Example
Barclay James Harvest: Harvest years
Even de tijd nemen...

omschrijving afbeelding

Barclay James Harvest is een Engelse band die begin jaren ’70 prachtige, orkestrale muziek maakte. Muziek met veel gitaarsolo’s, samenzang en de fameuze Mellotron.

De wat vreemde bandnaam was een samenraapsel van restmogelijkheden. Grappig is dat leden van Barclay James Harvest tevens zorgden voor de naam van een nieuw sublabel van EMI: Harvest.

Barclay James Harvest had in de beginperiode weinig succes, geringe verkopen, geen hits. Toch werden veel songs uit juist deze periode klassiekers.

Lees het verhaal van Barclay James Harvest, de groep die pas succes kreeg nadat de schulden zo hoog waren opgelopen dat er een nieuw platenlabel gezocht moest worden.


In de bruisende jaren ’60 zijn er in een stad als Oldham, Engeland, meerdere bands actief. Allemaal (nog) niet te serieus. Net als bij alle andere bands verhuizen mensen, gaan studeren, verliezen interesse, willen wat anders en dus verandert de samenstelling of wordt de groep opgeheven. Halverwege 1966 ‘fuseren’ daarom twee groepen, de sinds 1963 bestaande Art ‘n’ Soul and the Wickeds (wat een naam) en The Keepers. Van de eerste band bleven over Rodney James “Rod” Buckley (1945- /zang), Richard Leslie “Les” Holroyd (1948- /basgitaar, zang) en Melvyn Paul “Mel” Pritchard (1948-2004/drums), van de tweede John Joseph Lees (1947- /gitaar, zang) en Stuart John “Woolly” Wolstenholme (1947-2010/keyboards, gitaar, zang). Lees wilde alleen meedoen als vriend Wolstenholme ook mocht komen. De nieuwe band ging verder met meer aspiraties als The Blues Keepers. De groep begon daarom vaker op te treden. Bij een van die optredens was John Crowther. Crowther was druk een modewinkel op te zetten. Hij zag wel iets in The Blues Keepers en vroeg of ze tijdens de opening van zijn boetiek, ‘Go’, wilde spelen. Sterker, hij zag zoveel in de bang dat hij de groep financieel steunde en ze oefen- en woonruimte aanbood in een boerderij, Preston House, die hij pas gekocht had.
Een en ander kwam het jaar daarna samen op het moment dat Lawrence Moore een documentaire maakte over de veranderingen van Oldham, boetiek ‘Go’ filmde en via Crowther The Blues Keepers benaderde voor de soundtrack van de documentaire. The Blues Keepers waren op dat moment minder in de blues dan de beat. Hun muziek, sterk beïnvloed door The Beatles en Love, groeide een andere richting uit. “Houders van de blues” paste daar niet zo bij, dus zocht men een nieuwe naam. Er kwam heel wat langs, maar aan het eind bleven drie ‘woorden’ over, Barclay, James en Harvest, Barclay verwees naar de gelijknamige bank, men wilde namelijk rijk worden. James, de tweede naam van zanger Buckley. Harvest (oogst) naar de boerderij waarin de groep op dat moment woonde. De nieuwe naam werd daarom Barclay James Harvest, vaak afgekort tot BJH. Men nam het allemaal niet heel serieus, want bandleden en namen wisselden, zoals geconstateerd, regelmatig.
Crowther vond wel dat Buckley niet de beste zanger voor de groep was en vroeg Wolstenholme voor die rol. Voor Buckley bleef er weinig over en dus vertrok hij. Met de financiële steun van Crowther durfden de anderen daar weinig tegenin te brengen. Misschien hielden ze daarom het James-deel in de naam?

Het overgebleven kwartet ging door met werken aan nieuwe songs. Moore, die contact met de jongens had gehouden, was onder indruk van het kale, harde leven op de boerderij en vroeg of hij daar niet een documentaire over mocht maken. Dat mocht. Voor de gelegenheid werden drie nieuwe songs gebruikt: ‘Early Morning’, Mr. Sunshine’ en ‘Washing the Dishes’. Wolstenholme, een muzikale alleskunner, had al eerder een Mellotron gehuurd en inmiddels een kunnen kopen van de verhuurder. Het prachtige instrument (lees het verhaal daarover elders op de LemonTree) was inmiddels bekend(er) geworden door The Beatles en The Moody Blues. Het “instant orkest” bleek een mooie, maar lastig te beheersen orkestrale toevoeging. Net als bij The Moody Blues zou de Mellotron het visitekaartje worden van Barclay James Harvest. Beide bands werden/worden dan ook nog wel eens met elkaar vergeleken en dat wisten de heren van Barclay James Harvest. Daarover later meer.
Crowther regelde een professionele opname van ‘Early Morning’ in Chappell Studios, Londen, met het oog op het maken van een eventuele single. EMI hoorde iets potentieels en sloot een deal voor, voorlopig, één single. ‘Early Morning’/’Mr.  Sunshine’ werd in 1968 uitgebracht op EMI’s Parlophone-label. Het label ook van The Beatles.
‘Early Morning’ begint met een koude ochtend vol Mellotronfluitjes. Het is een wat pastorale song die wel iets heeft van… The Moody Blues. Even info op de tijdlijn: ‘Nights in White Satin’ was al in 1967 uitgebracht, net als hun album ‘Days of Future Passed’ met orkest(!).

De single werd opgepikt door niemand minder dan John Peel, DJ en voor velen de muzikale richtinggever. Hij bood de groep meteen een optreden aan in zijn populaire radioprogramma Top Gear en liet tijdens de uitzending de luisteraars weten dat: “It’s the band’s first single but by no means their last.”
Barclay James Harvest speelde meer werk live in de BBC studio’s, waaronder nieuwe songs. Die werden opnieuw opgenomen voor een tweede single, maar de bandleden waren niet tevreden met de opnames. EMI besloot ze daarom niet uit te brengen. Dat men vertrouwen in de groep had bleek dat ze Barclay James Harvest graag wilde contracteren voor een nieuw sub-label. Een label dat meer de stem van de underground en de nieuwe generatie musici zou moeten vertegenwoordigen. Alleen had men nog geen naam. Tijdens een sessie waarbij Lees en Wolstenholme aanwezig waren schreven die “voor de grap” de naam “Harvest” op een papiertje. Die naam bleef hangen en werd inderdaad de naam voor EMI’s progressieve label. Harvest werd het label voor bands als Pink Floyd, Kevin Ayers, The Move, Deep Purple, Pretty Things, etc.

Eind 1968 kwam er na een concert opnieuw iemand met ideeën op de groep af, ene Robert Godfrey. Godfrey had opleidingen gedaan aan de Royal Academy of Music en The Royal College of Music. Hij had (klassiek-)concertpianist willen worden, maar, nadat hij de opleiding voortijdig verlaten had, was dat een onmogelijke weg geworden. Godfrey vond de muziek van Barclay James Harvest geweldig en bood aan te helpen met orkestraties. Daar zagen de heren wel iets in. Dat deden The Beatles en The Moody Blues immers ook. Godfrey werd uitgenodigd op de boerderij, maar het duurde een paar weken voordat hij daar arriveerde, hij had blootsvoets het hele eind gewandeld. Hij kreeg een kamer en werd “resident musical director”.

In 1969 kwam Barclay James Harvest’s tweede single uit: ‘Brother Thrush’/’Poor Wages’. De single was geproduceerd door niemand minder dan Pink Floyd’s/Pretty Things’ technicus/producer Norman Smith. ‘Brother Thrush’ begint met twaalfsnarige gitaar en hoort vervolgens aan als een typische song voor die tijd. Vrolijk, mooie samenzang en volop optimisme: “When we're sitting on the banks of the sunshine. We hear your song. High above the living.“
Net als de andere singles van het Harvest-label werd het geen succes, maar de groep mocht blijven en zelfs een album maken.

Barclay James Harvest wilde hun eerste album maken met een orkest. Ze hadden Godfrey immers als arrangeur/schrijver in huis. Godfrey vroeg studenten van zijn opleidingen om als orkest te fungeren, maar dat bleek niet goed uit te pakken, er bleek meer nodig. Daarop benaderde Godfrey een oude kennis, Martyn Ford. Die had eerder met het bijltje gehakt en The London Symphonia opgericht. Dat orkest bestond niet meer, maar had wel zowel kennis als ervaring. De ex-leden van dat orkest werden opgetrommeld om als The Barclay James Harvest Orchestra door het leven te gaan. Ford werd orkestleider, Godfrey dirigent.

Gezien de vele partijen die opgenomen moesten worden maakte de handige Smith gebruik van twee acht-sporen recorders. Opnames begonnen in november 1969 en waren klaar eind januari 1970. Het laatste nummer dat opgenomen werd is ‘Taking Some Time On’. Het nummer werd gezien als de nieuwe single en heeft twee gasten: James Litherland (Colosseum) en eigen roadie Jim Tetlow, oftewel, zoals het op de hoes staat: “Jim & Jim: percussion”.
Harvest, het label, werkte op dat moment vooral met hoezenmakers Hipgnosis, maar de hoes voor Barclay James Harvest’s eerste album beviel de heren BJH niet. Hun voorstel was de glas-in-lood vlinder voorstelling van Ian Latimer. Een gouden greep, delen ervan keerden later regelmatig terug. Nadeel was dat het album vertraging kreeg en niet met een worp andere albums uitgebracht kon worden en daarmee niet meeging in de advertentiecampagne. Aldus kwam Barclay James Harvest (het album) op 5 juni 1970 wat geruisloos op de muziekmarkt. Het werd lovend besproken door John Peel en muziek ervan was te horen als achtergrond bij een BBC-documentaire over een stoomschip. Maar dat was het dan wel. Zelfs een nieuwe single, een nieuwe versie van ‘Some Time On’ maakte daar weinig verschil in.
Jammer dat het album de mogelijke liefhebbers ontging, want Barclay James Harvest’s eerste album is een sterk en behoorlijk onderschat album. Natuurlijk heeft de band een eigen stijl, maar als je het zou moeten omschrijven is het een mix van Beatles, Moody Blues, Beach Boys en (door de samenzang) Crosby, Stills, Nash & Young. Prachtige gitaarsolo’s, mooie keyboardpartijen fraaie orkestraties en prachtige Mellotron geluiden. ‘Some Time On’ iets Beatle-achtigs met Indiase invloeden. ‘Mother Dear’, akoestisch, folky. Het langste, meest complexe nummer is het laatste nummer: ‘Dark Now My Sky’, geschreven door Wolstenholme. Dat begint met een ouverture van geluiden, iemand die een tekst voordracht als bij een toneelstuk en orkest. Na enige tijd zet de band in, volgt filmisch orkestwerk en een gitaarthema. Dat waren nog eens tijden. Na bijna zeven minuten sterven alle geluiden weg en is eerste zang, gedragen door basgitaar te horen. Thema’s uit de ouverture met orkest keren terug, een afsluitende orgel partij, gevolgd door nieuw orkestwerk sluit de compositie af. Een film in een notendop. Wolstenholme had hiermee zijn visitekaartje afgegeven. Meteen wordt daarmee ook duidelijk dat het album wat onevenwichtig is, de hippie-achtige popsongs versus de cinemascopische compositie zijn twee nogal verschillende werelden.

Om het album te promoten ging Barclay James Harvest op tournee waarvan vier concerten mét orkest. Een heel avontuur. Niet allen logistiek, maar ook qua orkest zelf. Lees: “The further north we got, the smaller the orchestra became!” Barclay James Harvest speelde niet alleen werk van hun eerste album, maar ook oud en alvast nieuw werk, waaronder ‘Galadriel’, ‘She Said’ en ‘Mocking Bird’.
Het zal iedereen duidelijk zijn dat de hele onderneming behoorlijk in de papieren liep. Barclay James Harvest was nog niet zo heel succesvol, de album-verkopen vielen tegen, kortom de band zat flink in de rode cijfers. Die moesten weggewerkt met een tweede album. Maar hoe?

Aan zelfvertrouwen lag het niet. De heren Barclay James Harvest hadden met het eerste album en met het orkest on tour voldoende ervaring opgedaan om beter beslagen ten ijs te komen. En er waren al enkele songs geschreven ook, waaronder de drie hierboven genoemd. Die waren live al uitgevoerd, dus wist men precies waar de aandachtspunten lagen. Prettig was dat men een plek, Civic Hall, Uppermill, had gevonden om goed te oefenen. In ruil daarvoor gaf men een concert ten bate van het ‘Diggle Old People’s Walfare Committee. Iedereen blij.

Onder leiding van  producer Norman Smith begonnen de opnames voor het tweede album op 9 oktober 1970. Het orkest stond onder leiding van Gavin Wright en werd gedirigeerd door Godfrey. De opnames liepen soepel. Het album zou een bijzonder begin en eind moeten hebben, iets met een scala aan geluiden. Maar, omdat de songs al lang waren kon dat anno toen niet meer op het vinyl. Het is maar hoe je het bekijkt. Het album zit rond de 20 minuten, maar er was dan al vinyl met muziek tegen de 30 minuten. Hoe dan ook, we moesten wachten tot de luxe cd-versie uit 2023 voordat het gewenste begin en eind wél op het album gebruikt werden.
Net als veel anderen waren ook de mannen van Barclay James Harvest in de ban van de boeken van Tolkien. Vandaar ook dat Galadriel, “the "Lady" of the woods of Lothlórien” in een song opduikt.
‘Mocking Bird’ (spotlijster) was al een oud nummer en bestond al voor het eerste album, maar was nog niet voldoende uitgerijpt. Nu werd het opnieuw aangepakt, iets langzamer gespeeld en voorzien van orkestarrangement van Godfrey. Et voilà: zomaar een klassieker. ‘Mocking Bird’ is wat je nu zou noemen de signatuurcompositie van Barclay James Harvest. Populair toen en nu, voorzien van alle ingrediënten om een song dé song te maken. Na het mooie piano-bas intro hoen we een King Crimson-achtige thema. "Rain, sea, surf, sand, clouds and sky. Hush now baby, dont you cry. There's a mocking bird singing songs in the trees. There's a mocking bird singing songs just for you and me." Het thema ontwikkelt verder en dan een gitaarsolo. Prachtig!
Nog indrukwekkender vind ik ‘She Said’. Dat slepende intro met Mellotron alleen al. Na de gitaarsolo komt er een drumbreak, een ander, folkachtig thema en met een ferme inzet keert dan het thema terug. ‘Galadriel’ is zweverig, sprookjesachtig, of om in stijl te blijven, feeëriek gedaan.

Begin februari 1971 werd Barclay James Harvest’s album uitgebracht: ‘Once Again’. Op de voorzijde van de hoes zie je een uitvergroting van het glas-in-loodwerk van het eerste album. Ondanks positieve besprekingen in de pers, enthousiasme van John Peel en het laten horen op de diverse radiostations werd het niet meteen een hit. Maar… Barclay James Harvest’s muziek sprak steeds meer mensen aan, vooral onder studenten bleek het album populair en bleven de verkopen doorgaan. Voldoende om ‘Once Again’, vanwege die verkopen uiteindelijk een “Silver Album”-status te bezorgen. Dat niet alleen, het is in de tijd het meest populaire album van Barclay James Harvest geworden en een klassieker in het genre. Prog Magazine, het Engelse vakblad van de progressieve muziek, plaatste het album in de lijst van 50 meest invloedrijke ‘prog-albums’ ooit. Dank Prog.

Na ‘Once Again ging Barclay James Harvest op tournee, soms mét orkest. Een dure onderneming met vooral verliesposten. Ondanks dat had men wilde plannen voor een derde album: een dubbel-lp, waarvan één lp de groep alleen en de andere mét orkest. Samen te koop of apart. Er kwam zelfs een stukje in Melody Maker waarin stond dat Barclay James Harvest ging samenwerken met de Boston Pops Orchestra. Als je dat orkest kent is dat niet eens een heel rare gedachte. Maar EMI/Harvest zette de heren BJH met beide voeten in de aarde, er was niet genoeg geld verdiend en daarom bleef het budget laag. Er was slechts ruimte voor één lp. Er was meer, manager Crowther kreeg het te druk met zijn groeiend aantal boetieks en dus moest de band op zoek naar een nieuwe manager. Nog iets: er was onenigheid ontstaan met arrangeur Godfrey, waardoor die laatste vertrokken was. Men stond er als het ware ‘alleen voor’. Gelukkig was daar nog wel producer Norman Smith, alhoewel… Smith had onder het pseudoniem Hurricane Smith net een dikke hit gehad (2e) met ‘Don’t Let It Die’ (1971). Een song die hij eigenlijk geschreven had voor The Beatles, maar uiteindelijk zelf opnam. Blijkbaar hadden de Engelsen minder last van diens stem. Het nummer had de potentie om op de 1e plek te komen, maar The Middle Of The Road's ‘Chirpy Chirpy Cheep Cheep’ bleek nog sterker. Komt vast niet door de krekelachtige tekst, eerder wellicht door zangeres Sally Carr’s outfit. Haar hot pants maakten nogal wat los, toen.
Gelukkig had Smith een assistent in de persoon van Alan ‘Wally’ Waller, bassist van The Pretty Things. Smith had met die band ‘S.F. Sorrow’ en ‘Parachute’ opgenomen (elders op de LemonTree). Smith bleek echter veelal afwezig en de onervaren Waller mocht het opknappen. Godfrey werd vervangen door de eerder al geraadpleegde Martyn Ford. Ford ging al enige tijd mee met het Barclay James Harvest Orchestra en had daar de dirigentenrol van Godfrey overgenomen, omdat die laatste in praktijk niet bepaald goed was in het dirigeren. Ford had inmiddels meerdere arrangementen op zijn naam staan, dus in dat opzicht leek hij een goede, maar ook voor de hand liggende keus.
Zaken geregeld, er was echter nog een probleem. Door de drukte was er nauwelijks tijd geweest iets nieuws te componeren. Er waren delen van songs, flarden composities, maar geen geheel. Door enorme inzet en hard doorwerken ontstond er langzaamaan genoeg kwalitatief goed materiaal, zoals de wat lichtvoetige song ‘Ursula’ en ‘Medicine Man’. In de slipstream van ’Ursula’ werd ‘Someone There You Know’ opgenomen, gevolgd door ‘After the Day’, een song die door de jaren heen een tweede  Barclay James Harvest klassieker zou worden. De sombere song schetst de wereld na de Apocalyps. Het filmische intro begint met Mellotron en gitaar, drumroffel, rustige zang: : "...If he takes a look around him. Is there nothing left to see. Is there nothing left at all. After the day." Explosie.
Het een-na-laatste laatste werk dat opgenomen werd is ‘Medicine Man’, wederom een klassieker. Die compositie begint met strijkers en een Beatles-achtige stem. Veel orkest hier, pas tegen het eind is de band te horen.
Al geschreven in 1967 is ‘The Poet’. Met nieuwe aanpak en een prachtig arrangement van Ford hebben we een volgende klassieker in huis. ‘The Poet’ begint orkestraal, strijkers, houtblazers. Het duurt even voor er gezongen wordt: "Here I sit watching the day out. No-one beside me who may doubt. All of the words that I could chose to say. So listen, believe, or be gone from this day... " Weinig band hier, vooral orkest.

Genoeg materiaal, maar niet iedereen was tevreden. De groepsleden waren niet erg te spreken over de opnames van ‘Medicine Man’. Het werk werd daarom nogmaals opgenomen en gemixt. Te laat voor de Europese release, maar op tijd voor de Amerikaanse. Twee verschillende mixen van één nummer, voer voor verzamelaars dus. Ook opnieuw opgenomen voor de Amerikaanse markt: ‘Harry’s Song’ en ‘Someone There You Know’, maar daar werd toen niets mee gedaan. In de uitgebreide box (2020) zijn ze voor het eerst te horen.

Het nieuwe materiaal werd op 5 november 1971 uitgebracht als ‘Barclay James Harvest and Other Short Stories’, zeven maanden (!) na het vorige album. Eigenlijk gekkenwerk toch? Dit keer geen vlinder op de hoes, maar een zwarte hoes met vier kleinere foto’s van de bandleden. De vlinder is op de achterzijde van de hoes te vinden.
Net als eerder ging de groep op tournee. Honderd concerten, waarvan veel met het orkest. Om het album te promoten bracht EMI/Harvest ‘Mocking Bird’ uit op single. In het nieuwe werk zagen ze blijkbaar geen hitpotentie. Net als bij het vorige album waren de critici positief, maar de verkopen vielen helaas opnieuw tegen.
Gezien het inmiddels besteedde budget en de te weinige inkomsten werd de vraag vanuit Harvest om een hitsingle af te leveren iets urgenter gesteld. Het antwoord was ‘I’m Over You’ en ‘Child of Man’. De songs werden opgenomen in de studio van 10CC en in april ’72 uitgebracht. Ondanks de tevredenheid over de kwaliteit bleef het resultaat opnieuw uit. Positiever was dat Barclay James Harvest meer en meer succes beleefde tijdens hun concerten. Langzaamaan bouwde de groep een “concertnaam” Bezoekers gaven dat door en het aantal bleef groeien.

Dan maar weer een nieuw album. De vier heren keerden terug naar het idee van een dubbel-lp, met elk van de vier zijden een of meer composities van de diverse bandleden. Voor het project was al een naam bedacht: ‘Four Winds’. Maar ook dit project werd teruggefloten. Daarop gingen Lees, Holroyd, Pritchard en Wolstenholme maar aan de slag met materiaal dat ze al een beetje hadden. Maar er was haast vanuit EMI, de druk om te presteren was groot. Het budget beperkt. Daarom werkte de band noodgedwongen in twee teams van twee personen op twee verschillende locaties. Dit keer had men geen producer meer nodig en deed men alles zelf. Na vier weken was het album klaar. Omdat men alles zelf gedaan had noemde men het album ‘Baby James Harvest’. De hoes, een peinzende baby in een bloempot, het werk van Julian Cottrell, beeldde een en ander plastisch uit.
Als nieuwe single werd en remix van  ‘Thank You’ gekozen, maar die werd op het allerlaatste moment teruggetrokken. Vreemd genoeg kwam die muziek wel bij een door Harvest gemaakt promofilmpje.
Net voor de release van de nieuwe baby bracht Harvest een Barclay James Harvest-compilatie-album uit op hun budgetlabel Starline. En er kwam een wat vreemde single van ene Bombadil (ook een Tolkien figuur): ‘Breathless’/’When the City Sleeps’. De mensen met goede oren hoorde meteen dat het hier om opnames ging van Barclay James Harvest. ‘Breathless’, een glamrock pastiche had zomaar een hit kunnen worden. Maar, dat werd het niet.

Barclay James Harvest ging naar Zuid-Afrika, deed nog een tournee door eigen land en stond opnieuw in de studio’s van de BBC. Op 10 november 1972 kwam ‘Baby James Harvest’ uit, hun eerste album in een enkele hoes. Iets met kosten.
“Moonwater’ is gebaseerd op de maanlandingen. Het kosmische begin gaat over in orkestwerk en zang. Het is vooral orkest dat je hier hoort, een soundtrack voor een film.
‘Summer Soldier’ is met ruim 10 minuten het langst. De compositie start met kerkklokken en marcherende soldaten. Geschreeuw, motorgeluiden, machinegeweer, gegil, ontploffingen. "I feel sorry for the soldier who is shot and stoned in anger. I feel sorry for his wife and child at home. I feel sorry for the bomber who all life and limb dishonours For the people that he's maimed and left alone." Anno 2023 weer heel actueel helaas.
‘Baby James’ begint met ‘Crazy over (You)’. Gitaar, Mellotron, een filmisch thema en mooie samenzang: "The day, the night, to me are just the same. I see your face, it burns me like a flame. And there's something I've got to say. Yes it's making me feel this way. Don't you know that I'm going crazy. Over you."
Net als de vorige albums verkocht het album slecht. EMI/Harvest niet blij, maar de heren BJH ook niet. Door de werkwijze was het in hun optiek een minder geslaagd album. In de tijd lijkt het wat aan de kan geschoven daarom. In 2002 werd het geremasterd voor cd en aangevuld met de single en werk van Bombadil.

De heren Harvest keken steeds zuurder, want tot nu toe kostte deze band alleen maar geld. Een tournee met orkest werd daarom afgeblazen, men wilde een hit. Dat werd ‘Rock and Roll Woman’/’The Joker’, achteraf de laatste opnames voor EMI/Harvest. Het label beëindigde het contract met Barclay James Harvest, wat restte was een berg schulden. Graag snel af te betalen. Dan blijkt de grilligheid van de muziekwereld opnieuw. Barclay James Harvest kreeg een nieuw contract bij Polydor (Philips). Die kochten de schulden af. Het werd niet alleen een van Polydor’s langst lopende contracten, maar tevens een van de meest succesvolle. Ze zullen zich nog wel eens achter de oren hebben gekrabd bij EMI.

Meteen al het eerste album voor Polydor, ‘Live’ (1974) werd een enorm succes. Dat ging door met de reeks albums die volgden: ‘Everyone is Everybody Else’(1974), Time Honoured Ghosts’ (1975), ’Octoberon’ (1976), ‘Gone to Earth’ (1977), ‘XII’ (1978) en ‘Live Tapes’ (1978). De stroom hield daarna niet op, maar Wolstenholme verliet de band wegens terugkerende depressies. Hij pleegde in 2010 zelfmoord. Na Wolstenholme’s vertrek ging het trio moedig voorwaarts tot 1998, daarna werden de meningsverschillen sterker en splitst de groep in twee bands. Barclay James Harvest Through the Eyes of John Lees, later afgekort tot John Lees Barclay James Harvest, en Barclay James Harvest featuring Les Holroyd. Mel Pritchard overleed in 2004 aan hartfalen.

Barclay James Harvest was/is vooral populair in eigen land, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland. In ons land is de groep vooral bekend van de compositie ‘Titles’. Dat nummer, geschreven door Lees, bestaat uit een collage van titels - vandaar de naam - van Beatles-songs. Het werk werd in 1975 op single uitgebracht en alleen een hitje in ons land, 9e in de Top40.
Een vergelijkbare actie haalde Barclay James Harvest uit met ‘Poor Man’s Moody Blues’. Lees componeerde die song nadat een journalist Barclay James Harvest een “armzalige Moody Blues” genoemd had. De muziek lijkt, is niet, precies dezelfde als ‘Nights in White Satin’, de tekst is duidelijk anders. Moody Blues’ Justin Hayward was niet te spreken over deze handelswijze en liet dat duidelijk weten. Jaren later, tijdens een ontmoeting tussen Lees en Hayward, bood de eerste zijn excuus aan. Duidelijk een faux pas van Barclay James Harvest. De groep had dat echt niet nodig.

Ondanks de latere successen maakte Barclay James Harvest hun mooiste songs in de moeilijke beginperiode. Niet dat men later geen goed werk afleverde, maar op een of andere manier zijn meerdere songs uit de Harvest-tijd klassiekers geworden en is men die, in welke hoedanigheid dan ook, blijven spelen. Jammer dat niet meer mensen de potentie van de groep toen gezien of gehoord hebben. Gelukkig kwam de waardering met de jaren en is het werk uit de periode in “lavish boxsets” uitgebracht. In 2011 werd al het werk uit de beginperiode verzameld op een 5cd-box, genaamd ‘Talking Some Time On’. In de box niet alleen de hier besproken albums, maar ook de diverse singles en de opnames voor de BBC. Die titel en tevens het allereerste nummer van het eerste album… was het een voorspelling? ‘Talking some Time On’, even de tijd nemen…

 
tekst: Paul Lemmens, juni 2023
bronnen: cd-boekjes

afbeeldingen: © EMI/Harvest/Polydor
grote foto: © Polydor