7
november 2012
officiële release - 96
2012 / 2016 cd-versie
disc 1
1. Introcious (C3)
2. The Eric Dolphy Memorial Barbecue (C3)
3. Kung Fu (C3)
4. Penguin In Bondage (C3)
5. Exercise #4 (C1)
6. Dog Breath (C1)
7. The Dog Breath Variations (C1)
8. Uncle Meat (C1)
9. RDNZL (C1)
10. Montana (C3)
11. Your Teeth And Your Shoulders And Sometimes Your
Foot Goes Like This...../Pojama Prelude (C3)
12. Dupree's Paradise (C3)
13. All Skate/Dun-Dun-Dun (The Finnish Hit
Single)(C1 )
disc 2
1. Village Of The Sun (C3)
2. Echidna's Arf (Of You)(C3)
3. Don't You Ever Wash That Thing? (C3)
4. Big Swifty (C2)
5. Farther O'Blivion (C2/3)
6. Brown Shoes Don't Make It (C1-encore)
------------------------------------------------------------
Frank Zappa: guitar, vocals
Jean-Luc Ponty: electric violin
George Duke: keyboards, vocals
Ian Underwood: bass clarinet,
synthesizer
Bruce Fowler: trombone
Ruth Underwood: percussion
Tom Fowler: bass
Ralph Humphrey: drums, cowbell
------------------------------------------------------------
Recorded live at the Finlandia Hall, Helsinki,
Finland (23, 24 August 1973). Show 1 & 2 - 23
August 1973 / Show 3 - 24 August 1973.
C1 = concert 1
C2 = concert 2
C3 = concert 3
------------------------------------------------------------
From these shows Joe Travers compiled the best
sounding and the best performances based on the
sequence and flow of Show 3.
|
In Road Tape Venue #2
is al net zo smakelijk als Road TapeVenue #1. Van mij
mogen er nog veel van deze RT's komen.
De kortlevende band met violist Jean-Luc Ponty stond al
tijden hoog genoteerd op de wensenlijst van menig
Zappanaat en het resultaat is eigenlijk meer dan ik
verwacht had.
De uiterst karige bijsluiter rapt met weinig woorden over
het concert, het gaat meer over ideale bochten en lijkt in
die zin meer een praatje over fotomodellen. (you’re a
model and you’re looking good). Gebleven is de gedateerde
briefkaart en leuk is de foto, danku. De twee
BASF-tape-achtige cd’s verbergen hét geheim van de Road
Tapes, namelijk waanzinnig goede muziek! Die Finnen werden
maar verwend, misschien wel onder het motto "Ze begrijpen
toch geen snars van mijn teksten, geef ze maar muziek".
Joe Travers, de keldermeester, heeft drie shows gemixt tot
één vloeibare, volgens het model van het derde concert.
Na een heel uitgebreide rondleiding en
stemming-makende-ronde mag de geest van Eric Dolphy
beginnen. De eerste acht tracks zijn relatief kort, maar
uitstekend gespeeld, waarbij de nummers punctueel en
authentiek blijven in de zin van ‘er wordt niet mee
gerotzooid’.
Al meteen valt één bandlid extreem op - in de goede zin
van het woord: bassist Tom Fowler. Eigenlijk voor het
eerst is zijn bijdrage zeer hoorbaar. En wat we dan horen
is een bassist die zich in alle bochten wringt en de basis
legt voor alle deviaties die deze band solistisch
neerlegt. Hij is daarmee meteen dé held van deze set! Pas
bij de Pinguin in Bondage strijkt Ponty mijn speakers
binnen. Dat had hij wel meer mogen doen. Vaker wel dan
niet blijft hij wat op de achtergrond ten gunste van
vooral de Duke, die dan ook zonder aarzelen alle vrije
ruimte inneemt. Ponty mag soleren in RDNZL, het eerste wat
langere nummer, maar dan zet de baas hem al snel aan de
kant en trekt van leer met een prettige, pittige
gitaarsolo. Dan weten ze in Finland ook meteen waar ze aan
toe zijn. Aan het eind mogen Duke en Ian Underwood even,
maar Ian’s geluid is nog niet goed afgesteld, waardoor
zijn bijdrage verdwijnt in de coulissen.
Tandzijde plukken gebeurde in 1973 met een vlijmscherpe
gitaar, maar dan wel een met wah-wah-draden. Het
aangekondigde Dupree’s Paradise krijgt een uitzonderlijk
lang intro mee - met een net zo lange titel - , waarin
Duke de clavinet klassiek funky hanteert totdat een soort
pedestrian beat wordt nedergezet en de exotische geluiden
van Ian niet van de lucht zijn. Maar net als het leuk
wordt is het tijd om je pyjama aan te trekken en is er wat
late-night jazz op de radio. Je dromen voeren je al snel
naar paradijselijke oorden, alwaar eerst alles glad
gestreken wordt op Franse wijze, waarna men het heen en
weer krijgt op Amerikaanse wijze. Tussendoor is de
basislegger druk in de weer met zijn baspatronen. Na Ponty
en Fowler mag Zappa zijn snaren en pedalen beroeren, maar
hij doet dat dit keer vrij beheerst. Ian wordt het gladde
ijs opgestuurd, dat gaat goed totdat hij Status Quo
tegenkomt. Dan barst het feest pas echt los in de koek en
zopietent: ‘blues is not dead, it just smells funny too’.
“Lets hear it for another American: ‘George Duke’ .” die
speelt zo gloedvol dat Zappa het op zijn heupen krijgt en
er overheen ‘rollt’. De koelbloedige Finnen wordt
vervolgens het vuur aan den schenen gelegd met hun
audience participation en ‘dun dun dun’, maar ze doen na
wat aanmoediging stoer mee. Einde disc 1.
De ’ilmapiiri’ zit er nu echt goed in en dan hebben we
zelfs nóg een cd. ‘Rock and Roll is here to stay’ en
daarmee wordt een relaxte Village of the Sun neergezet;
mooi gezongen door George, waarna de combi Echidna’s Arf
en Don’t You Ever Wash That Thing op de onverschrokken
Finnen wordt losgelaten. Eerst nog wat aarzelend in het
motief en dan gaan we door de wasstraat. Oudgediende Ian
mag voorop met zijn elektrieke basklarinet en als hij
daarmee in een langere solo zeepsop heeft geklopt mag Mr.
Duke in de weer met zijn heerlijke Fender en uiteindelijk
draait de percussiesectie de kraan dicht. Zappa kondigt nu
een één jaar oud nummer aan: Big Swifty. Opnieuw mag Duke
soleren, het is tenslotte een piano-dominant-nummer. Ponty
mag even wat punten neerzetten, maar wat er vervolgens
gebeurt? Het is dat we in augustus zitten, maar anders was
het ijs in de verre omgeving van de Finlandia Hall
gesmolten door de vurige en flitsende gitaarsolo van
Zappa. Hij haalt ongenadig uit en had bij zijn inleiding
niet eens verteld dat hij Willie the Pimp ging opzoeken.
Ik krijg het gewoon koud van die warme solo en kippenvel
als hij overgaat wah-wah-modus. Deze Swifty is echt BIG!
Blijf trouwens – zeker in dit nummer– luisteren naar onze
held op de achtergrond: Tom Fowler!
Show 2 was nu op het kookpunt aanbeland, maar het publiek
kreeg geen rust. Farther O’Blivion wordt ingezet. Het
nummer was eerst bekend als Malcolm McNabb; het was diens
oefenstuk en werd later gemodificeerd tot de Bebop Tango,
maar hier in Finland heet het nog Farther O’Blivion. Ponty
trapt af en houdt Zappa’s vuur vast totdat het tango-thema
opduikt. De dode jazzrollen doen Bruce Fowler ontwaken en
ook Ian is present met bubbels en bels. Na een
onderwaterreis legt meester Frank uit wat ‘the hook’ van
een nummer is: hét thema dat je bijblijft en je doet
terugdenken naar vroeger als je het liedje later hoort.
Drumsolo en toegift. Die laatste – Brown Shoes - mag
rekenen op een enthousiast onthaal.
Resumerend hebben we er opnieuw een fantastisch concert
bij. Absolute hoogtepunt is Frank’s gitaarsolo in Big
Swifty, maar de held van de dag is én blijft Tom Fowler.
Dun Dun Dun!
|