Brainbox Onnavolgbaar meesterwerk |
||
---|---|---|
Jan Akkerman (1946- /gitaren, luit) wordt geboren in de buurt van het Amsterdamse Waterlooplein. Als kind leert hij accordeon spelen, maar al snel heeft hij meer belangstelling voor de gitaar. Akkerman is een lastige leerling en wordt van school gestuurd. Ondanks dat wil hij niets liever dan naar het conservatorium om daar te studeren. Dat krijgt hij toch maar mooi voor elkaar; hij ontvangt een studiebeurs en krijgt les van gitaardocent Gerard Gest. Begin jaren zestig speelt Akkerman in een rock ’n rollband: ‘Johnny and his Cellar Rockers’. In die band spelen: Pierre van der Linden (1946- /drums), Hans Kuyt (piano), Jan Burgers (ritmegitaar of slaggitaar) en Cor Engelsma (basgitaar). In 1964 verandert de groep de naam in ‘The Hunters’. Van der Linden is dan vervangen door Sidney Wachtel, Burgers door Paul Hubert. Engelsma door Wilfred Arends en vervolgens door Ron Bijtelaar. The Hunters spelen veel covers van bijvoorbeeld The Beatles en Bob Dylan. Ze maken een paar platen (Hé psst! en Vies) met cabaretier Aart Brouwer. ‘All my Loving’ van The Beatles wordt door de band op single gezet, maar dan als ‘Close Your Eyes’. Tsja… Beter ging het met een eigen compositie van Akkerman: ‘Russian Spy and I’. De single kwam tot in de Top10 en keert vaak terug op verzamelalbums uit deze tijd. Reden is de opvallende, duizelingwekkende gitaarsolo van Akkerman. Een tweede single, ‘Janosh’, tipte net de top40 aan en was alweer gauw uit het gehoor. Vervolgens probeerde The Hunters met de muziekstroom en de tijdgeestmuziek mee te liften met ‘I’m the King’ en ‘Strange Things Appear’, maar het was allemaal niet voldoende. In 1967 was het gedaan met The Hunters. Akkerman kreeg wel een contract voor een soloalbum. Dat kwam er: ‘Talent for Sale’ (1968). Daarop werkt hij samen met Bijtelaar, Wachtel en met Jacob ‘Cocky’ Akkerman (drums/inderdaad, de broer van). Het jazzy album kent klassiekers als ‘Bags Groove’ (Milt Jackson), ‘Mercy, Mercy, Mercy’ (Joe Zawinul), ‘What I’d Say’ (Ray Charles), ‘On the Green Light’ (Steve Winwood) en het altijd populaire ‘Green Onions’ (Al Jackson, Booker Jones, Lewis Steinberg en Steve Cropper). Er staan twee eigen composities op: ‘Revival of the Cat’ en ‘Moonbeam’. Akkerman weet even niet hoe verder en gaat aan de slag bij zijn vader in
de metaalhandel. Gelukkig wordt hij vanwege zijn muzikale kwaliteiten veel
gevraagd als studiomuzikant en werkt zo mee op nummers van The Blue
Diamonds, The Cats, Unit Gloria en Ria Valk. Pierre van der Linden was
inmiddels ook een veelgevraagd studiomuzikant en het is dan niet vreemd dat
Akkerman en Van der Linden elkaar weer tegen het lijf lopen. In de studio
komen ze in aanraking met een zanger: Kazimierz ‘Kaz’ Lux (1948- /zang,
gitaar), een Oosterhoutse jongeman met Poolse vader en Nederlandse moeder.
Lux heeft dan al gezongen in bandjes als: The Screamers, Rhythm Brothers,
The Sheridans en Impulse. Met deze laatste wint hij in 1968 een
talentenjacht en mag voor platenmaatschappij Bovema een plaatje opnemen.
Samen met Hub Teunissen (piano), Wim van Sluijsdam (bas) en Vic Storm van 's
Gravensande (drums) neemt Lux 'Dorothy I'm Suffering' op. Dorothy was zijn
vriendin, maar die woonde toen ergens anders. Elke keer weer zwaaide hij
haar uit als ze met de trein vertrok. In 1969 trouwde hij met haar. De eerste single is gezien bovenstaande historie niet heel verrassend
‘Down Man/Woman’s Gone’; een tweede is ‘Summertime/Dark Rose’. Om een hele
lp vol te krijgen werd – zoals zo vaak in deze tijd – gekeken naar al
bestande nummers. Die werden dan in eigen stijl vertolkt. Dat gaat zeker op
voor Summertime, misschien wel het meest gecoverde nummer ooit. Summertime
is gecomponeerd door George Gershwin voor de opera ‘Porgy & Bess’ (1935).
Het zwaar aangezette orgel in de Brainbox-versie wordt gespeeld door
Akkerman. Het wordt er een prachtige meeslepende versie door. Veel luchtiger
zijn ‘Reasons to Believe’ van Tim Hardin en ‘Scarborough Fair’ van Paul
Simon en Art Garfunkel. De blues, Lux stem leent zich daar immers uitstekend
voor, komt van ‘Baby, What You Want Me to Do’ (Jimmy Reed) en ‘Sinner’s
Prayer’ (Lowell Fulsom). Prachtig allemaal, maar de tracks die écht indruk
maakten zijn twee eigen composities: ‘Dark Rose’ en ‘Sea of Delight’. De
eerste is van Lux en Akkerman, de laatste komt voort uit een
groepsimprovisatie. Dark Rose begint met fluitspel van ene Tom Barlacher.
Wij maar denken wie dat kon zijn, maar het bleek ‘gewoon’ Tom Barlage’ te
zijn. Barlage kennen we van Solution (elders op de LemonTree). Met ruim vijf
minuten, een fluit- en een gitaarsolo is Dark Rose een overweldigende
openingstrack. Maar dat was het niet alleen, het geluid was vooral
omverwerpend. Prachtige balans, diepe bas, je voelde het baspedaal bijna
tegen de basdrum plakken. Heerlijk, dat had André Hooning onder leiding van
producer Tim Griek toch maar meer dan uitstekend vastgelegd. Anno nu valt me
nog steeds op hoe goed dat album klinkt. Zelfs beter dan menig recent album. Op de hoes is te lezen dat ‘Down Man’, de nieuwe single, in Amerika is
uitgebracht en dat men er veel van verwacht. Dat nummer staat dan weer niet
op dit album. In Nederland kwam het nummer terecht op de dertiende plek in
de Top40. Dat was mede te danken aan Radio Veronica die het nummer
veelvuldig draaide. In Amerika was het een bescheiden hitje, een plek wordt
nergens genoemd, zal wel in de onderste regionen zijn dan. Voordat het album fysiek in de platenzaken lag was Akkerman al uit de band gezet. Gezet, ja. Manager John van Setten was erachter gekomen dat Akkerman tevens bezig was met een andere groep musici: Thijs van Leer, Hans Cleuver en Martijn Dresden. Dan wordt het kiezen. Akkerman sloot zich aan bij die andere partij en vormde met Van Leer de band Focus en begon aldus een nieuw hoofdstuk in de Nederlandse muziekhistorie. Maar nog voor het Focus-avontuur werden ze gevraagd om als band mee te spelen met de Nederlandse versie van de musical Hair. Akkerman werd vervangen door maar liefst twee andere gitaristen: John
Schuursma (? /ex-Purple Haze) en Rudy de Queljoe. De Queljoe (Soerabaja,
1947- ) kwam uit de Zeeuwse undergroundband ‘Dragonfly’. Ze hadden een hitje
in Nederland met het nummer ‘Celestial Dreams’ en vielen op door de
gezichtsbeschildering tijdens concerten. Schuursma, die al regelmatig vervangen werd door Mick Heine, hield het al snel voor gezien, onder anderen door onenigheid met de manager, en werd vervangen door Ron Meyjes (ex-World). Heel kort speelde Tony de Queljoe, de broer van, nog even mee. Akkerman, inmiddels in Focus, miste zijn oude drumbuddy en vroeg of Pierre niet naar Focus wilde komen. Die ging een soort testfase in en werd vervangen door Hans Waterman (Solution/Cuby). Gezien alle wisselingen was dat een niet heel moeilijke beslissing. Van der Linden werd definitief vervangen door Frans Smit, die kwam van ‘De Maskers’ en ‘September’. In 1971 komt er nog een twee single op de markt: ‘Virgin/Mobilae’ en ‘Dilemma/If You Could Only Feel It’ (1971). Niet eens eenonaardig plaatjes vond ik toen. Mobilea wordt door de Molukse gemeenschap gezien als een tweede volkslied. Het wordt gebruikt bij ceremonies, maar ook bij overlijden. In 1972 verlieten zowel Lux als Reijnen de band. Daarmee was er van de
oude bezetting niemand meer over. Als nieuwe zanger en fluitist werd Michel
van Dijk (ex-Amsterdam) aangetrokken, als nieuwe bassist Robert Verwey.
Verwey speelde ook piano en orgel. In deze bezetting maakte de groep het
tweede Brainbox-album: ‘Parts’ (1972). Dat verscheen maar liefst op het
progressieve Harvest label, het label van onder anderen Pink Floyd. Parts is
inderdaad een progressief-jazzy album dat her en der best goed klinkt,
maar…. het was en is geen Brainbox. Het is eigenlijk een heel andere band
met een heel ander geluid. Wat moet je ermee? Dat wist toen niemand en het
album was dan ook weinig succesvol. Tot op de dag van vandaag levert het
meer twijfel dan bevestiging. Kaz Lux maakte zijn eerste soloalbum in het jaar (1972) dat Brainbox stopt: ‘C.S.’ In 2008 is dat album samen met ‘Distance’ (1978) op één cd gezet. Lux vroeg zijn ex-Brainboxmaatjes, maar ook anderen: André Reijnen, Frans Smit, John Schuursma, Rudy De Queljoe en toegevoegd: Jan Hollestelle (bas), Steve Boston (conga’s), Jan Vennik (sax, klarinet, fluit) en op drums Ilja Gort (dat was voordat hij naar Frankrijk vertrok en zich in de wijn stortte). Lux’ solocarrière was een nogal wisselende, hij maakte soms prachtige songs, maar kwam er nooit meer mee in de topregionen. Echter, muziekland kent niet echt een einde, zelfs als, dán leeft de muziek nog door. In 1974 is de eerste opleving als het ‘oude’ kwartet optreedt voor ‘Nederpopzien’; een muziekprogramma van Tv- en radio-omroep de VARA. ‘Eli’ (1976) zou je met enige fantasie – en daar is niet eens heel veel
voor nodig – het volgende project van Akkerman en Lux kunnen noemen. De
songs zijn gebaseerd op een verhaal dat Lux had geschreven. Net als
Brainbox, het album, klinkt Eli fantastisch. Dat vond ook het publiek, het
album stond negen weken in de lp-Top40 en twee weken lang op de vierde plek.
Niet slecht toch? Eli is een heel sfeervolle plaat, beetje jazz, beetje
soul, swingt behoorlijk, maar heeft ook een diepere laag die moeilijker te
doorgronden is. Ik heb het altijd een prachtig album gevonden, maar dat
enthousiasme werd niet door al mijn vrienden gedeeld. Oudgediende Pierre van
der Linden speelt drums, maar moet zijn kruk soms afstaan aan producer
Richard de Bois. Daarnaast draaft er een keur op aan Neerlands’ topmusici:
Jasper van ’t Hof (keyboards), Nippy Noya (percussie), Rick van der Linden
(ja, die van Ekseption/keyboards – geen familie van drummer Pierre
overigens), de mij wat onbekende Warwick Reading (bas) en
achtergrondzangeressen: Margriet Eshuis, Maggie MacNeal (Sjoukje van ’t
Spijker) en Patricia Paay. Met name in Japan bleek het een populair album en
is daar zelfs in een luxe-cd uitgave op de markt gebracht (2014). Omdat Eli goed beviel, brengt platenmaatschappij EMI nog maar eens oud werk van Brainbox op de markt en wel in singlevorm: ‘Summertime/Mobilae’ (1976). Dat was meteen de laatste single van de band. Na het succes van Eli besloten Akkerman en Lux nogmaals een samenwerking aan te gaan. In 1980 verscheen ‘Transparental’. Het was de laatste samen-plaat. Transparental is wat eenvoudiger dan Eli, minder sterk over de hele linie. Het ‘pakte’ mij in ieder geval een stuk minder, ondanks de musici: Pierre van der Linden (natuurlijk), Manuel Lopez (drums op twee tracks), Cees van der Laarse (bas), Rick van der Linden (keyboards), Eddy Conrad en Grace van der Laarse (percussie). Het album is bij mijn weten nog niet op cd gezet. Zegt misschien ook al iets? In 1982 is er een korte tournee met bijna de oude Brainbox: Lux, De Queljoe, Van der Linden en Reijnen. Reijnen maakte de tournee niet af en werd vervangen door Cyriel Havermans; op dat moment ex-Focus. Zes jaar later is er een eenmalig concert met Brainboxnummers, gespeeld door de Jan Akkermanband met ‘special guest star’ Kaz Lux. Yeah! Bij Lux bleef het goede verleden kriebelen, genoeg om rond 2003 de Brainbox weer eens aan te zetten. Samen met Flavium deden ze een soort reünietournee. In de band dan spelen naast Lux, Van der Linden, De Queljoe, Schuursma en Van der Laarse. Die wordt dan weer vervangen door Eric Bagchus. In 2004 komt het relatief onbekende Pop One Records met een live-cd: ‘Brainbox – The Last Train’. Opnames zijn afkomstig van de 2003-tournee. Op de cd staan de meeste, oude klassiekers als: ‘Dark Rose, Sea of Delight (korte versie), Down Man, Summertime, maar ook van versie van ‘Gloria’ (Van Morrison). Het is een mooi document van deze band in deze periode en meer Brainbox dan ‘Parts’. Op 9 januari 2010 staat er nog weer eens een Brainboxversie op de planken. Deze versie maakt een tournee door het land, maar meer bijzonder, neemt een nieuw album op! ‘The 3rd Floor’ (2011). De bezetting is bijna die van 2003: Lux, De Queljoe, Van der Laarse, Schuursma en Van de Linden. Op de cd prima muziek, volgens sommige recensies meer richting Cuby & the Blizzards dan richting de oude Brainbox. Maar toch, die stem hè, die doet veel. Door deze release speelde het verleden bij Akkerman wellicht ook weer op. Hij begon een tournee (2012) onder de naam ‘My Brainbox’. Helaas nam hij niet zijn oude maatje Kaz Lux mee, maar Bert Heerink. Heerink was de zanger van hardrockband Vandenberg, die van ‘Burning Heart’. Toch een heel ander stemgeluid dan die mooie, rauwe stem van Lux. Er zijn heel wat Brainbox-verzamelsets op de markt gebracht met een scala aan tracks van Brainbox, Lux en Akkerman. Eentje met de hoog gegrepen titel ‘The Very Best Brainbox Album Ever’ is ondanks die titel niet eens heel slecht qua samenstelling. Maar de aanduiding is toch echt alleen weggelegd voor ‘Brainbox’. De meest opmerkelijke ‘nieuwe release’ van Brainbox was de 3cd-set ‘Mythology’ (2013), uitgegeven door Pseudonym Records. Het is zo’n beetje alles wat er te vinden is van de ‘oude’ Brainbox en een uitvoerig boekwerk van twintig pagina’s. Alle tracks zijn geremasterd en uitgebreid met mono versies, single-versies, demoversies, alternatieve versies, de teruggevonden track ‘Dorothy I’m Suffering’ en dit allemaal in het tijdperk voor en ná Akkerman ingedeeld. Een mooie en welkome aanvulling op het origineel. Wat is er trouwens nog meer te wensen na een ‘Sea of Delight’ van bijna een half uur? De Brainbox-historie is er door de vele personeelswisselingen een van veel namen en weinig eenduidige muziek. Wat je er ook van vindt, het blijken uiteindelijk allemaal pogingen op zoek naar die ene box, die eerste… Soms moet je het gewoon doen met één meesterwerk en daar genoegen mee nemen en dat vooral niet te ver weg stoppen. Dat is ook fijner voor die wat ouder wordende denkkabouter in je hoofd. |
||
tekst: Paul Lemmens, januari 2020 plaatjes: © Imperial/Harvest/Pop One/DMI/Pseudonym/RCA Victor/Atlantic/Ariola |