15
juli 2016
officiële release - 104 *
2016 cd-versie
1. Cosmik Debris
2. Uncle Remus (Mix
Outtake)
3. Down In De Dew
(Alternate Mix)
4. Apostrophe (Mix
Outtake)
5. The Story Of Don t
Eat The Yellow Snow/St. Alphonzo s Pancake
Breakfast
6. Don't Eat The Yellow
Snow/St. Alphonzo's Pancake Breakfast (Live)
7. Excentrifugal Forz
(Mix Outtake)
8. Energy Frontier
(Take 4)
9. Energy Frontier
(Take 6 with OD s)
10. Energy Frontier
(Bridge)
11. Cosmik Debris (Basic
Tracks - Take 3)
12. Don t Eat The Yellow
Snow (Basic Tracks - Alternate Take)
13. Nanook Rubs It (Basic
Tracks - Outtake)
14. Nanook Rubs It
(Session Outtake)
15. Frank's Last
Words.....
------------------------------------------------------------
Frank Zappa:
guitar, lead vocals
George Duke: keyboards
Sal Marquez:
trumpet
Bruce Fowler: trombone
Ian Underwood:
saxophone
Jean-Luc Ponty: violin
Ruth Underwood:
percussion
Tom Fowler: bass
Ralph Humphrey:
drums
Tina, Debbie
& Lynn: back-up vocals
Alex Dmochowski:
bass
Aynsley Dunbar: drums
Tony Duran: rhythm
guitar
Jack Bruce: bass
Jim Gordon:
drums
Sal Marquez: trumpet,
vocals
Bruce Fowler:
trombone
John Guerin: drums
Unknown: flute
------------------------------------------------------------
The Crux of the Biscuit
is Project/Object #4 in the series of 4tieth
Anniversary FZ Audio Documentaries.
------------------------------------------------------------
* gecorrigeerd nummer -
zappa.com |
The Crux of the Biscuit
is het veertigjarige project/object-zusje van Apostrophe’.
Dit keer geen mooie en uitgebreide set in
zeehondenbontgeschenkverpakking, maar een vrij basic
setje. In het boekje aardige foto’s en een uitgebreid
verhaal van de inmiddels als Zappa-deskundige aangestelde
Simon Prentis. Dank Simon. Grappig te lezen is de inzet
van Tina, Debbie en Lynn, beter bekend als Tina Turner en
twee Ikettes. Los van wat de handtastelijke Ike Turner
vond van Zappa’s gedoe met de meiden in zijn studio vind
ik ze geweldig. Por dios wat een meiden en dan bedoel ik
natuurlijk hun vocale prestaties. Over die lange benen
hebben we het wel een andere keer.
Deze cd is samengesteld volgens een verworpen receptuur
van Zappa zelf. Ik ben blij dat hij – toen - tot een
andere keus gekomen is, want de uiteindelijk afgeleverde
Apostrophe’ is een stuk beter. Trouwens die komma staat
voor wat je weglaat. Die crux is dus de absentie. Prachtig
gegeven. Dat wat er niet is, is de essentie van de rest.
Vraag maar eens na bij John Cage, of bij Storm Thorgerson.
Terug naar de muziek uit de kelder. Het intro – Cosmic
Debris - voegt slechts een fractie toe en is in die zin
weinig relevant. Uncle Remus was eigenlijk bedoeld voor
een plaatje voor George Duke, maar Zappa vond het zo
goed/leuk dat hij het zelf wilde gebruiken. Dat mocht van
de Duke. Hij zal eens ‘nee’ gezegd moeten hebben tegen
zijn werkgever. Een pluspunt hier zijn opnieuw de dames,
maar ook de piano-inzet van Duke.
Down in de Dew kennen we van een oude cassette; The Guitar
World according to Frank Zappa. Leuk voor erbij, maar als
hoofdthema te zwak. Dat had Zappa heel goed door, want hij
verwierp het eerder al tot B-nummer. Op deze cd wordt het
echter zo’n beetje hét leitmotiv.
Herinner je nog dat Eric Clapton mocht souffleren op We’re
Only in it for the Money? The Cream, dat was toen wat en
die Clapton ook. Maar vlak Jack Bruce en Ginger Baker niet
uit. Die Bruce vond ik altijd een wat opdringerig ventje.
In de jaren zestig al. Baker en Clapton waren sterke
persoonlijkheden, daar moest hij tegenop boksen. Of hij
daar dat irritante basspel aan overgehouden heeft? Of
misschien is hij wel wat Oost-Indisch doof, want hij
luistert niet naar de rest. Dit keer mocht hij met Zappa
meedoen. God weet waarom, want hij heeft weinig te zeggen
en bovendien zijn er scholen betere bassisten. Bruce’s
partij ingespeeld op de Dew ging er dan ook snel af, die
speelde Zappa uiteindelijk liever zelf in. Alex Dmochowski
was zeker even met de Grote Wazoo op stap.
De set vervolgt met het origineel van Apostrophe’. De
negen minuten van de sessie waren op Apostrophe’ al
teruggebracht naar zo’n vijf, maar nog steeds vijf teveel
vind ik. Ik heb dit altijd een irritant nummer gevonden,
te hard, te veel ook, past niet in de sfeer van de hele lp
en die Bruce… als de versterker wat zachter staat heb ik
de neiging de muggenmepper te pakken, want je hoort de
hele tijd zo’n akelig gezoem in je kamer. De solo van
Zappa is ook al niet echt zijn beste. Dus wat hij ooit met
die track beoogd heeft? Gek genoeg klaagde – kloeg mocht
ook – hij er indertijd in de pers steen en been over. Ik
had toen al zoiets van ‘dan veeg je die partij van Bruce
er toch af? We leven in multisporentijd toch?’
Prachtig is Zappa’s verhaal van het ontstaan van The
Yellow Snow en de rol van het pakje margarine op de
pannenkoeken daarin. Leve de commercials! En dat
humoristische intro leidt tot het absolute hoogtepunt van
deze set: Don’t Eat the Yellow Snow/St. Alphonsos Pancake
Breakfast. De band mét Underwood, Duke, Marquez, Ponty
(!), mevrouw Underwood, Bruce & Tom Fowler en
meesterdrummer Humphrey. Als Zappa iets ‘slows’ doet, doet
hij het vaak beter. Die wat lome sfeer die hij hier
neerzet, zijn verbale woorden- en lettergoochelarij,
schitterend. Daar lust ik wel gele sneeuw van en zelfs
pannenkoeken met margarine (alhoewel…). De negentien
minuten vliegen om, want we hebben lol. Rollo ontbreekt,
maar dat is in ieder geval al een dubieus verhaal. Wel
niet, wel niet? Niemand weet het, maar ik mis het niet.
Excentrifugal Forz is een net zo sterke track. Luister
eens naar de keyboardbaspartij én naar wat de
even-terug-op-de-drumstoel-zittende John – Hot Rats –
Guerin doet. Ja?
Energy Frontier is een vreemde naam voor een Zappa stuk,
dat vindt Prentis ook. Maar eigenlijk is het gewoon Down
in de Dew parts I-II-III of zoiets. Het nummer is alleen
aardig/bijzonder door de onbekende fluitist. Wat valt op?
Juist, de ingehouden baspartij van Jack Bruce. Zeker een
Spoonful of Strange Brew gekregen. De twee energieke
grenstracks kabbelen zo gezellig door zonder echt op te
vallen. Dat geldt ook voor het ‘Bridge’’-gedeelte. De mug
is terug, maar Zappa speelt beter gitaar, dat dan weer
wel. Maar in al deze drie tracks ontbreekt echte crux,
want daar gaat het hier toch om? Een vocaal uitgeklede
versie van Cosmik Debris volgt onder het motto ’I can play
the blues’. Aardige gitaarpartij, maar zonder tekst te
mager.
Don’t Eat the Yellow Snow in basic uitvoering: er gaat nog
wel wat fout en Zappa’s stem is nog niet zo naar de
voorgrond gemixt. Komt tijd, komt raad – bleek al gauw.
Ruth laat horen haar ballroom te kennen. Nanook is zo’n
beetje het eerdere interview op muziek gezet. Zappa roept
dan dat het gelukt is en dat de tape gestopt moet worden.
Maar wat is er gebeurd met zijn zweetvoeten? Is daar
helemaal niets extra’s van? Prentis staat uitgebreid stil
bij de tekst ervan, want die verklaart het hele gedoe met
die (‘), maar waar is het extra’s? Met deze omissie is dat
dus het verwarrende eind van de cd.
Van de negenenzestig minuten is de helft toch de moeite
meer dan waard. Ondanks dat is het wat pover aandoende
set, tenminste als je het vergelijkt met MOFO, Lumpy Money
en Greasy Love Songs; de eerste drie verjaardagsedities.
De essentie van het koekje van eigen deeg is in dit
opzicht dat hij waarschijnlijk is opgegeten… (door de
poedel?).
|