Example
GAS
Geestverruimende boswandeling



Bossen zijn magische plekken vol aangename stiltes en geuren. Ondanks de rust is er volop leven en voeren paden je als een film – de zijkanten lijkt steeds te veranderen - langs loof- of naaldbossen. Elke beplanting heeft een eigen sfeer, een eigen karakter. Door het dichte bladerdak zijn beukenbossen een soort hal naar het veel dichter begroeide berken- en eikenbomenbos. Sprookjesachtig is het naaldbos, altijd donkerder, vochtiger, mysterieuzer. Het is niet heel vreemd dat het bos een van mijn meest favoriete plekken is. Als ik ga hardlopen kan ik er uren zijn, ik ken alle paadjes en hoedanigheden in elk seizoen. Soms word ik getrakteerd op een ontmoeting met een van de vele dieren die er leven. Ik groet ze en vervolg mijn weg, blij, alsof het een teken van goedkeuring is. Soms loop ik met mijn hardloopgroep het mij zo vertrouwde bos in. Dieper en dieper, niemand weet dan nog waar we zijn. Ik voel me dan soms net de vader van Klein Duimpje. Grapjes over kiezelsteentjes zijn dan ook niet van de lucht.

Zelf heb ik dat met de muziek van GAS. Die heeft ook zo’n voorliefde voor bossen, het Schwarzwald is zijn inspiratiebron: “mysterieus door lichtval en meteen daardoor donkere stukken en de bomen ademen waar je bij staat”. GAS is een pseudoniem van Wolfgang Voigt (Keulen, 1961) Met zijn muziek neemt hij je mee op een lange reis diep het bos in. ‘Nah und Fern’ (dichtbij en veraf) is een verzameling uit 2008 van zijn vier enige cd’s: Gas (1996), Zauberberg (1997), Königsforst (1998) en Pop (2000). Het Königsforst is het bos vlakbij zijn woonplaats Köln. Het is een gemengd bos met eiken, beuken en dennen. In zijn jeugd, de tienerjaren, gebruikte Voigt nogal eens wat om zijn geest te verruimen en liep dan het bos in, hij noemt dat: ‘Der deutsche Wald auf Acid.’

Voigt is een drukke mier in het bos, want hij lijkt altijd bezig. Hij heeft tegen de tweehonderd platen op zijn naam staan, uitgebracht op vele tientallen platenmaatschappijen en al dan niet samen met zijn broer Reinhard platenmaatschappijen opgezet, waaronder Kompakt (vroeger Delirium) en Trance Atlantic. Tussendoor was hij al dan niet samen met diezelfde broer grondlegger van de Duitse tak van de zogenaamde ‘minimal techno scene’. Om de zaak wat complexer te maken werkte Voigt bij al die releases onder verschillende pseudoniemen, de bekendste daarvan is ‘GAS’. Onder die naam maakte hij de vier bovengenoemde boswandelingen. De bijbehorende muziek, het typische geluid van GAS werd voor het gemak in het hokje ‘ambient 4/4 techno’ gestopt. Dat maakt een en ander natuurlijk meteen duidelijk, want anders snappen mensen het niet. In feite komt het neer op een scala aan (bos-)geluiden, ruisen, kraken, klanken en repetities die je zonder meer als rustgevend zou kunnen ervaren.

Zou kunnen, want sommigen zouden hier helemaal niet naar kunnen luisteren. Het zijn ook niet zomaar vriendelijke ambient klanken, maar eerder een samenstelling van índustriële – synthetische - klanken verrijkt met samples en geluiden. Voigt bouwt zijn werk op met wat hij noemt ‘audioblokken’. Die zijn samengesteld uit herinneringen aan de invloed van zijn eerdere acid-gebruik, maar ook onder invloed van musici als Wagner, Schönberg, Webern, Berg en Stockhausen. Dat is de auditieve kant, maar ik denk hierbij ook aan Escher; het onmogelijke lijkt mogelijk. Volgens John Peel – die wist altijd alles – was de muziek van GAS altijd hetzelfde en nooit hetzelfde, typisch Escher ook. Voigt zette veel audioblokken op een gestage vierkwartsmaat (4/4). Die loopt, vaak na een sfeervol entree, vervolgens als een soort hartslag onder alle geluiden door, als een beek die slingert door het bos. Het ritme ligt nooit aan de oppervlakte, maar is wel constant, dwingend aanwezig en stuurt de luisteraar dan ook verder en verder het soms onbekende soms lichte, soms donkere bos in. Je kunt niet anders. Door de niet aflatende puls word je als het ware gehypnotiseerd, je komt er niet meer los van en dat vier cd’s lang. Eerlijk gezegd is dat zelfs aan de korte kant, want eenmaal begonnen is er geen houden meer aan, de enige uitweg is dan de set opnieuw af te spelen en opnieuw en opnieuw...

In eerste instantie werden de vier platen (lp-formaat inderdaad) uitgebracht door ‘Mille-Plateaux’ (prachtige naam). Bij geen enkele plaat hebben de tracks namen, ze zijn allemaal ‘untitled’. Plaat nummer één, ‘Gas’, zou je kunnen zien als de overgang van weiland naar bos, er zijn open stukken, het zonlicht wordt door het bladerdek gefilterd en valt als transparante buizen van licht op de grond. Sprookjesachtig, feeëriek. Bij de toverberg – Zauberberg – wordt het bos donkerder, de bomen groter en imposanter en jij, als luisteraar, kleiner. Het is een indrukwekkende reis die je hier maakt en door sommigen wordt die her en der op het web zelfs als ‘spiritueel’ omschreven. Ja, dat bos maakt wat los. Königsforst is niet voor de angstigen van geest. Dit is een dwaalbos, ver weg van de realiteit, stil, met plotselinge geluiden en wendingen, na elke bocht anders en in de verte klinkt dat constant ritme waar je onmiskenbaar naar toe getrokken wordt. ‘Pop’ is vochtig, warm, beklemmend, het bos op zo’n typische hete zomerdag, loom, luierend, maar desalniettemin zo’n bos waar de takken over de paden, als die er al zijn, het is eerder mos, hangen. Langzamerhand verschuiven werkelijkheid en droom en eigenlijk weet je dat verschil na vier cd’s ook niet meer.

In 2008 bracht Voigt de inmiddels zeldzame platen op zijn eigen label Kompakt samen in een doosje uit: ‘Nah und Fern’. Dat was een goede zet, want de losse platen werden her en der online al voor zo’n 270 dollar per stuk (!) aangeboden. Voigt kon het overigens niet laten hier en daar wat ‘minor changes’ aan te brengen. De doos heeft net als de platen geen teksten, maar is gehuld in bostaferelen, meestal een labyrinth aan takken en een viertal losse vellen met daarop opnieuw takkenkluwen. En dat alles in psychedelisch blauw en blauwgroen uitgevoerd. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Nah und Fern op nummer 13 van Billboards 'Top World Music Albums chart’ terecht kwam (sic). Minimal techno als wereldmuziek. Het zullen de bomen geweest zijn denk ik.

Tegelijk met het boxje verschijnt bij Raster-Noton (weer eens een ander label) een prachtig boek (128 pagina’s) in psychedelisch droomrood met een cd met onuitgebracht, vroeg en recent werk van GAS. Het boek moet overdwars bekeken worden en is niet meer of minder dan een letterlijke bostrip. Voeg die samen met de geluiden uit Nah und Fern en je bent helemaal van de wereld en dat ‘aux naturel’. Met het boek heeft Voigt blijkbaar bedacht dat tradities er zijn om te breken: de vijf tracks op de cd bij het boek hebben gewoon titels, zoals ‘Der Wald’ en ‘Das Moor’. Weinig 4/4 hier en dat geldt ook voor één van de twee 12 inch vinylsingles: Modern (1995) en Oktember (1999). Modern kent 4 tracks mét namen en zijn uit het pré-GAS tijdperk. Oktember heeft twee tracks: Oktember A en Oktember B. Kant A komt terug op Königsforst, kant B is een bewerking van blokken uit Königsforst; en ja allebei hebben die gekmakende beat.

Zijn de eerste plaat en singel nog verpakt in weinig opzienbarende verpakkingen, vanaf Zauberberg heerst de strengheid van het bos in alle glorie en kleuren. Pop heeft als enige een bos in natuurlijke kleuren, alle andere verpakkingen brengen je hoofd op hol met geestverruimende kleuren. Hoe dan ook, één ding is zeker, na het luisteren van Nah und Fern is het bos nooit meer hetzelfde; die Pfade auf, der Wald in. Werden wir gehen?

 
tekst: Paul Lemmens, mei 2016
plaatjes: © Kompakt