De grens met Duitsland was slechts een
paar kilometer van het huis uit mijn jeugd. Alle tijd dat ik
daar woonde ben ik die grens maar een paar keer overgegaan.
Mijn moeder had tijdens het handwerken altijd de tv aanstaan. Ze
koos meestal voor Duitse zenders. Alles was goed: documentaires,
films, Schlagers, Heimatklänge, Krimi’s, noem maar op.
Misschien stond die muziek aan de basis voor mijn voorliefde
voor alles wat viel onder de noemer ‘Krautrock’. Maar er zijn
ook nogal wat ‘grensgevallen’. Onontkoombare muziek uit mijn
jeugd.
Lees het verhaal van die andere muziek uit Duitsland die bestaat
uit „Eine echte deutsche Misschung: Eine bisschen Motown, eine
Menge Rhythm & Blues, vernuschelte Liebeslyrik, fette
Bläsersätze, Schmacht-Streicher, girrende
Background-Sängerinnen, viele Elektronik und so weiter.“ Na
bitte!
De eerste stop na het oversteken van de landsgrens is das
Schwarzwald, het Zwarte Woud. Het woud komt aan de naam door de
karakteristieke donkere naaldbomen. De Romeinen noemde het bos
al “Silva Negra”. De Duitse naam voor het bos komt voor het
eerst voor in 868. Het Schwarzwald is niet alleen een populaire
toeristenbestemming, maar ook de thuisbasis van de sprookjes van
de broeders Grimm. Het is logisch dat het woud bezongen en
muzikaal vertolkt is. De bekendste is wel ‘Eine
Schwarzwaldfahrt’ van Horst Jankowski (1936-1998/contrabas,
piano, trompet).
Na zijn conservatoriumstudie speelde Jankowski met Caterina
Valente en Benny Goodman. Jankowski leidde een eigen jazzcombo
en vanaf 1960 de Jankowski Singers. In 1965 componeerde hij
‘Eine Schwarzwaldfahrt’. De rit door het Zwarte Woud wordt
begeleid met violen en een vrolijk klinkend pianothema. Het is
een wat jazzy stuk met – wat je zou kunnen noemen – romantische
strijkerspartijen. Plotseling is het donkere woud vol licht en
lucht. De tweede helft van het korte nummer wordt gespeeld op
een elektrische gitaar. Voor zijn compositie kreeg Jankowski een
Gouden Plaat.
Het werk werd – natuurlijk – door anderen gespeeld, waaronder
Mantovani en Herb Alpert.
Tijdens zijn leven maakte Jankowski talloze albums en singles,
maar schreef ook filmmuziek. Veel muziek op zijn albums zijn
jazzy versies van bekende popsongs. Jankowski
overleed aan longkanker. Zijn muziek wordt geparkeerd
in het hok 'easy listening'. Maar aan de andere kant, iets wat
makkelijk klinkt hoeft dat niet per sé te zijn.
Je zou met een flinke knipoog ‘Eine Schwarzwaldfahrt’ de
voorloper kunnen noemen van Kraftwerks ‘Autobahn’ (1974). Hoe
dan ook, ik hou wel van rijden door de bossen, al dan niet zwart
gekleurd.
Na het Zwarte Woud geen we into space. Lang voor Starwars, maar
zo’n beetje tegelijk met Star Trek, begint in september 1966 op
de Duitse ARD een science-fiction tv-serie genaamd:
“Raumpatrouille - Die phantastischen Abenteuer des Raumschiffes
Orion”. Wij noemden het toen simpelweg “Ruimteschip Orion”. Er
werden slechts zeven afleveringen gemaakt. Ze waren in
zwart-wit, maar wat een impact hadden die. Alleen het begin al:
"Was heute noch wie ein Märchen klingt, kann morgen Wirklichkeit
sein. Hier ist ein Märchen von Übermorgen: es gibt keine
Nationalstaaten mehr. Es gibt nur noch die Menschheit und ihre
Kolonien im Weltraum. Man siedelt auf fernen Sternen. Der
Meeresboden ist als Wohnraum erschlossen. Mit heute noch
unvorstellbaren Geschwindigkeiten durcheilen Raumschiffe unser
Milchstraßensystem. Eins dieser Raumschiffe ist die ORION,
winziger Teil eines gigantischen Sicherheitssystems, das die
Erde vor Bedrohungen aus dem All schützt. Begleiten wir die
ORION und ihre Besatzung bei ihrem Patrouillendienst am Rande
der Unendlichkeit."
De kijkcijfers van toen zijn nog steeds niet geëvenaard, een
absoluut record. Het was ook wel wat. Een futuristisch
ruimteschip, straalwapens, explosies, monsters, in feite alles
wat SF zo goed maakt. Het verhaal speelt zich af in het jaar
3000. Er is een wereldregering met kolonies in Space. Voor de
beveiliging zorgen mensen die in sterrenschepen het heelal
doorkruisen. Commandant Cliff Allister McLane (Dietmar
Schönherr) is in feite een oorlogsheld, maar tegelijkertijd een
rebel. Zijn straf: commandant op een sterrenkruiser: Raumschiff
Orion. Bij het eerste avontuur worden ze aangevallen door
ruimtewezens, “Frogs”, genoemd. Megaspannend was het.
De muziek bij de serie werd geschreven door Peter Thomas
(1925-2020/componist, arrangeur). In de vijftig jaar dat hij
werkte schreef Thomas muziek voor talloze films en series.
Thomas won meerdere prijzen. Twee jaar nadat hij begonnen was
verdiende hij ‘Gold’ in de categorie “Beste Filmusik” voor de
film ‘Flucht nach Berlin’. Ondanks al zijn successen schreef de
Duitse pers bij Thomas’ overlijden: “Mister Raumpatrouille is
tot”. De openingstune is zelfs nu nog spectaculair, maar ja, die
is dan ook uitgevoerd in “New Astronautic Sound”. Grappig is wel
dat veel muziek in de serie Zuid-Amerikaanse invloeden had.
Blijkbaar was dat buitenaards genoeg voor de mensen in Europa
toen.
We landen weer op aarde om terecht te komen bij een Bremer
(stads-)muzikant: James Last. Last was jarenlang zo’n beetje de
koning van de “Unterhaltungsmusik”: Unterhaltungsmusik ist ein
Sammelbegriff für die verschiedenartigsten Formen von
Hintergrundmusik, die sich ausschließlich funktional definieren,
als Hintergrund zu oder für „Unterhaltung“. Muziek dus als
achtergrond of om je te vermaken. Last noemde dat “Happy Party
Sound”.
Hans (James) ‘Hansi’ Last (1929-2015/jazzbassist, componist,
orkestleider) kreeg in muzikale opleiding aan de academie van
Bückeberg. Na de oorlog werd hij contrabassist en speelde in het
nieuwe orkest van Radio Bremen. Last was zo goed dat hij in drie
achtereenvolgende jaren (1951-1952-1953) werd uitgeroepen tot
beste jazzbassist van Duitsland. Na zijn verhuizing naar
Hamburg (1955) werd hij arrangeur/componist voor grote orkesten
en bekende zangsterren. In mei 1965 verscheen Lasts eerste
album: ‘Non Stop Dancing ‘65’. Toen hij het album zag was hij
behoorlijk verbaasd. Zonder zijn medeweten had de
platenmaatschappij ervoor gekozen de naam Hans in James te
veranderen. Na het eerste album zouden er nog zo’n 190 (!)
anderen volgen.
Last vertolkte met zijn eigen orkest eigen werk en bewerkingen
van hits van anderen. Met zijn orkest creëerde hij een meteen
herkenbare eigen sound die opviel door het gebruik van 'bass
& brass'. bas en koper.
Last won talloze Awards in binnen en buitenland. Hij overleed op
86-jarige leeftijd.
Lasts nummer dat in Nederland en bijna de rest van Europa het
meest bekend is, is ‘Biscaya’ (1981). Het is zijn grootste hit
in Nederland (5e in de Top40), maar hij schreef het niet zelf.
De compositie is van Manfred Buchholz en Franz-Peter Moorlampen.
Biscaya werd voor het eerst gespeeld op 29 oktober 1981 tijdens
de ZDF Show Express. Ik heb er altijd een associatie met havens,
zeemannen en water bij. Misschien was dat getuige de hoes de
bedoeling? 'Biscaya' valt op door het gebruik van de accordeon.
Die werd gespeeld door Günther Platzek en Jochen Ment. Last
dubde nog wat vocalen in en het nummer was klaar. Groot succes,
maar ook een blok aan zijn been. Elke keer weer moest dát nummer
gespeeld. Veel erger was dat het heel anders klinkt dan het
grootste deel van zijn ‘echte’ werk. 'Biscaya' was een
probeersel. Tsja, zo gaat dat soms als je iets probeert.
Radio Veronica gebruikte het werk als tune bij hun
onvergetelijke slogan: Veronica komt naar je toe deze zomer!”
(1982). Dat was niet naar mij, maar 'Biscaya' bleef om mij heen
cirkelen. Misschien moest ik eens gaan varen?
Waar je als kind absoluut niet naar toe mocht waren de 18+
films. Meestal films van gewelddadige of erotische aard. Uit
Duitsland kwamen nogal wat films uit dit genre. De meest bekende
serie in de categorie ‘erotiek’ was ‘Schulmädchen Report’.
Uitgevoerd in 38 talen en goed voor meer dan 100miljoen kijkers.
Het eerste deel uit 1970 staat met 6 miljoen Duitse kijkers nog
steeds in de top5 van de meest succesvolle, Duitse films. De
films zijn gebaseerd op het boek van Günther Hunold waarin hij
12 moderne, jonge vrouwen tussen 14 en 20 jaar interviewt over
hun seksualiteit. Producent Wolf Hartwig zorgde voor een eerste
verfilming: ‘Schulmädchen-Report: Was Eltern nicht für möglich
halten‘. Nadat bleek dat die film een enorm succes was maakte
hij er nog twaalf. In de slipstream van de vrije jaren zestig
kon veel. Maar er kwam meteen kritiek vanuit bijvoorbeeld de
“Katholische Filmdienst”. Die dienst vonden de films geen
“wissenschaftliche Untersuchtung” maar pure porno. Anderen
vonden het “patriachale oudenmannen fantasieën.” Recent (2020)
werden deel 1 als jeugdpornografie en deel 3 als
kinderpornografie bekritiseerd. Ik heb de films nooit gezien,
maar wel de muziek gehoord. Daar gaat het hier natuurlijk over.
Met de muziek is niets mis. Daarvoor tekende Gert wilden.
Gert Wilden (geb. Wychodil) (1917-2015/componist, orkestleider)
verzorgde talloze filmscores in uiteenlopende genres. Hij maakte
muziek bij Krimi’s (politiefilms zoals 'Das Rätsel der grünen
Spinne'), avonturenfilms ('Heißer Hafen Hongkong' met Curd
Jürgens), tekenfilms (‘Heidi’) en voor de Schulmädchen Report
films. Hij studeert voor componist en dirigent aan de
Musikhochschule in Praag. Wilden kwam in de muziekwereld door
het pianospel van zijn moeder, de radio en de grammofoonspeler
van zijn broer. Vrij snel na de oorlog wordt hij gevraagd om
muziek te maken bij diverse films. Met zijn open blik en
ervaring wordt hij gezien als een van de “Grosse
Filmkomponisten” uit Duitsland.
De muziek bij ‘Schulmädchen Report’ valt tegenwoordig in de
categorie “camp”, maar is beter te omschrijven als soul, funk en
jazz. Muziekkenners horen wat bekende thema’s langskomen zoals
‘On the road again’ van Canned Heat, maar dan uitgevoerd met een
big band en diepe bassen en vette blazers. Beetje uptempo
dansmuziek, fuzzgitaar, orgelsolo en saxpartijen. Wilden had
goed begrepen welke muziek jonge mensen graag bij een in de film
wilden horen. Die muziek werd overigens gespeeld door musici uit
omroep- en symfonieorkesten. Om iets bij te verdienen werd,
doorgaans in de late avonduren, muziek voor allerlei doelen
opgenomen. Omdat de musici zowel noten konden lezen als goed
konden spelen liepen die opnames snel, soepel en
kostenbesparend.
Bijzonder is dat de eerste verzameling met muziek uit
‘Schulmädchen Report’ pas in 1996 gemaakt werd. Bear Family
Records heeft in de reeks ‘Grosse Deutsche Film Komponisten’ een
overzicht van zijn werk gemaakt (2000). Daar hoor je dat zijn
muziek nog meer om het lijf heeft.
Ai Caramba! Wat hadden de Duitsers met Zuid-Amerika? Horst Wende
wordt samen met James Last en Max Greger gezien als een van de
meest succesvolle orkestleiders van na de oorlog. Nu klinkt de
naam Wende niet meteen vertrouwd in de oren, maar Roberto
Delgado misschien wel?
Horst Wende (1919-1996(/accordeon/componist, producer,
orkestleider) begon met zijn kwartet waarin Ladi Geisler gitaar
speelde. Geisler zou bekend worden als bassist bij Bert
Kaempfert. Wende speelde met zijn Horst Wende Kwartet in Hamburg
in ‘Salambo Bar’, een nachtclub aan de Reeperbahn. Wat in de
club vooral populair was, was het in het Duits gezongen werk van
de Amerikaanse zanger Dean Martin. De zangpartij werd vertolkt
door Franz Nidl. Nidl speelde soms ook gitaar. Wij kennen Nidl
beter als Freddy Quinn (de zanger van onvergetelijke songs als
‘Junge, komm bald wieder’).
Eind jaren veertig werd Wende producer voor Polydor. Vanaf dat
moment kwam zijn voorkeur voor Zuid-Amerikaanse muziek sterker
naar voren. Uiteindelijk besloot hij onder de naam Roberto
Delgado te gaan werken. Het eerste album waar het allemaal
samenkwam is ‘Caramba, Hot Rhythms From South Amerika’ (1965).
Niet alleen in Duitsland sloeg deze muziekstijl aan, maar
wereldwijd. Miljoenen lp’s vlogen dan ook over de diverse
toonbanken. Een Gouden Album kon niet uitblijven. Later won
Wende enkele Grammy Awards (2016, 2018, 2021) en Latin Grammy
Awards 2015, 2017, 2021).
Met het succes van ‘Caramba’ volgde volume twee en drie, maar
voor Wende was dat niet voldoende. Hij maakte vervolgens albums
met muziek met invloeden uit Hawaii, de Arabische landen en
Scandinavië. Zijn ode aan het orkest van Herb Alpert, ‘Along
Mexican Highways’ wordt tot op de dag van vandaag zeker in
Mexico hoog gewaardeerd. Wende begeleidde tal van musici naar
hun succes, daaronder de in dit verhaal genoemde Bert Kaempfert
en James Last. Wende hield een open oor en werkte bijvoorbeeld
ook samen met de Dutch Rhythm Steel & Showband (Nederlandse
– Zaandam - Steelband met leden van Surinaamse afkomst - In
Duitsland is de band bekend als Trinidad Oil Company). Wij
kennen de band van het nummer ‘January, February, March’ (1976).
Aan het eind van zijn leven werd Wende geplaagd door doofheid.
Het meest bijzondere van zijn carrière is dat Wende ondanks zijn
liefde voor de muziek van andere werelddelen zelf nooit buiten
Europa geweest is.
Niet te vermijden door de alom aanwezigheid was het liedje ‘Du’
van Peter Maffay (1970). Je hoorde het zo vaak dat het niet leuk
meer was. Tegelijkertijd bleef het maar in je hoofd rondzingen.
Dan weet je eigenlijk dat het goed gemaakt is. Nu staat ‘Du’
mijlenver af van ‘Spoon’ van Can (een grote hit in Duitsland in
1971) , maar ondanks de plakkerigheid is het dus een geweldige
compositie. Van het langzame, wat fluisterend gezongen intro -
"In deinen Augen steht so vieles, was mir sagt. Du fühlst genau
so wie ich. Du bist das Mädchen, das zu mir gehört. Ich lebe nur
noch für dich…" – naar de climax op het eind. Wat een emotie. De
song werd geschreven door Michael Kunze (tekstschrijver) en
Peter Orloff (zanger, componist, producer, songwriter).
‘Du’ werd gekozen voor Maffay’s eerste album ‘Für das Mädchen,
das ich Liebe‘ (1970) én het was zijn eerste single.
Peter Alexander Makkay (1949- ) is geboren in Roemenië. Zijn
ouders zijn Duits. Op zijn 14e keren ouders terug naar
Duitsland. Ergens verandert de naam Makkay in Maffay. Maffay
begint kort na de verhuizing een band: The Dukes. In eerste
instantie werkte Maffay voor een kunsthandelaar, maar na ‘Du’
werd alles anders. De single werd 1e in West Duitsland,
Nederland en Vlaams België, 2e in Zwitserland en 8e in
Oostenrijk. In Waals België kwam het nummer tot een 30e plek.
Maffay was in een keer een van de best verkopende Duitse zangers
ooit. Dat geldt tot op de dag van vandaag.
‘Du’ bleek niet alleen een plakkerig nummer, het blijkt een
ideaal nummer als openingsdans bij bruiloftsfeesten en bij
andere gelegenheden is dit de song waarop hij haar ten huwelijk
vraagt.
In 1986 maakte André hazes er een cover van, ‘Jij bent alles’.
Mr. Knightrider (van die auto met dat knipperende lichtje
voorop) David Hasselhoff zong het werk in 1994, maar dat was
niet zo succesvol. Overigens is het liedje op het B-kantje van
de single nogal rolbevestigend. Niet alle jongens hebben een
meisje nodig.
Maffay vond ‘Du’ uiteindelijk een blok aan zijn been. Het
succesnummer was zo anders dan de rest van zijn werk, maar elke
keer moest het gezongen. Het lijkt James Last met Biscaya wel.
Om van het ‘Du’-imago af te komen maakte Maffay in 1979 een rock
album: ‘Steppenwolf’. Dat hielp hem verder. Op ‘Du’ zong Maffay
nog wel "Ich lass' dich niemals im Stich", maar uiteindelijke
liet hij zijn populairste song alsnog voor wat die was.
Bij het licht van de maan begint de heks te zingen. Het is een
opera-achtig gezang, maar dan beweegt ze haar handen en komt
plotseling een groen kikkerorkest tevoorschijn. De op het water
liggende waterlelies gaan open en de elfjes gaan dansen. Het is
een mooi belicht schouwspel dat natuurlijk te zien is als De
Indische Waterlelies in de Efteling. De muziek erbij wordt
gebruikt vanaf 1966, maar heeft echter niets met Indië te maken
en heet zelfs ‘Afrikaan Beat’. Maar met Afrika heeft het al
evenmin te maken, want de muziek komt uit Duitsland en wordt
gespeeld door Bert Kaempfert en zijn orkest.
Bert Kaempfert (Berthold Kämpfert) (1923-1980/piano, klarinet,
saxofoon, accordeon, componist, arrangeur en orkestleider)
studeerde muziek en diverse muziekinstrumenten aan de
muziekschool van Hamburg. Hij begin als saxofonist in het
radio-orkest van Hans Busch. In de oorlog verbleef Kaempfert in
Denemarken en formeerde daar de bigband: Pik Ass. Na de oorlog
ging hij met zijn band langs de diverse in Duitsland gelegerde
Amerikaanse bases. De volgende stap is arrangeren en componeren
voor diverse omroeporkesten. Daarna werd Kaempfert producer bij
Polydor. Zijn meest opvallende prestatie dan is het nummer
‘Strangers in the Night’. Dat wordt in de uitvoering van Frank
Sinatra een wereldhit. Eén minpuntje: de Amerikanen baalden dat
het een lied was geschreven door een Duitser. De tweede
Amerikaan die een hit had met werk van Kaempfert is Elvis
Presley. Voor hem bewerkte hij een Duits volksliedje: ‘Muss i
denn zum Städtele hinaus' tot ‘Wooden Heart’ Ook die uitvoering
werd een wereldhit.
Kaempfert werkte hard en stond onder enorme druk om werk te
leveren. Hij ging aan de alcohol en drugs om door te kunnen
gaan. Op 56-jarige leeftijd overleed hij plotseling aan een
beroerte.
Kaempfert maakte meer dan 400 composities en honderden
arrangementen. Hij verdiende meerdere Awards en verkocht
miljoenen albums. Zijn muziek valt in het hok ‘easy listening’,
maar zijn muziek zat goed in elkaar. Kaempferts grote ‘geheim’
was het gebruik van twee bassisten, een contrabas en een
elektrische bas. De contrabassist speelde “walking bass” (een
jazzy doorlopend motief), de elektrische bassist speelde op de
niet veel voorkomende 6-snarige Fender bas korte accenten
(“Knackbass”). James Last gebruikte ook twee bassisten, maar die
speelden vaak hetzelfde.
‘Afrikaan Beat’ (1961) is de eerste single van Kaempferts album
‘A Swinging Safari’ (1962). Het werk met de rijke trompetsound
en zwevende strijkerssectie begint met gitaar en een prachtig
basloopje gespeeld door Ladi Geisler.
‘Afrikaan Beat’ was in ons land zo populair dat het nummer tot
2012 in de jaarlijkse Top2000 stond. Mooi toch, even een
sprookje tussen alle rock- en popnummers?
De vrouwelijke versie van Peter Maffay’s ‘Du’ is beslist ‘Ich
bin wie du’ (1975) van Marianne Rosenberg: "Ich bin wie du, wir
sind wie Sand und Meer, und darum brauch ich dich so sehr. Ich
bin wie du, wir sind wie Tag und Nacht, füreinander immer nur
da, immer nur da." Het nummer is geschreven door Joachim Heider
en Gregor Rottschalk en komt van het gelijknamige album (1976).
Het was de tweede single van het album, maar sloeg in Duitsland
niet echt aan. De Duitse fans waren nog steeds weg van
Rosenbergs eerder succes ‘Er gehört zu mir’. ‘Ich bin wie du’
was in ons land (2e) en België (1e) een erg populair. Het is
heerlijk meestampen op de disco-achtige vierkwartsmaat en de
tekst zing je zo mee.
Maar eigenlijk willen we dat liever niet weten. De song staat
namelijk hoog (soms zelfs 1e) in de zogenaamde ‘Foute lijst”.
Wat er fout aan is weet ik niet goed. Het zit hem waarschijnlijk
meer in het feit dan liefhebbers van andere muziekstijlen niet
graag uitkomen voor hun voorkeur voor ‘Schlagermusik’, want daar
valt dit nummer onder. Dat het ook weer niet heel fout is blijkt
uit de noteringen in de Top2000. Sinds 1999 staat het nummer er
onafgebroken in, in 2023 zelfs 99 plekken gestegen!
Natuurlijk werden er Nederlandstalige versies gemaakt van ‘Ich
bin wie du’. Nicole en Hugo zongen in 1987 ‘Wat moet ik doen’ en
de Romeo’s in 2017 ‘Wat je ook doet’.
Marianne Rosenberg (1955- /zangeres) won op haar vijftiende een
talentenjacht. Het liedje dat ze opnam ‘Mr Paul McCartney’
(1969) werd een kleine hit. In 1970 scoorde ze een grotere hit
(8e) met ‘Fremder Man’. De jaren daarna kregen al Rosenbergs
singles Top10 noteringen. ‘Ich bin wie du’ kwam in Duitsland tot
een voor haar teleurstellende 18e plek. Rosenberg carrière had
wat dipjes, maar in 2019 scoorde ze weer een nummer één hit met
haar cd ‘Im Namen der Liebe’. Tsja, blijkbaar moeten Rosenberg
en het Duitse publiek het toch hebben van de liefde.
Een van de reizen over de grens brengt ons misschien wel het
geluk. Max Greger laat met ‘Eine Reise ins Glück (sail Along)’
een onvervalste mix horen van volksmuziek, klassiek en jazz. Het
nummer is geschreven door Franz Rüger, Harry Tobias en Percy
Wenrich. Het origineel heet ‘Sail Along Silv’ry Moon’. De eerste
opname is op een EP van Erni Bieler, maar als je de kleine
letters goed leest zie je dat ‘Eine Reise ins Glück’ hier al
gespeeld wordt door het Orchester Max Greger. Greger speelde op
de A-kant, het Orchester Luiz Albrecht de B-kant. Bieler is de
zanger/gitarist op deze EP.
Max Gregers (1926-2015/klarinet, saxofoon, componist, dirigent,
orkestleider) muziekfascinatie begon nadat hij van zijn opa een
accordeon kreeg. Hij was toen tien jaar. Aansluitend aan de
middelbare school studeerde hij klarinet en saxofoon aan het
conservatorium van Múnchen. Na de oorlog vormde hij een
‘swingband’ en speelde daarmee vooral voor Amerikaanse
officieren. Daar ontmoette hij Amerikaanse jazzgrootheden als
Ella Fitzgerald en Duke Ellington. In 1948 begon hij het
kleinere Max Greger Sextett, een combo dat vooral jazzmuziek
speelde. Gregers latere bigband was de huisband van de
Bayerischer Rundfunk. De BR werd omgevormd tot ZDF (Zweites
Deutsches Fernsehen).
Omdat Greger veel gevraagd werd bij danswedstrijden maakte hij
reeksen dansalbums. In 1959 was zijn orkest het eerste westerse
orkest na de oorlog dat in de Sovjet Unie mocht komen spelen.
Ook was hij met zijn orkest de enige Duitse
muziekvertegenwoordiging tijdens de wereldtentoonstelling in
Osaka (1970).
Max Greger maakte in 1950 zijn eerste single, ‘Paleta Colorida’,
een Braziliaans getinte 10” (formaat tussen single en lp in) met
daarop tien nummers. Zijn eerste langspeelplaat komt uit 1958:
‘Max Greger Bittet Zum Tanz’ (Max Greger nodigt uit om te
dansen). In hetzelfde jaar brengt Polydor een album uit met
muziek van Bert Kaempfert en Max Greger: ‘Way Up The Clouds’. Op
dat album is ook de single hierboven genoemd (‘Sail Along The
Silvr’re Moon’) te vinden. Grappig is dat dit album in Frankrijk
werd uitgebracht als “Invitation à la danse chez Patricia”. Wie
die Patricia dan was wist niemand. In Chili (!) werd het album
uitgebracht als “Bailando A Media Noche”; dansen om middernacht.
Greger vierde zijn 60e verjaardag op bijzondere wijze door bij
de ZDF zijn orkestleiders-collega’s uit te nodigen, waaronder
James Last. Tot aan zijn overlijden in 2015 bleef Greger actief.
Zoon Max Greger jr. (1951- /piano, arrangeur, componist) speelde
al vaak met zijn vader en nam her en der de taken van pa over.
Hij maakt onder eigen naam albums.
En dan is het tijd om afscheid te nemen. In menig café werd als
eindlied ‘Gute Nacht Freunde‘ gespeeld: "Gute Nacht Freunde es
wird Zeit für mich zu gehen. Was ich noch zu sagen hätte dauert
eine Zigarette und ein letztes Glas im Stehen." In de song
bedankt Reinhard Mey zijn vrienden voor hun geduld, openheid en
dat de deur altijd voor hem openstond. Zijn versie én het album
waar het nummer te vinden is, ‘Mein achtel Lorbeerblatt (1972)
bracht Mey in Duitsland enorm succes.
Reinhard Friedrich Michael Mey (19421- /zang, gitaar,
songwriter) begon als kind met het spelen van de piano, voegde
daar na twee jaar gitaar aan toe. In de middelbare schoolperiode
speelde hij Skiffle. In 1965 werd hij gevraagd voor het
Liedermacher (liedmakers) Festival in Schloss Waldeck. Dat
optreden leidde tot een platencontract. Mey begon nog met een
universitaire opleiding economie, maar maakte de studie niet af,
omdat muziek in grotere plaats in zijn leven had ingenomen. Mey
is niet alleen populair in Duitsland, maar ook in ons land, en
Frankrijk. Hij zingt in zowel Duits, Frans (Frédérik Mey),
Engels en Nederlands.
Het nummer ‘Gute nacht Freunde’ had hij in 1972 geschreven onder
het pseudoniem Alfons Yondraschek voor het duo Inga und Wolf.
Zij zongen het nummer in de voorrondes van het dan komende
songfestival. Helaas werd het nummer niet gekozen. Mey nam het
in 1974 zelf op én dat werd, zoals bekend, wel succesvol. Wij
kennen het lied niet alleen als afscheidslied, maar ook als tune
van het radioprogramma “Met het oog op morgen”. Vanwege dat
programma nam Mey het nummer in 1975 het Nederlands op: ‘Goede
nacht vrienden”. Dat bleek geen goede greep. Dat gold niet voor
het album waarop die versie stond: ‘Als de dag van toen’
((1975). Het album stond wekenlang op nummer één.
Dat ‘Gute nacht Freunde’ niet vergeten is blijkt uit de
jaarlijkse notering in de Top2000. Maar het liedje is wel wat
aan het dalen (1856e plek in 2023). Overigens is Mey’s
Nederlandstalige versie niet de enige Nederlandstalige versie.
Of moet ik zeggen Vlaamse? Mama’s Jasje maakte in 1997 hun
uitvoering van het lied. Het nummer kwam in de Vlaamse hitlijst
tot een 2e plek en stond zelfs 26 weken in die lijst. Danke,
Herr Mey.
Om dit verhaal met mijn Duitse invloeden in stijl af te sluiten:
"Goedenacht vrienden, het is weer de hoogste tijd. Wat ik meer
zou willen vragen kost zeker nog vele dagen en wie weet waar dat
toe leidt."