Example
Groep/Group 1850
Ondanks Agemo's appel

omschrijving afbeelding

‘The Klits’ is niet echt een naam om bekend mee te worden. Met ‘Groep 1850’ lukte dat aanvankelijk wel.

‘Agemo’s Trip to Mother Earth’ van Groep 1850 is met afstand het meest psychedelische album van Nederland’s bodem. Met terugwerkende kracht wordt het gezien als een van de essentiële albums uit onze pophistorie.

Net als het eerste album maakte ‘Paradise Now’, het tweede, indruk tot in het buitenland. Toch kon Group 1850 het succes niet oogsten.

Group 1850 is een van ’s Nederlands meest ondergewaardeerde bands. Door allerlei redenen verdwenen in de schaduwen van muziek. Lees daarom het verhaal van een van de meest ‘verre’ bands uit ons land.


Het woord ‘psychedelisch’ bestaat uit twee Griekse woorden: ‘psychē’, de ziel en ‘dēloun’, openbaren. Letterlijk: ‘de ziel of de geest openbaren’. Het wordt meestal gebruikt in de zin van ‘geestverruimend’. Ongeveer vanaf halverwege de jaren zestig werd ieders geest nogal verruimd door nieuwe visies, andere politiek en gedachten daarover, maar ook in de zin dat bijna alles moest kunnen. Een gevolg was vrije liefde met communes als samenlevingsvorm. Er blies een frisse wind door de steden. Je zag het in de kleding, de haardracht en hoorde het in de muziek. Ook daar werden de grenzen, al dan niet door het gebruik van drugs, behoorlijk opgerekt. Muziekstukken werden – veel – langer en er werd volop geëxperimenteerd met geluiden. “Far out, man” was een kreet die je regelmatig hoorde. In het Nederlands: “helemaaltegekmanweetjewel”. Dan wist je dat het bewustzijn verruimd was. Pink Floyd was een van de wegbereiders in de ‘psychedelische’ muziek. In eigen land zijn meer bands die de grenzen verlegden, maar één die echt thuis hoort onder de noemer ‘psychedelisch’ en dat is Groep 1850. En groep die een perfecte soundtrack voor de periode leverde, maar in feite slechts kort bestond en in die fase twee albums maakte. Later volgde er nog drie, maar die zijn, laten we zeggen, anders…

De wortels van Groep 1850 liggen in ’s Nederlands ‘beatstad nummer één’: Den Haag. Halverwege de jaren zestig (1964-1966) is daar een bandje actief, genaamd ‘The Klits’. Daarin zit onder andere Peter Sjardin (1947 -2015/orgel, zang, fluit, elektronica). Spelen met woorden is al aan de orde, want de bandnaam is half Engels, half Nederlands. ‘Klits’ is oud-Nederlands en betekent ‘teef’, maar je zou het ook kunnen zien als een verbastering van ‘clits’ (Engels) en dan betekent het ‘clitorissen’. Hoe dan ook, de band presenteerde – geheel in de geest van de tijd – een expressief totaaltheater mét muziek. De muziek was vooral naspelen wat er uit Engeland overwaaide, maar wel met een voorkeur voor de wat ruigere muziek, zoals die van The Yardbirds. De net nieuwe manager, Hugo Gordijn, ziet de naam niet zo zitten en vraagt de band na te denken over een andere naam.

In 1966 is het voorbij met The Klits en begint Sjardin met Daniel ‘Dean’ van Bergen (1947-2012/gitaar) de band Groep 1850. Sjardin had een oud horloge van zijn grootvader met achterop een inscriptie: ‘1850 ‘. De nieuwe naam werd dus: Groep 1850. In eerste instantie is de naam nog in het Nederlands, later wordt die veranderd in het universelere Group 1850. Drummer in de band wordt Beer Klaasse (1944- /drums), de bassist Ruud van Buuren (1945-2020/basgitaar).

Manager Hugo Gordijn kent Paul Acket. Acket, dan uitgever van Muziek Express en eigenaar van platenlabel ‘Yep’, ziet wel wat in de band en brengt hun eerste single uit: ‘Misty Night/Look Around’ (1966). Beide nummers zijn gecomponeerd door Sjardin en van Bergen. De muziek lijkt enigszins op die van Jefferson Airplane met de stem van Morrison (Them). ‘Misty Night’ is een rustig nummer met een mooie gitaarsolo binnen de drie-en-een-halve minuut die het werk duurt. ‘Look Around’ is meer up-tempo. Ook daarin zit een korte gitaarsolo, maar die is minder spannend dan die op de A-kant. Al met al is het een mooi visitekaartje en smaakt naar meer.

Dat meer kwam in 1967 met de tweede single: ‘Mother No-Head/Ever, Ever Green’ (1967). De single is uitgebracht door Philips Records. Beide nummers zijn gecomponeerd door Sjardin in samenwerking met producer Hans van Hemert. Die laatste neemt tevens de zangpartij voor zijn rekening en is de link naar Philips. ‘Mother No-Head’ begint met in echo gehulde drums, waarop een soort kerkkoor inzet. ‘Mother No-Head’ is in letterlijke vertaling: ‘moeder nee-kop’ en dat is exact de tegenhanger van ‘vader ja-kop’. Dat laatste is een bekend kinderliedje “Vader Jacob, vader Jacob, slaapt gij nog… alle klokken luiden, bim bam bom.”. De oudere generatie kent het ongetwijfeld. De meligheid van het liedje en de sulligheid zijn gegoten in een psychedelisch jasje, waarbij de gitaar de melodielijn als solo speelt. Nu komt het nummer over als een wat suffig liedje, maar in 1967 vond iedereen het prachtig. Het nummer kwam zelfs tot een 24e plek in de Top40.
Haagse collegaband Supersister gebruikte dezelfde ‘grap’ op hun single-B-kant-nummer ‘The Groupies of the Band’ (1971). Dat had Frère Jacques, de monnik die in slaap was gevallen en aldus vergat de klok te luiden voor het ochtendgebed, nooit kunnen vermoeden.
Het ‘koor’ bestond uit allerlei mensen in de studio. Er gaat een gerucht dat het Urker Mannenkoor hiervoor ingezet zou zijn, maar eerlijk gezegd klinkt dat koor een heel stuk beter…

De derde single, ook uit 1967, is ‘I Want More/I Know (La Pansee)’. ‘I Want More’ geschreven door Sjardin, ‘I Know’ door Sjardin en van Bergen. Veel gekkigheid is hier niet te vinden, het is een echte single uit deze tijd, pittig, met herhaald ‘yeah’ of ‘hé’ geroep tussendoor en wel weer een mooie, korte gitaarsolo. Het B-kantje is avontuurlijker en heeft iets weg van ‘Paint it Black’ van The Rolling Stones voordat het op hol slaat en overgaat in de blues inclusief typerende mondharmonica.

De leden van Group 1850 hadden de oren goed open en luisterden naar allerlei nieuwe muziek, zoals die van Pink Floyd, Jefferson Airplane en Frank Zappa & The Mothers of Invention, maar ook op dat moment minder bekende groepen als The Electric Prunes en The Westcoast Pop Art Experimental Band. Wat interessant was gebruikte ze in hun eigen muziek, zoals het collage-element, elektronische geluiden, vervorming van de geluiden en van gewone instrumenten. Er kon veel en er mocht veel.

Sjardin hield ervan om toetseninstrumenten te modificeren. Hij bouwde ook al vroeg een eigen apparaat, de ‘Organisor’. Dat is een orgel waar van alles aan veranderd was en aan gehangen was, niets meer of minder dan een primitieve synthesizer. We een die voor die tijd al best veel kon. Sjardin bleef werken aan zijn apparaten en zette ze live steeds meer in. Toch fijn als je vader een elektrotechnische achtergrond heeft. Later zou een album opduiken met opnames met behulp van de Organiser. Hij maakte die alleen, thuis, in 1969.

De vierde single laat voor het eerst duidelijk de eigenheid van Group 1850 horen: ‘We Love Life (Like We Love You)/Little Fly’ (1968). Wij zaten nog in het staartje van ‘The Summer of Love’ en iedereen had het over ‘love’. The Beatles met ‘All You need is Love’ (1967) en The Rolling Stones met ‘We Love You’ (1967). Gelukkig hield Group 1850 ook van ons, maar ook van het leven. Door de elektronisch klinkende drums denk je dat het een nummer van Kraftwerk is, maar dat beeld wordt gauw verdrongen. ‘We Love Life’ is een nummer van vele wisselingen, ‘twists and turns’ en opnieuw lukt het van Bergen er een mooie gitaarsolo in te verwerken. Het nummer duurt vier-en-een-halve minuut, maar zou rustig aan half uur door zou kunnen gaan. Zit je net lekker in de ‘flow’ krijg je plotseling in het Nederlands te horen: “Wie droom omdraait tot leven krijgt levenslang voor moord.” Weg roze wolken… Op de B-kant horen we een vrouwenstem die op zoek is naar “real love”. ‘Little Fly’ is flink gedrenkt in gitaarklanken; de vlieg.

In het voorjaar van 1968 wordt weer een single uitgebracht: ‘Zero/Frozen Mind’. ‘Zero’ is een bijzondere mix van space-geluiden, Zeeuwse zeemansliederen, Kozakkenkoor, Leger-des- Heils orkest en een dub-band. Een echte ‘far out’ single, die voor de meeste mensen toch een trip te ver was. ‘Frozen Mind’ heeft wel iets van Pink Floyd’s ‘The Piper at the Gates of Dawn’, tenminste totdat van Bergen begint te soleren. Die man is echt onderschat.

Group 1850 treedt veel op, live heeft men immers meer te ‘vertellen’ dan die handvol singles. Wat een goede leerschool voor de band is, is dat ze regelmatig staan in voorprogramma’s van bands als The Troggs, The Kinks, Janis Joplin, Pink Floyd en Frank Zappa & the Mothers of Invention. Dat opent wel wat muzikale luiken. Makkelijker, je kon goed afkijken wat er op het podium gebeurde, toen was die afstand tussen bands en publiek er nog niet en stond je soms letterlijk naast een muzikant.

Na al die singles is het tijd geworden voor een echt album. Dat verschijnt in februari 1969: ‘Agemo’s Trip to Mother Earth’. De naam ‘Agemo’ is een omkering van ‘Omega’, de Griekse letter. Op de wat wazige hoes zitten band- en familieleden, vrienden en kinderen als bij de jaarlijkse foto bij het verjaardagsfeest van oma. In de klaphoes zat een extra vel met uitknipinstructies voor wat in advertenties de ‘toverbril’ genoemd werd. Met hulp van die bril zag je op de foto op de voorzijde het “3-dimensionale beeld van Group 1850”.

Agemo is de zoon van ‘Dog’ (draai dat eens om…). Het zijn bewoners van een andere planeet. Dog heeft zoveel aan Agemo verteld over de aarde dat die er graag heen wil. Dat kan. “Neem een appel. Leg die voor je neer, concentreer je op je wens…” Vervolgens vliegt Agemo op lichtstralen en ziet duizend kleuren, bergen, zeeën om dan plotseling te ontdekken dat hij in zijn eigen stad is. Die is zo druk bevolkt dat de bewegingen van mensen lijken op het gekrioel van mieren. Bovendien loeren overal monsters van staal…
Tot zover de introductie bij de muziek. Gaandeweg het album, gaat het verhaal verder en gebeurt er nog van alles. Een klein stukje van het verhaal, ‘Mother Earth’ werd geschreven door dichter Hans Wesseling.

Group 1850 laat op dit album horen de meest ‘psychedelische’ band van het land te zijn. De effecten en collages vliegen om je oren, flarden geluid, al dan niet vervormde zangpartijen teksten in Engels en Nederlands, lange gitaarsolo’s, drumsolo’s in de echoput, de geluiden van de Organisor, het kan niet op. Het album is een lang moment van bewustzijnsverruiming. Maar dan moet je je wel concentreren op die appel natuurlijk. Halverwege lp-kant B is de trip over en halen we adem in ‘Refound’ een akoestische gitaar en een fluit. In ‘Reborn’ zet de vredigheid door met Indiase klanken en vogelgeluiden. Dank Pink Floyd. Maar dan merk je wel dat er nog veel meer in Group 1850 zit dan alleen die tripperige geluidsorgiën.
De meeste songs zijn opnieuw geschreven door van Bergen en Sjardin. Groep (toen nog in het Nederlands) 1850 werd voor het album aangevuld met een aantal gastmusici: de inmiddels bekende producer Hans van Hemert (zang en achtergrondzang), Paul Natte (piano), Jan Vennik (sax, fluit), Saskia Hamel (zang/stem) en Coco Harts (zang).

Nederland was verrijkt met een psychedelisch album van allure dat goed verkocht ook. Een origineel exemplaar met 3d-hoes gaan, zelfs zonder toverbril, van de hand voor prijzen die liggen tussen de honderd en driehonderd euro. Met authentieke 3d-bril zijn de prijzen astronomisch.
Helaas liep het binnen de groep niet lekker: meningsverschillen, het gebruik van stimulerende middelen, of juist niet, de richting van de band en een enorme portie eigenwijsheid. Daarbij kwam het gebrek aan optredens, dus geld. De groep houdt er mee op. Van Bergen, Klaasse en van Buuren blijven bij elkaar en gaan door als Boots met daarin opgenomen zanger Jack Eckhardt. Sjardin vertrekt naar Amsterdam. Boots bestaat niet lang, Klaasse wordt vervolgens gevraagd voor Q65.

In Amsterdam begint Sjardin doodleuk een nieuwe versie van Group 1850. Daarin spelen Dave Duba (?/gitaar), Dave Geldof (?/basgitaar) en Martin van Duynhoven (1942- /drums). Die laatste is, samen met John Engels, Han Bennink en Pierre Courbois, een van de meest toonaangevende jazzdrummers van Nederland geworden. Na het uiteenvallen van Boots keert Van Bergen terug in de band die nu twee gitaristen van formaat heeft.

In december 1969, tien maanden na het eerste album, verschijnt de tweede al: ‘Paradise Now’. Het album is geproduceerd door Sjardin en opgenomen in drie dagen tijd in oktober. Sjardin schrijft de meeste nummers al dan niet samen met Duba en van Bergen. ‘Circle’ is met ruim één minuutje het kortst, ‘Purple Sky’ met bijna elf minuten het langst.

Het meest bijzondere anno nu is dat het album wordt uitgebracht op ‘Discofoon’, het huislabel van Vroom & Dreesmann. V&D was toon een groot en toonaangevend warenhuis met grote panden op belangrijke locaties in de steden. V&D adverteert uitgebreid met hun nieuwe aanwinst: “Hier is ‘ie dan!!! De nieuwe elpee van Group 1850, met geheel nieuwe nummers. Te koop voor de sensationele prijs van zes gulden (!) negentig” Ook wordt nog even gemeld dat: “Deze elpee is exclusief verkrijgbaar bij alle discobar’s van Vroom & Dreesmann!” Wat een heerlijke tijd was dat. Aan de andere kant, iedereen moest nu wel naar V&D voor het album, het werd niet verkocht in andere platenzaken en maakte de export lastig.

‘Paradise Now’ is iets coherenter dan de eersteling. We horen een meer constante puls, die wordt overgoten met gitaren, fluit en orgel. Het is een stevig album dat door de opzet door de jaren heen boeiender blijft dan Agemo’s tripje.

De bolero-achtige opening klinkt als een werk van Pink Floyd, maar bij de in echo’s en nevelen gehulde tekst weten we dat we nu in ‘Paradise’ zijn beland. Die sfeer en setting blijft heel kant A gehandhaafd. De gitaren vliegen van links naar rechts en terug in het stereobeeld, soms overstuurd, soms met wah-wah-effect. Kant B van de oude lp, opende met ‘Martin en Peter’. Die waren blijkbaar op reis naar de binnenlanden van een ander continent getuige de drums en fluitjes. In ‘?!’ horen we vooral Sjardins gemodificeerde orgel en/of zijn Organiser. Ik moet zeggen met dank aan Rick Wright’s Pink Floyd) orgelspel, want dit klinkt onmiskenbaar als die goede, oude Pink Floyd. Relaxte geluiden uit de kosmos… ‘Purple Sky’ of was het ‘Purple Haze’? Een bluesy track, in Hendrix’ stijl met veel echo op de vocalen. Het stuk eindigt met veel drums en een lange gitaarsolo. Na beluisteren van dit album moest je altijd weer even aarden…

‘Paradise Now’ verkocht met zo’n 40.000 exemplaren goed. Maar in de groep rommelt het alweer. Van Duynhoven vertrekt en wordt vervangen door Paul van Wageningen (1955 -2012/drums). Van Wageningen zou later (1976) naar San Francisco verhuizen en bekend raken als een uitstekende latin-jazz drummer.

Na het tweede album wordt het wat stiller rondom Group 1850. In 1970 verschijnt de single: ‘Don’t Let it Be (We Have To Do It Now) /Sun is Coming’. Beide nummers zijn geschreven door Van Bergen, Duba en Sjardin. Het plaatje is geproduceerd door Hans van Oosterhout, de vaste producer van Supersister. Ondanks het heavy begin (en eind) van ‘Don’t Let it Be’ heeft het nummer een flink jaren zestig tussenstuk en valt in 1970 een beetje uit de toon. Dit is niet de bevlogen groep die ons in het paradijs bracht. Dat geldt net zo voor de single uit 1971, ‘Fire/Have You Ever Heard’. ‘Fire’ zou goed kunnen aanhaken bij de dan al in opkomst zijnde heavy bands, maar is daarvoor te melodieus. De achterkant is te wispelturig om indruk te maken.

Van Bergen verlaat de groep, waardoor Duba nu de belangrijkste gitarist wordt. Live speelt congaspeler Nippy Noya (1946- /percussie) regelmatig mee. De Japans-Indonesische muzikant speelde op meer dan tweehonderd albums mee, van Rob de Nijs tot Jan Akkerman en van Billy Cobham tot Doe Maar. Noya gaf percussie- en improvisatie-les aan het Conservatorium in Enschede.

Sjardin, inmiddels het geesteskind van de band genoemd, heeft persoonlijke problemen, trekt zich terug, heeft het druk met andere zaken, doet van alles, maar weinig richting Group 1850. Langzaamaan verdwijnt de groep dan ook uit het ‘oorveld’ van de luisteraars. Om de zaak nog een beetje levend te houden verschijnt in 1975, zes jaar na ‘Paradise Now’, een live album, simpelweg ‘Group 1850 Live’ genoemd. De band zit dan niet meer bij Discofoon, maar bij het wat obscuurdere Orange. Als je goed kijkt zie je dat de muziek al in 1969 is opgenomen. De band bestaat uit: Sjardin, Duba, Geldof en van Wageningen. Op één track speelt Ko Sprang sax, op vier (van de zes) Nippy Noya. Het geluid is niet optimaal. Het blijkt moeilijk de studioalbums live te vertolken. De live-setting is meer die van een instrumentale band met lange stukken en dito solo’s van zowel orgel als gitaar. Ondanks dat is dit album overtuigender dan de twee singles hiervoor.
Meest opvallend stuk op het album is ‘Verandering’ van Peter Sjardin. Het lange werk, meer dan een kwartier, is een solo met de Organiser. Het klinkt als de muziek van de vroege Tangerine Dream, Klaus Schulze of Tim Blake. Fascinerend, maar het valt wat uit de toon bij de andere muziek. Wat in ieder geval duidelijk is, is dat Sjardin, muzikaal gezien, met heel andere dingen bezig is.

In 1975 rijdt plotseling de ‘Orange Upstairs Organisation’-auto van ‘One-Eight- Five- Zero’ binnen. Oftewel een heel nieuw album van Group 1850, genaamd ‘Polyandri’. Het album is opgenomen in 1974, geproduceerd door Sjardin en uitgebracht door Rubber Records. Er doen nogal wat mensen mee op dit album, naast de kern bestaande uit: Duba, Geldof, Sjardin en van Wageningen, worden genoemd: de van Golden Earring bekende Barry Hay (fluit), Frank van der Kloot (gitaar), Hans Dulfer (sax), Leo Bennink (gitaar), een oude bekende Martin van Duynhoven (drums), Maarten Lucas Troost (piano, stem), Marc Boon ‘Smile’ (gitaar) en Robbie Smits (tamboerijn). Twee zaken vallen op: Sjardin speelt voornamelijk zijn Organiser en Duba is overgestapt op basgitaar.
Polyandri is voor het grootste deel een instrumentaal album, niet al te lange stukken en veel solowerk. Qua muziek gaat de band eerder richting de rockjazz dan de psychedelica, maar ‘space-rock’ voldoet ook als term. Soms denk je even naar een oud Gong-album te luisteren. De eerste oplage van de lp zat gestoken in een plastic tas met handvat. Het was een niet door iedereen begrepen hint: “neem mij mee, koop mij…”. Maar helaas verkocht het album niet heel goed.

Vanwege het nieuwe album brengt Philips in 1975 de single ‘Mother No-Head’ nog maar eens uit, zowel in Nederland als in Italië. Maar met de nieuwe ‘sound’ van de band slaat Philips met deze oude koe de plank behoorlijk mis. Misschien is het dan al een uiting van nostalgie?

In 1976 verschijnt het laatste album van de band: ‘Live on Tour’. Opgenomen tijdens een reeks concerten in hetzelfde jaar gegeven. Group 1850 verkeerde in een korte opleving en dat werd vastgelegd. Het album verscheen op ‘Rubber Records’ en, net als ‘Live’ is de geluidskwaliteit niet optimaal. Op het podium staan: Sjardin (Organiser), Nippy Noya (conga’s), Arthur Ebeling (gitaar), Hessel de Vries (Fender Rhodes, synthesizers) en Paul van Wageningen (drums).
Het album wordt gepresenteerd als een menukaart: ‘Aperitive, Hors-d'oeuvre, Main Dish, Side Dish, Desert’. Geen van albums bekende namen hier. Het menu gaat er bij mij wel in. Maar verwacht geen psychedelica, deze versie van de band speelt jazzrock, of rockjazz zo je wil. Een vervolg op wat we al op ‘Polyandri’ voorgeschoteld kregen. Door het wegblijven van de effecten op het studioalbum klinkt deze band meer als een latere versie van met name Soft Machine. Daar is helemaal niets mis mee, er zijn meer bands die onder één-en-dezelfde naam verschillende muziekstijlen op de luisteraar loslieten.

Sjardin trok zich weliswaar terug, maar zat zeker niet stil. In 1982 kwam hij plotseling met een nieuw album: “Sjardin’s Terrible Surprise’ (STS). Opgenomen en uitgebracht in eigen beheer in een oplaag van duizend exemplaren. Het blijkt een slap aftreksel van de muziek waarmee Herman Brood op dat moment furore maakt. Hij raakt de lp aan de straatstenen niet kwijt.
In hetzelfde jaar verschijnt toevallig (?) ook ‘Changes’, een album met stukken muziek die Sjardin al in 1969, thuis in Den Haag, had opgenomen met behulp van de Organiser. Elektronische muziek die mij, ik schreef dat hierboven al, doet denken aan de eerste albums van Tangerine Dream en Klaus Schulze. Anno nu wat primitief, maar een indrukwekkende prestatie op dat moment. De oplage is zeer beperkt tot 25 stuks. Tot grotere aantallen kwam het niet. De meeste exemplaren werden vernietigd. In 2017 wordt het album nogmaals uitgebracht door ‘collectable vinyl’, nu in een fatsoenlijke hoes met uitgebreide tekst. De oplaag is 300, gelimiteerd en voorzien van een nummer die dat aangeeft. Dit album is tot stand gekomen door het vinden van een testexemplaar uit 1982. ‘Changes’ wordt opgenomen in de overzichtsbox uit 2019 en wordt daarmee voor iedereen toegankelijk.

In 2015 wordt het album ‘Paradise Now’ opnieuw uitgebracht door Pseudonym. Tot grote verbazing van iedereen verschijnt Sjardin zelf bij de presentatie en afterparty. Hij ziet er niet uit en is nauwelijks aanspreekbaar, maar zet wel handtekeningen…
Sjardin overlijdt in 2015 overlijdt op 68-jarige leeftijd aan hartfalen, waarschijnlijk ontstaan door het vele gebruik van alcohol en drugs n het verleden.

In 2017 brengt Universal een dubbel-cd uit in de reeks ‘The Golden Years of Dutch Pop Music’. Op de cd’s de highlights van Groep 1850. Het brengt de band weer even onder de aandacht. Pseudonym doet daar in 2019 een flinke schep bovenop met de 8-cd box, ‘Purple Sky’, met daarin al het werk, ook nieuw gevonden, van Group 1850 en het soloalbum van Sjardin: ‘Changes’. Alle muziek netjes geremasterd en in de doos een mooi uitgevoerd boekwerk met achtergrondinformatie, foto’s en knipsels. Eindelijk wat erkenning. Bijna elke cd heeft bonustracks en op twee extra cd’s, More Purple Sky I en II’ staan alle singles in stereo en mono, alsmede demo-tracks en versies van bekende nummers, zoals een instrumentale én een Franse editie van ‘Mother No-Head’. Merci beaucoup. ‘Purple Sky’ is een prachtig document van Group 1850, maar ook een die marginaal aan het worden is. Er een kopen is al best lastig of duur.

Terugkijkend zou je kunnen zeggen dat Group 1850 één fantastisch, psychedelisch, helemaal te ver, album uitbracht, maar daarna langzamerhand opschoof naar meer normale muziek, vergelijkbaar met progressieve rock, jazzrock, rockjazz, hoe je het ook noemen wil. De band bleef in beetje in de schaduw van het eerste album hangen en dat is jammer, want daardoor werden ze geheel onterecht minder bekend in den lande. Deze groep verdiende beter, meer; ze bracht ons immers een stukje paradijs in het nu. En dat ondanks Agemo's appel...

 
tekst: Paul Lemmens, oktober 2020
plaatjes: © Philips/Discofoon/Rubber Records/Orange/Universal/Pseudonym