![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
---|---|---|---|
![]() |
![]() |
![]() |
Black Sabbath: 1970-1978 Mystieke verleiding |
||
---|---|---|
Black Sabbath werd ongekend populair met het nummer ‘Paranoid’, geschreven en opgenomen binnen volgens het gangbare verhaal, tien minuten. “De gillende meiden bij de shows daarna was het enige leuke”, zo vond de band. Door het succes , maar vooral de druk daarna, met als gevolg een enorm gebruik van alcohol en drugs ging Black Sabbath bijna ten onder. Maar de nacht heeft vele levens… Lees het verhaal van een groep waarvan de gitarist, Tony Iommi, door het verlies van enkele vingertoppen zijn gitaar anders moest stemmen, met als gevolg dat de eigenlijke jazz en bluesmuziek van de band plotseling een stuk steviger, ‘heavier’, klonk.
Met het eerste zak- en verdiende geld kocht ik een singletje, ‘Whole Lotta Love’ van Led Zeppelin. Di werd gevolgd door een eerste lp: ‘Paranoid’ (1970). Die plaat was toen net uit. Omdat mijn vader bij Philips werkte kon hij het album – Vertigo was een Philips’ sublabel – met korting kopen in de bedrijfswinkel. Ze zullen wel opgekeken hebben. De plaat werd gedraaid op het stereomeubel beneden in de huiskamer. En ja, alleen als er niemand in de kamer was. Het liedje ‘Paranoid’, de single, kon nog wel, maar het duistere ‘Iron Man’ was toch wel iets te heftig. Veel klasgenoten waren weg van Deep Purple’s ‘In Rock’ (1970) met daarop het inmiddels onsterfelijke ‘Child in Time’, maar ik vond dat wat slappe muziek. Black Sabbath had ‘iets’ dat dieper ging, moeilijk uit te leggen. Al snel kwam Black Sabbath’s eerste album, ‘Black Sabbath’ (1970) het huis in. Die vond - en vind - ik nog beter. Over dat album hangt een soort ‘stilte’ overheen. De stilte van de nacht, of? ’Behind the Wall of Sleep’, ‘Sleeping Village’ en ‘Warning’ hebben dat zondagmiddaggevoel als het warm is en alles stil valt. In mijn toen heel bescheiden optiek paste dat allemaal bij elkaar. Van een vriend had ik een vijftal kleine speakertjes gekregen. Ik had het voor elkaar gekregen al die plastic oranje-witte blokjes aan het stereomeubel te hangen, waardoor er een soort ‘surround sound’ ontstond. Daardoor klonk het album nog indrukwekkender, desolater. De stiltes nog stiller. En ondertussen maar kijken naar die prachtige hoes en het gedicht er binnenin lezen: “Still falls the rain, the veils of darkness shroud the blackened trees…” Ik ken het nu - 53 jaar later - en terwijl ik dit typ nog uit mijn hoofd. Dat zegt genoeg. En ik was maar wat trots toen ik vele jaren later een foto kon maken die qua sfeer en kleur heel erg leek op die van de hoes van ‘Black Sabbath’. Mijn muziekhorizon is in de loop der jaren enorm opgerekt, maar Sabbath zit nog steeds in mijn bloed. Birmingham is na Londen de grootste stad in Engeland. Half en eind vorige eeuw is het een stad met veel industrie, een stad ook die in de tweede Wereldoorlog platgebombardeerd was door de Duitse troepen. De jeugd van het viertal dat Black Sabbath vormt is getekend door straten vol puin, delen in opbouw en ouders die druk zijn de kost te verdienen. William ‘Bill’ Thomas Ward’s (1948- /drums) ouders waren respectievelijk
schoon- en instrumentenmaker. In de weekends waren er vaak feestjes mét
muziek. Iemand uit de buurt nam dan zijn ‘trap drum’ mee. Dat is vaak een
basdrum met snaartrommel. Soms met een bekken of woodblock. De man raakte
altijd zo dronken dat hij zijn trapdrum liet staan om de volgende dag op te
halen. De jonge Ward sloop op zondagochtenden naar beneden, door magie
aangetrokken tot het helse apparaat, “the drums lured me in”. Vanaf zijn
vijftiende speelde Ward in bands, muziek van ‘The Platters, The Ink Spots en
later Elvis Presley en Buddy Holly. In 1966 speelde Ward in The Rest, maar
ze hadden nog een gitarist nodig. Ward had gehoord van Iommi en ging naar de
winkel van diens ouders. Het viertal had door de gemeenschappelijke achtergronden, zowel muzikaal als sociaal meteen een klik. Dat bleek toen Iommi gevraagd werd voor Jethro Tull. Earth had in Tull’s voorprogramma gestaan bij de tournee rondom ‘This Was’ (1968). Ian Anderson was onder de indruk van het gitaarspel. Toen bleek dat Tull’s gitarist Mick Abrahams zou opstappen werd Iommi gevraagd. Zijn Earth-bandleden moedigden hem aan de stap te nemen, zo serieus waren ze nu ook weer niet. Hij ging, speelde kort mee en keerde weer terug naar zijn vrienden. De onderlinge interactie, de sfeer bij Tull was heel anders. Grappig is wel dat Iommi met Jethro Tull dan net meedoet als de band een opname maakt voor het ‘Rock and Roll Circus’ van en met The Rolling Stones (1968). Dat Earth de oren goed open had staan bleek uit de groeiende voorkeuren
voor andere muziek, naast blues van Yardbirds, Cream John Mayall luisterden
de heren naar Django Reinhardt, bigbandjazz van Count Basie, Buddy Rich,
Gene Krupa, Keith Moon (drummer van The Who), jazzgitarist Joe Pass (hét
voorbeeld van Iommi). Butler mengde soul met blues en bedacht een mooie
versie van ‘Knock on Wood’ van Eddie Floyd (de bluesman die de halve naam
van Pink Floyd leverde). Butler, degene die vaak de meeste ideeën had, had ondertussen eigen werk geschreven, waarbij hij beïnvloed was door de boeken die hij las: ‘Black Sabbath’. Hij gebruikte een stukje muziek dat hij kende van Gustav Holst’s ‘The Planets’. Een rijke bron, want Ook King Crimson wist die planeten te vinden. Osbourne schreef de tekst naar aanleiding van verhalen die Butler hem vertelde. Elke keer als ze het stuk live speelden reageerde het publiek opgetogen. Daardoor wist de band dat ze iets goeds in handen hadden. Dat Iommi in de drie weken bij Jethro Tull zijn ogen niet in de zak had gehouden bleek bij zijn terugkeer. Hij legde een strak stramien van oefentijd vast. Dat had hij daar geleerd. Iedereen begreep dat hij bij Jethro Tull iets gezien had dat zij ook zouden kunnen bereiken, mits ze serieus aan de slag gingen. Dat deden ze, er werd nu dagelijks geoefend en langzamerhand ontstond er meer nieuw, eigen werk. Simpson deed zijn taak vol vuur en regelde een reeks optredens in eigen land en zelfs een aantal optredens in de Hamburgse Star Club, de plek waar The Beatles ook gespeeld hadden. De band verbleef in Hamburg, kostenbesparend, op één kamer, dat was even wennen, maar bleek uiteindelijk de basis van een betonnen fundament waarop alle stormen die op de groep losgelaten zouden worden stukliepen. In de Star Club was het saai, soms waren er maar drie mensen. De groep amuseerde zich door van alles en nog wat uit te proberen, de solo’s werden langer, net als de drumsolo van Ward. Na een heel lange solo kreeg de band te horen: “No more drum solo’s!” Een blok hasj dat Osbourne kreeg in ruil voor zijn microfoon hield de band enigszins op de been. Zo langzaamaan wordt het tijd voor een demo, dat wordt de jazzy ‘Song for
Jim’. Een ‘ode’ aan Jim Simpson. Maar die twijfelde desondanks aan de
vaardigheden en vroeg Norman Haines (keyboards, zang) uit een andere groep
van Simpson’s management er eens naar te kijken. Dat bleek niet goed uit te
pakken. Een tweede niet-eigen-song op het album is ‘Warning’, een nummer (1967)
afkomstig van The Aysnley Dunbar Retaliation’, een bluesband. Luister je
beide versies achter elkaar dan merk je pas hoe Black Sabbath hun ‘blues’ op
een hoger, ander plan getild heeft. Waar Retaliation nog volop in het
bluesstramien en klank vastzit, is ‘Warning’ bij Black Sabbath voller,
langzamer en onheilspellender én meteen een proeve van Iommi’s kunne. Na twee dagen was het album dus klaar, Totale kosten 600 Engelse Ponden. Philips zag wel wat in Black Sabbath’s muziek, maar besloot eerst de beoogde single uit te brengen: ‘‘Evil Woman (Don’t You Play Your Games With Me)/Wicked World’ (1970). Die ‘Evil Woman’ had al niet gehoeven, de heren vonden de B-kant beter én dat was eigen werk. De gitaarriff in ‘Wicked World’ was een oude, die ging nog terug naar de tijd van Mythology. Toen hij die daar speelde kreeg hij gewoon kippenvel. Daar moest hij nog iets mee en hier is die terug. Dit was dé riff die Iommi bracht op zijn enigszins donkere gitaarspel. Na de opnames ging de band meteen op tournee. Toen ze terugkwamen werd
het album kant en klaar gepresenteerd. Ze hadden geen zeggenschap over de
eindmix, de volgorde van de tracks, de hoes. Dat het allemaal ‘toevallig’
goed uitpakte had niemand kunnen voorzien. Het album kwam uit op Philips
nieuwe ‘progressieve label’, Vertigo, het label met die mooie ‘swirl’ De
hoes was van Keef (Keith Macmillan), dan de huishoezenmaker van Vertigo. De
Mona Lisa-achtige dame in de lange zwarte jas, gefotografeerd voor
Mapledurham Watermill (Oxforshire) bleek een gouden greep. De infrarood foto
geeft precies de mystiek van de muziek binnenin aan. De vrouw, fotomodel
Louisa Livingstone, moest al om vier uur ’s ochtends bij de watermolen zijn.
Het was eind van het jaar en vreselijk koud. Behalve die lange jas had ze
niets aan. Keef: “We were doing things that were slightly more risqué, but
basically we decided none of that worked, really,” Er wordt gesuggereerd dat
Livingstone een zwarte kat vasthoudt, maar daar weet zij niets meer van, wel
van de ijzige kou en dat ze probeert de jas goed om zich heen te houden. Dat
is wat je op de hoes ziet. En met een album als dit slaat de fantasie al
gauw op hol natuurlijk. Opmerkelijk was dat er geen enkele foto van de band
in de hoes te vinden was, dat was voor die tijd nieuw. De eerste bandfoto
zou pas met het volgende album, ‘Paranoid’, komen. In Amerika herkende het publiek ook iets in het album, al werd ‘Evil Woman’ vervangen door ‘Wicked World’. ‘Black Sabbath’, het album, steeg tot een 23e plek, werd goud en binnen een jaar platina. Het succes overviel de groep nogal: “Recording the album was just something we did on the way to Denmark.” Bij de reeks concerten die volgde op het album bleek al snel dat er niet genoeg materiaal was om live te spelen. Dat wordt dan herhalen of improviseren. Black Sabbath koos voor het laatste en kwam al ontdekkend tot een nieuw nummer: ‘Walpurgis’ (de kerstnacht van de heksen). Maar na de reacties op het eerste album waar allerlei mensen uit de zwarte magie de groep gingen volgen en benaderen wilde Black Sabbath van dat imago af. Butler schreef daarom een nieuwe tekst en hernoemde het werk: ‘War Pigs’. De song gaat over hoe regeringen met hun legers omgaan. De muziek erbij was nog een stukje heftiger dan die we kende van het eerste album. Iommi: “The idea was to try and make it as big as we could. We had no keyboard player or another guitarist, so that was our mission.” Missie geslaagd! Ook het nummer ‘Electric Funeral’ gaat over de oorlog en wel een mogelijke nucleaire oorlog. ‘Hand of Doom’ daarentegen gaat over drugsmis- en gebruik. ‘Fairies Wear Boots’ is een song over skinheads. Het is het waargebeurde verhaal van een groep laarzen dragende skinheads die de langharige band achterna zitten. Het draait uit op een gevecht, maar de skinheads wisten niet dat de heren Sabbath uit Aston, een van de achterstandswijken in Birmingham kwamen, een wijk waar gevechten aan de orde van de dag waren. De laarzendragers dropen na flinke klappen dan ook snel af. Na het succes van het eerste album mocht Black Sabbath voor het tweede album maar liefst vijf dagen uittrekken. De voorbereidingen waren in Monmouth, Wales. Net als bij ‘Black Sabbath’ werden alle nummers live opgenomen. Daarna volgde nog een sessie in Regent Studio, Londen. Daar werden effecten toegevoegd, zoals de vervorming van Osbourne’s stem en enkele extra gitaarstukken. ‘Planet Caravan’, was het rustpunt in het album, beetje jazzy, kosmisch, psychedelisch. Iommi speelt fluit in het nummer. “Planet Caravan with flute and bongo is about as close to Pink Floyd as Sabbath ever got.” Het is de ideale opmaat voor ‘Iron Man’, het stuk dat daarna komt. Het verhaal van een ruimtereiziger die terugkeert op aarde en door kosmische straling in ijzer veranderd, behalve zijn hersenen. Hij wil de mensheid waarschuwen voor gevaren, maar ze hebben geen interesse. Zijn stem, die van Osbourne, elektronisch vervormd. Het album is vrije snel klaar, maar, volgens producer Bain, ontbreekt er
nog iets en vraagt om nog een korte track. Daarop gaat Iommi aan de slag, de
rest verdwijnt, afwachtend, in de kroeg in de buurt. Bij terugkomst heeft
Iommi een aardige gitaarriff bedacht, de rest begint mee te spelen. Volgens
diverse berichten was het in tien minuten gedaan, volgens de technici in de
studio binnen een half uur. Dat de vraag voor iets extra’s kwam was
onverwacht, er was namelijk muziek genoeg. Waarschijnlijk heeft iemand van
de platenmaatschappij gevraagd om een single, een korte song om het album
beter te kunnen verkopen. De track werd opgenomen met als werktitel
‘single’. Later werd dat ‘The Paranoid’ en daarna ‘Paranoid’. Bain vond het
een geweldig nummer, maar de band vond het maar zozo. Maar eenmaal thuis
vertelde Osbourne aan zijn toenmalige vriendin dat ze een single gemaakt
hadden: “This has been driving me nuts on the train all the way back home.”
Dat zag de platenmaatschappij ook zo en bracht het nummer op single uit:
‘Paranoid’/’The Wizard’ (1970). De start was wat aarzelend, maar daarna ging
het in rap tempo naar de vierde plek in de Engelse singlelijst. De groep
mocht zelfs in BBC’s Top of the Pops staan. Een heel andere wereld, ver van
die van de band. Het succes leidde ertoe dat de naam, ‘War Pigs’, van het
album ook veranderd moest worden in ‘Paranoid’ (1970). Dat was herkenbaarder
én verkocht beter. De hoes, opnieuw van Keef, was echter al klaar, maar –
volgens de platenmaatschappij- keek de man op de hoes wel een beetje
paranoïde, dus kon het wel. De groep vond het minder geslaagd: “You look at
the photo and go ‘What’s fucking paranoid about that’?” De kopers begrepen
het ook niet allemaal: “What does this art mean?” Tsja, “wat is in een
hoes?” Misschien niet eens heel veel, want het album ging in hoog tempo naar
de derde plek in de albumlijst. Op 1 en 2 stonden ‘Get Your ya Ya’s Out’ van
The Rolling Stones en ‘Bridge Over Troubled Water’ van Simon en Garfunkel.
Dat even voor het tijdsbesef. Een week later stond ‘Paranoid’ op de eerste
plek. Het album ‘Black Sabbath’ keerde daarop ook terug in de lijst en kwam
tot een 20e plek. Ondertussen stonden hordes krijsende meisjes en vrouwen,
vooral die, bij de concerten van de band. Niet bepaald de beoogde doelgroep.
Dat moest anders, “no more singles!” Voor veel fans is ‘Paranoid’ hét Black Sabbath-album. Voor veel anderen hét metal-album, of het echte begin van metal en het nummer ‘Paranoid’ het begin van de speed-metal. Butler reageert daar nogal laconiek op: “It doesn’t sound anything like heavy metal to me, but it’s better to be called inventors rather than followers.” Daarin heeft hij helemaal gelijk. Die volgers kwamen er sowieso, bij bosjes. In zekere zin is elke heavy, metal, speedmetal, watdanookmetal dan ook schatplichtig aan Black Sabbath. Er zat ook een andere kant aan het succesverhaal. Er viel hier immers
geld te verdienen. Oudgediende manager Simpson werd aan de kant geschoven
door een groep lui rondom “the Al Capone of Pop”. De nieuwe manager werd
Patrick Meehan Jr. Dat hadden ze, zo leert de geschiedenis, beter nooit
kunnen doen, maar op dat moment leek het logisch. Simpson’s netwerk was te
klein voor de almaar expanderende band. Tijdens de vele tournees na ‘Paranoid’ werd nieuw werk geschreven, zoals
‘After Forever’ en ‘Spanish Sid’. Met het bekende team, producer Bain en
technicus Tom Allom in de studio werd ‘Wevel woman ‘71’, blijkbaar een
reactie op de ongewenst track ‘Evil Woman’ opgenomen. Maar de ‘Wevel Woman’
haalde het nieuwe album niet. ‘Spanish Sid’ werd bekender als ‘Into the
Void’. Zover dat mogelijk was wilde de groep op het derde album nog dieper
gaan in klankkleur. Iommi had, vanwege zijn ‘handicap’, de gitaarsnaren al
minder strak gespannen. Dat hielp hem. Bassist Butler nam dat nu over en
vervolgens ook drummer Ward. Zijn drumstel was inmiddels aardig uitgebreid,
inclusief dubbele basdrum. Een wat lagere stemming, zeker bij die basdrums,
zorgde voor explosieve geluiden. De hele band ging zo letterlijk de diepte
in. Dat is te horen op ‘Master of Reality’. Bij de opnames werden teksten
nogal eens aangepast, maar langzamerhand kreeg het album meer vorm. ‘Sweet
Leaf’ gaat natuurlijk over marihuana. Daar was de band niet vies van. De
track zou uitgroeien tot een soort ‘volkslied’ van de gebruikers. Tot nu toe
waren alle nummers bandnummers, maar bij ‘Master of Reality’ worden drie
tracks alleen op Iommi’s conto bijgeschreven: ‘After Forever’; ‘Into the
Void’ en ‘Embryo’. ‘Die laatste is met negenentwintig seconden een
superkorte gitaarsolo op weg naar het pittige ‘Children of the Grave’; een
beetje ‘Paranoid’-achtige track met zelfs een synthesizer-outro. ‘Orchid’ is
een stukje akoestisch gitaar, het is niet allemaal heavy wat de riffmeester
ons brengt. In al het geweld valt ‘Solitude’ met fluit nogal op. Het lijkt
een beetje op ‘Planet Caravan’. De jazzy gitaarsolo in het stuk laat ook
horen dat Iommi niet alleen vette riffs kan spelen. ‘Into the Void’ is als
afsluiter een fikse, maar heerlijke, brok om te verteren. Je zou de eerste drie albums kunnen zien als een drieluik. Met het vierde album komen de grotere veranderingen. Black Sabbath besluit na een pauze het nieuwe album in Amerika op te nemen, niet meer onder leiding van Bain, maar zelfstandig. Dat betekende ook afscheid nemen van technicus Allom. Dat geldt meteen maar voor het hele proces, inclusief hoesontwerp. De hele omzwaai had ook te maken met ego’s, dat van Bain was niet het kleinste. Het had ook te maken met de ruimte die de band letterlijk nodig had. Een andere factor was de muzikale groei van iedereen. De ‘heavy’ sound is mooi, maar in zekere zin beperkt. Er is meer en de heren vonden het nodig de horizon te verleggen. De nieuwe studio werd The Record Plant in Los Angeles met Colin Caldwell
als technicus. De groep tekent voor de productie, net als – op papier –
manager Patrick Meehan. Maar die laatste heeft volgens de hele groep niets
gedaan om iets aan het proces bij te dragen. Er was tijd genoeg, zes hele
weken, om het album op te nemen, maar er was ook drank en drugs genoeg. Het
succes had de groep niet alleen geld, maar ook stress gebracht en daarmee de
vraag om een ontsnappingsroute in de vorm van ‘coke’, cocaïne, en drank,
veel drank. Ward was vaak zo dronken dat hij zijn partijen van ‘Cornucopia’
niet uit zijn drums kreeg. De anderen waren druk met ‘coke’. Op de hoes
staat dan ook vermeld: “thank the great COKE-cola” en daarmee werd niet de
frisdrankenfabrikant bedoeld. Het halve budget voor het album ging op aan
het magische witte poeder. Wat ook helder is, is dat Black Sabbath geëvolueerd is naar een nieuw
level van muziek maken. Die grandeur wordt inclusief strijkers gepresenteerd
in ‘Laguna Sunrise’. ‘Laguna Sunrise’ komt over als een Richard
Clayderman-track, akoestische gitaar en een wolk violen. Maar het geeft de
sfeer van Laguna Beach goed weer. Minstens net zo vreemd is het folky ‘St.
Vitus Dance’. Je kunt er bijna op dansen. Drummer Ward is vooral blij – dit
is zijn favoriete album – met ‘Tomorrow’s Dream’, een stuk waarin voor het
eerst de kracht en dynamiek van zijn basdrums te horen is. “Wheels of
Confusion’ is Black Sabbath ten voeten uit, een bluesy song met zelfs een
licht ‘psychedelisch randje. ‘supernaut’ bleek tot ieders verrassing,
inclusief die van mij, de favoriete Sabbath-track te zijn van Frank Zappa.
Hij zag dit als hét voorbeeld, het prototype van een bepaalde muzieksoort.
Dank FZ voor uw bijdrage. ‘Snowblind’, de beoogde albumtitel gaat in ruil
niet (kon ook nog niet) over Zappa’s ‘Don’t Eat the Yellow Snow’-story
(Apostrophe’, 1974), maar over cocaïne. Zoveel snuiven at het in je oogharen
en wenkbrauwen zit en je letterlijk niets kan zien. ‘Snow’ is de dealernaam
voor cocaïne. De naam zou ook die van het album moeten worden, de posters
waren al gedrukt. Natuurlijk vond Philips/Vertigo die naam niet gepast als
titel, daarom werd de wat Soft Machine-achtige benadering gevolgd, gewoon
een nummer. Het werd dan ook ‘Vol4’. Na ‘Vol4’ volgde opnieuw lange tournees. Het ging eigenlijk maar door. De afgelopen drie jaar waren slopend geweest, continu op tournee, vier albums gemaakt en nu weer op weg voor een volgende. Eenmaal in de Record Plant in Los Angeles had niemand een idee voor een song. Iommi: "Everybody was sitting there waiting for me to come up with something. I just couldn't think of anything. And if I didn't come up with anything, nobody would do anything." Na een concert in de Hollywood Bowl stortte Iommi in, hij had dringend rust nodig. Hetzelfde gold voor Osbourne, die, vanwege de druk. hulp zocht van een psychiater. Na een korte tijd rust besloot de band terug te keren naar Engeland om door inspiratie op te doen. Clearwell Castle was een plek waar ook Led Zeppelin en Deep Purple gewerkt hadden. Een plek met een goede voedingsbodem dus. Ze oefenden in de kerkers en de sfeer die zo opgeroepen werd gaf nieuwe inspiratie. Dat gold zeker voor het spook dat Osbourne en Iommi in de nacht zagen. Toen ze dat in de ochtend vertelden deed de eigenaar daar vrij laconiek over: “Oh yes, that's the ghost of so and so…” Prachtig verhaal bij deze band natuurlijk. Door het sfeertje kwam Iommi met de gitaarriff voor ‘Sabbath Bloody Sabbath’ en daarna volgde gelukkig meer ideeën. Butler bracht de ‘National Acrobat’ in, waarop Iommi meteen inhaakte met een mooie riff. Met alsnog wat nieuwe werk keerde Black Sabbath terug naar Londen, de vertrouwde Morgan Studios. Heel toevallig was Rick Wakeman daar in de studio ernaast bezig. Hij speelt een stukje mee op ‘Sabba Cadabra’. Die naam zou zo een spreuk van Harry Potter kunnen zijn. Wakeman wilde niets hebben voor zijn bijdrage en werd dan maar betaald in bier. Osbourne had inmiddels een Moog synthesizer en wilde die graag inzetten, ondanks het feit dat hij nauwelijks kennis had van het apparaat kwam hij met het idee voor ‘Who Are You?’ Butler schreef de meeste songteksten. Opmerkelijk is dat de technicus van weleer, Tom Allom, de techniek ook weer doet. Op 1 december 1973 verschijnt het nieuwe album: ‘Sabbath Bloody Sabbath’.
Voor het eerst was de pers positief, dat gaf mij te denken. Het album was
wederom succesvol, in Engeland 4e, in Amerika 11e. In Noorwegen zesde! Het
album kwam in Engeland uit op het label van het management: WWA Records,
maar in Europa aanvankelijk nog op Vertigo. Soms bleef dat, soms werd het
alsnog WWA. Ik vond de hoes wel vreemd, nog steeds eigenlijk. Men wilde van
het zwarte magie etc. gedoe af en dan komen ze met zo’n duivelse heksenhoes
en dan die letters die direct te linken waren met die van de Duitse SS uit
de Tweede Wereldoorlog. Ik dacht dat ze hun punt wel gemaakt hadden, maar
blijkbaar moest een nieuwe generatie liefhebbers gevonden worden. Natuurlijk wordt het album meteen gevolgd door maar weer een nieuwe wereldtournee, maar de kar begon meer en meer te rammelen en te ratelen. Het was de band inmiddels duidelijk geworden dat het management dat ze hadden de zaak behoorlijk had opgelicht. Sterker nog, de vier bandleden hadden nauwelijks geld, zelfs hun eigen huizen waren van de manager. Met al die tournees en verkochte albums waren ze steenrijk, alleen zat al dat geld bij de manager. Er volgde een reeks rechtszaken, maar daarbij werden ze ook nog een opgelicht door de ingehuurde advocaten. Je begint als muzikant naïef met een lp-tje en voor je het weet heb je een zakenimperium. Dan is het fijn als dat goed geleid wordt. Het koste de heren ‘Sabs’ nogal wat moeite om het allemaal in goede banen te leiden. Het was zelfs zo heftig dat de advocaten in de studio stonden, terwijl het kwartet bezig was met opnames voor een nieuw album. ‘The Writ’ gaat daarover. Zie je dan maar eens te concentreren en er iets van te maken. Dat het ze gelukt is zegt wel iets. ‘Sabotage’ kwam in juli 1975, twee jaar na het vorige album op de markt. De naam lag voor de hand, de band werd door iedereen in hun functioneren gesaboteerd. Het is meteen ook de lelijkste hoes in de reeks. Blijkbaar hadden ze nog niet alles goed in de hand, want toen de fotograaf opdraafde om de hoesfoto te maken wisten ze daar niets van en moesten het doen met de kleren die ze op dat moment aanhadden en dat terwijl ze een foto wilden met iedereen in het zwart gekleed. Ward in het tricot van zijn vrouw valt wel het meest op, hij krijgt daarmee, nu even zonder zijn lange baard, zelfs een androgyne uitstraling. ‘Sabotage’ komt uit op verschillende platenmaatschappijen, NEMS, die van
het nieuwe management (Engeland, Europa), Vertigo (Europa, Australië),
Warner (Amerika, Canada). Een wat verwarrend geheel, maar zakelijk blijkbaar
nu wel goed geregeld. Net als eerder speelt de band zelf alle instrumenten
zelf. Enige uitzondering is het optreden van het English Chamber Choir onder
leiding van Will Malone in de track ‘Supertzar’. De grappige anekdote
daarbij is dat toen Osbourne de studio binnenkwam en het koor zag en hoorde
hij zich excuseerde en verder liep, niet wetende dat Iommi dat koor
ingehuurd had voor hun eigen album. Opnieuw volgt een tournee. Dit keer met Kiss in het voorprogramma. Halverwege de tournee krijgt Osbourne een motorongeluk en moet verplicht rust houden. Einde tournee. In de pauze brengt de platenmaatschappij NEMS zonder de band ervan op de hoogte te stellen een verzamelalbum uit: ‘We Sold Our Soul to Rock ‘n ‘ Roll’. Iommi ontdekte dit feit toen fans hem vroegen het album te signeren… En dan wordt dat ook nog goud in Engeland en twee keer platina in de US. Tsja. En dan: ‘Punk Rules’ Het muzieklandschap rond 1976 wordt flink opgeschud
door de jonge ‘wilden’. Ruig, kort, heftig en zwartwit. Je zou kunnen
stellen dat een groep als Black Sabbath zich in die omgeving thuis zou
moeten voelen, maar met de laatste twee albums was Black Sabbath juist
enigszins van het metalen pad geraakt, op weg naar de bredere horizon. Bij
de opnames voor een nieuw album sloeg de onzekerheid toe. “Welke kant moeten
wij uit om nog mee te tellen?” Een terechte vraag want een heel gebied van
oude dinosaurussen werd door de nieuwe muziek rücksichtslos aan de kant
geschoven. Niet bewust, maar duidelijk was dat het tijd was voor anderen. En
waar staat Sabbath dan? Vooral Iommi brak er zich het hoofd over. Hij was
druk met schrijven en producen van het album, de rest vermaakte zich wel aan
het strand en leek zich niet heel druk te maken. Hun management, ook die van
het Electric Light Orchestra, probeerde de groep die richting uit te sturen.
Fleetwood Mac had ook succes met ‘Rumours’ tenslotte en The Eagles met
‘Hotel California’. En dan hadden we nog die Amerikaanse rockbands als
Foreigner en thuis Queen. Ondanks dat volgde Black Sabbath alsnog het bekende patroon: op tournee en dan weer een nieuw album. Woodruffe stond daarbij ook op het podium, maar achter een gordijn. Vijf kon blijkbaar niet, 4+1 wel. Kort voor de opnames voor het achtste album liet Osbourne weten uit de band te stappen. Iommi vroeg daarop een oude vriend, Dave Walker, om Osbourne’s plek in te nemen. Walker had ervaringen met Fleetwood Mac, Savoy Brown en de eigen band Mistress. Hij begon als nieuwe zanger met de overige drie Sabs te werken aan nieuw werk en is zelfs één keer te zien tijdens een kort optreden voor de BBC. Uniek materiaal. Diezelfde Walker komt dan vervolgens in Birmingham Osbourne tegen in een pub, raakt aan de praat en ontdekt in het gesprek dat Osbourne eigenlijk best wel weer terug wil. Iommi: "Three days before we were due to go into the studio, Ozzy wanted to come back to the band. He wouldn't sing any of the stuff we'd written with the other guy (Walker), so it made it very difficult. We went into the studio with basically no songs. We'd write in the morning so we could rehearse and record at night. It was so difficult, like a conveyor belt, because you couldn't get time to reflect on stuff. 'Is this right? Is this working properly?' It was very difficult for me to come up with the ideas and putting them together that quick." Maar, oude vrienden blijven oude vrienden, men was alsnog blij met zijn terugkeer. Ergens schijnen nog opnames te zijn met Walker, maar die zijn vooralsnog niet boven water gekomen. De sessies lopen volgens het geijkte stramien, veel dope, veel drank en
proberen er iets van te maken. Ward zingt op ‘Swinging The Chain’, omdat
Osbourne dat niet wilde. Ward schreef er zelf de tekst voor ook. Dat niet
zingen gold ook voor ‘Breakout’. Dat werd dan maar een instrumentaaltje.
Osbourne had wel een goed excuus, zijn vader was net overleden en hij was
druk met het regelen van diens begrafenis. Toch was het onderling niet meer
wat het geweest was. Er ontstond een breuk tussen Iommi en Osbourne. Ward
probeerde nog te bemiddelen, maar onder invloed van noem maar op waren de
blikken niet meer helder. Voor het eerst schemerde die houding door in het
album: ‘Never Say Die!’ (1978). Een naam met een dubbele boodschap, binnen
de groep wist men al dat dit het laatste album in deze samenstelling zou
zijn. Een kleine uitzondering maakte ik voor ‘Live at last’ (1980), het eerste
live-album van Black Sabbath. En dan was het ook nog eens zonder goedkeuring
van de band uitgebracht maar door die “fucking” oude manager. In alle
opzichten een bootleg dus, dat was ook te horen aan het wat magere geluid.
En naar wie ging de opbrengst hiervan? Juist! Niet naar de band. Osbourne
wordt op de hoes Ossie Osbourne genoemd, dan merk je hoeveel belangstelling
er echt is. Het concert vond plaats op 11 en 16 maart 1973, dus rond ‘Vol4’.
Een ‘compleet’ concert uit deze periode is aanwezig in de ‘Vol4 Super de
Luxe’ box (2021). Het zijn dezelfde opnames als op ‘Live at Last’, maar in
een andere volgorde en veel betere geluidskwaliteit. Het is niet een echt
concert, maar samengesteld uit meerdere concerten en opgebouwd als ‘zoals
het had kunnen zijn.’ Misschien wel geleerd van Zappa, die deed dat
eigenlijk constant. De tournee na het album, dit keer met Van Halen, verliep net zo moeizaam als het opnemen van het album. Vergeleken met het jeugdig elan van de jongens van Van Halen oogde de oudjes van Sabbath vermoeid en mat. Bij de volgende studiosessies had Osbourne nog minder zin om zich in te zetten. Daarop werd hij door Iommi uit de band gezet. Zijn vervanger werd Ronnie James Dio. Eerst wilde Iommi met hem een nieuwe band beginnen, maar uiteindelijk besloot hij Black Sabbath voort te zetten. Bill Ward werkte nog wel mee aan het nieuwe album, maar vertrekt kort daarop ook. Zijn vervanger werd Vinny Appice. Black Sabbath leeft weer op en boekt nieuwe successen. Dat is fijn voor ze, maar dit is niet meer ‘mijn’ Black Sabbath. Hier hield het voor mij echt op. Daarna werd het meer en meer verwarrender, Ward kwam en ging en kwam en ging, Butler ging en kwam en zelfs Ian Gillan, die ex-zanger van Deep Purple kwam even als zanger. Naar wie luister je dan nog. Er was zelfs een moment dat Iommi alleen Black Sabbath was. Gelukkig kwam er één reünie in de échte’ bezetting, inclusief album, tien jaar na ‘Never Say Die!’ De leden zagen elkaar tussendoor wel eens en hadden soms nog wel eens samen gespeeld, maar nooit onder de Sabbath-vlag. Dit keer lukte het om de meningsverschillen opzij te zetten en twee concerten, 4 en 5 december 1997, te plannen in de geboorteplaats van de groep: Birmingham. Ward had hartproblemen en wist niet of hij alles kon meespelen. Vinny Appice stond ik de coulissen klaar voor het geval dat. Ward kon de twee shows zelfs uitspelen, ook al viel er na de eerste show een gong op zijn arm met als gevolg een kneuzing. Het publiek was blij met al die mooie, oude nummers, nummers vooral van de oudste albums. Natuurlijk kwam er een album van het spektakel, ‘Reunion’ (1998). Daarop stonden tot ieders verrassing twee nieuwe tracks ‘Selling My soul’ en ‘Psycho Man’. In Amerika werden die twee nummers op single uitgebracht. Dat het publiek blij was bleek uit de verkopen, platina in de USA (11e plek) en Canada (6e), maar in ‘good ol’ England alleen zilver (41e). In 2002 werden de fans van de oude stijl blij gemaakt met ‘Past Lives’, een dubbel-cd. De eerst kenden we al als ‘Live at Last’, de tweede was nieuw van een show uit Parijs, Olympia Theatre, 20 december 1970 en Ashbury Park, New Jersey, 5 augustus 1975. Heerlijk zo’n retro-album. Tegelijkertijd besef je dan weer hoe goed die groep eigenlijk was. Bij de gelimiteerde editie zat een poster en een (gitaar-)plectrum met Sabbath-logo. Na de reünie in 1977 werd er een nieuwe poging gedaan in 2012/13, maar
daar was Ward niet bij. Hij wilde wel, maar het contract dat hij onder ogen
kreeg kon hij niet tekenen. Hij is dus ook niet bij het officiële laatste
album van de band, ‘13’ (2013) en ‘The End’ (2016), een cd met nieuw werk,
alleen verkocht/uitgedeeld bij de laatste concerten. Brad Wilk is daarop de
drummer. Op de dvd/cd, verwarrend ook ‘The End’ (2017) genaamd speelt Tommy
Clufetos drums. Het is een prachtig afscheidscadeau, alleen zo vreselijk
jammer dat Ward, een ‘damaged soul’, daarop niet meedoet. Hoe dan ook, met
opnieuw de meeste aandacht voor de beginperiode maakt dit afscheid nogmaals
duidelijk dat de beginjaren toch wel de topjaren waren. Muziek maken die er
nog niet was, een nieuw avontuur aangaan en er helemaal voor gaan. Dat
unieke, speciale hoorde ik in 1970 meteen en wist dat het goed was. Black
Sabbath mocht dan weliswaar niet aan zwarte magie doen, maar toch had hun
muziek ‘iets’, een mystieke verleiding. |
||
tekst: Paul Lemmens, december
2012/volledige bewerking juni 2021 plaatjes: © Vertigo, NEMS. Sanctuary, Epic citaten: afkomstig uit de diverse cd-boekjes |