Lichtspel met de Zee |
![]() |
Speel
met licht en geluid, met zon, zee en strand, met een zuchtje wind en de
rimpeling van het water, de lichtval van de zon op de golven, het
kabbelen van de golven die af en aan spoelen en dat alles in een setting
aan het begin van vorige eeuw waar paraplu’s gebruikt werden tegen de
zon en mensen er stijfjes gekleed bijliepen. Fransman Claude-Achille
Debussy (22 augustus 1862 – 25 maart 1918) kon zeer lichtvoetig omgaan
met klanken. Geïnspireerd door het Indonesisch klanktapijt van gamelan
en gong kebyar sprak hij: ‘Klanken zijn een impressie, een indruk van
wat het oog ziet. Maar elke keer verandert de situatie, dus ook de
klank”. Impressionisme op en top en daarmee veel luchtiger dan het
‘bombastische’ geweld uit klassieke, lees Wagneriaanse, hoek. Debussy
zette zich terecht in voor een geheel andere kijk op muziek. ![]() ![]() In Nuages horen we wolken langsdrijven, uit elkaar vallen, opnieuw opbouwen, in een andere vorm ontstaan, kleuren veranderen, grijstinten naar wit toe. Feest is vrolijker, lichtvoetig de muziek danst in het rond en is vermoedelijk geïnspireerd op de Franse folkloristische muziek. In Sirènes wordt gedoeld op de Sirenen, de vrouwen die met hun prachtige zang argeloze zeemannen ten onder brachten. Volgens Debussy verhaalt dit deel over het ritme van de zee, de golven gehuld in maanlicht als plotseling de mysterieuze klanken van de Sirenen klinken. Debussy was duidelijk visueel ingesteld. Het goede, voor ons, is dat hij dat ook vertaalde naar muziek. Vreemd is eigenlijk dat zijn muziek maar zelden wordt uitgevoerd. Er zijn hele series met klassiek en wat moderner klassiek, maar Debussy valt altijd tussen de wal en het schip. Jaren heb ik concertreeksen bezocht, maar La Mer heb ik nooit gehoord. De reden is mij niet duidelijk. Modern is het niet te noemen, experimenteel ook niet. Lastig? Natuurlijk, maar dat is meer muziek. Misschien is de betovering te sterk? De recente cd-uitgave heeft nog een drieluik extra: Images pour Orchestre, bestaande uit Gigues, Ibéria en Rondes de Printemps in een glorieuze mono uitvoering. De drie delen zijn een eerbetoon aan diverse landen. Gigues doelt op Engeland, Ibéria op Spanje en Rondes op zijn eigen land, Frankrijk. Opnieuw sfeervolle stukken, met delen folklore in de partituur. Leuk die eerbetonen, maar nu wordt het echter tijd voor een eerbetoon aan Debussy zelf. De laatste tijd verschijnen er diverse dozen met zijn complete werk om zijn honderdvijftigste geboortedag te herdenken. Leuk en aardig, maar nu uitvoeren nog en minstens op het zeldzaam hoge niveau als dat van Eduard van Beinum. |
![]() |