Example
Anne Marie Almedal (& Velvet Belly)
Noorse nachtegaal onder een warm dekbed



Naarmate mijn levensjaren stijgen gebeurt er met mijn weersvoorkeuren het tegenovergestelde. De behoefte aan zon wordt zichtbaar groter; aan kou en winter begin ik zelfs een hekel te krijgen. Die tegenstrijdigheid, kou versus warmte, komt muzikaal bijna nergens zo goed tot uiting als in de muziek uit Noorwegen. De koude wind die door de fjorden, over bergtoppen of over de noordelijke toendra’s giert, versus de warmte uit de zomer en diezelfde warmte die vaker zangeressen dan zangers in hun muziek laten horen. Dat begon al met Bel Canto’s ‘White-out Conditions’ (1987) en is net zo te horen in de muziek van Anne Marie Almedal al dan niet met haar vroegere band: Velvet Belly. In hun muziek zit een vaak door synthesizers gegenereerde synthetische kilheid, die bijna teruggedrongen of als een ijsbreker doorbroken wordt, door de warmte van zang met een bijna folk-achtige inslag. Een boeiende combinatie.

Anne Marie Almedal (1971- ) is een Noorse zangeres. Na het gymnasium volgde ze een zang- en muziekopleiding aan het conservatorium in Kristiansand. Ze deed er tevens een specialisatie in ritmische muziek. Almedal woonde daarna tijdelijk in Nederland, waar ze aan de Universiteit van Leiden Nederlandse taal en -cultuur studeerde. Een vervolg in die studie volgde ze aan de Universiteit van Oslo. Naast haar werk als zangeres en inmiddels voormalig lid van Velvet Belly (1989-2003) is ze actief als docente zang aan de 'Vågsbygd Vidergående Skole'.
Almedal is getrouwd met een Engelsman, Nicholas Sillitoe, ook muzikant en componist. Ze wonen met hun twee kinderen in Vågsbygd, Kristiansand.
Almedal werd in eigen land vooral bekend van haar muziek voor de Tv-serie Himmelblå (Hemelblauw). Ze componeerde en zong het thema voor de serie.

We beginnen het verhaal met Velvet Belly. Die band werd in 1989 opgericht door Kristiansand Kay Rune Rasmussen (drums; 1962- ), Tor Henning Sundgot (gitaar; 1966- ) en Paul Aanensen (bas: 1963- ). Rasmussen was de meest ‘ervaren’ musicus van het stel. Hij had eerder al meegewerkt aan twee singles, waarvan de tweede met een andere, eigen band: Square Wave.
Het nieuw samengestelde trio zocht nog een zanger of zangeres en kwam uit bij Anne Marie Almedal. Haar stem paste perfect bij de muziek, maar zij was het jongste en minst ervaren lid, ze zat zelfs nog op het Gymnasium.
Het klikte goed, maar samenwerken was niet heel eenvoudig. Almedal studeerde al vrij snel in Leiden, de rest woonde op dat moment in Oslo. Er werd wat heen en weer gepost en de schaarse repetities vonden vooral plaats rondom feestdagen, want dan was Almedal terug in Noorwegen.

In 1992 werd een eerste album opgenomen: ‘Colours’. De CD verscheen op het kleine dBUT–label. Producer van Colours is Erik Honoré. Deze Noor, met een wel zeer Franse naam, produceerde niet alleen, maar droeg ook bij aan het totaalgeluid met zijn piano- en keyboardspel. Dat zou hij op alle volgende albums blijven doen. Almedal schrijft de meeste songs zelf, maar voor het lied ‘Nobody’ gebruikt ze teksten van schrijfster Emely Dickenson.
Het geluid van Velvet Belly is in dit vroege stadium nog behoorlijk ‘straight’. Het is een goede band met dito zangeres, met vrij rechttoe rechtaan rockachtig werk. Almedal moet zich ook nog ontwikkelen en gebruikt haar stem nog niet met alle nuances zoals ze dat later zou doen. De muziek heeft iets weg van The Cocteau Twins, maar ontbeert in het begin nog het magische, ongrijpbare element dat de latere muziek zo boeiend maakt.
Colours werd in 1996 opnieuw uitgebracht door RCA. De bloemen op de hoes werden voor deze gelegenheid vervangen door een bekraste boombast. De symboliek ontgaat mij en de mutatie idem, want er was niets mis met de eersteling.

Eén jaar later verscheen de opvolger: Little Lies. Het verhaal is een beetje hetzelfde als hierboven: de cd verscheen op dBUT, maar werd in 1996 opnieuw uitgebracht door BMG/RCA. Dit keer wel met de oorspronkelijke hoes.
Het geluid op Little Lies wordt al een stuk opgerekt met: samples, ‘radionoize’, de Mellotron (gespeeld door Almedal) en ook nu weer de treatments en keyboards van producer, geluidstechnicus, mixer Erik Honoré. Het tempo ligt soms al een stuk lager dan Colours, er is meer ruimte voor lucht, licht en stilte. De intro’s zijn langer en de gedrevenheid van een nieuwe band is veranderd in een veel bewustere aanpak. Zo duurt een stuk als ‘Possessive’ bijna tien minuten. Het Noorse landschap begint zich langzaam in de muziek te manifesteren. Waar Colours nog expressionistisch was, is Little Lies al impressionistischer, maar tegelijkertijd ook introspectiever. Zo’n aanpak hoort bij de makers van wat men in hokjesgeestland ‘shoegaze’ noemt (staar naar je schoenen en maak uitwaaierende muziek). Velvet Belly werd door deze cd dan ook in dat vakje gestopt. Maar zoals op het cd-boekje staat: “At the end of the night in the early beginning of light and day. In the early beginning some turns into persons again some start to live again. In the morning there a lot to believe in.” Er is duidelijk meer tussen hemel en aarde.

Het laatste album op dBUT is ‘Window Tree’ (1994). Ook deze set wordt opnieuw uitgebracht door RCA (1995). De mooie boom van dBUT is daarbij vervangen door een foto met bijna metal-achtige look met Almedal als centrumvrouw, geflankeerd door de heren. Om het nog wat ingewikkelder te maken staat deze cd ook bekend als ‘Undertow’. De naam is wellicht ooit overwogen, het eerste nummer heet zo, maar om een of andere reden is de naam veranderd. Er komt nog wel een boom voor in de tracks, maar dat is de ‘Tree at my Window’. Dat was ook een goede titel geweest, toch?
De treatments vliegen je dit keer om de oren, vooral het geluid van de piano is goed bewerkt. Extra hulp komt van Vidar Ersfjord (orgel) en Marit Mo Grimdalen (altviool). En, ja, Honoré is ook actief. De plaat wordt omschreven als zweverig en opnieuw valt de term Shoegaze. Dat geldt wellicht voor sommige tracks, maar niet voor alles, want de band staat, ondanks de ruime, muzikale horizonten met beide voeten stevig aan de randen van de Noorse fjorden.

Met drie prachtige albums en een reeks concerten in eigen land is Velvet Belly een bekende naam geworden, tenminste dat is in Noorwegen. De groep staat daar inmiddels op alle grote festivals. Het is daarom niet heel vreemd dat The Landing (1996) en Lucia (1997) allebei terecht komen in de Noorse album Top20. En dat was natuurlijk de reden om die oude cd’s opnieuw uit te brengen, voor platenmaatschappijen ligt het geld immers om de hoek.

The Landing, met de mooie reiger-voorkant, krijgt een extra dimensie door Vidar Ersfjord met zijn Hammond-orgel, Fender Rhodes en synthesizerpartijen. Hij lijkt gezien zijn bijdrage langzaamaan een vijfde lid van de groep te zijn geworden. Andere bijdragen komen van Hege Rimestad (viool, al dan niet distorted), Svein Holtan (trompet), Geir Sundstøl (steelgitaar). Voor bewerkingen en andere deviante zaken zorgt Honoré.
Eenzelfde, personele aanvulling geldt voor de cd met de wat merkwaardig, lelijke hoes: Lucia. Bij Lucia is Ersfjord present met een heel scala aan keyboards en treatments. Daarnaast is er een grotere groep strijkers aanwezig: Miko Lampila en Paulin Skoglund Voss (cello), Dorthe Dreier, André Orvik en Vegard Johnson (viool). Opvallend is de rij is dat Gitarist Tor Henning Sundgot vervangen lijkt door iemand met een bijna identieke naam: Tor Henning Leh.
Lucia is een experimenteler album dan de voorgaanden, met meer zwevende gitaren en geluidsexperimenten.
Net als andere albums eerder krijgt Lucia bij de re-release door RCA een ander voorkantje; de wat vreemde, enge pop is vervangen door een groepsfoto met Almedal is trekpleister vooraan; Ersfjord mag nu ook op de hoes als echt groepslid.
Lucia werd in Noorwegen goed verkocht en kreeg daar de ‘Spellemannprisen’ (1997) in de categorie ‘Beste popgroep’
Op sommige, latere versies is een extra track toegevoegd: The Man with the Child in his Eyes. Dat is, zoals misschien bekend, niet van de band zelf, maar van Kate Bush. Dit nummer was als opvulling in de leemte na Lucia in 2000 als single uitgebracht.

Misschien was het voldoende voor Velvet Belly, want na Lucia wordt het erg stil. Twee jaar later komt Almedal met haar eerste soloalbum en de andere bandleden verdwijnen in de mist van het Noorse landschap.

Onverwacht (voor mij dan) … na zes jaar (!) komt er dan toch nog een nieuwe cd (2003) die simpelweg ‘Velvet Belly’ heet. Dit keer niet meer via BMG/RCA maar via Playground Music Scandinavia. Dat is niet de enige verandering, er is ook wat veranderd in de samenstelling van de band: Rasmussen, Aanensen, Leh en Ersfjord zijn er nog steeds, maar Honoré heeft zijn experimentele maatje Jan Bang meegenomen. Bang zorgt voor samples, effects, drum programming, vinylbass, strings, Indian Flute, Dicataphone en Hawaiian Guitar. Almedal heeft haar man, Nicholas Sillitoe, meegenomen. Hij zorgt voor effecten, synthesizers, strings en effecten. Extra gast is Helge Kvam (vibrafoon).
Tegelijkertijd met de normale versie kwam er een gelimiteerde 2cd-versie van Velvet Belly op de markt. De extra disc biedt elf tracks onder de noemer ‘Lost Songs and Mixed Blessings’. Heel erg ‘lost’ zijn de songs niet, want ze zijn allemaal uitgevoerd door de meest recente band, minus Bang. Veel tracks waren bedoeld voor Lucia, een enkeling voor The Landing, maar toen niet geschikt bevonden binnen het lijf van die platen.
Een bijzondere extra track is ‘Shifting Sands’; een werk dat sommigen zullen kennen van de West Coast Pop Art Experimental Band (het openingsnummer van de psychedelische plaat ‘Part One’ 1967). Eigenlijk wilde de band een EP (korte cd, lange single) maken met coverversies. Sillitoe had in die periode een cassette met werk van de West Coast Pop Art Experimental Band en dat stimuleerde de bewerking enorm natuurlijk.
Slotstuk is ‘Thirst’; een werk geschreven door Almedal, Leh en Ersfjord voor de Noorse film ‘Thirst, Crimes of the Future’. De film bestond uit vijf verhalen van Knut Hamson en werd uitgevoerd door drie regisseurs. Een van de drie vroeg Velvet Belly muziek te schrijven, waaronder het titelstuk. Helaas werd de film een flop en het lied vervolgens niet meer op een geplande single uitgebracht. Volgens de bijsluiter is het toch een geweldig nummer én een goede, laatste track, De extra informatie voor de extra cd was te vinden op de website van de band, ware het niet dat die website, net als de band, niet meer bestaat.
De laatste release van de band is wellicht de mooiste, dringendste, zweverigste, of moet ik zeggen meest karakteristieke, afgaande op de interactie tussen landschap enerzijds en relaties anderzijds.

Na het uiteenvallen van Velvet Belly besloot Almedal solo verder te gaan, maar het is nog een beetje zoeken. Haar eerste werk dateert uit 1999. Met mede-vocalisten: Lars Saabye Christensen, Anne Marie Giørtz, Kristin Kajander, Elin Rosseland werkte ze mee aan het jazzy album: Skrapjern Og Silke. De CD verscheen in een kleine oplage op het vrij onbekende Grappa-label. In 2002 werkte ze mee aan een meer folkloristische plaat: Spor.Sørland. In datzelfde jaar verscheen: ‘Going Nine Ways from Wednesday’. Dat is in feite is het een live-opname, waarbij haar zangpartij centraal staat. Voor elektronica en samples die die stem ‘behandelen’ zorgen oude bekende Jan Bang en Erik Honoré. Die laatste twee zijn inmiddels zelf in en buiten Noorwegen behoorlijk bekend en werkten samen met een keur aan musici als Sidsel Endresen, David Sylvian, Bugge Wesseltoft, Nils Petter Molvær en Arild Andersen.

Een nieuwe poging richting iets van een band is AM and the UV. AM is natuurlijk Anne Marie en de UV mag iedereen zelf verzinnen. Am maakt met de UV’s welgeteld één album: Candy Thunder (2002) en daaraan voorafgaand twee singles (2003), waarvan de meeste tracks op de cd staan. Een echte band is het eigenlijk niet, het lijkt meer een duo-project met haar partner Nicholas Sillitoe. Tor Henning Leh mag ook opdraven, net als Jørn Raknes (Hawaii-gitaar). De muziek is een mooie mix tussen Velvet Belly en het toekomstige solowerk van Almedal.

In 2007 komt Anne Marie Almedal’s eerste soloalbum uit: The Siren and the Sage. Ze werkt in veel tracks samen met haar man, Sillitoe, naast enkele ander musici. Almedal zingt, maar speelt ook piano, harmonica, drums en blokfluit. The Siren and the Sage is een warme, soms verstilde plaat. Almedals’ zang gaat eerder richting chanson dan pop of jazz. Er is veel ruimte voor akoestische elementen, maar over alle nummers hangt een ongrijpbaar element van stilte. Dat is ongetwijfeld de invloed van het land om haar heen. Almedal geeft in de karige interviews aan dat de natuur om haar heen eigenlijk haar belangrijkste inspiratiebron is. Die verstilde, soms rusteloze natuur hoor je terug in haar muziek: “Sweetness multiplied, sadness tripled, her music brings you a closer step to heaven…, as fantastic as sharing the last cigarette with the one you love” (Esquire).

Drie jaar later pas komt er een opvolger: Blue Sky Blue. Blue Sky Blue sluit naadloos aan op The Siren and the Sage. Opnieuw is het een samenwerken van het echtpaar. Almedal zingt op elke track en speelt piano, blokfluit, glockenspiel, Autoharp, melodica, percussie orgel en ‘sounds’. Op Blue Sky Blue staat ook de themamuziek uit de gelijknamige Tv-serie Himmelblå. Die serie was heel erg populair in Noorwegen, net als de single met het gelijknamige nummer. De naam Almedal was nu gevestigd.
Voor Rolling Stones-fans is er een bijzonder versie van Paint it Black op Blue Sky Blue te horen. Waar de Stones al klaar staan met de verf is Almedal nog in de fase dat ze er misschien ooit aan gaat beginnen. Het rustige piano-intro heeft iets dromerigs, gaandeweg lijkt de droom werkelijkheid te worden, al slaat de twijfel nog wel toe. De vraag is of haar rode deur ooit zwart wordt.
Er is weinig te vinden over deze plaat. In Noorwegen is een recensent erg weg van de stem van Almedal. Vertaald komt het hierop neer: ‘Ze heeft een stem die verkoeling brengt in een hete, tropische nacht, maar is tegelijkertijd ook dat warme dekbed, dat je over je heen trekt in een koude winter.”
Bij veel, niet alle, edities van Blue Sky Blue zit een verrassing, namelijk een DVD met live-opnamen van een concert gegeven in Alladin. Op de DVD staan vijf tracks: Safe From Harm, I Think I Love You, Show More Love, Dawn Chorus en - bijna logisch in deze periode - Himmelblå. De setting zou je intiem kunnen noemen: veel akoestisch werk en nog veel meer kaarslicht op het podium. Op het podium ook manlief en de opvallende verschijning van Danny Thompson.

Met de beelden van de DVD duurt het wachten op een nieuw album minder lang. Na twee jaar komt ‘Memory Lane’ (2012). In Noorwegen zijn ze er blij mee en schrijven zelfs dat ‘de nachtegaal terug op het nest is’. Opnieuw zijn bijna alle tracks gecomponeerd door Almedal en Sillitoe. Meer dan de voorgangers heeft dit album een ‘folk-achtige’ inslag. Dat komt misschien alleen al door het contrabaswerk van Danny Thompson. Thompson is onder andere bekend uit Pentangle en een enorme reeks anderen. Een paar: Tim Buckley, Kate Bush, Nick Drake, David Sylvian, Talk Talk, Peter Gabriel, enzovoorts in het kwadraat.
De titel geeft ongeveer de inhoud van de teksten aan. Nostalgie is alom present met titels als ‘Back to Where it Started’ en ‘One Day’. Maar vergeet de ijzige Noorse koud niet, die duikt regelmatig op in de begeleidende ‘soundtrack’ en eenzaamheid ligt regelmatig op de loer: “In the chilly hours and minutes of uncertainty, I want to be in the warm hold of your lovin’ mind…”

Een grote stilte treedt nu in. Gelukkig, na zes jaar, komt in oktober 2018 het album ‘Lightshadow’ uit. Lightshadow ligt minder in het verlengde van de vorige releases dan je zou verwachten. Door gebruik van elektronica en de strakke ritmes in sommige tracks, zoals op de nieuwe single, afkomstig van Lightshadow, ‘Sheltering Sky’, gaat het geluid eerder richting het wat oudere werk Velvet Belly dan haar recentere solowerk. Dezelfde up-tempo synthesizers vinden we ook prominent terug in nummers als 'Here Comes the Train, Into the Shadows en One Step’. Tegenovergesteld werkt het meteen ook voor een bijzonder opname van ‘Lovesong’; een liedje dat we kennen uit een heel andere richting, namelijk van The Cure. Almedal brengt het tot je als breekbaar porselein. Lightshadow kent meer van zulke verstilde momenten waarin het denken bijna voelbaar wordt.
Een Noorse recensie: “Light Shadow is immaculate. Anne Marie Almedal’s voice is diaphanous and translucent. When set against warm synthetic strings and gentle beats, it can melt hearts… “

Het is vreemd dat de muziek van Anne Marie Almedal niet een groter publiek bereikt. Aan de andere kant, eigenlijk is die muziek een kleinood die je koestert en misschien zelfs niet wil weggeven of delen, behalve dan aan geliefden. De titel van haar eerste, echte soloalbum vertelt het eigenlijk al: de sirene (of nachtegaal) en de sage; het is het verhaal van een bijzondere nachtegaal voor onder een warm dekbed in een koude winternacht.

 
tekst: Paul Lemmens, december 2018
plaatjes: © +47/dBut/RCA/BMG/PMS