. ‘Global music’ is vaak het labeltje dat nu aan dit album gehangen wordt. Tevens is het een grondslag voor de muziek van nu, waarbij sampling vaker wel dan niet een vast onderdeel is van een opnameproces. Ik vind het bijna veertig jaar ná de release nog steeds een intrigerend album. Daar sta ik niet allen in: Pitchfork (The Most Trusted Voice in Music) ziet het als het 21st beste album van de Jaren Tachtig. Slant Magazine (reviews, interviews on movies, festivals and music – nooit van gehoord) zet het album op nummer 83 in dezelfde categorie. Kate Bush dacht dat het album een enorme invloed had op de muziek erna. Keyboardspeler Rick Wright van Pink Floyd vertelde ooit in een interview: "the album knocked me sideways when I first heard it – full of drum loops, samples and soundscapes. Stuff that we really take for granted now, but which was unheard of in all but the most progressive musical circles at the time... The way the sounds were mixed in was so fresh, it was amazing." Alex Paterson van The Orb: “That was a definite blueprint for anything I was going to do. It’s an amazing album.” De geest was dus uit de fles en ligt nu nog steeds in de bosjes op de
loer voor een nieuwe, argeloze voorbijganger. Hopelijk volgen er nog veel
die vervolgens bedwelmd raken van dit stukje ‘psychedelica’ en hun eigen
jongensdromen kunnen waarmaken en ook uitermate geschikt voor mensen die
graag thuis blijven om er naar te luisteren en er aldus zelf over kunnen
dromen. |
||
tekst: Paul Lemmens, september
2019 plaatjes: © EG/Sire/Virgin |