![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
---|---|---|---|
![]() |
![]() |
![]() |
Eberhard Schoener Onbelangrijke tijd |
||
---|---|---|
Schoener (1938- ) is geboren in Stuttgart en leert al snel viool spelen. Hij volgt een opleiding tot componist/dirigent. Zijn carrière start met het dirigentschap van kleine ensembles en orkesten die vooral opera’s uitvoeren. Opera had zijn voorkeur. In 1965 richt hij daarom de ‘Kammeroper München’ op. Maar het bleef niet bij het klassieke geluid. In 1968 begon hij een zogenaamd ‘laboratorium’ voor elektronische muziek als onderdeel van Bavaria Studios. In die hoedanigheid kocht Schoener een van de eerste Moog Synthesizers in Duitsland. Zo’n grote, met meer ‘kasten’ en veel draden. Zijn Moog ging later naar Florian Fricke en vervolgens naar Klaus Schulze. Schulze heeft die nog steeds in bezit. De Moog werd later vervangen door de Fairlight CMI, een apparaat waarmee je heel makkelijk samples kan maken. Met hulp van de Moog synthesizer creëerde Schoener een eigen, soms
langzame klankwereld. Vandaag de dag zouden ze dat ‘new age’ of meditatieve
muziek noemen, toen was het vooral experimenteel. Een paar jaar eerder, 1971, maakte hij zijn eerste plaat: ‘Destruction of Harmony - The Living Sound of Synthesizer Based on Bach & Vivaldi’. Als een ware Walter/Wendy Carlos, die al in 1968 zijn/haar versie maakte, ‘Switched on Bach’, leeft Schoener zich uit op de klassieken. Alleen is zijn album niet altijd even harmonieus. Het is vaker iets in de richting van ‘Bach en Vivaldi into space’, met veel ruimte voor ruis en andere synthetisch gegenereerde klanken. Schoener is erg geïnteresseerd in andere culturen. In 1970 reist hij naar Bali en maakt er kennis met de gamelan. Na een paar keer heen en weer gevlogen te zijn probeert hij die muziek te integreren in zijn eigen muziek. De weerslag daarvan is te vinden op Bali-Agúng (1976). Dat gebeurt lang voordat de term ‘wereldmuziek’ bekend wordt bij het grote publiek. De mix van elektronica en muziek uit andere landen is dan nog relatief nieuw. Iemand als Holger Czukay, een leerling van Karlheinz Stockhausen, was daar ook mee bezig. Czukay maakte samen met Rolf Dammers onder de naam ‘Technical Space Composer’s Crew’ een album genaamd: ‘Canaxis 5’. Daarin maakten ze gebruik van Vietnamese muziek, maar dan wel afkomstig van lp’s van Folkways Records. Schoener pakte het ‘echter’ aan en nam zijn hele handel mee naar Bali. Ondanks de contacten in Bali en het werken met de Moog blijft Schoener
betrokken bij de klassieke muziek. Zo dirigeert hij het Bayerisches
Staatsorchester met werk van Wolfgang Amadeus Mozart: ‘Der
Schauspieldirektor’. De stem die je hoort is van Peter Ustinov. De plaat
verschijnt in 1976. Als contrast komt in 1976 de eerder genoemde Bali-Agúng uit. Schoener
raakt in de ban van Bali door een vriend, Johannes Schaaf. De Zwitserse
kunstenaar Theo Meier brengt het tweetal in contact met ‘Prince Agúng Raka’.
Hij is de leider van twee dorpen, Saba en Pinda, maar ook de leider van het
gamelanorkest daar en tevens dansinstructeur van zijn zoon. Even een uitstapje over deze bijzondere drummer. York speelde in de Spencer Davis Group, vervolgens met zijn eigen band Hardin & York, daarna een tijdje met Eric Clapton en talloze andere bands. In 1987 begint hij een project: ‘superdrumming’, een reeks korte tournees met een wisselende, groep uitstekende drummers, waaronder: Ian Paice, Louie Bellson, Cozy Powell, Gerry Brown, Simon Phillips, Billy Cobham, Bill Bruford, Dave Mattacks en Jon Hiseman. Een bijzonder gezelschap. Terug naar Saba. Schoener had al geleerd dat de musici van Saba heel snel
kunnen reageren op elkaar, maar ook dat een gamelanorkest niet werkt volgens
de principes van een Westers orkest met een dirigent ervoor. ‘Gewoon doen en
kijken wat er gebeurt’ werkt beter. Zo zet York na zijn aankomst zijn
drumstel op en begint te spelen. Het hele drop is inmiddels uitgelopen.
Eerst begint iedereen te lachen, maar dan beginnen de musici mee te knikken
én te spelen en na een tijdje gaat iedereen weer aan de gang met zijn eigen
leven en werk. Ze zijn kundig bevonden en daarom geaccepteerd. Het grootste
compliment: ze worden met rust gelaten. ‘Rock ontmoet klassieke muziek’ gebeurt al in een vroeg stadium, bijvoorbeeld met de Moody Blues, ‘Days of the Future Passed’ (1967) en Procol Harum’s ‘Whiter Shade of Pale (1967). In Duitsland was Schoener laat, maar nog een van de eersten om dat ook te doen. In samenwerking met Deep Purple’s Jon Lord, die zijn sporen op dat gebied ook verdiende met de ‘Gemini Suite’ (1971). Schoener dirigeert in samenwerking met Lord zijn werk ‘Windows’ (1974) ‘Sarabande’ (1976). De volgende plaat is Trance-Formation (1977). Die wordt uitgevoerd door:
‘Eberhard Schoener and the Secret Society ‘. Dat geheime genootschap bestaat
uit een kleurrijk pluimage: Hansi Ströer (basgitaar), leden van het ‘Tölzer
Knabenchor’, Andy Summers (gitaar), Raimund Elleder (keyboards), Orchestra
of the Munich Chamber-Opera, Nippi Noya (percussie), Mary Gregory (zang),
Monks Of The Monastery of Sama (a capella zang) en natuurlijk Schoener zelf
(Moog, Mellotron, orgel, piano, dirigent). Met de sequencer in een Moog kun je ritmische repetities maken in eigen klankkleur. Schoener werkte lang en nauwgezet aan ritmetracks die aldus gegenereerd waren. Hij noemde dat het ‘Black & Decker-effect’. Dat was helemaal nieuw en daarom werd hij genomineerd voor de ‘Duitse album’ prijs. Een soort Emmy of Edison. Een keer op bezoek in New York hoorde hij een plaat met een wel heel herkenbaar stuk ritme. Hij vroeg het aan de DJ en die zei iets in de stijl van ‘Munich Sound’. Schoener kocht de single en daarmee Giorgio Moroder’s ’I Feel Love’, het plaatje met zangeres Donna Summer. Bleek dat de technicus uit de studio waar Schoener gewerkt had het Black & Decker-effect aan Moroder had doorgegeven. Dat was nogal naïef, maar te goeder trouw. Later probeerde Schoener nog zijn deel van de royalty’s te krijgen door een rechtszaak aan te spannen, maar verloor, omdat hij niet goed thuis was in de rechtspraak in Amerika. Met bijna dezelfde bezetting als voor Trance-formation maakte Schoener de
muziek voor de film ‘The Book’ (de Bijbel)(1977). In de toenmalige platenzaken verdween, voor zover hij al ooit aanwezig
geweest was, Schoener uit de bakken en daarmee uit mijn blikveld. We zitten
dan in het pré-internet tijdperk; de informatie die je kon vinden verkreeg
je alleen via muziekbladen of door platenzaken te bezoeken. ‘Events’ (1980)
ontdekte ik daarom pas jaren later. Events was een soort synthese van de
platen die ik al kende. “The music of ''Events underlies a literary concept:
A la recherche du temps perdu''. Daarmee komen we bij Proust: “ The
precision with which Proust describes his memories, his surroundings and his
relationship to people and the way he makes them sensually understandable,
let's me relive situations, friendships and experiences, which I had made in
the last years, and created the basis for this album.” In 1980 verscheen ook een ‘gewoon’ klassiek album: ‘Eberhard Schoener conducts The Orchestra Of The Munich Chamber Opera’. Vier werken; Symphonie Classique Op. 25 van Prokofiev, Suite Pour Petit Orchestre No. 1 en No. 2 van Stravinsky en Suite De Pulcinella van Pergolesi. Zelfs anno nu is er weinig over bekend. ‘Time Square’ (1981) en ‘Complicated Ladies’ (1982) zijn twee albums met
meer zang. Zangeres is niemand minder dan Esther Ofarim. Medewerkenden zijn
verder onder anderen: Morris Pert (ex Brand X, componist, percussie,
synthesizer), John Giblin (ex Brand X, bas), Clare Torry (zang, de stem van
The Great Gig in the Sky van Pink Floyd’s album The Dark Side of the Moon)
en Olaf Kübler (tenor- en altsax). Beide platen heb ik indertijd gemist en
zijn nu niet verkrijgbaar. Wat ik ervan hoor via YouTube nodigt nu niet echt
(meer) uit. ‘Spurensicherung’ (1983) had ik dan weer wel, gevonden bij Bullit in Breda. Het album gaat eigenlijk verder waar ‘Events’ ophield. Je zou het daarom kunnen zien als een verlengstuk daarvan, ook in dezelfde stijl en sfeer. Voor mij ging Schoener steeds meer richting de ‘normale ‘muziek en ontbrak dat speciale element dat me in de beginperiode zo aansprak. Ook voor dit album geldt: niet of nauwelijks te koop en al helemaal niet op cd. Het magische kwam iets meer terug met ‘Sky Music – Mountain Music’
(1984). Twee lange stukken met alleen Schoener op synthesizer. Meditatieve,
natuurlijke muziek en daarmee aansluitend op Meditation’. Beide albums
werden in 1992 door Kuckuck niet heel verrassend samen in een cd-doosje
gevoegd (1992). Gelukkig gaat dat niet op voor ‘Trance Mission (Bali Symphony)’ (1991),
een terugkeer naar Bali Agúng. Alsof Schoener aanvoelde dat het anders
moest. Lange stukken ook weer, soms net zo dromerig als in de beginperiode.
Schoener ziet Bali-Agúng, Trance-Formation en Trance-Mission als een
drieluik. Dat heeft te maken met zijn vele reizen en visie: “But it
interested me a planet in relation to music, a planet where both the
transmitter and the receiver are in fact equally accessible: the earth.” In 1993 schrijft Schoener de muziek voor de ‘4th IAAF World Championships in Athletics Opening Ceremony’. Dat spreekt mij als hardloper natuurlijk aan en ik heb waarschijnlijk het laatste exemplaar van de cd gekocht. De cd heet toepasselijk ‘Harmonia Mundi’ en is opgezet in een typische Schoener stijl; één grote collage van klanken uit de hele wereld. De cd is verdeeld in twee delen: ‘Harmonia Mundi – Music Goes Satellite’ en ‘Global Village (5 movements)’. De laatste met muziek uit Afrika, Amerika, Azië, Oceanië en Europa. De eerste met muziek uit Caïro, Salvador Di Bahia, Bali (ja, met het gamelanorkest van Saba en Pinda), Sydney en Stuttgart. De wereldpremière van het stuk was tijdens de opening en werd via satelliet de wereld in gebracht: Music goes satellite indeed... Schoener werd inmiddels steeds meer gevraagd voor filmmuziek en muziek
voor Tv-series, zoals ‘Derrick’ en 'Der Alte’; allebei Duitse krimi’s. Her
en der is er wel wat van te vinden op plaat; het gaat hier immers om
behoorlijk populaire series. Het overgrote deel van zijn recente muziek-uitgaven, zo’n dertig cd’s, bestaan uit een soort bibliotheek van geluiden die gebruikt kunnen worden bij films. Hij brengt ze uit op het Enterprises Sonor label. Omschrijvingen op de hoesjes verklaren genoeg: ‘Reisen, Ferien, Urlaub; Technologie, Forschung, Wissenschaft; Mysteriös, Psycho & Science Fiction; Liebe, Länder’ en ga zo maar door. Net als de rest, nauwelijks verkrijgbaar. Hierbij doemt de vraag op, zou je dit moeten willen hebben? Aangezien ik geen filmmaker ben is het antwoord simpel: “Nee!” Schoener won allerlei prijzen, waaronder de Schwabing Art Prize for music (1975), Bambi Award for Creativity (1992) en The Lifetime Achievement Award van het Soundtrack Cologne Festival of Music and Sound in Film and the Media in November (2014). En dan toch is hij onbekender dan hij verdient. Schoener was iemand die zijn tijd vooruit was. Die mensen worden niet altijd even goed begrepen. Later haalde de tijd hem in en werd hij een ‘gewone’ componist van film en TV-muziek. Anno 2019 is het moeilijk kiezen uit de stortvloed aan muziek, van welk genre dan ook. Daarbinnen iets speciaals vinden is lastig. Daarom wil ik hier graag Bali-Agúng van harte aanbevelen. Het is muziek uit een tijd die geen tijd kent. Kom daar in onze hectische tijd nog maar eens om. |
||
tekst: Paul Lemmens, juli 2019 plaatjes: © Hörzu/Harvest/Ariola/Mercury/Kuckuck/Marlboro |