Example
DeWolff
"Een warme familie"

omschrijving afbeelding

Vroeger was alles beter, zeker als je het hebt over muziek. Niet dan? De Limburgse band DeWolff ziet dat echt wel zo en kiest bewust voor een retrosound met analoge apparatuur.

Het trio, vaak uitgebreid met vrienden/gasten, maakt muziek op basis van blues, rhythm & blues, soul, gospel, rock, psychedelische muziek en southern rock.

DeWolff verovert, net als de wolf, langzaamaan een steeds groter gebied waarin de groep populair wordt, maar ze verdienen nog veel meer.

Lees het verhaal van DeWolff, de groep die koos voor een richting, maar die ook weer wat losliet en daardoor steeds beter wordt.


De familie Van de Poel woonde in Heerlen en kreeg drie kinderen: Pablo van de Poel (1991- /gitaar, zang), Luka (1994- /drums, zang) en Vince (?/drums). In huize Van de Poel speelt muziek een belangrijke rol. Vader is zanger in een band die muziek speelt uit de jaren ’60 en ’70. Thuis is dan ook vooral muziek uit die periode te horen, onder anderen Led Zeppelin, Cream/Eric Clapton, Jimi Hendrix en The Doors, dat soort werk. Met zoveel muziek om je heen is het niet gek dat het ‘virus’ overslaat. Pablo is vaak bij de repetities van zijn vader en als het kan ook bij optredens. Rond zijn negende begint hij gitaar te spelen en stopt daar eigenlijk niet meer mee. Broers Luka en Vince worden ook door muziek gegrepen maar vallen allebei voor het drumstel.
In 2004, na de lagere school, richt Pablo een eigen bandje op: Inharmonic Noises From Above. Prachtige naam, zou zo uit halverwege de jaren ’60 kunnen komen. In praktijk gaat de groep door het leven als INFA. De groep doet mee aan een talentenwedstrijd, georganiseerd door Kunstbende, een landelijke talentenwedstrijd voor jongeren tussen 13 en 19 jaar. Kunstbende is in elke provincie, vandaaruit komen de winnaars in een landelijke finale. INFA doet mee in de Limburgse Kunstbende in de categorie muziek en wordt zowel in 2005 als 2006 tweede. Dat levert belangstelling op van de radio en zo volgen daar enkele optredens. In 2008 treedt INFA op tijdens het Zwarte Cross festival in de Achterhoek.
Inmiddels is de familie Van de Poel verhuisd naar Geleen en gezien alle muzikale activiteiten van hun kroost (en zichzelf) lieten vader en moeder onder de tuin een kelder bouwen waar volop muziek gemaakt kon worden.
Parallel aan INFA richten broers Pablo en Luka in 2007 een nieuwe band op samen met Robin Piso (1990- /Hammondorgel, piano, Wurlitzer). Piso had als kind pianolessen gehad, maar wel klassiek. Hoe het drietal elkaar ontmoette is nergens te vinden, wellicht gewoon via school? Piso gebruikt eerste een elektrisch keyboard, maar gezien zijn voorkeur voor het orgelspel van Deep Purple’s Jon Lord is het niet vreemd dat hij na enige tijd overstapt op een echte Hammond. In het trio van orgel-drums-gitaar zorgt Piso voor het baspedalen-voetwerk, waardoor de groep ook een stevig fundament heeft. Nieuwe band, nieuwe naam besluiten de broers: DeWolff. De herkomst is onduidelijk, maar het is een prima naam, toch? Piso was nogal verrast dat “het samen jammen” plotseling een naam kreeg. Daardoor leek het heel wat, maar dat was het volgens hem eigenlijk nog niet. Later zou INFA stoppen en werd de energie gestoken in DeWolff.

DeWolff timmert flink aan de weg en met deze band doen de jongens mee aan Kunstbende. Ze stomen door naar de landelijke finale en worden in juli 2008 1e. Het winnen is meer dan terecht, het is namelijk de eerste keer in het bestaan van Kunstbende dat de jury geen kritiek heeft. Zoiets valt op, niet alleen bij publiek, maar ook bij platenmaatschappijen. REMusic uit Roermond had de groep al gespot en biedt de heren aan een EP (extended play, een verlengde single) te maken. Het contract wordt getekend in augustus, in september ligt de EP al in de winkels. Als we het hebben over de tijden van weleer, is dit een prima voorbeeld.

Op de EP, simpelweg ‘DeWolff’ (2008) genaamd, staan zes nummers, nou ja zes, eigenlijk vier. ‘Fishing Night at Noon’ en ‘Gold and Seaweed’ staan er twee keer op, een keer als “single edit” en de tweede keer als “full version”. Tussenin staan ‘Yellow Rat magic Blues’ en ‘The Thrills that Come Along with the Landing of a Flying Saucer’. Van wie teksten/muziek zijn/is wordt niet vermeld, meestal schrijft Pablo de teksten en het trio de muziek.
De single is gevat in een typisch Jaren ’60 hoesje, inclusief psychedelisch tintje, deinende letters en afgeronde kaders met foto’s en tekst.
De cd-versie (2015) bevat dezelfde tracks, de lp-versie (2009) is een tikkeltje anders. Van de zes nummers van de EP staan er hier vijf, de lange versie van ‘Fishing Night at Noon’ ontbreekt, maar daar krijg je wel drie nieuwe voor terug: ‘Zurple Zurple Holy Wurple’, ‘Wicked Moon’ en ‘Electric Plastic’. Welkom sixties.
‘Fishing Night at Noon’ klinkt als een mix van The Doors en Deep Purple. Het nummer heeft zowel een orgel- als gitaarsolo en klinkt daardoor meteen al als uit een voorbije tijd. ‘Gold and Seaweed’ is een lekker up-tempo bluesrocknummer met gitaar- én orgelsolo’s. ‘Yellow Rat Magic Blues’ begint als Black Sabbath, gaat door als Deep Purple, maar heeft ook iets van Cream. Je hoort dat de jongens hun klassiekers kennen. Piso’s orgelsolo zou overigens zo op een album van Caravan kunnen staan. Met ‘The Thrills etc.’ lijkt het even of we bij Pink Floyd zitten, maar daarna gaat het tempo flink omhoog en keren we terug naar Deep Purple. Het is het langste en mooiste nummer van de EP. De wah-wah gitaar hier is ronduit prachtig.
‘DeWolff’ (de EP) is een mooie start, de toon is gezet.

Eind 2009 stond DeWolff in Paradiso, maar ondertussen werd er hard gewerkt aan een album. Ook dat verscheen nog in 2009: ‘Strange fruits and Undiscovered Plants’. Het album werd opgenomen in ArtSound, België en bevat 11 nummers. ‘Strange fruits and Undiscovered Plants’ werd geproduceerd en gemixt door Rob Vanspauwen en DeWolff. Lp en cd hebben afwijkende hoezen, die van de cd is degene die bij re-releases doorgaans gebruikt wordt. Piso speelt op het album naast Hammond ook Fender Rhodes (elektrische piano), piano, en basgitaar. Alle teksten zijn van Pablo, de muziek van het trio.
‘Strange fruits and Undiscovered Plants’ opent met ‘Mountain’, beetje Uriah Heep hier en dan komt het mooiste nummer: ‘Medicine’: "I've been drinking my heart out. I've been smoking my lungs out, but it didn't seem to get you near." Een lekker, langzame en meeslepende blues in Jimi Hendrix/Led Zeppelin (‘Since I Have Been Loving You’)-traditie. Pablo en Robin kunnen hierin met gitaar en Hammond al hun emoties kwijt. Live duurt de song een stuk langer dan op het album. Dat het goed is en door publiek ook gewaardeerd wordt blijkt uit het feit dat het jarenlang op de playlist staat. Wat een nummer! Het meeste, andere werk bestaat uit rock en/of bluesrocknummers met een psychedelisch rafelrandje. Ze worden uitstekend gezongen, al dan niet met een vervormde stem. ‘Wicked Moon’ stond ook op de lp-versie van ‘De Wolff’. ‘Birth of the Ninth Sun’ begint met akoestische piano en lijkt wat op de muziek van Cuby & the Blizzards, maar bij samenzang kantelt dat beeld helemaal en gaan we eerder richting Beach Boys. Ik kan al wel zeggen dat DeWolff sterk is in langzaam werk.
‘Strange Fruits and Undiscovered Plants’ is een sterk album. Het bereikte de 50e plek in de Album Top100, toch niet slecht voor een band die in feite net begonnen was.

In 2010 stond DeWolff al op Pinkpop. Daarnaast deed men een tournee door buurlanden Duitsland en België. In Duitsland trad de groep op tijdens het CrossRoads-festival, een festival georganiseerd door het fameuze tv-programma Rockpalast. Daar bleef het niet bij, er kwam een nieuw album uit en een bijzondere uitgave. ‘Orchards/Lupine’ (2011) is, als je de al dan niet verlengde EP als eerste telt, het derde album van DeWolff. Het is opgenomen tussen 16 en 27 augustus 2010. Voor de duidelijkheid is te lezen: “All instruments were played by ourselves.” De hoes heeft een psychedelisch tintje en meteen een dikke – bolhoed - knipoog naar de schilder van surrealistische doeken: René Magritte. Meteen al na de eerste klanken van ‘Diamonds’, de openingstrack, ben ik verkocht, want ik hoor mijn favoriete instrument, de Mellotron. We zitten qua klank meteen eind jaren ’60, begin jaren ’70 met een bijna instrumentaal werk en een wat zweverige, ijle stem erbij. Psychedelisch? Zeker! Eenzelfde sfeer roept ‘Everything Eerywhere’ op, geen Mellotron, maar wel “the spirit of…” en een prachtige gitaarsolo. ‘Who Are You or the Magnificence of Loving a Million Strangers is minstens net zo sfeervol en daar is de Mellotron weer. ‘Love in C Minor’ is een heavy track met heuse Black Sabbath-achtige akkoorden. ‘Higher Than the Sun’ is weer lekker psychedelisch. Het intro en de Mellotronpartij deden me denken aan ‘Stairway to Heaven’ van Led Zeppelin. Via enkele rock, blues of de combi ervan komen we bij ‘The Pistol’, met bijna tien minuten het langste nummer hier. Boeiende vijfkwartsmaat en fraaie gitaarsolo. De afsluiter is ‘Poison’, een wat langzamer , bijna akoestisch werk dat qua klankkleur perfect aansluit bij de tracks met Mellotron. ‘Orchard/Lupine’ is een prachtig album. Dank heren.

Dat DeWolff zich meer in het oor speelde laten de tournees door eigen land zien, maar ook die door Frankrijk, Italië, Oostenrijk Duitsland, Polen, Hongarije en Zwitserland. En passant werden contracten getekend om de albums in Australië en Nieuw-Zeeland uit te brengen. Eind 2011 verschijnt DeWolff op TV te zien en wordt een ‘collectors item’ uitgebracht: ‘Letter God – A Few Words on Psychedelica’. Het is het verslag van DeWolff’s concert op Lowlands op cd en dvd en een boek met songteksten en foto’s. Waarschijnlijk is er slechts een handvol gemaakt, het is onvindbaar.

Gelukkig is ‘IV’ (2012) wel vindbaar. Op ‘IV’ (dank Led Zeppelin) staan op lp-kant A overwegend kortere nummers die een stuk minder psychedelisch zijn. Na de fikse opening met ‘Voodoo Mademoiselle’ is ‘Six Holes and a Ghost’ een langzaam werk voorzien van klokkenspel en een heus Ennio Morricone-tintje. Speelde DeWolff op het vorige album alles zelf, op ‘IV’ is een strijkersgroep aanwezig: Eva Ackerman (viool), Marie-Louise de Jong (altviool), Stefaan de Rycke (altviool) en Renée Wijnhoven (cello). De strijkers worden heel voorzichtig ingezet, soms twijfel je zelfs even of je die nu hoort of de Mellotron. De grote verrassing is ‘A Mind Slip’, een bijna twintig minuten lang werk, verdeeld in zeven delen. Op de lp is dat heel kant B. Op dat lange werk speelt Ann Majerus altviool en op ‘Devil on a Wire’, het eerste deel van de ‘suite’ Rob Vanspauwen op contrabas. ‘A Mind Slip’ heeft, zoals men dat mooi noemt “many twists and turns”, maar tegelijkertijd is het wat lastig er grip op te krijgen. Er gebeurt veel, er zijn prachtige delen/elementen en toch ontbreekt er naar mijn muziekgevoel iets.

Om ‘IV’ te promoten ging DeWolff op tournee door het land, maar ook weer naar het buitenland: België, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Italië, Rusland en zelfs Australië. In Duitsland speelde de groep op het Zappanale Festival, een festival voor fans van de muziek van Frank Zappa.

Al die activiteiten en tournees klinken druk, maar toch had Robin Piso wat meer uitdaging nodig en begon een zij-band: Orgel Vreten. De naam zegt het al, het is een band waar het orgel, specifiek het Hammondorgel, domineert. Piso gaat in deze band het orgelduel aan met Thijs Schrijnemakers, de keyboardspeler in de band van Wende snijders. Piso en Schrijnemakers worden bij hun “vechtpartij” ondersteund door Jan Teerstra (basgitaar) en Wouter Rentema (drums). Door drukte van DeWolff moest Piso Orgel Vreten in 2014 helaas aan de kant zetten. Hij werd opgevolgd door Darius Timmers uit de band van Tessa Rose Jackson.

Net als Piso gaat Pablo voor een zijsprong met de band Catawba River Fox, een groep met in eerste instantie de twee andere DeWolff-leden samen met Mischa Porte (drums), Joep Bollinger (bas) en Stefan Wolfs (gitaar), JP Hoekstra (pedal steel). In eigen beheer wordt het album ‘Catawba River Fox’ (2014) in beperkte oplage uitgebracht. Met deze band kan Pablo zijn America/Country liefdes meer uiten.
Alsof Pablo het nog niet druk genoeg had is hij in 2013 afgestudeerd aan het conservatorium. Tevens is de Wolff naar Utrecht verhuisd. In een werfkelder hebben ze een eigen oefenplek en compleet analoge studio gebouwd: Electrosaurus Southern Sound Studio.

Luka van der Poel studeert in 2017 af aan het Conservatorium en ook hij bewandelt een zijpad met de Akula Rhythm Band. Luka houdt van afrobeat en kan zich in die groep helemaal in uitleven.

Voor het volgende album haalt DeWolff na Pablo’s avontuur met Catawba River Fox  inspiratie in en uit Amerika. De groep reist af naar Valdosta, Georgia om in Soil of the South Studios opnames te maken. De mastering van het album vindt plaats in Nashville. Klinkt niet verkeerd toch? Het nieuwe album, ‘Grand Southern Electric’ wordt uitgebracht op 2 mei, 2014. De hoes laat DeWolff en de wolf zien in wat zou door kunnen gaan voor een “southern USA landscape”, maar voor minder geld misschien wel gewoon gefotografeerd op de Brunsummer Heide. Er is één gastmuzikant: Mark Neill (eigenaar van de studio en bassist in diverse bands) speelt bas op ‘Ride With You’.
‘Grand Southern Electric’ bestaat ‘gewoon’ weer uit een elftal tracks van gemiddelde lengte. Het begint met ‘Stand Up Tall’ een eyeopener: “I used to call myself a hippie, only until I realized there ain’t no stopping people like you without a good clean fight.” Zou je na de Amerikaans input een soort southern rock verwachten dan zet het openingsnummer je meteen op het verkeerde been, want dit is eerder een soort heavy blues à la de oude Led Zeppelin. In ‘Ride With You’ hoor je wel wat country-invloeden, net als in ‘Satilla No.3’, maar uiteindelijk heerst Led Zeppelin meer.
‘Grand Southern Electric’ is opnieuw een prima album van DeWolff, eerder heavy-blues/rock dan Americana en wederom prachtige gitaarsolo’s en orgelpartijen. Luka kent zijn Bonzo (John Bonham, drummer van Led Zeppelin), dat is met dit album ook meteen duidelijk.

Dat Pablo van de Poel een goede gitarist is weten we inmiddels al wel, dat meer mensen dat vonden blijkt uit de verkiezing voor “beste gitarist” van het blad ‘Gitarist”. In 2014 wordt hij gekozen tot: de beste gitarist van de Benelux.

Met een eigen studio in hartje Utrecht is het niet vreemd dat de volgende stap een eigen label is. In 2015 zetten de drie heren Electrosaurus Records op. Het eerste album op het eigen label is meteen een dubbel-lp/2cd met live-werk van DeWolff: ‘Live & Outta Sight’ (2015). Het zijn opnames gemaakt in Nederland, 2014, respectievelijk De Melkweg, Amsterdam; Bibelot, Dordrecht en De boerderij, Zoetermeer. De hoes vermeld met trots: “this album was produced and mixed 100% analog”. En verder krijgen we de volgende tip: “DeWolff’s stage volume is about 110dB. We suggest you play this album at the same level.” Bij ‘Ride With You’ is Stefan Wolfs ‘special guest’ met zijn pedal-steel-guitar.
Op ‘Live & Outta Sight’ staan 13 nummers, het merendeel van het vorige album, ‘Grand Southern Electric’. Bijzonder en mooi is ‘The Pistol’ dat ruim 16 minuten duurt. Het werk sleept lekker voort op drums van Luka en zowel Piso als Pablo kleuren het in met begeleiding als solo’s. Hoogtepunt van de set meteen ook. Ondanks dat het een live-album is, heb ik dat gevoel er niet bij, daarvoor klinkt het allemaal erg netjes. Je hebt van de live-albums waar je meegenomen wordt de show in en thuis als het ware nog de sensatie voelt die je live had. Dat heb ik hier niet, bij cd1 helemaal niet, bij cd2 iets meer. Die laatste is ook de betere van de twee, met de eerste heb ik wat moeite om “in the mood” te komen. Niet dat er slecht gespeeld wordt, integendeel, er wordt fantastisch gemusiceerd en gesoleerd, maar het album blijft wat ‘afstandelijk’. Misschien omdat ik de beelden niet heb. Live is DeWolff een beest met maximum output, iets daarvan is bij deze set verloren gegaan.
In de nieuwe studio wordt volgens de eigen normen geheel analoog – “no computers” -  ‘Roux-Ga-Roux’ (roux is rossig, loup-garou is weerwolf, rossige weerwolf?) opgenomen. Het album waarop DeWolff alles zelf gedaan heeft, aangevuld met een reeks gasten waarvan de meeste bijdragen zijn van Joep Bollinger op basgitaar en achtergrondzang. Voor die achtergrondzang zorgen ook Sarah-Jane Wijdenbosch, Altagracia Nortan en Mitchell Rivers. Verder horen we Stefan Wolfs op pedal-steel-guitar en – nieuw – een blazersgroep: Maison du Malheur Horns: Wouter Hakhoff( trompet), Hans Sulmann (baritonsax), Janfie van Strien (tenorsax) en Arno Bakker (trombone).
‘Roux-ga-Roux’ verschijnt begin februari 2016. Zowel hoes als titel hebben een verwijzing naar de muziek van Dr. John the Nighttripper (Mama Roux van Gris-Gris, 1968). En dan zitten we weer “deep down south” in de USA.
De hoes is prachtig, de bijgevoegde poster idem, alleen zijn de songtitels op de cd wel heel klein, bijna verstopt zelfs. De elf nummers laten een DeWolff horen zoals we die al kennen met meer dan uitstekende muziek. De blazers verrijken het klankpalet en dat is misschien niet verkeerd, want als trio ben je toch wat beperkt.

Na vele jaren hard werken volgt – het is bijna voorspelbaar – een dipmoment. DeWolff doet het goed, maar de ‘spirit’ is even weg, iedereen is bezig met zijpaden en de focus minder op de band zelf. Naast de groep heeft iedereen een eigen leven, vriendinnen, thuis willen zijn en niet maar aldoor op weg. Het geeft te denken. Doorgaan of niet? Na een flinke opruiming, wisseling van platenmaatschappij (Mascot Records) wordt het doorgaan. Met nieuw elan gaat DeWolff aan de slag met als gevolg ‘Thrust’ (2018). De titel komt niet zomaar uit de lucht vallen. Met ‘Thrust’ krijgen we volgens de hype-sticker: “Raw pychedelic southern rock with a touch of yesterday today!” Een mooie omschrijving.
‘Thrust’ is natuurlijk opgenomen in eigen studio, laat het bekende DeWolff-geluid horen, maar groter en voller. Meer volwassen? Dat laatste lijkt wel te gelden voor de teksten, want daarin duikt een maatschappelijk- en politiek bewustzijn op. ‘Deceit & Woo’ is een regelrechte protestsong richting Donald Trump: "Paranoia, superstition ain't the reasons I don't trust no politician. No it's a cold hard fact that you hijacked a descending plane and crashed it right down into the rocks again selling hot air on the way down."
Tegen de consumptiecultuur is ‘Big Talk’. De clip laat Mitch Rivers zien die ongegeneerd eet/vreet en tussendoor allerlei tv-programma’s, reclames ziet. De schranspartij met veel gelei ontspoort totaal en Rivers valt uiteindelijk in zijn zoveelste bord eten. Je zou er misselijk van worden.
Mooier is het persoonlijke ‘Outta Step & III at Easy’: "Homesick in a hotel room. My heart is on a plane and when it took off only a parachute or a U-turn could bring her back. Baby I got a show tonight for the next 100 years and when I'm gone I'll cry my eyes out for a woman home alone." Het leven “on the road” is een hard leven. De song werd mede uitgevoerd door Mitch Rivers en Niek Cival (gitaren), Mischa Porte (drums), Stefan Wolfs (pedal steel & gitaar), Marnix Wilmink (percussie) en Jelle Tuinstra (piano, achtergrondzang). Het is een groep vrienden/kennissen uit andere bands zoals Jett Rebel.
Er zijn nog enkele gasten, op ‘Freeway Flight’ doet Peter Peskens (Jungle by Night) mee op bas, de andere basgeluiden worden verzorgd door een ‘moog-bass’. Op ‘Once in a Blue Moon’ doet Joep Bolinger mee op achtergrond, op ‘Swain’ doet Levi Vis (Dawn Brothers) dat. Op een groot aantal songs horen we een damesachtergrondkoor, bestaande uit: Diwa Meijman, Kim Schulte en Wieteke Wijte.
Dat het vertrouwen in eigen kunne terug was blijkt uit het feit dat ‘Thrust’ werd beloond met een Edison van “Beste Rock Album”. Een mooie erkenning.

In 2019 verscheen ‘Live & Outta Sight II’ van “one of the best new Psychedelic/Southern Rock live bands. Period.” Dat maakt alles meteen duidelijk. DeWolff is eigenlijk een echte live-band, on stage komt het drietal beter tot hun recht dan in de studio, iedereen geeft net iets meer en dat merk je. Nummer twee in de reeks (?) laat horen hoe DeWolff gegroeid is, niet alleen muzikaal, maar ook in opzet. ‘Live & Outta Sight II’ is daarmee een stuk beter dan nummer één. Vanaf de eerste klanken ervaar je de bijzondere live-sfeer, juist dat element dat bij ‘Live & Outta Sight I’ volgens mij ontbrak. Een live-album is tenslotte een heel andere beleving dan een studio-album. Luister maar eens wat Piso allemaal uit zijn Hammond haalt, daar word ik heel blij van. Pablo van de Poel krijgt wel credits als meestergitarist, maar Piso doet er in niets voor onder en dan hebben we het nog niet gehad over Luka, toch een van de betere drummers in ons land. Hij heeft de taak de basis neer te leggen voor de andere twee en zeker in trio-setting – heb je dan een flinke kluif aan die basis. En dat doet hij maar mooi uitstekend.
‘Live and Outta Sight II’ werd opgenomen in Tivoli, Utrecht; Paard van Troje, Den Haag; EM2, Groningen en Luxor, Arnhem. We horen veel werk van ‘Thrust’, maar ook van ‘Roux-Ga-Roux’ en natuurlijk het immer prachtige ‘Medicine’. Op sommige tracks wordt DeWolff bijgestaan door enkele vrienden/gasten, zoals Stefan Wolff en Sonny Ray (gitaren), Mischa Porte (drums) en achtergrondzangeressen: Kim Schulte, Diwa Meijman en Wieteke Wijte. Prachtig.

Dan volgt een – opnieuw – bijzonder album: ‘Tascam Tapes’ (2020). Het heeft een heel eenvoudige, hoes met daarop alleen de tekst: “This is DeWolff’s new album. It was recorded on the road for less than $50.. but it sounds like a million bucks”. De sub-boodschap op de achterzijde: ‘Be kind to you mother”. Mensen die meer met muziek bezig zijn/zich erin verdiept hebben weten wel waar het over gaat als het woord ‘Tascam’ valt. Tascam, het merk, staat voor opname, mixen oftewel “audio recording devices for professionals”, maar ook wel voor amateurs. Ze maken allerlei apparatuur, groot en klein, digitaal en analoog, voor onderweg en in de studio. Ergens in de jaren ’80 was er een cassetterecorder met 4 sporen en dat was het ding dat Pablo gekocht had voor €30.
DeWolff’s idee was het eens een keer helemaal anders te doen en met hulp van de Tascam nieuw materiaal ‘On the road’, op te nemen. Simpelweg, omdat men veel ‘on the road’ was. Dus werd tijdens een tournee nieuw werk opgenomen, soms in een hotelkamer, soms backstage of zelfs in de auto, buiten. Geen drums, geen Hammond, geen gitaarversterkers, maar terug naar de basis. Weliswaar werd er gebruik gemaakt van een zaksynthesizer en een drums-sampler, maar toch. De gitaar ging rechtstreeks de Tascam in, net zoals de Juno en Jupiter synthesizers. De Roland Juno (6 of 60) is een analoge synthesizer, een van de eerste modellen. Je hoort die op veel albums uit de jaren ’80.  De Roland Jupiters (4 tot 8), ook een analoge synthesizer uit eind jaren ’70, begin jaren ’80 waren Roland’s top-synthesizers. Je hoort dit apparaat heel goed bij Harold Faltemeyer ( ‘Axel F.’).
De oude Tascam ging regelmatig stuk en werd steeds weer opgelapt door DeWolff’s technicus. Het was zelfs zo dramatisch dat men er in Spanje nog een kocht, maar die was er nog erger aan toe. Ondanks dat ging men onverdroten door met het opgezette plan. Alles dat opgenomen werd ging mee naar de eigen Electrosaurus Studio en Utrecht om verder ‘bewerkt’ te worden. Het bleek dat de opnames zo goed waren dat er weinig extra’s nodig was. Twaalf nummers werden op cd/lp gezet.

Met ‘Tascam Tapes’ duikel je bijna terug in de tijd, richting 2007 toen het trio net bij elkaar was en allerlei muziek maakte en opnam. Het klinkt allemaal niet slecht, maar wel uit de keuken en niet uit de studio. Dat maakt het een charmant album, open, het is net of je er zelf bij aanwezig bent. Hoe dichtbij kun je komen? ‘Northpole Blues’ klinkt meteen prima, ‘It Ain’t Easy’ heeft een lekker funky bas en mooie gitaarsolo. In het langzame ‘Rain’ hoor je een akoestische gitaar. Pablo zingt het fraai: "Rise in a place in a town underways. I'll find out where in the evening. Just one thing that I'm sure that I know, the rain don't smell like it does at home.” Heimwee tijdens de tournee. ‘Made it to 27’ werd volgens het verhaal gemaakt nog terwijl Piso aan het herstellen was van een voedselvergiftiging. Er valt veel te genieten op ‘Tascam Tapes, het is een bijzonder album en een heel echt en oprechte DeWolff.

Daarna komen we terecht in Coronatijd en moet er noodgedwongen heel wat afgezegd worden. Als noodoplossing geeft de groep – net als veel anderen - een livestream concert. Maar achter de schermen worden plannen gesmeed en nieuwe songs geschreven. Als er weer iets meer mag treedt DeWolff samen met het Metropole Orkest op in Carré , Amsterdam, voor een klein aantal bezoekers. Je kunt bijna ging groter contrast bedenken als je dat afzet tegen de werkwijze van ‘Tascam Tapes’. Zwart-wit versus full-color. DeWolff en gepaste kledij staat voor het orkest dat geleid wordt door Johan Plomp. Ton Trapp en Tommy Lawrence hebben voor de diverse arrangementen gezorgd. Natuurlijk wordt zoiets opgenomen en uitgebracht: ‘Live at Royal Theatre Carré’ (2020) op Suburban Records/Electrosaurus Records.
Op het programma staat wat ouder én nog te verschijnen werk. Oude songs als ‘Medicine’ doen het altijd goed, maar we horen ook werk van ‘Roux-Ga-Roux’ en ‘Thrust’. Niets van ‘Tascam Tapes, de verrassingen zijn ‘Yes You Do’ en ‘Do Me’ die later in 2020 op ‘Wolffpack’ zouden uitkomen. De energie van DeWolff voert de boventoon, maar het Metropole Orkest weet inmiddels van wanten. Dat orkest begeleidde al menig artiest en zeker niet de geringsten. De bluesrock of southernrock zo je wil leent zich goed voor orkestrale begeleiding. De ene keer zit hem dat in een wolk violen, de andere keer in een zucht strijkers of een pompende blaassectie. Het maakt de songs van DeWolff nog voller, rijker én live, want je hoort Pablo het publiek toespreken en het applaus tussendoor. Prachtig album weer.

In 2021 volgt ‘Wolffpack’, het eerste studioalbum sinds ‘Thrust’. Het anders werken op de vorige albums heeft de band goed gedaan. Natuurlijk laat DeWolff hun eigen stijl horen, maar er is duidelijk een nieuw element in hun muziek geslopen, de soul. Dat wordt meteen duidelijk met de openingstrack ‘Yes You Do’ waarin Piso zijn analoge synthesizer lekker laat scheuren. Pablo wordt ondersteund door Judy Blank (achtergrondzang). De meeste van de 10 songs hebben gasten: Ian Peres en Levi Vis (basgitaar), Bas van Holt, Theo Lawrence, Arthur Ackermans en Teun Eijsink (achtergrondzang), Stefan Wolfs (gitaar), Diwa Meijman (zang) en een blazerstrio in ‘R U My Savior’: Nick Feenstra (sax), Isaac McClusky (trombone) en Joël Botma (trompet). In ‘Treasure City Moonchild’ klinken wat vette synths-tonen en zingt Pablo van “Oeh” en Ah”, de soul zit er goed in. Soms vind ik zijn stem op de van Robert Plant (Led Zeppelin) lijken. ‘Do Me’ is een rustig nummer, zo een om met je lampje/aansteker te gaan zwaaien.
“Wolffpack’ is een wederom een prima album met uitstekend spel.

In maart 2021 deed DeWolff hun Kraftwerk, niet voor wat betreft muziek, maar wel voor wat betreft het spelen van alle albums, compleet, op elke avond één. Kraftwerk ‘vergat’ gemakshalve hun eerste drie album, maar hun shows van de resterende albums waren een fenomeen. “Dat kunnen wij ook”, dachten de heren DeWolff en dus stonden zij in maart in Tivoli Vredenburg in de thuisstad van hun studio Utrecht. Nog altijd gebonden door Corona-maatregelen was het een mooi initiatief. Voor de groep een tour-de-force om al het werk af te stoffen en zelfs songs live te spelen die nog nooit live gespeeld waren. De naam van het geheel ‘Nonagon’ (negental), afkomstig natuurlijk van de negen studio-albums die men liet horen. DeWolff begon wel bij het begin, de EP uit 2008. Negen dagen lang DeWolff, met elke avond gepast gekleed in gepast decor. Een knappe prestatie. Voor €40 euro had je een passe-partout voor negen avonden live-stream. Het geheel werd op 7 november 2021 uitgebracht in een doosje met stick in DeWolff-logo-vorm. Op de stick alle shows in beeld en geluid. Bijna 11 uur muziek totaal. Alleen dat al. Wie DeWolff kent weet dat het een liveband is, die op het podium alles geeft – en meer. Het is dan ook niet heel verbazingwekkend dat de muziek op ‘Nonagon Marathon’ met verve, passie en 100% inzet gespeeld wordt. Dat niet alleen, het klinkt live over het algemeen beter dan hun studioversies. Iets met dynamiek enzo. Soms staat alleen het trio op het podium, soms de gasten die ze ook al vroegen voor hun studiowerk. Een fantastische set om te horen en ook te zien. Essentieel in de catalogus.

Dat DeWollf “into soul” was wisten we inmiddels, maar dat werd nog duidelijk door een samenwerkingsproject: Dawn Brothers én DeWolff. Dawn Brothers is een band uit Rotterdam en net als DeWollf een band met een sterke hang naar het verleden. Niet voor niets namen ze songs op in de Electrosaurus Studio van DeWolff. Het lijntje is dan natuurlijk kort en als beide zangers het hebben over hun helden van weleer wordt een plan gemaakt om “zoiets” eens samen te doen. Dus schrijven Pablo van de Poel en Bas van Holt een aantal songs in de stijl van Ray Charles, Sam Cooke, Otis Redding en zelfs The Coasters. Het resultaat: ‘Double Cream’ (2022), “Another Electrosaurus Quality Product”. De dubbele slagroom wordt gevormd door beide bands. DeWolff is bekend, Dawn Brothers bestaat uit: Bas van Holt (zang, gitaar), Rowan de Vos (keyboards, zang), Tammo Deuling (bas, zang) en Rafael Schwiddessen (drums, zang). Maar het zevental wordt nog uitgebreid met een reeks musici. Ze staan achterop de cd, maar dat is wel even een ogentest: Kasper Rietkerk, Richard Wevers, Paul van de Calseijde, Willem Abelen, Nick Feenstra (sax), Lauran Neerincx, Joël Botma (trompet), Isaac McCluskey (trombone), Luc Hudepohl (trompet). Niet iedereen, ook niet van beide bands doet op alle songs mee, wel worden alle songs gezongen door Bas van Holt.
Met ‘What Kind of Woman’ zitten we meteen bij Sam Cooke en daarbij blijft het niet. Het is een ware tijdreis en daarmee is ‘Double cream’ een geweldig retro-album in de tijd van nu. De samenwerking sluiten aan bij bands als Durand Jones & the Indications. Heerlijke melodieën, samenzang, supersofte songs en lekkere meezingers. De kers op de taart, pardon, slagroom. Een album om dagelijks de draaien en dat doe ik dan ook.

En als je denkt dat je DeWollf nu alles wel gehoord komt ‘Love, Death & In Between’ (2023) en wordt je vanaf het roepen van iemand die zou kunnen doorgaan voor James Brown weggeblazen met twaalf songs en een enorme drive. Die was er altijd al, maar hier is “the force” sterk, heel sterk. Bezoeken in Amerika, luisteren naar concerten daar, werken in afzondering en dan weer met Metropole Orkest, de negen dagen in Tivoli, de crème-de-la-crème met Dawn Brothers heeft ons trio aangezet tot een gewaagde stap in hun carrière. Het vaderland, hun eigen analoge studio, werd verruild voor Kerwax Studio in Bretagne, Frankrijk. Kerwax, omdat de tijd daar stil had gestaan rond 1980. Alle apparatuur in de studio was voor die tijd én er bleek zelfs een museum van oude opname-apparatuur en dito instrumenten te zijn. Men ging niet alleen, vrienden/mede-musici gingen mee en vonden de rust in een oud klooster. Nou ja rust? De rust was met dit gezelschap soms ver te vinden. Niet alleen een andere studio, een andere taal én een opgelegde discipline: songs voor het nieuwe album moesten binnen twee weken en liefst in één take (opname) klaar zijn. Je kunt eigenlijk wel spreken van live in de studio werken. Nieuw is dat niet, in de jaren vijftig en zestig ging dat in feite altijd zo. Nummers werden één, twee keer opgenomen, her en der wat aan het geluid verbeterd en klaar. Geen weken gedoe en blijven sleutelen aan dat ene geluid of die ene partij en al helemaal geen computerbewerkingen.
DeWolff is van het begin af aan een retroband met voorkeur voor sixties en seventies en vooral analoog werken. Om het nu de opnames in die stijl te laten verlopen is in dat kader gezien niet meer dan logisch: "Everything you hear on this album was recorded live to 24 track analog tape at Kerwax in Loguivy-Plougras, France between May 12th & 20th 2022." Dat ging niet vanzelf, de technicus/eigenaar Christophe Chavanon, spreekt nauwelijks Engels, de meeste gesprekken liepen via diens vrouw Marie. Hoe dan ook een goede aanpak, voor het eerst kan Pablo, die tot nu toe de techniek deed, dat aan een ander overlaten waardoor hij zich niet alleen meer kon concentreren op zijn eigen gitaar- en zangwerk, maar ook meer dan voorheen kon opgaan in de “overall sound”.
De groep met Levi Vis (bas op alle songs, achtergrondzang), ging vooruit, na een paar dagen kwam de rest: Hector Wijnbergen (piano, gitaar, contrabas, tamboerijn, Hammond, achtergrondzang), Kim Schulte en Diwa Meijman (achtergrondzang), Luca Simonelli (trompet, fluit), Nick Feenstra (sax), Isaac McCluskey (trombone, synths, achtergrondzang), Marnix Wilmink (percussie, contrabas).
De reis en opnamesessie werd gefilmd door Christiaan Kanis en vanaf 12 maart als documentaire online gezet.
Eenmaal met opnemen begonnen staan er elf mensen in de studio die samen/tegelijkertijd muziek maken. Samen muziek maken betekent je 100% inzetten en alles geven. Dat is voor niemand erg te doen, zoals Schulte en Meijman vertelellen: “DeWolff is een heel warme band, het is net familie.” Het is ook een kick als er elf mensen in de studio staan te springen.
Boven tafel komt ook de wens van Pablo om één lange medley te spelen, iets dat Little Richard, maar ook James Brown deden: een lange tijd non-stop doorspelen om het publiek plat te krijgen. Pablo ging ervoor en daaruit kwam ‘Rosetta’, een ruim 16 minuut lang werk. De derde take bleek dé take. Daarna was niet het publiek plat, maar de musici zelf. Ontlading, kippenvel, ontroering zelfs, “het best wat we ooit gedaan hebben”. De reden dat het goed ging? “De goede “vibe” onderling. Het fijn hebben met elkaar, het lekker eten” Zonder dat géén goede muziek.
‘Love, Death & In Between’ is - vind ik - DeWolff’s beste album tot nu toe. Gospel, soul en R&B zijn prominent aanwezig. Dat uit zich de vaak in stomende up-tempo muziek, compleet met blazerspartijen, achtergrondkoortjes en orgel- en gitaarsolo’s. En dan de drums, Luka houdt het geheel strak en in het stramien weet van swingen. De muziek van ‘Love, Death & In Between’ is misschien nog het meest te vergelijken met die die Joe Cocker met zijn Mad Dogs & Englishman gezelschap liet horen, maar wel een tandje sneller. Meeslepend vanaf het begin, swingend, emotioneel. Of het nu die voortdenderende ‘Night Train’ is of het prachtige ‘Will O’ the Wisp’ en de rest ertussenin, allemaal even goed. De clip bij ‘Night Train’ spreekt voor wat dat betreft boekdelen.

Een paar maanden later staat het elftal op het podium in Paradiso en speelt de zaal plat. Wat wel steeds meer duidelijk wordt is dat DeWolff langzaamaan wat ‘te groot’ wordt voor eigen land. Ze verdienen ook meer. We zullen horen wat ze ons nog brengen en zien waar ze hun muziek gaan brengen, maar met in de kern de warme familie zit het met eventuele toekomstplannen wel goed.

 
tekst: Paul Lemmens, mei 2023
bronnen: diverse documentaires over de band

afbeeldingen: © REMusic Records/Electrosaurus Records/Mascot Records/Suburban Records
grote foto: © Suburban Records