![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
---|---|---|---|
![]() |
![]() |
![]() |
Dave Holland (big-)band(s) “Don't leave anything out – play all of it." |
||
---|---|---|
Dave Holland leerde (contra)bas spelen met hulp van albums van Ray Brown. Later volgde Charles Mingus en Michael Garrison. De invloed van Mingus zou zich flink doen gelden. Elke keer als ik Holland’s muziek hoor word ik blij, maar daarin ben ik niet alleen. Holland speelde met talloze musici en groepen, maar zijn echte spelplezier komt pas in 1999: "If it’s not fun, we’ve got to do something different." Holland’s groepen groeiden gestaag, het Quartet werd Quintet, Sextet, Octet en zelfs een aardige Big Band. En wat voor een; de band kreeg meerdere Grammy’s. Lees het verhaal over die rustige, glimlachende en opvallend genietende bassist.
Dave Holland’s Quintet en Bigband zien en horen was een feest. Maar niet alleen in de zaal of voor mij. Vibrafonist Nelson stond van enthousiasme te springen achter zijn vibrafoon. Drummer Kilson had een verrasend klein drumstel bij zich, maar wat hij daarop deed bekeek ik met stijgende verbazing. Saxofonist Potter en trombonist Eubanks leefden zich uit dat het zweet er vanaf spatte en ondertussen speelde bandbaas Holland onverstoorbaar zijn contrabas, glimlachend en genietend van wat er om hem hen gebeurde. Eenzelfde scenario gold voor de bigband. Wat een band was dat en wat een power. Voor mij een van top bigbands. Na deze concerten was ik meteen verknocht aan Holland’s bands en dat ben ik nog steeds. Dave Holland (1946- /contrabas, basgitaar) is geboren in Engeland, Wolverhampton. Als kind raakte hij gefascineerd door snaarinstrumenten en begon met het ‘spelen’ van de ukelele. Later volgde een akoestische gitaar en nog weer later een basgitaar. Holland vond muziek al snel veel leuker dan school, met als gevolg dat hij met die laatste stopte en zich stortte op het spelen in diverse bands. Hij begon in popbandjes, maar dat veranderde na het lezen van een Down Beat (jazzmagazine) met de jaarlijkse polls. Daarin werd ene Ray Brown genoemd als beste bassist. Holland spoedde zich vervolgens naar een platenzaak en kocht een aantal lp’s met daarop de bekroonde bassist. Dat waren de bekende platen met het Oscar Peterson Trio, maar ook met Leroy Vinnegar. Na ettelijke malen luisteren wist hij wat hij wilde. Pop werd jazz en binnen een week ruilde hij zijn elektrische bas om voor een contrabas. Oefenen gebeurde vooral door veel luisteren en meespelen met albums. Zijn platencollectie groeide snel, een bekend fenomeen als je op zoek bent. Ray Brown kreeg gezelschap van Charles Mingus en Jimmy Garrison. Die laatste is vooral bekend als de bassist bij John Coltrane. In 1964 verhuisde Holland naar Londen. Hij zocht mensen en clubs om mee
en in te spelen. Ook vroeg hij les van Edward Merrett. Dat is geen
jazzbassist, maar een van de bassisten van het Philharmonic Orchestra en het
BBC Symphony Orchestra. Merrett leerde Holland niet alleen beter bas spelen,
hij leerde hem noten lezen én beval hem aan bij de Guildford School of Music
and Drama. Holland werd toegelaten en ontving een volledige beurs voor zijn
basstudie. Na zijn studie bleef Holland spelen in Ronnie Scott’s Jazz Club. Ergens in 1968 was daar hoog bezoek: Miles Davis met in zijn kielzog drummer Philly Jo Jones. Die avond trad Bill Evans op, maar in het voorprogramma een groep met daarin Holland. Na afloop vertelde Jones dat Miles Holland wel in zijn band wilde, maar voordat daar werk van gemaakt kon worden was het duo vertrokken naar Nederland voor concerten daar. Holland keek dus vreemd op toen hij twee weken later een uitnodiging en vliegticket bij de post vond: of hij over drie dagen wilde opdraven in New York om met Davis te spelen tijdens een driedaagse concertserie in Count Basie’s Nightclub. De avond voor het concert landde Holland in New York, werd opgehaald door pianist Herbie Hancock en vervoerd naar zijn logeeradres bij drummer Jack DeJohnette. Dat alleen al. Na de concerten vertrok Hancock op huwelijksreis. Zijn vervanger was Chick Corea. De bedoeling was dat Hancock zou terugkeren, maar die werd ziek, waardoor Corea even de vaste pianist werd. Hancock kwam uiteindelijk terug, waardoor Davis twee fenomenale pianisten in zijn groep had. Holland genoot; de drie dagen werden twee jaar. Het eerste album waarop Holland bij Davis meedeed is 'Filles De Kilimanjaro' (1969). Ron Carter, degene die Holland moest vervangen, speelde nog op drie van de vijf tracks mee. Even voor het perspectief: Holland speelt dan mee met Tony Williams (drums), Wayne Shorter (saxen), Corea en Hancock. Allemaal musici die hun sporen ruimschoots verdiend hebben. Holland is in dat opzicht nog een groentje, maar onderschat hem niet. De twee volgende albums zijn twee in de jazzhistorie essentiële albums: ‘In a Silent Way’ (1969) en ‘Bitches Brew’ (1970). Davis ging elektrisch, funky, experimenteel. Vooral anders. Holland moest hiervoor wel overstappen op een elektrische bas, al dan niet met effectpedalen. Op ‘In a Silent Way’ is Holland de enige bassist. Nieuw in die groep is keyboardspeler Joe Zawinul. Op ‘Bitches Brew’ krijgt Holland ‘concurrentie’ van Harvey Brooks. Davis maakte diverse tournees met zijn toenmalige Quintet, maar daar is indertijd nooit een live- of studio-opname van verschenen. Voor zijn studiowerk nodige Davis allerlei musici uit, maar die stonden dan weer live niet naast hem. In 2001, ter gelegenheid van Davis 75ste verjaardag, verscheen het 2cd-album ‘About That Time, Live at the Fillmore East, March 7th, 1970’;. Het zijn opnames van het ‘Lost Quintet” met daarin: Holland, Shorter, DeJohnette, Corea en Davis. Eigenlijk is het geen Quintet, maar Sextet, want op het podium staat dan ook Airto Moreira (percussie). Het album laat goed horen waar Miles mee bezig was, maar ook wat Holland in die band betekende. in 1970 wisselde Davis nogal van musici en was dat tevens het einde van Holland’s plek bij hem. Na Davis werd Holland vooral een graag gehoorde en geziene bassist in tal van groepen. Meestal eenmalig, soms tijdelijk, incidenteel iets langer. Zo speelde hij een tijd in Circle (Chick Corea, Barry Altschul, Anthony Braxton), deed mee met een van de laatste concerten van Thelonious Monk, speelde met Stan Getz, met The Gateway Trio (John Abercrombie, Jack DeJohnette) en bluesgitariste Bonnie Raitt. In 1972 maakte Holland zijn eerste eigen album: Conference of the Birds, met daarin Sam Rivers, Altschul en Braxton. Helemaal contrabassolo was het album ‘Emerald Tears’ (1978). Vanaf 1983 had Holland zijn eerste eigen Quintet, met daarin Steve
Coleman (altsax), Kenny Wheeler (trompet, bugel), Julian Priester (trombone)
en Marvin ‘Smitty’ Smith (drums). In deze bezetting maakte hij drie albums:
‘Jumpin’ In’ (1984), ‘Seeds of Time” (1985) en ‘The Razor’s Edge’ (1987). In deze periode komt Holland Steve Nelson tegen. Nelson speelt vibrafoon en marimba. Holland ziet meteen een mogelijkheid en neemt met Nelson, saxofonist Eric Person en drummer Gene Jackson een album op: ‘Dream of the Elders’. Het werken met vibrafoon en marimba zet iets in beweging. Met die beweging komen we in het verhaal waar we zijn moeten, namelijk in
1997 bij andere gezichtspunten, of in het perspectief van dit verhaal:
nieuwe uitgangspunten. Dave Holland begint een Quintet met daarin: Billy
Kilson (1962- /drums), Robin Eubanks (1955- /trombone), Steve Nelson (1954-
/vibrafoon, marimba) en Steve Wilson (1961- /sopraan- en altsax). Met deze
groep neemt hij in september 1997 stukken op die leiden tot ‘Point of View’
(1998). Het is een album dat vooral opvalt door de combinatie van blazers
aan de ene kant en percussie aan de andere. Door het toevoegen van vibrafoon
en marimba krijgt het groepsgeluid een heel andere dynamiek en klankkleur.
Eubanks en Wilson kunnen afgewisseld met Nelson en Kilson losgaan rondom het
muzikale anker dat Holland uitgooit. In 1999 verschijnt het tweede album van dit Quintet: ‘Prime Directive’.
Wilson is vervangen door Chris Potter (1971- /saxen, klarinet, gitaar,
piano). De veelbelovende Potter had de sax opgepakt na het horen van de
muziek van Paul Desmond (elders op de LemonTree). Potter zou blijven.
Daarmee had Holland een groep jonge musici om zich heen verzameld. Misschien
dat hij daarom vaak zo vaderlijk staat te genieten? Want genieten daar ging
het bij Holland nu om. Hij had vervelende situaties meegemaakt die weliswaar
goede muziek opleverde, maar dat was het dan ook. Zijn oude maatje Herbie
Hancock genoot altijd met volle teugen bij wat hij ook deed. Tijdens een
gesprek van Holland met zijn vrouw Clare kwam dit aspect naar voren. Holland
was altijd heel serieus met muziek bezig geweest en het genieten was wat
naar de achtergrond geraakt. Op die avond besloot Holland alleen nog muziek
te gaan maken waar hij blij van werd: "If it’s not fun, we’ve got to do
something different." De essentie en het kort en dat was meteen de basis of
grondlaag, de ‘prime directive’, voor zijn ‘nieuwe’ Quintet. Met het album
‘Prime Directive’ maakte hij een nieuwe start en kon Holland inderdaad ook
live glimlachen van plezier. De omzwaai was niet voor niets geweest. ‘Not for Nothin’ (2001), zoals
het volgende album genoemd werd. De muziek daarop is verder uitgediept. Niet
vreemd natuurlijk, want de groep trekt dan al enige tijd met elkaar op en
kent, zoals Holland in het boekje bij de cd schrijft, behalve elkaars
muzikale eigenschappen ook de persoonlijke. Thom Jurek (Allmusic) is heel
enthousiast: "This is postmodern poetic singing at its finest. Who said jazz
is a dead art form? Let he or she who has the ears to hear, hear; the Dave
Holland Quintet is carrying the banner of creative music in the jazz
tradition in the 21st century." (citaat: Wikipedia). Geen gering compliment
toch? In 2002 verrast Holland ons met een heuse bigband en met die band een
nieuw album: ‘What Goes Around’. Het album is in januari 2001 al opgenomen
me Holland’s dochter Louise als belangrijkste stuwende kracht. De Big Band
is Holland’s Quintet aangevuld tot totaal dertien, veelal jonge mensen. Acht
erbij dus: Antonio Hart (1968- /altsax, fluit), Mark Gross (1966- /altsax),
Gary Smulyan (1956- /baritonsax), Andre Hayward (1973- /trombone), Josh
Roseman (1967- /trombone), Earl Gardner (1950- /trompet, bugel), Alex
Sipiagin (1967- /trompet/bugel) en Duane Eubanks (1969- /trompet, bugel).
In het licht van een bigband gezien doet de naam van het volgend album
‘Extended Play’ (2003) ietwat verwarrend aan. Dit album is het Quintet in
actie, maar dan op twee cd’s (extended: twee is meer dan een), met een
verslag van een reeks concerten opgenomen in Birdland, een van New York’s
fijnste jazzclubs. Het Quintet speelde er in 2001 van 21 tot 24 november. Op
het menu staat oud en nieuw werk. Maar, zoals Holland het in het boekje
uitlegt, doordat de band al zolang bij elkaar is klinken de oude stukken
toch weer anders: “The rare opportunity to have a group with a stable
personnel over a relativity long period has given us the chance to explore
these compositions beyond their beginnings and use them as a vehicle for our
intuition and imagination.” Wat inmiddels opvalt is dat Holland’s albums met enige vertraging op de
lijn uitgebracht worden. ‘Overtime’ (2005), een tweede bigband-album, is
drie jaar eerder opgenomen, in 2002. Misschien komt het door het opzetten
van een eigen label, want ‘Overtime’ is het eerste album dat uitgebracht
wordt op Holland’s eigen label Dare2. Het eerste ook met een opvallend
kleurrijke hoes. Helaas is het tevens het laatste album met drummer Billy
Kilson. Opgenomen in 2005, uitgebracht in 2006, is Holland’s volgende en voorlopig laatste Quintet-album ‘Critical Mass’. Nieuw is Nate Smith (1974- /drums). Dit is het eerste Quintet-album op Dare2. Het klinkt zoals je zou verwachten. Ook al is Smith een heek andere drummer dan Kilson, de dynamiek zit besloten in de muziek. Het album kreeg vrijwel overal lovende kritieken. Maar, er was wel iets aan het veranderen. 2006 was een jaar met veel lof voor Dave Holland. In het toonaangevende jazzmagazine Downbeat werd hij uitgeroepen tot ‘Musician of the Year’; ‘Acoustic Bassist of the Year’ en stond hij op de eerste plek met de ‘Big Band of the Year’. The Jazz Journalist Association eerde hem vergelijkbaar met ‘Musician en Acoustic Bassist of the Year’. Tijdens het jaarlijkse jazzfestival in Montreux mocht hij de Miles Davis Award ontvangen. Allemaal dik verdiend. ‘Pass it On’ (2008) is een album van het Dave Holland Sextet. Het Sextet
is de voortgang van het Quintet, maar eigenlijk ook weer niet. In het Sextet
komen we oude bekenden tegen, maar missen er ook nogal wat, de enige blijver
is trombonist Eubanks. Weg zijn Potter, Nelson en Smith. Dat is nogal iets.
Antonio Hart en Alex Sipiagin waren al deel van de bigband, nieuw zijn Eric
Harland (1976- /drums) en Mulgrew Miller (1958-2013/piano). Meest opvallend
is Miller met een verleden in de groep van Duke Ellington, Betty Carter,
Woody Shaw en Art Blakey. Toch meer de wat oudere jazz, logisch misschien
ook, want Miller is in tegenstelling tot de rest van de band en gezien zijn
historie niet de jongste. Na vijf en zes komt niet zeven, maar acht! ‘Pathways’ (2010) is het
eerste, en enige, album van Dave Hollands Octet. Het is een samenvatting van
de bigband en het Quintet. In het Octet spelen naast Dave Holland: Antonio
Hart, Gary Smulyan, Nate Smith, Chris Potter, Robin Eubanks, Alex Sipiagin
en Steve Nelson. Deze groep speelde live in Birdland van 7 tot 11 januari
2009. Het concert werd opgenomen en uitgebracht in twee versies: een gewone
cd en in een gelimiteerd doosje (1000 stuks) met daarin vijf mini-posters
met aankondigingen van Holland’s concerten. Ze zijn ontworpen door Niklaus
Troxler voor het Jazz in Willisau Festival (Zwitserland). De zesde,
kleurrijke miniposter is het ontwerp voor het concert in Birdland. In het
doosje zit ook een velletje met de releases van Dare2 tot dan. Een leuk item
en inmiddels al meer dan het vijfvoudige waard. Met zo’n opmerking is het mooi om dit deel van Holland’s verhaal af te sluiten. Natuurlijk ging Holland verder, maar bracht tot vandaag van dit Quintet of Octet of BigBand niets meer uit. Een bijzonder vervolgalbum is ‘Prism’ (2013) met een bijna elektrische band met Fender Rhodes (Craig Taborn) en elektrische gitaar (Kevin Eubanks). De muziek klinkt als fusion en sluit eerder aan op het oude werk van Davis dan het recente werk van Holland. Een opmerkelijke stap. Holland’s meest recent uitgebrachte album is ‘Without Deception’ (2020); een trio-setting met Jonathan Blake (drums) en Kenny Barron (piano). In 2017 werd Holland door The National Endowment for the Arts ‘gekroond’ tot ‘Jazz Master Fellows’ voor zijn levenslange verdiensten voor de jazz. De universiteit van Boston verleende hem een ‘honorary doctorate’ en de Guildhall School of Music and Drama verleende hem het ‘Fellowship’. Tussen het musiceren door geeft Holland regelmatig masterclasses en workshops. Het enthousiasme uit de beginperiode is nog steeds aanwezig. Ik vind het wel jammer dat er niet nog meer Quintet- , Sextet- , Septet- , Octet- of BigBand-albums zijn uitgebracht. Wie weet wat er nog komt. Wat dit verhaal in ieder geval duidelijk maakt is dat Dave Holland, naast het maken van prachtige muziek, vooral leeft en handelt volgens het motto dat hij ooit heeft opgedaan bij Sam Rivers en zich eigen gemaakt heeft: “Don't leave anything out – play all of it.'" |
||
tekst: Paul Lemmens, november
2020 plaatjes: © ECM/Dare2 |