Kate Bush Slechts een begeleidster... |
||
---|---|---|
Kate Bush, ‘Girl from the Evy’, weet heel goed wat ze wil met haar muziek, ze werkte met talloze bekende musici, waaronder Gilmour, Prince, Peter Gabriel en Elton John. Bij Kate Bush komt het woord ‘eerste’ vaak voor: ze was de eerste vrouw in de popmuziek die alle tracks schreef voor haar eerste album; het was de eerste vrouw die in Engeland op nummer één kwam met een zelfgeschreven lied en de eerste vrouw die met een mobiele microfoon werkte en daarbij ook nog eens zelf danste en zong. En er is meer… Kate Bush is meteen ook een grote afwezige, ze deed in haar carrière maar één tournee en gaf als uitzondering een aantal concerten op één locatie. Bush meed de pers en nam ruim de tijd voor haar albums en haar zoon. Het grootste ‘gat’ tussen twee albums bedroeg twaalf jaar! Tijd voor een verhaal over de vrouw en haar eigenzinnige muziek.
Catherine ‘Kate’ Bush (1958- /zang, keyboards, dans) komt uit een muzikale familie. Vader Robert, huisarts, speelde piano, haar moeder, Hannah, verpleegster, danste traditioneel, Ierse dansen. De kunst zat in de genen, broer Paddy bouwde muziekinstrumenten en broer John maakte gedichten en fotografeerde. De familie Bush woonde in een boerderij in East Wickham. In dit artistieke klimaat begon Bush zo rond haar elfde de piano te spelen. In de schuur stond een orgel en ook dat had haar interesse, net als de viool. Voor die laatste volgde ze lessen. Van het een komt het ander, dus al vrij snel schreef Bush eigen werk. Weer een stapje verder begon ze er bij te zingen en schreef haar eigen songs. Tijdens haar middelbare schoolperiode nam ze tientallen muziekstukken op. De familie zag wel iets in de artistieke aspiraties van hun dochter en zus en stuurde een tape met songs naar platenmaatschappijen. Die zagen er echter niets in. Via een vriend van de familie, ene Ricky Hopper, komt de tape in handen van David Gilmour. Gilmour is, als gitarist van Pink Floyd, niet de geringste in muziekland. En juist hij hoort wél wat in het werk van de tiener. Bush is dan een jaar of zestien. Gilmour vindt dat Bush een kans moet krijgen en regelt een opname in een goede studio. Gilmour zet Andrew Powell aan het werk om er iets van te maken. Geen zorgen, Gilmour betaalt alles. De aanpak helpt. Bush krijgt een contract bij EMI Records en haar eerste twee albums worden uiteindelijk geproduceerd door Powell. Technicus daarbij is ook al geen onbekende, namelijk Geoff Emerick. Onbekend? Hij was de technicus bij The Beatles. Nu had Bush wel een contract, maar EMI zat wel een beetje met haar in de
maag. Piepjong, verkeerde muziek in het huidige muzikale klimaat… De norm
was ‘progressief’ met een flinke dosis visualisaties. “Komt dat meisje met
liedjes…”. Ze zullen het wel niet zo gezegd hebben, maar feit is dat het
even duurde voordat EMI aan het werk ging met het contract van Bush. Ze
hadden nog niet door dat Bush uitstekend in dat klimaat paste, alleen wel
later… In 1977, twee jaar nadat het contract is ingegaan, begint Bush eindelijk
met haar eerste album. Ze heeft er wel een idee over: “Every female you see
at a piano is either Lynsey de Paul or Carole King. And most male music –
not all of it but the good stuff – really lays it on you. It really puts you
against the wall and that's what I like to do. I'd like my music to intrude.
Not many females succeed with that." EMi wilde graag het wat ‘wildere’ stuk ‘James and the Cold Gun’ op single uitbrengen, maar Bush zag dat niet zitten, het moest ‘Wuthering Heights/Kite’ (1978) worden vond zij. En dat werd het met enige vertraging ook. De single lag in 1977 al klaar, maar Bush was het niet eens met de foto op de verpakking. Bush kon behoorlijk eigenzinnig en vasthoudend zijn. Goede eigenschappen in muziekland. De jonge deern zette iedereen bij EMI te kijk, haar keus werd een regelrechte nummer één hit. Het album volgde in het kielzog: In Engeland op 3, In Nederland op de eerste plek. Maar ook in België, Portugal, Oostenrijk, Finland, Frankrijk en Nieuw Zeeland (!) deed kwam het album in de Top5. Uiteindelijk werd het bekroond met Platina in Oostenrijk, Canada, Nieuw Zeeland, Engeland en ons eigen land. Voorwaar geen slecht begin. Zou het komen door Bush’s nogal, specifieke, hoge stem? Waren het de composities, een mix van rock, pop, klassiek, folk, jazz en zelfs reggae? Was het de opvallende dansclip bij het lied? De verhalen die teruggrepen naar Emily Bronte? Of was het gewoon weer eens iets heel anders, nieuws en daarom aantrekkelijk? Eigenlijk kom je daar nooit achter. Degene met de oren open had wel meteen door dat ‘The Kick Inside’ meer was dan een oppervlakkig album en bovendien een hoge, constante kwaliteit had. Hoe dan ook, dit succes betekende nogal wat. Kate Bush werd de eerste
Engelse vrouw in de Engelse geschiedenis die met een zelf geschreven nummer
op de eerste plek van de singlehitlijst terecht kwam. Daar bleef het niet
bij. Bush was ook de eerste vrouw met een miljoenen verkopend debuutalbum
waar op alle songs daar haarzelf geschreven waren. Uniek in de pophistorie!
Je zou er rode wangen van krijgen. Een tweede single, ‘The Man with the Child in his Eyes/Moving’ haalde de zesde plek in Engelse Top10. Deze single kwam wel in de USA Billboard Hot100 (85e plek). Bush reisde af naar Amerika en trad op in het daar populaire programma Saturday Night Live. Leuk, maar het bracht haar niet meer succes. EMI drong nu aan op een snel vervolg, dan konden zij cashen immers. Zo
werkt dat. Bush begon in hoog tempo aan ‘Lionheart’ (1978) Dit keer dit ze
productie samen met Andrew Powell. Over het algemeen was de bezetting gelijk
aan die van het eerste album. Nieuw gezichten zijn Francis Monkman
(klavecimbel/bekend van Curved Air) en Richard Harvey (blokfluiten/bekend
van Gryphon). De eerste single ‘Hammer Horror/Coffee Homeground’ (1976) was
niet zo’n succes en kwam niet verder dan een 44e plek in de singlelijst. De
opvolger ‘Wow (Nee, niet die van onze Supersister)/Fullhouse’ (1979) deed
het beter met een veertiende plek. Het nummer lijkt een enigszins erotische
ondertoon te hebben, maar, zo schrijft Bush in het fanclubblad: “Wow' is
about the music business. Not just rock music but show business in general.
It was sparked off when I sat down to try to write a Pink Floyd song –
something spacey." Na het album volgde, op aandringen van EMI, een zes weken lange tournee:
‘The Tour of Life’. Een kort verslag daarvan was te horen op de EP ‘On
Stage’ (1979). Op de EP vier live-tracks, opgenomen op 13 mei 1979 in
Hammersmith Odeon: ‘Them Heavy People’; ‘Don't Push Your Foot On The
Heartbrake’; ‘James And The Cold Gun’ en ‘L'Amour Looks Something Like You’.
De eerste versie was, voor een EP, best luxe met twee normale singles in een
klaphoes. De single kwam tot de tiende plek in de Engelse hitlijst De foto’s
lieten zien dat Bush oog had voor presentatie en costumering. Volgens
kenners gebruikte Bush zeventien kostuums tijdens haar optredens. Haar show
was er een van ballet, dans, theater, mime met uitgekiende belichting en
decors. Omdat Bush door dans, mime en theater behoorlijk in beweging was
hadden enkele technici met hulp van een metalen klerenhanger een draadloze
headset gemaakt. De eerste op deze manier. Er waren wel eens pogingen in het
verleden gedaan, maar op dit niveau werken was nieuw en veel complexer.
Overigens was de single Bush’s eerste eigen productie. Net als bij haar
live-shows nam ze touwtjes strakker in handen. Ze had inmiddels haar eigen
publiciteitsbedrijf opgezet, KBM, Kate Bush Music, net als haar eigen
management: Novercia. In die laatste participeerden zijzelf en haar directe
familie. Twee jaar na ‘Lionheart’ kwam het derde album uit: ‘Never for Ever’
(1980). In ieder geval het album, Bush’s favoriete, met de mooiste hoes,
getekend door Nick Price. De tekening verklaart de titel in die zin dat alle
goede en slechte dingen, dieren, monsters, uit jezelf komen. Misschien hielp
de hoes, want het album kwam op de eerste plek in de UK albumlijst. Daarmee
is Bus de eerste vrouw in de topregionen van die lijst en zeker de eerste
vrouw met een nummer één plek, tenminste met een album bestaande uit eigen
songs en een uniek album, geen compilatie- album. We hebben het over 1980!
Dat zegt toch wel iets over het mannelijk gehalte in die lijst. Slechts twee
vrouwen gingen haar voor: Barbra Streisand en Connie Francis, maar allebei
met verzamelalbums, dus die tellen eigenlijk niet. Bush ging niet op tournee, maar deed wel promotiewerk voor het album, zo
verscheen ze in Londen, Frankrijk, Duitsland en enkele andere landen. Ze
hield sessies waarbij fans het album konden laten signeren. Soms leidde dat
tot lange rijen in het straatbeeld. Eenmaal aan het experimenteren geslagen blijkt dat het geweldig is om te
werken met samples en synthesizers. Twee jaar na ‘Never For Ever’ kunnen wij
dat horen op ‘The Dreaming’ (1982). Het album wordt gezien als Bush’s meest
experimentele. Een kleine illustratie? Het album staat in de “Top50
Eccentric Albums of All Time”. Desondanks kwam het nog tot een derde plek in
de UK albumlijst. Voordat het album af was bracht Bush al een track van het
te volgen album uit op singel ‘Sat in Your Lap/Lord of the Reddy River’
(1981) uit. De single kwam tot een vijfde plek in de singlelijst (UK). De
achterkant van het singlehoesje liet een zwaan zien, getekend door – opnieuw
– Nick Price. Drie jaar later ‘sloeg Bush terug’ met ‘Hounds of Love’ (1985). Het word
gezien als haar meest succesvolle album met daarop een van haar grootste
hits: ‘Running Up That Hill(A Deal with God)/Under the Ivy’ (1985/3e
positie). Op die laatste presenteert Bush zich als een soort Robin Hood’, op
het album als een soort verleidelijke sprookjesprinses, met honden. De
ervaring met meerdere technici, opgedaan in de experimentele fase, was goed
bevallen en wordt hier herhaald. Minder goed bevallen was het werken in
verschillende studio’s. Daarom had ze in haar huis een eigen studio laten
bouwen. Daarmee had ze alles opnieuw in eigen hand, zelfs de tijd… Het was niet Bush’s enige succes in 1985. Ze leek wel alom aanwezig, want het duo Peter Gabriel/Kate Bush had een Top10 hit (9e) met Gabriel’s nummer ‘Don’t Give Up/In Your Eyes (special mix)’ (1986). Gabriel had in eerste instantie Dolly Parton benaderd, maar die zich het niet zo zitten. Bush wel, ze had immers al eerder samengewerkt met Gabriel. De feitelijk simpele clip, Gabriel en Bush innig verstrengeld en om de beurt zingend maakte indruk. Platenmaatschappij EMI haastte zich het succes te vergroten/vergulden met het uitbrengen van een compilatiealbum: ‘The Whole Story’ (1986). Bush maakte van de gelegenheid gebruik haar eerste succesvolle song, ’Wuthering Heights’, wat te bewerken met nieuwe zangpartijen en en passant meteen maar een extra track toe te voegen: ‘Experiment IV’. EMI kon blij zijn, ook dit album kwam op de eerste plek in de albumlijst en werd maar liefst vier(!) keer platina. Tot op de dag van vandaag is het haar best verkochte album. ‘Experiment IV/Wuthering Heights (new vocal)’ (1986) werd op single uitgebracht, maar die bleef hangen op een 23e positie. Opvallend is dat het album nogmaals in de Album Top10 (8e) belandde in 2014. Dat is het jaar dat Bush voor het eerste sinds 1979 concerten gaf. “The most honest, personal album”, aldus Bush zelf, is ‘The Sensual
World’ (1989). Haar stramien is inmiddels duidelijk: zelf bouwen aan het
album met meerdere technici en musici uitnodigen die het best bij een nummer
passen vanwege hun geluid. Een beetje à la Zappa dus. Voor ‘The Sensual
World’ had Bush zo’n drie jaar nodig en nodigde naast de vertrouwde musici
nieuwe uit als Nigel Kennedy (viool/bekend van zijn populaire klassieke
muziek vertolking), Alan Stivell (harp/bekend van zijn eigen Bretonse folk);
Michael Kamen (orkest-arrangementen/o.a. bekend van Pink Floyd), Michael
Nyman (arrangement/bekend van eigen werk en Brian Eno); Mick karn (fretloze
bas/bekend van popgroep Japan) en daarbij komen dan nog het Balanescu
Quartet (avant-garde strijkersgroep) en Trio Bulgarka (zanggroep van
Bulgaarse volksliederen). David Gilmour doet dit keer mee op gitaar. Al met
al een bont gezelschap van stijlen en klankkleuren. Bush’s muziek mag dan
wel ‘progressief zijn, ze is geladen met wereldse elementen. In 1990 brengt EMI een 8cd-box uit, ‘This Woman’s Work’ met daarin alle
tot dan toe uitgebracht albums van Bush en twee aanvullende cd’s met daarop
de ‘restjes’, zoals single-B-kantjes. Bush liet bij het verschijnen een
nogal cryptische omschrijving van haarzelf als artiest horen: "I don't think
of myself as a musician. As a writer, I suppose. I only ever play the piano
to accompany myself singing. I could never sit and read a piece of music. At
best, I'm an accompanist. I suppose the worst thing is frustration at your
own ability. Not being able to do what you want to do." In 1993 dansen de rode schoentjes: ‘The Red Shoes’ (1993). De titel komt
van een sprookje van Hans Christian Anderson, maar voor Bush van de film van
Michael Powell uit 1948 naar aanleiding van datzelfde sprookje. Een populair
thema, want ook David Bowie, “put on your red shoes and dance” wist het te
vinden. ‘The Red Shoes’ klinkt een stuk directer dan de voorgangers en dat
had alles te maken met het feit dat Bush live wilde gaan spelen. De vorige
albums uitvoeren kon door de opbouw en gelaagdheid nauwelijks, maar daar had
ze nu rekening mee gehouden. Natuurlijk waren er mensen die die finesses
misten, maar het gros vond het een prachtig album. Het kwam dan ook op de
tweede plek in de UK-albumlijst en werd platina. Het werd ook Bush’s best
verkochte album in de USA, 28e plek. De diverse singles van dit album deden
het aardig, maar hadden niet het succes van weleer. Maar op dat volgende album moesten we wel twaalf (!) jaar wachten. Dat klinkt veel, maar als je de lijst 'List of longest gaps between studio albums' bekijkt zie je op de eerste plek die van The Sonics met een wachttijd van 48 jaar! Het is een boeiende lijst met heel wat bekende namen. Bush trok zich terug, zoals ze later zei, om er te zijn voor haar zoon, Bertie. Bush bleek inmiddels (1992) getrouwd met Dan McIntosh. Dat was dus nog voor ‘The Red Shoes’. In de media, die weer, circuleerde al die tijd allerlei berichten, geruchten, roddels, maar aan Bush’s kant bleef stil. In 2002 was ze even te horen bij een uitvoering van ’Comfortably Numb’, de track van Pink Floyd’s album ‘The Wall’ (1979), met die waanzinnige gitaarsolo van David Gilmour. Bush over die lange periode: “It's very frustrating the albums take as long as they do ... I wish there weren't such big gaps between them. I think it's important that things are flawed ... That's what makes a piece of art interesting sometimes – the bit that's wrong or the mistake you've made that's led onto an idea you wouldn't have had otherwise." (citaat: interview BBC4). Dan, toch nog onverwacht, komt in 2005 ‘Aerial’ uit, Bush’s achtste
album, haar eerste ‘dubbele’. Met op de hoes een grafische ‘uitslag’ van de
zang van een vogel, afgezet tegen een zonsonder- of opgang duiken we nog
voor we iets gehoord hebben de natuur al in. ‘Aerial’ grijpt eigenlijk terug
op de periode voor ‘The Red Shoes’. ‘Aerial’ is niet digitaal opgenomen,
Bush had een hekel aan het zakelijke geluid en heeft net als ‘Hounds of
Love’ één disc/kant met één lang nummer. Op cd1, genaamd ‘A Sea of Honey’,
staan zeven songs, waaronder een paar met opvallende titels: ‘Bertie’ (haar
zoon), ’How To Be Invisible’ (de afgelopen twaalf jaar?) en ‘Joanni’, een
song over Joan of Arc, bij ons bekend als Jeanne d’Arc. Cd2 heet ‘A Sky of
Honey’ en duurt zo’n 48 minuten. Met een ‘prelude’ en een ‘proloog’ doet het
bijna aan als een klassiek werkstuk. Het gaat hier om het verhaal van een
zomerdag, beginnend met de zang van vogels in de ochtend en loopt tot de
volgende dag de zon weer opkomt. De dag staat in het teken van het bezoek
aan een kunstschilder, een verliefd stelletje dat na zonsondergang in zee
zwemt. Tussendoor horen we allemaal vogelgeluiden al dan niet van samples.
Een prachtig werkstuk, dat mij doet denken aan twee vergelijkbare. Eén van
Pink Floyd: ‘The Man and his Journey’ (1969) en die van het album van
Virginia Astley: ‘From Gardens Where We Feel Secure’ (1983). Maar dit is
Bush en natuurlijk is dit heel anders. Dit keer duurde de stilte minder lang, maar toch. In 2007 maakte Bush een
song, ‘Lyra’ voor de film ‘The Golden Compass’. Die werd maar meteen
genomineerd voor de ‘meest originele filmsong’. In 2011 horen we weer iets
van Bush, de ‘nieuwe’ cd ‘Director’s Cut’ (2011). De titel van het album is
nieuw, de elf stukken erop in zekere zin niet. Het zijn bewerkingen van
songs van ‘The Sensual World’ en van ‘The Red Shoes’. Bush heeft als een
ware Zappa alle tracks flink onderhanden genomen, nieuwe zangpartijen,
nieuwe drums (Steve Gadd), nieuwe arrangementen, ander toonsoort, analoog in
plaats van digitaal. Dat laatste met die die van ‘The Red Shoes’. Bush vond
het een nieuw album en wie zijn wij om dat tegen te spreken? Het was het
eerste album op Bush’s eigen label: ‘Fish People’. Nog iets meer de zaak in
eigen hand dus. Zes maanden later kwam er alweer een nieuw album, maar nu echt nieuw: ’50
Words for Snow’ (2011). Het album kwam zes jaar na ‘Aerial’. Ondanks het
koude onderwerp een warm, tikkeltje jazzy album. Geen suite, maar ook geen
songs met een korte tijdsduur. Bush had duidelijk wat te vertellen. De titel
komt van het idee dat Inuits maar liefst vijftig woorden hebben voor sneeuw.
Helemaal niet waar, maar het idee is daarmee niet uit de koude lucht. Zoon
Bertie/Albert zingt op het album. Zijn stemmetje is dat van een sneeuwvlok
die rust wil brengen in een hectische wereld. Als gerenommeerd artieste werd Kate Bush gevraagd voor de slotceremonie
van de Olympische Spelen (2012), maar daar had zij niet zo’n behoefte aan.
Desondanks kon het publiek wel een oud nummer van haar, ‘Running Up That
Hill’, tijdens die ceremonie horen. In 2013, mensen houden van getallen
immers, was Bush de eerste vrouw met albums in de Top5 in elk van de vijf
afgelopen decennia. De hele show werd uitgebracht als ‘Before the Dawn’ (2016). Drie cd’s met
een verslag van alle shows. Je hoort songs uit haar hele œvre, maar ook de
twee lange werken: ‘Ninth Wave suite’ en ‘A Sky of Honey’, juist die stukken
waarvan Bush zei dat ze eigenlijk niet live gespeeld konden worden. Dat
heeft alles te maken met de voortschrijdende techniek enerzijds en topmusici
anderzijds. Voor de opmerkzame luisteraar is er een ‘bonustrack’ op de
eerste cd te horen: ‘Never Be Mine’. Die werd niet gespeeld tijdens de
twee-en-twintig concerten, maar wel voordat de deuren opengingen. Het idee
was er een film bij te maken. De mensen die toen al die albums kochten hadden beter even kunnen
wachten, want in 2018 kwam Bush met twee boxen van al haar werk, ‘Remasters
I’ en ‘Remasters II’. Uitgebracht op haar eigen label. Alle albums, niet
albumtracks, B-kantjes, los werk, kwam op ‘The Other Sides’, een album dat,
fijn voor de fans, ook separaat werd uitgebracht (2019). Die vonden vast ook
fijn dat daarop een heel nieuwe track stond: ‘Humming’; een werk uit 1975.
Opmerkelijk was dat de bijdrage van Rolf Harris verwijderd was. Harris was
inmiddels veroordeeld vanwege seksueel geweld. Zijn deel werd vervangen door
dat van Bertie Bush. Na de boxen werd het weer stil. Onduidelijk is, maar dat was dus al vaker, of we nog iets van Kate Bush te horen gaan krijgen. Afwachten maar. Bush heeft laten zien heel wat meer in haar mars/onder haar jurk te hebben dan platenmaatschappijen aanvankelijk van een zestienjarig meisje dachten. Als je je oren maar openstelt, zo liet David Gilmour zien, kunnen er wonderen gebeuren. Een grote portie eigenzinnigheid en tot in details alles zelf strak in de hand houden helpt ook. Tevens blijkt dat een lange pauze eigenlijk weinig of niets uitmaakt. Met een basis van dans, literatuur, communicatie én vakvrouwschap blijkt de wereld aan je rode dansschoenen te kunnen liggen. En dat voor iemand die van zichzelf zegt dat ze geen artiest is, maar op haar best slechts een ‘begeleidster’. Maar wat voor één! |
||
tekst: Paul Lemmens, maart
2021 plaatjes: © EMI/Parlophone/Fish People |