Vroeger was alles beter, zeker als je
het hebt over muziek. Niet dan? De Limburgse band DeWolff ziet
dat echt wel zo en kiest bewust voor een retrosound met analoge
apparatuur.
Het trio, vaak uitgebreid met vrienden/gasten, maakt muziek op
basis van blues, rhythm & blues, soul, gospel, rock,
psychedelische muziek en southern rock.
DeWolff verovert, net als de wolf, langzaamaan een steeds groter
gebied waarin de groep populair wordt, maar ze verdienen nog
veel meer.
Lees het verhaal van DeWolff, de groep die koos voor een
richting, maar die ook weer wat losliet en daardoor steeds beter
wordt.
De familie Van de Poel woonde in Heerlen en kreeg drie
kinderen: Pablo van de Poel (1991- /gitaar, zang), Luka (1994-
/drums, zang) en Vince (?/drums). In huize Van de Poel speelt
muziek een belangrijke rol. Vader is zanger in een band die
muziek speelt uit de jaren ’60 en ’70. Thuis is dan ook vooral
muziek uit die periode te horen, onder anderen Led Zeppelin,
Cream/Eric Clapton, Jimi Hendrix en The Doors, dat soort werk.
Met zoveel muziek om je heen is het niet gek dat het ‘virus’
overslaat. Pablo is vaak bij de repetities van zijn vader en als
het kan ook bij optredens. Rond zijn negende begint hij gitaar
te spelen en stopt daar eigenlijk niet meer mee. Broers Luka en
Vince worden ook door muziek gegrepen maar vallen allebei voor
het drumstel.
In 2004, na de lagere school, richt Pablo een eigen bandje op:
Inharmonic Noises From Above. Prachtige naam, zou zo uit
halverwege de jaren ’60 kunnen komen. In praktijk gaat de groep
door het leven als INFA. De groep doet mee aan een
talentenwedstrijd, georganiseerd door Kunstbende, een landelijke
talentenwedstrijd voor jongeren tussen 13 en 19 jaar. Kunstbende
is in elke provincie, vandaaruit komen de winnaars in een
landelijke finale. INFA doet mee in de Limburgse Kunstbende in
de categorie muziek en wordt zowel in 2005 als 2006 tweede. Dat
levert belangstelling op van de radio en zo volgen daar enkele
optredens. In 2008 treedt INFA op tijdens het Zwarte Cross
festival in de Achterhoek.
Inmiddels is de familie Van de Poel verhuisd naar Geleen en
gezien alle muzikale activiteiten van hun kroost (en zichzelf)
lieten vader en moeder onder de tuin een kelder bouwen waar
volop muziek gemaakt kon worden.
Parallel aan INFA richten broers Pablo en Luka in 2007 een
nieuwe band op samen met Robin Piso (1990- /Hammondorgel, piano,
Wurlitzer). Piso had als kind pianolessen gehad, maar wel
klassiek. Hoe het drietal elkaar ontmoette is nergens te vinden,
wellicht gewoon via school? Piso gebruikt eerste een elektrisch
keyboard, maar gezien zijn voorkeur voor het orgelspel van Deep
Purple’s Jon Lord is het niet vreemd dat hij na enige tijd
overstapt op een echte Hammond. In het trio van
orgel-drums-gitaar zorgt Piso voor het baspedalen-voetwerk,
waardoor de groep ook een stevig fundament heeft. Nieuwe band,
nieuwe naam besluiten de broers: DeWolff. De herkomst is
onduidelijk, maar het is een prima naam, toch? Piso was nogal
verrast dat “het samen jammen” plotseling een naam kreeg.
Daardoor leek het heel wat, maar dat was het volgens hem
eigenlijk nog niet. Later zou INFA stoppen en werd de energie
gestoken in DeWolff.
DeWolff timmert flink aan de weg en met deze band doen de
jongens mee aan Kunstbende. Ze stomen door naar de landelijke
finale en worden in juli 2008 1e. Het winnen is meer dan
terecht, het is namelijk de eerste keer in het bestaan van
Kunstbende dat de jury geen kritiek heeft. Zoiets valt op, niet
alleen bij publiek, maar ook bij platenmaatschappijen. REMusic
uit Roermond had de groep al gespot en biedt de heren aan een EP
(extended play, een verlengde single) te maken. Het contract
wordt getekend in augustus, in september ligt de EP al in de
winkels. Als we het hebben over de tijden van weleer, is dit een
prima voorbeeld.
Op de EP, simpelweg ‘DeWolff’ (2008) genaamd, staan zes nummers,
nou ja zes, eigenlijk vier. ‘Fishing Night at Noon’ en ‘Gold and
Seaweed’ staan er twee keer op, een keer als “single edit” en de
tweede keer als “full version”. Tussenin staan ‘Yellow Rat magic
Blues’ en ‘The Thrills that Come Along with the Landing of a
Flying Saucer’. Van wie teksten/muziek zijn/is wordt niet
vermeld, meestal schrijft Pablo de teksten en het trio de
muziek.
De single is gevat in een typisch Jaren ’60 hoesje, inclusief
psychedelisch tintje, deinende letters en afgeronde kaders met
foto’s en tekst.
De cd-versie (2015) bevat dezelfde tracks, de lp-versie (2009)
is een tikkeltje anders. Van de zes nummers van de EP staan er
hier vijf, de lange versie van ‘Fishing Night at Noon’
ontbreekt, maar daar krijg je wel drie nieuwe voor terug:
‘Zurple Zurple Holy Wurple’, ‘Wicked Moon’ en ‘Electric
Plastic’. Welkom sixties.
‘Fishing Night at Noon’ klinkt als een mix van The Doors en Deep
Purple. Het nummer heeft zowel een orgel- als gitaarsolo en
klinkt daardoor meteen al als uit een voorbije tijd. ‘Gold and
Seaweed’ is een lekker up-tempo bluesrocknummer met gitaar- én
orgelsolo’s. ‘Yellow Rat Magic Blues’ begint als Black Sabbath,
gaat door als Deep Purple, maar heeft ook iets van Cream. Je
hoort dat de jongens hun klassiekers kennen. Piso’s orgelsolo
zou overigens zo op een album van Caravan kunnen staan. Met ‘The
Thrills etc.’ lijkt het even of we bij Pink Floyd zitten, maar
daarna gaat het tempo flink omhoog en keren we terug naar Deep
Purple. Het is het langste en mooiste nummer van de EP. De
wah-wah gitaar hier is ronduit prachtig.
‘DeWolff’ (de EP) is een mooie start, de toon is gezet.
Eind 2009 stond DeWolff in Paradiso, maar ondertussen werd er
hard gewerkt aan een album. Ook dat verscheen nog in 2009:
‘Strange fruits and Undiscovered Plants’. Het album werd
opgenomen in ArtSound, België en bevat 11 nummers. ‘Strange
fruits and Undiscovered Plants’ werd geproduceerd en gemixt door
Rob Vanspauwen en DeWolff. Lp en cd hebben afwijkende hoezen,
die van de cd is degene die bij re-releases doorgaans gebruikt
wordt. Piso speelt op het album naast Hammond ook Fender Rhodes
(elektrische piano), piano, en basgitaar. Alle teksten zijn van
Pablo, de muziek van het trio.
‘Strange fruits and Undiscovered Plants’ opent met ‘Mountain’,
beetje Uriah Heep hier en dan komt het mooiste nummer:
‘Medicine’: "I've been drinking my heart out. I've been smoking
my lungs out, but it didn't seem to get you near." Een lekker,
langzame en meeslepende blues in Jimi Hendrix/Led Zeppelin
(‘Since I Have Been Loving You’)-traditie. Pablo en Robin kunnen
hierin met gitaar en Hammond al hun emoties kwijt. Live duurt de
song een stuk langer dan op het album. Dat het goed is en door
publiek ook gewaardeerd wordt blijkt uit het feit dat het
jarenlang op de playlist staat. Wat een nummer! Het meeste,
andere werk bestaat uit rock en/of bluesrocknummers met een
psychedelisch rafelrandje. Ze worden uitstekend gezongen, al dan
niet met een vervormde stem. ‘Wicked Moon’ stond ook op de
lp-versie van ‘De Wolff’. ‘Birth of the Ninth Sun’ begint met
akoestische piano en lijkt wat op de muziek van Cuby & the
Blizzards, maar bij samenzang kantelt dat beeld helemaal en gaan
we eerder richting Beach Boys. Ik kan al wel zeggen dat DeWolff
sterk is in langzaam werk.
‘Strange Fruits and Undiscovered Plants’ is een sterk album. Het
bereikte de 50e plek in de Album Top100, toch niet slecht voor
een band die in feite net begonnen was.
In 2010 stond DeWolff al op Pinkpop. Daarnaast deed men een
tournee door buurlanden Duitsland en België. In Duitsland trad
de groep op tijdens het CrossRoads-festival, een festival
georganiseerd door het fameuze tv-programma Rockpalast. Daar
bleef het niet bij, er kwam een nieuw album uit en een
bijzondere uitgave. ‘Orchards/Lupine’ (2011) is, als je de al
dan niet verlengde EP als eerste telt, het derde album van
DeWolff. Het is opgenomen tussen 16 en 27 augustus 2010. Voor de
duidelijkheid is te lezen: “All instruments were played by
ourselves.” De hoes heeft een psychedelisch tintje en meteen een
dikke – bolhoed - knipoog naar de schilder van surrealistische
doeken: René Magritte. Meteen al na de eerste klanken van
‘Diamonds’, de openingstrack, ben ik verkocht, want ik hoor mijn
favoriete instrument, de Mellotron. We zitten qua klank meteen
eind jaren ’60, begin jaren ’70 met een bijna instrumentaal werk
en een wat zweverige, ijle stem erbij. Psychedelisch? Zeker!
Eenzelfde sfeer roept ‘Everything Eerywhere’ op, geen Mellotron,
maar wel “the spirit of…” en een prachtige gitaarsolo. ‘Who Are
You or the Magnificence of Loving a Million Strangers is
minstens net zo sfeervol en daar is de Mellotron weer. ‘Love in
C Minor’ is een heavy track met heuse Black Sabbath-achtige
akkoorden. ‘Higher Than the Sun’ is weer lekker psychedelisch.
Het intro en de Mellotronpartij deden me denken aan ‘Stairway to
Heaven’ van Led Zeppelin. Via enkele rock, blues of de combi
ervan komen we bij ‘The Pistol’, met bijna tien minuten het
langste nummer hier. Boeiende vijfkwartsmaat en fraaie
gitaarsolo. De afsluiter is ‘Poison’, een wat langzamer , bijna
akoestisch werk dat qua klankkleur perfect aansluit bij de
tracks met Mellotron. ‘Orchard/Lupine’ is een prachtig album.
Dank heren.
Dat DeWolff zich meer in het oor speelde laten de tournees door
eigen land zien, maar ook die door Frankrijk, Italië, Oostenrijk
Duitsland, Polen, Hongarije en Zwitserland. En passant werden
contracten getekend om de albums in Australië en Nieuw-Zeeland
uit te brengen. Eind 2011 verschijnt DeWolff op TV te zien en
wordt een ‘collectors item’ uitgebracht: ‘Letter God – A Few
Words on Psychedelica’. Het is het verslag van DeWolff’s concert
op Lowlands op cd en dvd en een boek met songteksten en foto’s.
Waarschijnlijk is er slechts een handvol gemaakt, het is
onvindbaar.
Gelukkig is ‘IV’ (2012) wel vindbaar. Op ‘IV’ (dank Led
Zeppelin) staan op lp-kant A overwegend kortere nummers die een
stuk minder psychedelisch zijn. Na de fikse opening met ‘Voodoo
Mademoiselle’ is ‘Six Holes and a Ghost’ een langzaam werk
voorzien van klokkenspel en een heus Ennio Morricone-tintje.
Speelde DeWolff op het vorige album alles zelf, op ‘IV’ is een
strijkersgroep aanwezig: Eva Ackerman (viool), Marie-Louise de
Jong (altviool), Stefaan de Rycke (altviool) en Renée Wijnhoven
(cello). De strijkers worden heel voorzichtig ingezet, soms
twijfel je zelfs even of je die nu hoort of de Mellotron. De
grote verrassing is ‘A Mind Slip’, een bijna twintig minuten
lang werk, verdeeld in zeven delen. Op de lp is dat heel kant B.
Op dat lange werk speelt Ann Majerus altviool en op ‘Devil on a
Wire’, het eerste deel van de ‘suite’ Rob Vanspauwen op
contrabas. ‘A Mind Slip’ heeft, zoals men dat mooi noemt “many
twists and turns”, maar tegelijkertijd is het wat lastig er grip
op te krijgen. Er gebeurt veel, er zijn prachtige
delen/elementen en toch ontbreekt er naar mijn muziekgevoel
iets.
Om ‘IV’ te promoten ging DeWolff op tournee door het land, maar
ook weer naar het buitenland: België, Duitsland, Zwitserland,
Oostenrijk, Italië, Rusland en zelfs Australië. In Duitsland
speelde de groep op het Zappanale Festival, een festival voor
fans van de muziek van Frank Zappa.
Al die activiteiten en tournees klinken druk, maar toch had
Robin Piso wat meer uitdaging nodig en begon een zij-band: Orgel
Vreten. De naam zegt het al, het is een band waar het orgel,
specifiek het Hammondorgel, domineert. Piso gaat in deze band
het orgelduel aan met Thijs Schrijnemakers, de keyboardspeler in
de band van Wende snijders. Piso en Schrijnemakers worden bij
hun “vechtpartij” ondersteund door Jan Teerstra (basgitaar) en
Wouter Rentema (drums). Door drukte van DeWolff moest Piso Orgel
Vreten in 2014 helaas aan de kant zetten. Hij werd opgevolgd
door Darius Timmers uit de band van Tessa Rose Jackson.
Net als Piso gaat Pablo voor een zijsprong met de band Catawba
River Fox, een groep met in eerste instantie de twee andere
DeWolff-leden samen met Mischa Porte (drums), Joep Bollinger
(bas) en Stefan Wolfs (gitaar), JP Hoekstra (pedal steel). In
eigen beheer wordt het album ‘Catawba River Fox’ (2014) in
beperkte oplage uitgebracht. Met deze band kan Pablo zijn
America/Country liefdes meer uiten.
Alsof Pablo het nog niet druk genoeg had is hij in 2013
afgestudeerd aan het conservatorium. Tevens is de Wolff naar
Utrecht verhuisd. In een werfkelder hebben ze een eigen
oefenplek en compleet analoge studio gebouwd: Electrosaurus
Southern Sound Studio.
Luka van der Poel studeert in 2017 af aan het Conservatorium en
ook hij bewandelt een zijpad met de Akula Rhythm Band. Luka
houdt van afrobeat en kan zich in die groep helemaal in
uitleven.
Voor het volgende album haalt DeWolff na Pablo’s avontuur met
Catawba River Fox inspiratie in en uit Amerika. De groep reist
af naar Valdosta, Georgia om in Soil of the South Studios
opnames te maken. De mastering van het album vindt plaats in
Nashville. Klinkt niet verkeerd toch? Het nieuwe album, ‘Grand
Southern Electric’ wordt uitgebracht op 2 mei, 2014. De hoes
laat DeWolff en de wolf zien in wat zou door kunnen gaan voor
een “southern USA landscape”, maar voor minder geld misschien
wel gewoon gefotografeerd op de Brunsummer Heide. Er is één
gastmuzikant: Mark Neill (eigenaar van de studio en bassist in
diverse bands) speelt bas op ‘Ride With You’.
‘Grand Southern Electric’ bestaat ‘gewoon’ weer uit een elftal
tracks van gemiddelde lengte. Het begint met ‘Stand Up Tall’ een
eyeopener: “I used to call myself a hippie, only until I
realized there ain’t no stopping people like you without a good
clean fight.” Zou je na de Amerikaans input een soort southern
rock verwachten dan zet het openingsnummer je meteen op het
verkeerde been, want dit is eerder een soort heavy blues à la de
oude Led Zeppelin. In ‘Ride With You’ hoor je wel wat
country-invloeden, net als in ‘Satilla No.3’, maar uiteindelijk
heerst Led Zeppelin meer.
‘Grand Southern Electric’ is opnieuw een prima album van
DeWolff, eerder heavy-blues/rock dan Americana en wederom
prachtige gitaarsolo’s en orgelpartijen. Luka kent zijn Bonzo
(John Bonham, drummer van Led Zeppelin), dat is met dit album
ook meteen duidelijk.
Dat Pablo van de Poel een goede gitarist is weten we inmiddels
al wel, dat meer mensen dat vonden blijkt uit de verkiezing voor
“beste gitarist” van het blad ‘Gitarist”. In 2014 wordt hij
gekozen tot: de beste gitarist van de Benelux.
Met een eigen studio in hartje Utrecht is het niet vreemd dat de
volgende stap een eigen label is. In 2015 zetten de drie heren
Electrosaurus Records op. Het eerste album op het eigen label is
meteen een dubbel-lp/2cd met live-werk van DeWolff: ‘Live &
Outta Sight’ (2015). Het zijn opnames gemaakt in Nederland,
2014, respectievelijk De Melkweg, Amsterdam; Bibelot, Dordrecht
en De boerderij, Zoetermeer. De hoes vermeld met trots: “this
album was produced and mixed 100% analog”. En verder krijgen we
de volgende tip: “DeWolff’s stage volume is about 110dB. We
suggest you play this album at the same level.” Bij ‘Ride With
You’ is Stefan Wolfs ‘special guest’ met zijn
pedal-steel-guitar.
Op ‘Live & Outta Sight’ staan 13 nummers, het merendeel van
het vorige album, ‘Grand Southern Electric’. Bijzonder en mooi
is ‘The Pistol’ dat ruim 16 minuten duurt. Het werk sleept
lekker voort op drums van Luka en zowel Piso als Pablo kleuren
het in met begeleiding als solo’s. Hoogtepunt van de set meteen
ook. Ondanks dat het een live-album is, heb ik dat gevoel er
niet bij, daarvoor klinkt het allemaal erg netjes. Je hebt van
de live-albums waar je meegenomen wordt de show in en thuis als
het ware nog de sensatie voelt die je live had. Dat heb ik hier
niet, bij cd1 helemaal niet, bij cd2 iets meer. Die laatste is
ook de betere van de twee, met de eerste heb ik wat moeite om
“in the mood” te komen. Niet dat er slecht gespeeld wordt,
integendeel, er wordt fantastisch gemusiceerd en gesoleerd, maar
het album blijft wat ‘afstandelijk’. Misschien omdat ik de
beelden niet heb. Live is DeWolff een beest met maximum output,
iets daarvan is bij deze set verloren gegaan.
In de nieuwe studio wordt volgens de eigen normen geheel analoog
– “no computers” - ‘Roux-Ga-Roux’ (roux is rossig, loup-garou
is weerwolf, rossige weerwolf?) opgenomen. Het album waarop
DeWolff alles zelf gedaan heeft, aangevuld met een reeks gasten
waarvan de meeste bijdragen zijn van Joep Bollinger op basgitaar
en achtergrondzang. Voor die achtergrondzang zorgen ook
Sarah-Jane Wijdenbosch, Altagracia Nortan en Mitchell Rivers.
Verder horen we Stefan Wolfs op pedal-steel-guitar en – nieuw –
een blazersgroep: Maison du Malheur Horns: Wouter Hakhoff(
trompet), Hans Sulmann (baritonsax), Janfie van Strien
(tenorsax) en Arno Bakker (trombone).
‘Roux-ga-Roux’ verschijnt begin februari 2016. Zowel hoes als
titel hebben een verwijzing naar de muziek van Dr. John the
Nighttripper (Mama Roux van Gris-Gris, 1968). En dan zitten we
weer “deep down south” in de USA.
De hoes is prachtig, de bijgevoegde poster idem, alleen zijn de
songtitels op de cd wel heel klein, bijna verstopt zelfs. De elf
nummers laten een DeWolff horen zoals we die al kennen met meer
dan uitstekende muziek. De blazers verrijken het klankpalet en
dat is misschien niet verkeerd, want als trio ben je toch wat
beperkt.
Na vele jaren hard werken volgt – het is bijna voorspelbaar –
een dipmoment. DeWolff doet het goed, maar de ‘spirit’ is even
weg, iedereen is bezig met zijpaden en de focus minder op de
band zelf. Naast de groep heeft iedereen een eigen leven,
vriendinnen, thuis willen zijn en niet maar aldoor op weg. Het
geeft te denken. Doorgaan of niet? Na een flinke opruiming,
wisseling van platenmaatschappij (Mascot Records) wordt het
doorgaan. Met nieuw elan gaat DeWolff aan de slag met als gevolg
‘Thrust’ (2018). De titel komt niet zomaar uit de lucht vallen.
Met ‘Thrust’ krijgen we volgens de hype-sticker: “Raw pychedelic
southern rock with a touch of yesterday today!” Een mooie
omschrijving.
‘Thrust’ is natuurlijk opgenomen in eigen studio, laat het
bekende DeWolff-geluid horen, maar groter en voller. Meer
volwassen? Dat laatste lijkt wel te gelden voor de teksten, want
daarin duikt een maatschappelijk- en politiek bewustzijn op.
‘Deceit & Woo’ is een regelrechte protestsong richting
Donald Trump: "Paranoia, superstition ain't the reasons I don't
trust no politician. No it's a cold hard fact that you hijacked
a descending plane and crashed it right down into the rocks
again selling hot air on the way down."
Tegen de consumptiecultuur is ‘Big Talk’. De clip laat Mitch
Rivers zien die ongegeneerd eet/vreet en tussendoor allerlei
tv-programma’s, reclames ziet. De schranspartij met veel gelei
ontspoort totaal en Rivers valt uiteindelijk in zijn zoveelste
bord eten. Je zou er misselijk van worden.
Mooier is het persoonlijke ‘Outta Step & III at Easy’:
"Homesick in a hotel room. My heart is on a plane and when it
took off only a parachute or a U-turn could bring her back. Baby
I got a show tonight for the next 100 years and when I'm gone
I'll cry my eyes out for a woman home alone." Het leven “on the
road” is een hard leven. De song werd mede uitgevoerd door Mitch
Rivers en Niek Cival (gitaren), Mischa Porte (drums), Stefan
Wolfs (pedal steel & gitaar), Marnix Wilmink (percussie) en
Jelle Tuinstra (piano, achtergrondzang). Het is een groep
vrienden/kennissen uit andere bands zoals Jett Rebel.
Er zijn nog enkele gasten, op ‘Freeway Flight’ doet Peter
Peskens (Jungle by Night) mee op bas, de andere basgeluiden
worden verzorgd door een ‘moog-bass’. Op ‘Once in a Blue Moon’
doet Joep Bolinger mee op achtergrond, op ‘Swain’ doet Levi Vis
(Dawn Brothers) dat. Op een groot aantal songs horen we een
damesachtergrondkoor, bestaande uit: Diwa Meijman, Kim Schulte
en Wieteke Wijte.
Dat het vertrouwen in eigen kunne terug was blijkt uit het feit
dat ‘Thrust’ werd beloond met een Edison van “Beste Rock Album”.
Een mooie erkenning.
In 2019 verscheen ‘Live & Outta Sight II’ van “one of the
best new Psychedelic/Southern Rock live bands. Period.” Dat
maakt alles meteen duidelijk. DeWolff is eigenlijk een echte
live-band, on stage komt het drietal beter tot hun recht dan in
de studio, iedereen geeft net iets meer en dat merk je. Nummer
twee in de reeks (?) laat horen hoe DeWolff gegroeid is, niet
alleen muzikaal, maar ook in opzet. ‘Live & Outta Sight II’
is daarmee een stuk beter dan nummer één. Vanaf de eerste
klanken ervaar je de bijzondere live-sfeer, juist dat element
dat bij ‘Live & Outta Sight I’ volgens mij ontbrak. Een
live-album is tenslotte een heel andere beleving dan een
studio-album. Luister maar eens wat Piso allemaal uit zijn
Hammond haalt, daar word ik heel blij van. Pablo van de Poel
krijgt wel credits als meestergitarist, maar Piso doet er in
niets voor onder en dan hebben we het nog niet gehad over Luka,
toch een van de betere drummers in ons land. Hij heeft de taak
de basis neer te leggen voor de andere twee en zeker in
trio-setting – heb je dan een flinke kluif aan die basis. En dat
doet hij maar mooi uitstekend.
‘Live and Outta Sight II’ werd opgenomen in Tivoli, Utrecht;
Paard van Troje, Den Haag; EM2, Groningen en Luxor, Arnhem. We
horen veel werk van ‘Thrust’, maar ook van ‘Roux-Ga-Roux’ en
natuurlijk het immer prachtige ‘Medicine’. Op sommige tracks
wordt DeWolff bijgestaan door enkele vrienden/gasten, zoals
Stefan Wolff en Sonny Ray (gitaren), Mischa Porte (drums) en
achtergrondzangeressen: Kim Schulte, Diwa Meijman en Wieteke
Wijte. Prachtig.
Dan volgt een – opnieuw – bijzonder album: ‘Tascam Tapes’
(2020). Het heeft een heel eenvoudige, hoes met daarop alleen de
tekst: “This is DeWolff’s new album. It was recorded on the road
for less than $50.. but it sounds like a million bucks”. De
sub-boodschap op de achterzijde: ‘Be kind to you mother”. Mensen
die meer met muziek bezig zijn/zich erin verdiept hebben weten
wel waar het over gaat als het woord ‘Tascam’ valt. Tascam, het
merk, staat voor opname, mixen oftewel “audio recording devices
for professionals”, maar ook wel voor amateurs. Ze maken
allerlei apparatuur, groot en klein, digitaal en analoog, voor
onderweg en in de studio. Ergens in de jaren ’80 was er een
cassetterecorder met 4 sporen en dat was het ding dat Pablo
gekocht had voor €30.
DeWolff’s idee was het eens een keer helemaal anders te doen en
met hulp van de Tascam nieuw materiaal ‘On the road’, op te
nemen. Simpelweg, omdat men veel ‘on the road’ was. Dus werd
tijdens een tournee nieuw werk opgenomen, soms in een
hotelkamer, soms backstage of zelfs in de auto, buiten. Geen
drums, geen Hammond, geen gitaarversterkers, maar terug naar de
basis. Weliswaar werd er gebruik gemaakt van een zaksynthesizer
en een drums-sampler, maar toch. De gitaar ging rechtstreeks de
Tascam in, net zoals de Juno en Jupiter synthesizers. De Roland
Juno (6 of 60) is een analoge synthesizer, een van de eerste
modellen. Je hoort die op veel albums uit de jaren ’80. De
Roland Jupiters (4 tot 8), ook een analoge synthesizer uit eind
jaren ’70, begin jaren ’80 waren Roland’s top-synthesizers. Je
hoort dit apparaat heel goed bij Harold Faltemeyer ( ‘Axel F.’).
De oude Tascam ging regelmatig stuk en werd steeds weer opgelapt
door DeWolff’s technicus. Het was zelfs zo dramatisch dat men er
in Spanje nog een kocht, maar die was er nog erger aan toe.
Ondanks dat ging men onverdroten door met het opgezette plan.
Alles dat opgenomen werd ging mee naar de eigen Electrosaurus
Studio en Utrecht om verder ‘bewerkt’ te worden. Het bleek dat
de opnames zo goed waren dat er weinig extra’s nodig was. Twaalf
nummers werden op cd/lp gezet.
Met ‘Tascam Tapes’ duikel je bijna terug in de tijd, richting
2007 toen het trio net bij elkaar was en allerlei muziek maakte
en opnam. Het klinkt allemaal niet slecht, maar wel uit de
keuken en niet uit de studio. Dat maakt het een charmant album,
open, het is net of je er zelf bij aanwezig bent. Hoe dichtbij
kun je komen? ‘Northpole Blues’ klinkt meteen prima, ‘It Ain’t
Easy’ heeft een lekker funky bas en mooie gitaarsolo. In het
langzame ‘Rain’ hoor je een akoestische gitaar. Pablo zingt het
fraai: "Rise in a place in a town underways. I'll find out where
in the evening. Just one thing that I'm sure that I know, the
rain don't smell like it does at home.” Heimwee tijdens de
tournee. ‘Made it to 27’ werd volgens het verhaal gemaakt nog
terwijl Piso aan het herstellen was van een voedselvergiftiging.
Er valt veel te genieten op ‘Tascam Tapes, het is een bijzonder
album en een heel echt en oprechte DeWolff.
Daarna komen we terecht in Coronatijd en moet er noodgedwongen
heel wat afgezegd worden. Als noodoplossing geeft de groep – net
als veel anderen - een livestream concert. Maar achter de
schermen worden plannen gesmeed en nieuwe songs geschreven. Als
er weer iets meer mag treedt DeWolff samen met het Metropole
Orkest op in Carré , Amsterdam, voor een klein aantal bezoekers.
Je kunt bijna ging groter contrast bedenken als je dat afzet
tegen de werkwijze van ‘Tascam Tapes’. Zwart-wit versus
full-color. DeWolff en gepaste kledij staat voor het orkest dat
geleid wordt door Johan Plomp. Ton Trapp en Tommy Lawrence
hebben voor de diverse arrangementen gezorgd. Natuurlijk wordt
zoiets opgenomen en uitgebracht: ‘Live at Royal Theatre Carré’
(2020) op Suburban Records/Electrosaurus Records.
Op het programma staat wat ouder én nog te verschijnen werk.
Oude songs als ‘Medicine’ doen het altijd goed, maar we horen
ook werk van ‘Roux-Ga-Roux’ en ‘Thrust’. Niets van ‘Tascam
Tapes, de verrassingen zijn ‘Yes You Do’ en ‘Do Me’ die later in
2020 op ‘Wolffpack’ zouden uitkomen. De energie van DeWolff
voert de boventoon, maar het Metropole Orkest weet inmiddels van
wanten. Dat orkest begeleidde al menig artiest en zeker niet de
geringsten. De bluesrock of southernrock zo je wil leent zich
goed voor orkestrale begeleiding. De ene keer zit hem dat in een
wolk violen, de andere keer in een zucht strijkers of een
pompende blaassectie. Het maakt de songs van DeWolff nog voller,
rijker én live, want je hoort Pablo het publiek toespreken en
het applaus tussendoor. Prachtig album weer.
In 2021 volgt ‘Wolffpack’, het eerste studioalbum sinds
‘Thrust’. Het anders werken op de vorige albums heeft de band
goed gedaan. Natuurlijk laat DeWolff hun eigen stijl horen, maar
er is duidelijk een nieuw element in hun muziek geslopen, de
soul. Dat wordt meteen duidelijk met de openingstrack ‘Yes You
Do’ waarin Piso zijn analoge synthesizer lekker laat scheuren.
Pablo wordt ondersteund door Judy Blank (achtergrondzang). De
meeste van de 10 songs hebben gasten: Ian Peres en Levi Vis
(basgitaar), Bas van Holt, Theo Lawrence, Arthur Ackermans en
Teun Eijsink (achtergrondzang), Stefan Wolfs (gitaar), Diwa
Meijman (zang) en een blazerstrio in ‘R U My Savior’: Nick
Feenstra (sax), Isaac McClusky (trombone) en Joël Botma
(trompet). In ‘Treasure City Moonchild’ klinken wat vette
synths-tonen en zingt Pablo van “Oeh” en Ah”, de soul zit er
goed in. Soms vind ik zijn stem op de van Robert Plant (Led
Zeppelin) lijken. ‘Do Me’ is een rustig nummer, zo een om met je
lampje/aansteker te gaan zwaaien.
“Wolffpack’ is een wederom een prima album met uitstekend spel.
In maart 2021 deed DeWolff hun Kraftwerk, niet voor wat betreft
muziek, maar wel voor wat betreft het spelen van alle albums,
compleet, op elke avond één. Kraftwerk ‘vergat’ gemakshalve hun
eerste drie album, maar hun shows van de resterende albums waren
een fenomeen. “Dat kunnen wij ook”, dachten de heren DeWolff en
dus stonden zij in maart in Tivoli Vredenburg in de thuisstad
van hun studio Utrecht. Nog altijd gebonden door
Corona-maatregelen was het een mooi initiatief. Voor de groep
een tour-de-force om al het werk af te stoffen en zelfs songs
live te spelen die nog nooit live gespeeld waren. De naam van
het geheel ‘Nonagon’ (negental), afkomstig natuurlijk van de
negen studio-albums die men liet horen. DeWolff begon wel bij
het begin, de EP uit 2008. Negen dagen lang DeWolff, met elke
avond gepast gekleed in gepast decor. Een knappe prestatie. Voor
€40 euro had je een passe-partout voor negen avonden
live-stream. Het geheel werd op 7 november 2021 uitgebracht in
een doosje met stick in DeWolff-logo-vorm. Op de stick alle
shows in beeld en geluid. Bijna 11 uur muziek totaal. Alleen dat
al. Wie DeWolff kent weet dat het een liveband is, die op het
podium alles geeft – en meer. Het is dan ook niet heel
verbazingwekkend dat de muziek op ‘Nonagon Marathon’ met verve,
passie en 100% inzet gespeeld wordt. Dat niet alleen, het klinkt
live over het algemeen beter dan hun studioversies. Iets met
dynamiek enzo. Soms staat alleen het trio op het podium, soms de
gasten die ze ook al vroegen voor hun studiowerk. Een
fantastische set om te horen en ook te zien. Essentieel in de
catalogus.
Dat DeWollf “into soul” was wisten we inmiddels, maar dat werd
nog duidelijk door een samenwerkingsproject: Dawn Brothers én
DeWolff. Dawn Brothers is een band uit Rotterdam en net als
DeWollf een band met een sterke hang naar het verleden. Niet
voor niets namen ze songs op in de Electrosaurus Studio van
DeWolff. Het lijntje is dan natuurlijk kort en als beide zangers
het hebben over hun helden van weleer wordt een plan gemaakt om
“zoiets” eens samen te doen. Dus schrijven Pablo van de Poel en
Bas van Holt een aantal songs in de stijl van Ray Charles, Sam
Cooke, Otis Redding en zelfs The Coasters. Het resultaat:
‘Double Cream’ (2022), “Another Electrosaurus Quality Product”.
De dubbele slagroom wordt gevormd door beide bands. DeWolff is
bekend, Dawn Brothers bestaat uit: Bas van Holt (zang, gitaar),
Rowan de Vos (keyboards, zang), Tammo Deuling (bas, zang) en
Rafael Schwiddessen (drums, zang). Maar het zevental wordt nog
uitgebreid met een reeks musici. Ze staan achterop de cd, maar
dat is wel even een ogentest: Kasper Rietkerk, Richard Wevers,
Paul van de Calseijde, Willem Abelen, Nick Feenstra (sax),
Lauran Neerincx, Joël Botma (trompet), Isaac McCluskey
(trombone), Luc Hudepohl (trompet). Niet iedereen, ook niet van
beide bands doet op alle songs mee, wel worden alle songs
gezongen door Bas van Holt.
Met ‘What Kind of Woman’ zitten we meteen bij Sam Cooke en
daarbij blijft het niet. Het is een ware tijdreis en daarmee is
‘Double cream’ een geweldig retro-album in de tijd van nu. De
samenwerking sluiten aan bij bands als Durand Jones & the
Indications. Heerlijke melodieën, samenzang, supersofte songs en
lekkere meezingers. De kers op de taart, pardon, slagroom. Een
album om dagelijks de draaien en dat doe ik dan ook.
En als je denkt dat je DeWollf nu alles wel gehoord komt ‘Love,
Death & In Between’ (2023) en wordt je vanaf het roepen van
iemand die zou kunnen doorgaan voor James Brown weggeblazen met
twaalf songs en een enorme drive. Die was er altijd al, maar
hier is “the force” sterk, heel sterk. Bezoeken in Amerika,
luisteren naar concerten daar, werken in afzondering en dan weer
met Metropole Orkest, de negen dagen in Tivoli, de
crème-de-la-crème met Dawn Brothers heeft ons trio aangezet tot
een gewaagde stap in hun carrière. Het vaderland, hun eigen
analoge studio, werd verruild voor Kerwax Studio in Bretagne,
Frankrijk. Kerwax, omdat de tijd daar stil had gestaan rond
1980. Alle apparatuur in de studio was voor die tijd én er bleek
zelfs een museum van oude opname-apparatuur en dito instrumenten
te zijn. Men ging niet alleen, vrienden/mede-musici gingen mee
en vonden de rust in een oud klooster. Nou ja rust? De rust was
met dit gezelschap soms ver te vinden. Niet alleen een andere
studio, een andere taal én een opgelegde discipline: songs voor
het nieuwe album moesten binnen twee weken en liefst in één take
(opname) klaar zijn. Je kunt eigenlijk wel spreken van live in
de studio werken. Nieuw is dat niet, in de jaren vijftig en
zestig ging dat in feite altijd zo. Nummers werden één, twee
keer opgenomen, her en der wat aan het geluid verbeterd en
klaar. Geen weken gedoe en blijven sleutelen aan dat ene geluid
of die ene partij en al helemaal geen computerbewerkingen.
DeWolff is van het begin af aan een retroband met voorkeur voor
sixties en seventies en vooral analoog werken. Om het nu de
opnames in die stijl te laten verlopen is in dat kader gezien
niet meer dan logisch: "Everything you hear on this album was
recorded live to 24 track analog tape at Kerwax in
Loguivy-Plougras, France between May 12th & 20th 2022." Dat
ging niet vanzelf, de technicus/eigenaar Christophe Chavanon,
spreekt nauwelijks Engels, de meeste gesprekken liepen via diens
vrouw Marie. Hoe dan ook een goede aanpak, voor het eerst kan
Pablo, die tot nu toe de techniek deed, dat aan een ander
overlaten waardoor hij zich niet alleen meer kon concentreren op
zijn eigen gitaar- en zangwerk, maar ook meer dan voorheen kon
opgaan in de “overall sound”.
De groep met Levi Vis (bas op alle songs, achtergrondzang), ging
vooruit, na een paar dagen kwam de rest: Hector Wijnbergen
(piano, gitaar, contrabas, tamboerijn, Hammond,
achtergrondzang), Kim Schulte en Diwa Meijman (achtergrondzang),
Luca Simonelli (trompet, fluit), Nick Feenstra (sax), Isaac
McCluskey (trombone, synths, achtergrondzang), Marnix Wilmink
(percussie, contrabas).
De reis en opnamesessie werd gefilmd door Christiaan Kanis en
vanaf 12 maart als documentaire online gezet.
Eenmaal met opnemen begonnen staan er elf mensen in de studio
die samen/tegelijkertijd muziek maken. Samen muziek maken
betekent je 100% inzetten en alles geven. Dat is voor niemand
erg te doen, zoals Schulte en Meijman vertelellen: “DeWolff is
een heel warme band, het is net familie.” Het is ook een kick
als er elf mensen in de studio staan te springen.
Boven tafel komt ook de wens van Pablo om één lange medley te
spelen, iets dat Little Richard, maar ook James Brown deden: een
lange tijd non-stop doorspelen om het publiek plat te krijgen.
Pablo ging ervoor en daaruit kwam ‘Rosetta’, een ruim 16 minuut
lang werk. De derde take bleek dé take. Daarna was niet het
publiek plat, maar de musici zelf. Ontlading, kippenvel,
ontroering zelfs, “het best wat we ooit gedaan hebben”. De reden
dat het goed ging? “De goede “vibe” onderling. Het fijn hebben
met elkaar, het lekker eten” Zonder dat géén goede muziek.
‘Love, Death & In Between’ is - vind ik - DeWolff’s beste
album tot nu toe. Gospel, soul en R&B zijn prominent
aanwezig. Dat uit zich de vaak in stomende up-tempo muziek,
compleet met blazerspartijen, achtergrondkoortjes en orgel- en
gitaarsolo’s. En dan de drums, Luka houdt het geheel strak en in
het stramien weet van swingen. De muziek van ‘Love, Death &
In Between’ is misschien nog het meest te vergelijken met die
die Joe Cocker met zijn Mad Dogs & Englishman gezelschap
liet horen, maar wel een tandje sneller. Meeslepend vanaf het
begin, swingend, emotioneel. Of het nu die voortdenderende
‘Night Train’ is of het prachtige ‘Will O’ the Wisp’ en de rest
ertussenin, allemaal even goed. De clip bij ‘Night Train’
spreekt voor wat dat betreft boekdelen.
Een paar maanden later staat het elftal op het podium in
Paradiso en speelt de zaal plat. Wat wel steeds meer duidelijk
wordt is dat DeWolff langzaamaan wat ‘te groot’ wordt voor eigen
land. Ze verdienen ook meer. We zullen horen wat ze ons nog
brengen en zien waar ze hun muziek gaan brengen, maar met in de
kern de warme familie zit het met eventuele toekomstplannen wel
goed.