19
november 1979
officiële release - 28/29
1979 lp-versie Act 1
A1. The Central Scrutinizer
A2. Joe's Garage
A3. Catholic Girls
A4. Crew Slut
B1. Wet T-Shirt Nite *
B2. Toad-O Line *
B3. Why Does It Hurt When I Pee?
B4. Lucille Has Messed My Mind Up
1979 lp-versie Act 2 & 3
Act 2
A1 A Token Of My Extreme
A2 Stick It Out
A3 Sy Borg
B1 Dong Work For Yuda
B2 Keep It Greasy
B3 Outside Now
Act 3
C1 He Used To Cut The Grass
C2 Packard Goose
D1 Watermelon In Easter Hay
D2 A Little Green Rosetta
2012 cd-versie
disc 1
Act 1
1. The Central Scrutinizer
2. Joe's Garage
3. Catholic Girls
4. Crew Slut
5. Fembot in a Wet T-Shirt *
6. On the Bus *
7. Why Does It Hurt When I Pee?
8. Lucille Has Messed My Mind Up
9. Scrutinizer Postlude
Act 2
10. A Token Of My Extreme
11. Stick It Out
12. Sy Borg
disc 2
1. Dong Work for Yuda
2. Keep It Greasey
3. Outside Now
Act 3
4. He Used To Cut the Grass
5. Packard Goose
6. Watermelon In Easter Hay
7. A Little Green Rosetta
------------------------------------------------------------
Frank Zappa: lead guitar,
vocals
Warren Cuccurullo: rhythm guitar,
vocals
Denny Walley: slide guitar, vocals
Ike Willis: lead vocals
Peter Wolf: keyboards
Tommy Mars: keyboards
Arthur Barrow: bass, guitar (Joe's
Garage), vocals
Ed Mann: percussion, vocals
Vinnie Colaiuta: drums, optometric
abandon, combustible vapors
Jeff: tenor sax
Marginal Chagrin: baritone sax
Stumuk: bass sax
Dale Bozzio: vocals
Al Malkin: vocals
Craig Steward: harmonica
Patrick O'Hearn: bass (Outside Now,
He Used to Cut the Grass)
------------------------------------------------------------
THE CAST
Frank Zappa: Central Scrutinizer,
Larry, L. Ron Hoover, Father Riley & Buddy Jones
Ike Willis: Joe
Dale Bozzio: Mary
Denny Walley: Mrs. Borg
Al Malkin: Officer Butzis
Warren Cuccurullo & Ed Mann: Sy
Borg
Terry Bozzio: Bold- Headed John
The Utility Muffin Research Kitchen Chorus:
Al Malkin, Warren Cuccurullo, Dale Bozzio,
Geordie Hormel, Barbara Issak & most of the
people who work at Village Recorders
------------------------------------------------------------
Bij de cd-versies werden twee titels
'aangepast':
Toad-o Line werd 'On the Bus'
Wet T-Shirt Night werd 'Fembot in a Wet T-Shirt'
------------------------------------------------------------
Information is not knowledge
Knowledge is not wisdom
Wisdom is not truth
Truth is not beauty
Beauty is not love
Love is not music
MUSIC is THE BEST
|
IJoe's Garage is een,
wat Zappa noemt: "Cheap kind of highschool play" in drie
aktes. Daarmee heeft hij volledig gelijk en tegelijkertijd
ook weer niet, want welke leerling van het voortgezet
onderwijs heeft een zulke ongebreidelde fantasie? Maar… is
het wel fantasie of is het een metafoor voor de
werkelijkheid?
Na het debacle met Warner Bros en de crisisplaten had
Zappa een nieuwe, eigen platenlabel opgezet, Zappa
Records. Hij had een succesvolle eerste plaat afgeleverd:
Sheik Yerbouti. Zappa had er zin in en als dat zo is
stroomt het werk de studio uit. Twee songs, Joe’s Garage
en Catholic Girls, waren al klaar en geschikt bevonden
voor een single. Gedurende lange opnamesessies kwamen er
meerdere tracks bij en leek het erop dat er materiaal was
voor een heel album. In eerste instantie zou Zappa een
enkele plaat maken met als titel 'Arrogant Mop', vandaar
ook de afbeelding. Die was gemaakt voor Orchestral
Favorites, maar door een lading aan problemen daarvoor
niet gebruikt.
Nieuwe stukken bleven komen, het werken volgens het
‘xenochrony’-principe (bijvoorbeeld een solo van het ene
concert plakken op de ritmetracks van een totaal anders
concert) bleef hem boeien. Nu had hij nog weinig tijd
daarvoor, maar in de loop van 1979 was zijn eigen studio
in ‘the basement’, UMRK, klaar en speelde tijd (en geld)
geen rol meer.
Nu Zappa voldoende nummers had bedacht hij dat het wel
leuk zou zijn om ze middels een thema aan elkaar te
plakken. Dat leverde het goedkope, middelbare school
verhaal op. En uiteindelijk een verhaal ook dat in drie
aktes, drie lp’s in 1979, op de markt kwam.
De kern van het verhaal wordt verteld door de ‘Central
Scrutinizer’. Dat is de stem van de dictatoriale overheid,
beetje Big Brother-achtig. Joe, een wat oudere puber,
speelt graag gitaar, vormt een garagerock band met
vrienden en heeft weinig succes met vriendinnen. Allemaal
heel normaal. Het verhaal draait als de regering muziek
verbiedt en het spelen of luisteren ervan illegaal wordt.
Joe loopt vast en raakt in de put. Hij komt er bovenop
door de hulp van een religieus genootschap aan wie hij
vervolgens al zijn geld geeft. De seksuele behoeften
worden vervuld door van overheidswege ter beschikking
gesteld robots. Maar, als Joe in een roes van opwinding,
een robot molt wordt hij gevangen genomen. Eenmaal
vrijgelaten komt hij in een wereld waar muziek inmiddels
wordt gezien als crimineel handelen of -gedrag, waarop Joe
doordraait. In zijn hoofd speelt hij de ene na de andere
gitaarsolo - dat zijn natuurlijk al die prachtige solo’s
die wij wel mogen horen. Uiteindelijk komt het geheel
volgens de bekende Amerikaanse traditie allemaal goed. In
‘A Little Green Rosetta’ zet Joe muziek en zijn imaginaire
gitaar aan de kant en krijgt een fatsoenlijke baan bij de
‘Utility Muffin Research Kitchen Facility. Een Zappiaans
grapje, want dat is de naam van Zappa’s gloednieuwe, eigen
studio in de kelder van zijn huis.
Tekstueel gezien is het puur genieten, je valt van de ene
verbazing in de andere. Talloze thema's komen langs,
garage bands, fetisjen, groupies, vermaak in discotheken,
religie en andere geestelijke invloeden (Catholic Girls,
Scientology’s Ron Hubbard), individualisme, overheersing
van de regering, vrijheid van meningsuiting, seks in
allerlei vormen van beleving (Sy Borg, Keep it Greasy),
jezelf ‘verkopen’ voor geld (Fembot in a wet T-shirt),
geslachtsziekten (Why does it hurt when I pee), rock
journalistiek (Packard Goose) maar bovenal censuur op
vormen van kunst. Wellicht is hier nog een link met
Zappa’s beginjaren uit Studio Z. Na het maken van een
pornotape bleek de aanvrager een vermomde agent te zijn en
kon Zappa het gevang in.
Muzikaal is er van alles te beleven en biedt Joe’s Garage
volop luistergenot. Act 1 begint met een muziekstijl die
klinkt als die uit de jaren vijftig, maar gaandeweg het
verhaal ontwikkelt de muziek zich in feite ook langs
historische paden om te eindigen in een soort broeierige
toekomstvisie. Los van alle spannende muziek zijn er op
Joe’s Garage heel veel gitaarsolo’s te horen, de een nog
mooier dan de ander. Opnieuw leert Zappa zijn fans dat hij
een fenomenaal gitarist is. De eerdere ervaringen met
xenochrony worden in de diverse tracks doorlopend
toegepast. Dat geldt dan weer niet voor misschien wel de
mooiste solo van de plaat: Watermelon in Easter Hay en
Crew Slut.
Joe's Garage is een geweldig en sfeervol muzikaal verhaal.
Het blijft elke keer weer boeien en er blijft steeds iets
nieuws te ontdekken, hetzij tekstueel, hetzij muzikaal.
Wat mij betreft een van de hoogtepunten uit Zappa's œuvre.
|