Example
Black Sabbath: 1970-1978
Mystieke verleiding

#

De eerste lp die ik zelf kon kopen was ‘Paranoid’ van Black Sabbath en al snel volgde ‘Black Sabbath’, de eerste lp van de band. Die vond ik nog beter. Daarmee stond ik aan de wieg van een muziekstroming die ‘heavy metal’ genoemd ging worden.

Black Sabbath werd ongekend populair met het nummer ‘Paranoid’, geschreven en opgenomen binnen volgens het gangbare verhaal, tien minuten. “De gillende meiden bij de shows daarna was het enige leuke”, zo vond de band.

Door het succes , maar vooral de druk daarna, met als gevolg een enorm gebruik van alcohol en drugs ging Black Sabbath bijna ten onder. Maar de nacht heeft vele levens…

Lees het verhaal van een groep waarvan de gitarist, Tony Iommi, door het verlies van enkele vingertoppen zijn gitaar anders moest stemmen, met als gevolg dat de eigenlijke jazz en bluesmuziek van de band plotseling een stuk steviger, ‘heavier’, klonk.


Met het eerste zak- en verdiende geld kocht ik een singletje, ‘Whole Lotta Love’ van Led Zeppelin. Di werd gevolgd door een eerste lp: ‘Paranoid’ (1970). Die plaat was toen net uit. Omdat mijn vader bij Philips werkte kon hij het album – Vertigo was een Philips’ sublabel – met korting kopen in de bedrijfswinkel. Ze zullen wel opgekeken hebben. De plaat werd gedraaid op het stereomeubel beneden in de huiskamer. En ja, alleen als er niemand in de kamer was. Het liedje ‘Paranoid’, de single, kon nog wel, maar het duistere ‘Iron Man’ was toch wel iets te heftig. Veel klasgenoten waren weg van Deep Purple’s ‘In Rock’ (1970) met daarop het inmiddels onsterfelijke ‘Child in Time’, maar ik vond dat wat slappe muziek. Black Sabbath had ‘iets’ dat dieper ging, moeilijk uit te leggen. Al snel kwam Black Sabbath’s eerste album, ‘Black Sabbath’ (1970) het huis in. Die vond - en vind - ik nog beter. Over dat album hangt een soort ‘stilte’ overheen. De stilte van de nacht, of? ’Behind the Wall of Sleep’, ‘Sleeping Village’ en ‘Warning’ hebben dat zondagmiddaggevoel als het warm is en alles stil valt. In mijn toen heel bescheiden optiek paste dat allemaal bij elkaar. Van een vriend had ik een vijftal kleine speakertjes gekregen. Ik had het voor elkaar gekregen al die plastic oranje-witte blokjes aan het stereomeubel te hangen, waardoor er een soort ‘surround sound’ ontstond. Daardoor klonk het album nog indrukwekkender, desolater. De stiltes nog stiller. En ondertussen maar kijken naar die prachtige hoes en het gedicht er binnenin lezen: “Still falls the rain, the veils of darkness shroud the blackened trees…” Ik ken het nu - 53 jaar later - en terwijl ik dit typ nog uit mijn hoofd. Dat zegt genoeg. En ik was maar wat trots toen ik vele jaren later een foto kon maken die qua sfeer en kleur heel erg leek op die van de hoes van ‘Black Sabbath’. Mijn muziekhorizon is in de loop der jaren enorm opgerekt, maar Sabbath zit nog steeds in mijn bloed.

Birmingham is na Londen de grootste stad in Engeland. Half en eind vorige eeuw is het een stad met veel industrie, een stad ook die in de tweede Wereldoorlog platgebombardeerd was door de Duitse troepen. De jeugd van het viertal dat Black Sabbath vormt is getekend door straten vol puin, delen in opbouw en ouders die druk zijn de kost te verdienen.

William ‘Bill’ Thomas Ward’s (1948- /drums) ouders waren respectievelijk schoon- en instrumentenmaker. In de weekends waren er vaak feestjes mét muziek. Iemand uit de buurt nam dan zijn ‘trap drum’ mee. Dat is vaak een basdrum met snaartrommel. Soms met een bekken of woodblock. De man raakte altijd zo dronken dat hij zijn trapdrum liet staan om de volgende dag op te halen. De jonge Ward sloop op zondagochtenden naar beneden, door magie aangetrokken tot het helse apparaat, “the drums lured me in”. Vanaf zijn vijftiende speelde Ward in bands, muziek van ‘The Platters, The Ink Spots en later Elvis Presley en Buddy Holly. In 1966 speelde Ward in The Rest, maar ze hadden nog een gitarist nodig. Ward had gehoord van Iommi en ging naar de winkel van diens ouders.
Anthony ‘Tony’ Frank Iommi (1948- /gitaren, fluit) was de zoon van Italiaanse ouders. Zijn ouders hadden een buurtwinkel met groenten, het gezin woonde boven de winkel. De ouders hadden vaak en fysiek ruzie, de agressie bleef niet onderling beperkt, ook Iommi, moest het ontgelden. Iommi had van zijn vader accordeon leren spelen – dat dan weer wel - , maar nadat The Beatles, The Shadows en Elvis, bekend geworden waren kocht moeder een gitaar voor haar zoon. Iommi leerde zichzelf gitaar spelen. Op zijn zestiende speelde hij in The Rockin Chevrolets. Het repertoire bestond vooral uit hits van het moment. Om geld bij te verdienen werkte Iommi in een machinefabriek. Hij moest nog één dag en had geen zin meer, maar moeder’s motto “de Iommi’s maken altijd alles goed af” ging hij toch. Moe en ongeconcentreerd lette hij niet op en kwam met zijn hand ander een pers, hij noemde die later “the guillotine”. Het gevolg was dat hij voortaan de toppen van twee vingers miste. Woedend was hij, gefrustreerd en depressief, nu kon hij geen gitaar meer spelen. Iommi’s baas had een en ander goed gevolgd. Hij kwam bij Iommi op bezoek met als cadeau een album van Django Reinhardt. Nadat hij Iommi verteld had dat Rheinhardt een verminkte hand had en toch gitaar was blijven spelen, hoe moeilijk het soms ook was, was Iommi over een dood punt heen. Later vertelde hij dat als die baas er niet geweest was hij waarschijnlijk nooit meer een gitaar had aangeraakt. Met hulp van op maat gemaakte ‘vingerhoedjes’ en tape lukte het hem gitaar te spelen. Makkelijk was dat niet, maar door de gitaar anders te stemmen werkte het iets prettiger. Die andere klank werd zo’n beetje zijn signatuurklank.
Samen met Iommi vormde Ward een groep genaamd Mythology. Het was vooral een bluesband met veel en lange solo’s. In de plaatselijke muziekwinkel lazen ze een advertentie: “Ozzy Zig Needs Gig”. Daarmee komt John Michael ‘Ozzy’ Osbourne (1948- /zang) in beeld. Osbourne’s ouders zijn instrumentmaker en fabrieksarbeidster. Osbourne verliet school rond zijn vijftiende en werkte daarna als loodgieter, monteur en als arbeider in een slachthuis. Hij kwam in aanraking met kleine criminaliteit en zat korte tijd in de gevangenis wegens inbraak. Nadat hij The Beatles had gehoord wist hij wat hij wilde worden: zanger. Vader kocht een microfoon en speaker voor hem en hij kon aan de slag. Dat is het moment dat hij de advertentie in de lokale muziekwinkel ophing. Osbourne kwam niet meteen in contact met Ward en Iommi, maar met een andere muzikant, ene Geezer.
Terence Michael Joseph ‘Geezer’ Butler (1949- /basgitaar). Butler kwam uit een arme, warme en streng katholieke familie. Butler ontdekte later in zijn jeugd dat er huizen waren met warmwatervoorziening en inpandige toiletten. Zijn ouders hielden van Ierse folk en er was dan ook vaak muziek in huis. Op zijn elfde kreeg hij van zijn broer een goedkope gitaar zodat hij Beatles-songs kon spelen, de muziek waar Butler gek op was. In deze periode kreeg hij zijn bijnaam ‘Geezer’, een afgeleide van ‘guy’, vent. Iets van “wat is dat voor ’n geezer?” Naarmate Butler ouder werd stelde hij het geloof van ouders aan de kaak en zette er zijn twijfels bij. Sterker nog, hij keerde er zich van af en zocht zo ongeveer het tegenovergestelde op, de magie, de duivelsleer, ‘The Satanic Bible’ van iemand als Aleister Crowley bijvoorbeeld. Ondanks dat waren zijn ouders trots op Butler toen hij een kantoorbaantje kreeg. Dat hij al snel ontslagen was vertelde hij maar niet en ging op gewone tijden naar zijn ‘werk’. Natuurlijk kwamen ze erachter en na een flinke onenigheid verliet Butler het huis. Met vrienden van school had Butler een bandje voor feesten en partijen, The Ruums. Nadat Butler de advertentie gezien had en Osbourne bij de groep was gekomen werd de bandnaam Rare Breed. Die band speelde vooral blues. De groep trad op met geschminkte gezichten. En of de muziek zo bijzonder was? De band werd nooit teruggevraagd.
De advertentie was blijven hangen blijkbaar, want nu vroegen Ward en Iommi naar Osbourne. Die nam Butler mee en daarmee was het basiskwartet compleet. In het prille begin speelde Jimi Phillips (slide-gitaar) en Alan Clarke (sax) nog even mee, maar die waren al snel weg. De Polka Tulk Blues Band speelde, inderdaad, vooral blues, een beetje in de stijl van Cream. In augustus 1968 was hun eerste echte concert, maar die naam… In september heette de groep Earth Blues Band en daarna ‘gewoon’ Earth.

Het viertal had door de gemeenschappelijke achtergronden, zowel muzikaal als sociaal meteen een klik. Dat bleek toen Iommi gevraagd werd voor Jethro Tull. Earth had in Tull’s voorprogramma gestaan bij de tournee rondom ‘This Was’ (1968). Ian Anderson was onder de indruk van het gitaarspel. Toen bleek dat Tull’s gitarist Mick Abrahams zou opstappen werd Iommi gevraagd. Zijn Earth-bandleden moedigden hem aan de stap te nemen, zo serieus waren ze nu ook weer niet. Hij ging, speelde kort mee en keerde weer terug naar zijn vrienden. De onderlinge interactie, de sfeer bij Tull was heel anders. Grappig is wel dat Iommi met Jethro Tull dan net meedoet als de band een opname maakt voor het ‘Rock and Roll Circus’ van en met The Rolling Stones (1968).

Dat Earth de oren goed open had staan bleek uit de groeiende voorkeuren voor andere muziek, naast blues van Yardbirds, Cream John Mayall luisterden de heren naar Django Reinhardt, bigbandjazz van Count Basie, Buddy Rich, Gene Krupa, Keith Moon (drummer van The Who), jazzgitarist Joe Pass (hét voorbeeld van Iommi). Butler mengde soul met blues en bedacht een mooie versie van ‘Knock on Wood’ van Eddie Floyd (de bluesman die de halve naam van Pink Floyd leverde).
De groep kwam ondertussen veel bij Henry’s Blues House, een club in de buurt. De eigenaar en degene die daar de boekingen deed, Joe Simpson, werd een goede maat van Iommi en Osbourne. Ze vroegen dan ook of ze niet in de pauze konden spelen. Dat mocht en daarmee werd Simpson meteen maar de eerste manager van Earth.

Butler, degene die vaak de meeste ideeën had, had ondertussen eigen werk geschreven, waarbij hij beïnvloed was door de boeken die hij las: ‘Black Sabbath’. Hij gebruikte een stukje muziek dat hij kende van Gustav Holst’s ‘The Planets’. Een rijke bron, want Ook King Crimson wist die planeten te vinden. Osbourne schreef de tekst naar aanleiding van verhalen die Butler hem vertelde. Elke keer als ze het stuk live speelden reageerde het publiek opgetogen. Daardoor wist de band dat ze iets goeds in handen hadden. Dat Iommi in de drie weken bij Jethro Tull zijn ogen niet in de zak had gehouden bleek bij zijn terugkeer. Hij legde een strak stramien van oefentijd vast. Dat had hij daar geleerd. Iedereen begreep dat hij bij Jethro Tull iets gezien had dat zij ook zouden kunnen bereiken, mits ze serieus aan de slag gingen. Dat deden ze, er werd nu dagelijks geoefend en langzamerhand ontstond er meer nieuw, eigen werk.

Simpson deed zijn taak vol vuur en regelde een reeks optredens in eigen land en zelfs een aantal optredens in de Hamburgse Star Club, de plek waar The Beatles ook gespeeld hadden. De band verbleef in Hamburg, kostenbesparend, op één kamer, dat was even wennen, maar bleek uiteindelijk de basis van een betonnen fundament waarop alle stormen die op de groep losgelaten zouden worden stukliepen. In de Star Club was het saai, soms waren er maar drie mensen. De groep amuseerde zich door van alles en nog wat uit te proberen, de solo’s werden langer, net als de drumsolo van Ward. Na een heel lange solo kreeg de band te horen: “No more drum solo’s!” Een blok hasj dat Osbourne kreeg in ruil voor zijn microfoon hield de band enigszins op de been.

Zo langzaamaan wordt het tijd voor een demo, dat wordt de jazzy ‘Song for Jim’. Een ‘ode’ aan Jim Simpson. Maar die twijfelde desondanks aan de vaardigheden en vroeg Norman Haines (keyboards, zang) uit een andere groep van Simpson’s management er eens naar te kijken. Dat bleek niet goed uit te pakken.
Inmiddels bleek ook dat er nog een band was onder de naam Earth, want die had net een single uitgebracht. Omdat het nummer ’Black Sabbath’ het zo goed deed noemden ze de band voortaan maar zo. Dat gaf meteen ook een nieuwe richting aan de muziek, donkerder, dreigender en vooral harder! Het idee daarachter: “Als iedereen fan is van griezelfilms, occultisme en mystiek, waarom zouden wij dan geen muziek maken die daarbij past?”
Een tweede mogelijke demo-song wordt ‘The Rebel’. Die wordt opgenomen onder leiding van producer Gus Dudgeon en technicus Rodger Bain. Na negentien takes vindt iedereen het wel welletjes. Met de twee songs gaat Simpson langs allerlei platenmaatschappijen, maar die zien/horen er weinig in. Een derde opname vindt plaats: ‘When I Came Down’, een song van Haines die eigenlijk ‘When I Come Down’ heet. Omdat het met die losse nummers niet werkt bedenkt Simpson dat het beter is om met een heel album voor de dag te komen. Hij vraagt Tony Hall, een veteraan in de muziekindustrie, zijn project te financieren. Hall ziet er wel wat in en dus gaat Black Sabbath aan de slag. De eerste opname is ‘Evil Woman (Don’t You Play Your Games With Me)’, een hit (19e) van de Amerikaanse band Crow. Liever had de groep het niet opgenomen, maar in dit stadium hadden ze die keus niet. Ward: “I guess this is what you have to do to make a hit record…” De bedoeling was het vlotte nummer op single uit te brengen. De volgende opnames gingen onder leiding van Bain, Dudgeon had andere bands aan zijn hoofd, lees: geen interesse. De nieuwe technicus is Tom Allom. Eerst moest die niets van de band hebben, maar toen hij merkte dat het gewone jongens waren trok hij snel bij.
Voor een album had men twee dagen uitgetrokken. Eén dag voor de opnames, één dag voor edits en mix. Nu klinkt dat raar, toen was dat heel gewoon. Iommi zegt dan ook: “Great! We’ve got a day to record the album.” In twaalf uur was het gebeurd. De songs die ze allemaal al live gespeeld hadden zaten er goed in en konden ook zo, live, ingespeeld worden. Dat rouwe is te horen en dat is ook precies wat dit album zo goed maakt. Er is nauwelijks aan geschaafd, dit is de muziek die Black Sabbath toen live ook zo speelde. Er zijn alleen wat geluiden toegevoegd, zoals de regen en onweer aan het begin, het luiden van de kerkklok en her en der een dubbele gitaarpartij.

Een tweede niet-eigen-song op het album is ‘Warning’, een nummer (1967) afkomstig van The Aysnley Dunbar Retaliation’, een bluesband. Luister je beide versies achter elkaar dan merk je pas hoe Black Sabbath hun ‘blues’ op een hoger, ander plan getild heeft. Waar Retaliation nog volop in het bluesstramien en klank vastzit, is ‘Warning’ bij Black Sabbath voller, langzamer en onheilspellender én meteen een proeve van Iommi’s kunne.
De andere tracks, ‘The Wizard’, ‘Behind the Wall of Sleep’, N.I.B.’ en ‘Sleeping Village’ (eerst Devil’s Island genoemd) zijn eigen composities. De muziek is van de band, de teksten vaak van Butler. Wat N.I.B. betekende heb ik pas vele jaren later ontdekt, het staat voor de vorm van een vulpen, de ‘nib’ is de punt ervan en dat sloeg allemaal weer op de puntbaard die Ward toen had…
Sabbath’s muziek is ontstaan door lang en veel met elkaar te spelen. Allemaal verschillende elementen, bijdragen, aan elkaar geplakt tot een album. Opvallend in alle tracks is het eigen geluid. En met name de riffs (simpel gezegd: een gitaarriedel) van Iommi. Osbourne noemde hem wel eens “the King of the riffs”, niemand kon zo’n zwaar gitaargeluid produceren. Osbourne: “There’s not another guitar player on the face of the earth that can come up with heavy, monstrous fucking riffs like Tony Iommi.” Butler vlocht ondertussen zijn basgeluid soepel, jazzy bijna, om de riffs van Iommi heen. Ward donderde daar zijn drums doorheen. Hij speelde wat hij voelde bij wat Iommi en Butler aan klanken produceerden en ‘versierde’ dat. In die zin had hij zijn gelijke aan Led Zeppelin’s drummer John Bonham. En dan Osbourne met zijn typische stem. Hij zong niet echt, declameren was het ook niet, iets daartussenin, maar het was effectief en het werkte.

Na twee dagen was het album dus klaar, Totale kosten 600 Engelse Ponden. Philips zag wel wat in Black Sabbath’s muziek, maar besloot eerst de beoogde single uit te brengen: ‘‘Evil Woman (Don’t You Play Your Games With Me)/Wicked World’ (1970). Die ‘Evil Woman’ had al niet gehoeven, de heren vonden de B-kant beter én dat was eigen werk. De gitaarriff in ‘Wicked World’ was een oude, die ging nog terug naar de tijd van Mythology. Toen hij die daar speelde kreeg hij gewoon kippenvel. Daar moest hij nog iets mee en hier is die terug. Dit was dé riff die Iommi bracht op zijn enigszins donkere gitaarspel.

Na de opnames ging de band meteen op tournee. Toen ze terugkwamen werd het album kant en klaar gepresenteerd. Ze hadden geen zeggenschap over de eindmix, de volgorde van de tracks, de hoes. Dat het allemaal ‘toevallig’ goed uitpakte had niemand kunnen voorzien. Het album kwam uit op Philips nieuwe ‘progressieve label’, Vertigo, het label met die mooie ‘swirl’ De hoes was van Keef (Keith Macmillan), dan de huishoezenmaker van Vertigo. De Mona Lisa-achtige dame in de lange zwarte jas, gefotografeerd voor Mapledurham Watermill (Oxforshire) bleek een gouden greep. De infrarood foto geeft precies de mystiek van de muziek binnenin aan. De vrouw, fotomodel Louisa Livingstone, moest al om vier uur ’s ochtends bij de watermolen zijn. Het was eind van het jaar en vreselijk koud. Behalve die lange jas had ze niets aan. Keef: “We were doing things that were slightly more risqué, but basically we decided none of that worked, really,” Er wordt gesuggereerd dat Livingstone een zwarte kat vasthoudt, maar daar weet zij niets meer van, wel van de ijzige kou en dat ze probeert de jas goed om zich heen te houden. Dat is wat je op de hoes ziet. En met een album als dit slaat de fantasie al gauw op hol natuurlijk. Opmerkelijk was dat er geen enkele foto van de band in de hoes te vinden was, dat was voor die tijd nieuw. De eerste bandfoto zou pas met het volgende album, ‘Paranoid’, komen.
Het gedicht in de binnenhoes vond men wel oké, maar dat omgedraaide kruis was onzin. Black Sabbath hield zich niet bezig met het occulte en het duistere. Ermee flirten is één ding, het uitdragen iets heel anders. De suggestie dat ze dat wel deden zou nog lang aan de band blijven kleven.
Het album werd op duivelse wijze op vrijdag de 13e februari 1970 uitgebracht. De single had dan wel weinig gedaan, het album steeg, ondanks de lauwe reacties uit de muziekpers, snel naar de achtste plek in de albumlijst en bleef vervolgens 42 weken in die lijst hangen. Het nieuwe ‘heavy blues’ geluid van de band sloeg aan. Muziekliefhebbers herkenden hier iets in, dit was anders, nieuw en vooral écht. Met de kennis van nu wordt in muziekland algemeen erkend dat met dit album het begin gemaakt is met de ‘heavy metal’. De zware blues (en jazz) op dit album is significant anders dan andere albums. ‘Metal’ dus vanwege de donkere, zware tonen.

In Amerika herkende het publiek ook iets in het album, al werd ‘Evil Woman’ vervangen door ‘Wicked World’. ‘Black Sabbath’, het album, steeg tot een 23e plek, werd goud en binnen een jaar platina. Het succes overviel de groep nogal: “Recording the album was just something we did on the way to Denmark.”

Bij de reeks concerten die volgde op het album bleek al snel dat er niet genoeg materiaal was om live te spelen. Dat wordt dan herhalen of improviseren. Black Sabbath koos voor het laatste en kwam al ontdekkend tot een nieuw nummer: ‘Walpurgis’ (de kerstnacht van de heksen). Maar na de reacties op het eerste album waar allerlei mensen uit de zwarte magie de groep gingen volgen en benaderen wilde Black Sabbath van dat imago af. Butler schreef daarom een nieuwe tekst en hernoemde het werk: ‘War Pigs’. De song gaat over hoe regeringen met hun legers omgaan. De muziek erbij was nog een stukje heftiger dan die we kende van het eerste album. Iommi: “The idea was to try and make it as big as we could. We had no keyboard player or another guitarist, so that was our mission.” Missie geslaagd! Ook het nummer ‘Electric Funeral’ gaat over de oorlog en wel een mogelijke nucleaire oorlog. ‘Hand of Doom’ daarentegen gaat over drugsmis- en gebruik. ‘Fairies Wear Boots’ is een song over skinheads. Het is het waargebeurde verhaal van een groep laarzen dragende skinheads die de langharige band achterna zitten. Het draait uit op een gevecht, maar de skinheads wisten niet dat de heren Sabbath uit Aston, een van de achterstandswijken in Birmingham kwamen, een wijk waar gevechten aan de orde van de dag waren. De laarzendragers dropen na flinke klappen dan ook snel af.

Na het succes van het eerste album mocht Black Sabbath voor het tweede album maar liefst vijf dagen uittrekken. De voorbereidingen waren in Monmouth, Wales. Net als bij ‘Black Sabbath’ werden alle nummers live opgenomen. Daarna volgde nog een sessie in Regent Studio, Londen. Daar werden effecten toegevoegd, zoals de vervorming van Osbourne’s stem en enkele extra gitaarstukken. ‘Planet Caravan’, was het rustpunt in het album, beetje jazzy, kosmisch, psychedelisch. Iommi speelt fluit in het nummer. “Planet Caravan with flute and bongo is about as close to Pink Floyd as Sabbath ever got.” Het is de ideale opmaat voor ‘Iron Man’, het stuk dat daarna komt. Het verhaal van een ruimtereiziger die terugkeert op aarde en door kosmische straling in ijzer veranderd, behalve zijn hersenen. Hij wil de mensheid waarschuwen voor gevaren, maar ze hebben geen interesse. Zijn stem, die van Osbourne, elektronisch vervormd.

Het album is vrije snel klaar, maar, volgens producer Bain, ontbreekt er nog iets en vraagt om nog een korte track. Daarop gaat Iommi aan de slag, de rest verdwijnt, afwachtend, in de kroeg in de buurt. Bij terugkomst heeft Iommi een aardige gitaarriff bedacht, de rest begint mee te spelen. Volgens diverse berichten was het in tien minuten gedaan, volgens de technici in de studio binnen een half uur. Dat de vraag voor iets extra’s kwam was onverwacht, er was namelijk muziek genoeg. Waarschijnlijk heeft iemand van de platenmaatschappij gevraagd om een single, een korte song om het album beter te kunnen verkopen. De track werd opgenomen met als werktitel ‘single’. Later werd dat ‘The Paranoid’ en daarna ‘Paranoid’. Bain vond het een geweldig nummer, maar de band vond het maar zozo. Maar eenmaal thuis vertelde Osbourne aan zijn toenmalige vriendin dat ze een single gemaakt hadden: “This has been driving me nuts on the train all the way back home.” Dat zag de platenmaatschappij ook zo en bracht het nummer op single uit: ‘Paranoid’/’The Wizard’ (1970). De start was wat aarzelend, maar daarna ging het in rap tempo naar de vierde plek in de Engelse singlelijst. De groep mocht zelfs in BBC’s Top of the Pops staan. Een heel andere wereld, ver van die van de band. Het succes leidde ertoe dat de naam, ‘War Pigs’, van het album ook veranderd moest worden in ‘Paranoid’ (1970). Dat was herkenbaarder én verkocht beter. De hoes, opnieuw van Keef, was echter al klaar, maar – volgens de platenmaatschappij- keek de man op de hoes wel een beetje paranoïde, dus kon het wel. De groep vond het minder geslaagd: “You look at the photo and go ‘What’s fucking paranoid about that’?” De kopers begrepen het ook niet allemaal: “What does this art mean?” Tsja, “wat is in een hoes?” Misschien niet eens heel veel, want het album ging in hoog tempo naar de derde plek in de albumlijst. Op 1 en 2 stonden ‘Get Your ya Ya’s Out’ van The Rolling Stones en ‘Bridge Over Troubled Water’ van Simon en Garfunkel. Dat even voor het tijdsbesef. Een week later stond ‘Paranoid’ op de eerste plek. Het album ‘Black Sabbath’ keerde daarop ook terug in de lijst en kwam tot een 20e plek. Ondertussen stonden hordes krijsende meisjes en vrouwen, vooral die, bij de concerten van de band. Niet bepaald de beoogde doelgroep. Dat moest anders, “no more singles!”
In Amerika verkocht ‘Black Sabbath’ nog steeds goed en werd ‘Paranoid’ even ‘on hold’ gezet. Wel werd daar de single ‘Iron Man’/’Electric Funeral’ (1970) uitgebracht. Men vond ‘Paranoid’ niet kunnen, het land zat net met de Manson-moorden. Nadat het album ook in Amerika uitgebracht was, was het daar ook een enorm succes en werd het album maar liefst vier keer platina!

Voor veel fans is ‘Paranoid’ hét Black Sabbath-album. Voor veel anderen hét metal-album, of het echte begin van metal en het nummer ‘Paranoid’ het begin van de speed-metal. Butler reageert daar nogal laconiek op: “It doesn’t sound anything like heavy metal to me, but it’s better to be called inventors rather than followers.” Daarin heeft hij helemaal gelijk. Die volgers kwamen er sowieso, bij bosjes. In zekere zin is elke heavy, metal, speedmetal, watdanookmetal dan ook schatplichtig aan Black Sabbath.

Er zat ook een andere kant aan het succesverhaal. Er viel hier immers geld te verdienen. Oudgediende manager Simpson werd aan de kant geschoven door een groep lui rondom “the Al Capone of Pop”. De nieuwe manager werd Patrick Meehan Jr. Dat hadden ze, zo leert de geschiedenis, beter nooit kunnen doen, maar op dat moment leek het logisch. Simpson’s netwerk was te klein voor de almaar expanderende band.
Het nieuwe management bracht de band in Amerika voor een reeks concerten. In het voorprogramma stond een jong ventje, ene Bruce Springsteen. Amerika hield van Sabbath, Sabbath van Amerika. Osbourne: “Coming from Birmingham where the fucking sun never shines, it was magic to us.”

Tijdens de vele tournees na ‘Paranoid’ werd nieuw werk geschreven, zoals ‘After Forever’ en ‘Spanish Sid’. Met het bekende team, producer Bain en technicus Tom Allom in de studio werd ‘Wevel woman ‘71’, blijkbaar een reactie op de ongewenst track ‘Evil Woman’ opgenomen. Maar de ‘Wevel Woman’ haalde het nieuwe album niet. ‘Spanish Sid’ werd bekender als ‘Into the Void’. Zover dat mogelijk was wilde de groep op het derde album nog dieper gaan in klankkleur. Iommi had, vanwege zijn ‘handicap’, de gitaarsnaren al minder strak gespannen. Dat hielp hem. Bassist Butler nam dat nu over en vervolgens ook drummer Ward. Zijn drumstel was inmiddels aardig uitgebreid, inclusief dubbele basdrum. Een wat lagere stemming, zeker bij die basdrums, zorgde voor explosieve geluiden. De hele band ging zo letterlijk de diepte in. Dat is te horen op ‘Master of Reality’. Bij de opnames werden teksten nogal eens aangepast, maar langzamerhand kreeg het album meer vorm. ‘Sweet Leaf’ gaat natuurlijk over marihuana. Daar was de band niet vies van. De track zou uitgroeien tot een soort ‘volkslied’ van de gebruikers. Tot nu toe waren alle nummers bandnummers, maar bij ‘Master of Reality’ worden drie tracks alleen op Iommi’s conto bijgeschreven: ‘After Forever’; ‘Into the Void’ en ‘Embryo’. ‘Die laatste is met negenentwintig seconden een superkorte gitaarsolo op weg naar het pittige ‘Children of the Grave’; een beetje ‘Paranoid’-achtige track met zelfs een synthesizer-outro. ‘Orchid’ is een stukje akoestisch gitaar, het is niet allemaal heavy wat de riffmeester ons brengt. In al het geweld valt ‘Solitude’ met fluit nogal op. Het lijkt een beetje op ‘Planet Caravan’. De jazzy gitaarsolo in het stuk laat ook horen dat Iommi niet alleen vette riffs kan spelen. ‘Into the Void’ is als afsluiter een fikse, maar heerlijke, brok om te verteren.
Met nu nog meer studiotijd werd het eerder lastiger om de opnames goed te krijgen dan makkelijker. Er werd meer geëxperimenteerd en meer tijd uitgetrokken om iets goed te krijgen. Zowel Ward als Osbourne hadden soms moeite om hun partijen goed te krijgen. Eerder was dat genegeerd en oké bevonden, nu móest het goed. Dat het nu nog niet ging ten koste van het geluid bewees het succes van het album. Maar dat niet alles bij het oude bleef werd hiermee ook meteen duidelijk. ‘Master of Reality’ kwam in juli 1971 uit. De grafische hoes was opnieuw van Keef. Voorzijde de belettering in paars (de naam) en zwart (de titel) met ingeperste letters. Later zou dat vanwege de leesbaarheid veranderen in helemaal paarse letters. In het begin verschenen er hoezen met een kleine fout in de titel: ‘Masters of Reality’. Ik had er ook zo een en merk dat ik daardoor nog steeds de naam ‘masters’ hanteer. Voor het eerst stonden de teksten op de hoes, de achterzijde. Bij de eerste oplaag was een kleurenposter gevoegd met de band in een bos. De posters heeft, tot hij letterlijk van de muur viel, op mijn kamer gehangen, overigens naast die van Frank Zappa.
‘Master of Reality’ kwam in Engeland tot een vijfde plek, in Amerika tot een achtste en wordt inmiddels gezien als een van de beste heavy metal-albums aller tijden. En dat terwijl de muziekpers het indertijd een ‘naïef en simpel’ album vond.

Je zou de eerste drie albums kunnen zien als een drieluik. Met het vierde album komen de grotere veranderingen. Black Sabbath besluit na een pauze het nieuwe album in Amerika op te nemen, niet meer onder leiding van Bain, maar zelfstandig. Dat betekende ook afscheid nemen van technicus Allom. Dat geldt meteen maar voor het hele proces, inclusief hoesontwerp. De hele omzwaai had ook te maken met ego’s, dat van Bain was niet het kleinste. Het had ook te maken met de ruimte die de band letterlijk nodig had. Een andere factor was de muzikale groei van iedereen. De ‘heavy’ sound is mooi, maar in zekere zin beperkt. Er is meer en de heren vonden het nodig de horizon te verleggen.

De nieuwe studio werd The Record Plant in Los Angeles met Colin Caldwell als technicus. De groep tekent voor de productie, net als – op papier – manager Patrick Meehan. Maar die laatste heeft volgens de hele groep niets gedaan om iets aan het proces bij te dragen. Er was tijd genoeg, zes hele weken, om het album op te nemen, maar er was ook drank en drugs genoeg. Het succes had de groep niet alleen geld, maar ook stress gebracht en daarmee de vraag om een ontsnappingsroute in de vorm van ‘coke’, cocaïne, en drank, veel drank. Ward was vaak zo dronken dat hij zijn partijen van ‘Cornucopia’ niet uit zijn drums kreeg. De anderen waren druk met ‘coke’. Op de hoes staat dan ook vermeld: “thank the great COKE-cola” en daarmee werd niet de frisdrankenfabrikant bedoeld. Het halve budget voor het album ging op aan het magische witte poeder.
Er werd flink met geluiden gespeeld die soms tot niets leidden. Ward had bijvoorbeeld bedacht om op een aambeeld dat in het water stond te gaan slaan, maar ook het geluid van doedelzakken en strijkinstrumenten werd opgenomen. Ook nieuw was het geluid van een piano. Die wordt duidelijk hoorbaar gebruikt in ‘Changes’. Iommi had die ontdekt in de lounge van het hotel en daarop het idee uitgewerkt en dat terwijl hij nog nooit piano gespeeld had. Talent die man. Butler zorgde voor de Mellotronpartij, een niet alledaags Sabbath-instrument. Net als eerder speelde de groep alle instrumenten zelf, dat was een van hun sterke punten.

Wat ook helder is, is dat Black Sabbath geëvolueerd is naar een nieuw level van muziek maken. Die grandeur wordt inclusief strijkers gepresenteerd in ‘Laguna Sunrise’. ‘Laguna Sunrise’ komt over als een Richard Clayderman-track, akoestische gitaar en een wolk violen. Maar het geeft de sfeer van Laguna Beach goed weer. Minstens net zo vreemd is het folky ‘St. Vitus Dance’. Je kunt er bijna op dansen. Drummer Ward is vooral blij – dit is zijn favoriete album – met ‘Tomorrow’s Dream’, een stuk waarin voor het eerst de kracht en dynamiek van zijn basdrums te horen is. “Wheels of Confusion’ is Black Sabbath ten voeten uit, een bluesy song met zelfs een licht ‘psychedelisch randje. ‘supernaut’ bleek tot ieders verrassing, inclusief die van mij, de favoriete Sabbath-track te zijn van Frank Zappa. Hij zag dit als hét voorbeeld, het prototype van een bepaalde muzieksoort. Dank FZ voor uw bijdrage. ‘Snowblind’, de beoogde albumtitel gaat in ruil niet (kon ook nog niet) over Zappa’s ‘Don’t Eat the Yellow Snow’-story (Apostrophe’, 1974), maar over cocaïne. Zoveel snuiven at het in je oogharen en wenkbrauwen zit en je letterlijk niets kan zien. ‘Snow’ is de dealernaam voor cocaïne. De naam zou ook die van het album moeten worden, de posters waren al gedrukt. Natuurlijk vond Philips/Vertigo die naam niet gepast als titel, daarom werd de wat Soft Machine-achtige benadering gevolgd, gewoon een nummer. Het werd dan ook ‘Vol4’.
Ondanks alle verleidingen is het een sterk album geworden en inderdaad anders dan de vroege drie, maar toch onmiskenbaar Black Sabbath. Later vertelde Iommi: " The album was such a complete change – we felt we had jumped an album, really ... We had tried to go too far." De grafisch sterke hoes, meermalen gekopieerd ook, was opnieuw van Keef. Het album was met een ingehecht boekwerkje rijkelijk voorzien van live-foto’s.
‘Vol4’ verscheen in september 1972 en racete naar een dertiende plek in de Billboardlijst. Goud binnen een maand. In Engeland kwam het album tot een achtste plek. Kortom het vierde album op rij dat zo succesvol is en dat opnieuw ondanks alle kritiek van journalisten. Blijkbaar begrepen zij niet wat het grote publiek allang begrepen had.
Van het album kwam ondanks eerdere opmerkingen van de band toch een single: ‘Tomorrow’s Dream’/’Laguna Sunrise’ (1972), maar die verdween in de massa.

Na ‘Vol4’ volgde opnieuw lange tournees. Het ging eigenlijk maar door. De afgelopen drie jaar waren slopend geweest, continu op tournee, vier albums gemaakt en nu weer op weg voor een volgende. Eenmaal in de Record Plant in Los Angeles had niemand een idee voor een song. Iommi: "Everybody was sitting there waiting for me to come up with something. I just couldn't think of anything. And if I didn't come up with anything, nobody would do anything." Na een concert in de Hollywood Bowl stortte Iommi in, hij had dringend rust nodig. Hetzelfde gold voor Osbourne, die, vanwege de druk. hulp zocht van een psychiater.

Na een korte tijd rust besloot de band terug te keren naar Engeland om door inspiratie op te doen. Clearwell Castle was een plek waar ook Led Zeppelin en Deep Purple gewerkt hadden. Een plek met een goede voedingsbodem dus. Ze oefenden in de kerkers en de sfeer die zo opgeroepen werd gaf nieuwe inspiratie. Dat gold zeker voor het spook dat Osbourne en Iommi in de nacht zagen. Toen ze dat in de ochtend vertelden deed de eigenaar daar vrij laconiek over: “Oh yes, that's the ghost of so and so…” Prachtig verhaal bij deze band natuurlijk. Door het sfeertje kwam Iommi met de gitaarriff voor ‘Sabbath Bloody Sabbath’ en daarna volgde gelukkig meer ideeën. Butler bracht de ‘National Acrobat’ in, waarop Iommi meteen inhaakte met een mooie riff. Met alsnog wat nieuwe werk keerde Black Sabbath terug naar Londen, de vertrouwde Morgan Studios. Heel toevallig was Rick Wakeman daar in de studio ernaast bezig. Hij speelt een stukje mee op ‘Sabba Cadabra’. Die naam zou zo een spreuk van Harry Potter kunnen zijn. Wakeman wilde niets hebben voor zijn bijdrage en werd dan maar betaald in bier. Osbourne had inmiddels een Moog synthesizer en wilde die graag inzetten, ondanks het feit dat hij nauwelijks kennis had van het apparaat kwam hij met het idee voor ‘Who Are You?’ Butler schreef de meeste songteksten. Opmerkelijk is dat de technicus van weleer, Tom Allom, de techniek ook weer doet.

Op 1 december 1973 verschijnt het nieuwe album: ‘Sabbath Bloody Sabbath’. Voor het eerst was de pers positief, dat gaf mij te denken. Het album was wederom succesvol, in Engeland 4e, in Amerika 11e. In Noorwegen zesde! Het album kwam in Engeland uit op het label van het management: WWA Records, maar in Europa aanvankelijk nog op Vertigo. Soms bleef dat, soms werd het alsnog WWA. Ik vond de hoes wel vreemd, nog steeds eigenlijk. Men wilde van het zwarte magie etc. gedoe af en dan komen ze met zo’n duivelse heksenhoes en dan die letters die direct te linken waren met die van de Duitse SS uit de Tweede Wereldoorlog. Ik dacht dat ze hun punt wel gemaakt hadden, maar blijkbaar moest een nieuwe generatie liefhebbers gevonden worden.
Iommi vind dit een geweldig album, eigenlijk het eerste dat gemaakt is zoals ze het bedoeld hadden. De vorige albums waren of in haast gemaakt of met te weinig controle, dit was ‘total in control’ geweest. Misschien daarom wordt het gezien als het signatuur-album van de band, maar dan vergeten ze, ondanks de primitieve aanpak, ‘Black Sabbath, het eerste album. Dat zette de toon en maakte de muziek én de band tot wat ze zijn en zouden worden.
Osbourne vond het ook een goed album, maar tevens het begin van het einde. Door alcohol en drugs waren de vriendschappelijke verhoudingen onderling aangetast. Iommi voelde de druk om met killer riffs te komen, Butler de druk om steeds weer nieuwe teksten te schrijven, Ward de druk, omdat hij soms niet kon spelen wat bedacht was en Osbourne, omdat hij dacht dat hij als zanger tekort schoot.

Natuurlijk wordt het album meteen gevolgd door maar weer een nieuwe wereldtournee, maar de kar begon meer en meer te rammelen en te ratelen. Het was de band inmiddels duidelijk geworden dat het management dat ze hadden de zaak behoorlijk had opgelicht. Sterker nog, de vier bandleden hadden nauwelijks geld, zelfs hun eigen huizen waren van de manager. Met al die tournees en verkochte albums waren ze steenrijk, alleen zat al dat geld bij de manager. Er volgde een reeks rechtszaken, maar daarbij werden ze ook nog een opgelicht door de ingehuurde advocaten. Je begint als muzikant naïef met een lp-tje en voor je het weet heb je een zakenimperium. Dan is het fijn als dat goed geleid wordt. Het koste de heren ‘Sabs’ nogal wat moeite om het allemaal in goede banen te leiden. Het was zelfs zo heftig dat de advocaten in de studio stonden, terwijl het kwartet bezig was met opnames voor een nieuw album. ‘The Writ’ gaat daarover. Zie je dan maar eens te concentreren en er iets van te maken. Dat het ze gelukt is zegt wel iets. ‘Sabotage’ kwam in juli 1975, twee jaar na het vorige album op de markt. De naam lag voor de hand, de band werd door iedereen in hun functioneren gesaboteerd. Het is meteen ook de lelijkste hoes in de reeks. Blijkbaar hadden ze nog niet alles goed in de hand, want toen de fotograaf opdraafde om de hoesfoto te maken wisten ze daar niets van en moesten het doen met de kleren die ze op dat moment aanhadden en dat terwijl ze een foto wilden met iedereen in het zwart gekleed. Ward in het tricot van zijn vrouw valt wel het meest op, hij krijgt daarmee, nu even zonder zijn lange baard, zelfs een androgyne uitstraling.

‘Sabotage’ komt uit op verschillende platenmaatschappijen, NEMS, die van het nieuwe management (Engeland, Europa), Vertigo (Europa, Australië), Warner (Amerika, Canada). Een wat verwarrend geheel, maar zakelijk blijkbaar nu wel goed geregeld. Net als eerder speelt de band zelf alle instrumenten zelf. Enige uitzondering is het optreden van het English Chamber Choir onder leiding van Will Malone in de track ‘Supertzar’. De grappige anekdote daarbij is dat toen Osbourne de studio binnenkwam en het koor zag en hoorde hij zich excuseerde en verder liep, niet wetende dat Iommi dat koor ingehuurd had voor hun eigen album.
"We could've continued and gone on and on, getting more technical, using orchestras and everything else which we didn't particularly want to. We took a look at ourselves, and we wanted to do a rock album – Sabbath, Bloody Sabbath wasn't a rock album, really." Terug naar de basis dus, maar door alle beslommeringen werden de opnames enorm vertraagd. Black Sabbath had bijna een jaar (!) nodig dit album af te maken tot ongenoegen van Osbourne: “Sabotage took about a thousend years.”
Wat er dan uiteindelijk uitkomt is toch typisch Sabbath, heftige muziek, gecombineerd met wat rustiger werk, maar onmiskenbaar het geluid van deze band. Dat maakt de openingstrack ‘Hole in the Sky’ meteen maar duidelijk. ‘Don’t start (Too Late)’ is een akoestisch gitaar-intermezzo, maar ‘Symptom of the Universe’ is het echte werk van de zware jongens. Die track wordt zowel gezien als het begin van de ‘trash metal’ als van de prog metal’. Die Sabs blijven toch maar mooi innoveren!

Opnieuw volgt een tournee. Dit keer met Kiss in het voorprogramma. Halverwege de tournee krijgt Osbourne een motorongeluk en moet verplicht rust houden. Einde tournee. In de pauze brengt de platenmaatschappij NEMS zonder de band ervan op de hoogte te stellen een verzamelalbum uit: ‘We Sold Our Soul to Rock ‘n ‘ Roll’. Iommi ontdekte dit feit toen fans hem vroegen het album te signeren… En dan wordt dat ook nog goud in Engeland en twee keer platina in de US. Tsja.

En dan: ‘Punk Rules’ Het muzieklandschap rond 1976 wordt flink opgeschud door de jonge ‘wilden’. Ruig, kort, heftig en zwartwit. Je zou kunnen stellen dat een groep als Black Sabbath zich in die omgeving thuis zou moeten voelen, maar met de laatste twee albums was Black Sabbath juist enigszins van het metalen pad geraakt, op weg naar de bredere horizon. Bij de opnames voor een nieuw album sloeg de onzekerheid toe. “Welke kant moeten wij uit om nog mee te tellen?” Een terechte vraag want een heel gebied van oude dinosaurussen werd door de nieuwe muziek rücksichtslos aan de kant geschoven. Niet bewust, maar duidelijk was dat het tijd was voor anderen. En waar staat Sabbath dan? Vooral Iommi brak er zich het hoofd over. Hij was druk met schrijven en producen van het album, de rest vermaakte zich wel aan het strand en leek zich niet heel druk te maken. Hun management, ook die van het Electric Light Orchestra, probeerde de groep die richting uit te sturen. Fleetwood Mac had ook succes met ‘Rumours’ tenslotte en The Eagles met ‘Hotel California’. En dan hadden we nog die Amerikaanse rockbands als Foreigner en thuis Queen.
Vergeten was even dat Black Sabbath een eigen historie had en uit een heel andere bron tapte. Niet alleen daarom was het moeilijk, Osbourne had het eigenlijk wel gezien met de band en wilde met anderen gaan optreden. ‘Technical Ecstasy’ (1976) komt er met veel hangen en wurgen dan toch nog. De band wordt op het album voor het eerst bijgestaan door een vijfde man: ‘Gerald ‘Jezz’ Woodruffe (1951- /keyboards). Zijn bijdragen zijn goed te horen op het ‘modern’ klinkende, lees synthesizer-, geluid van Sabbath. Het is meer de wat gelikte rock die toen opgang deed. Het is dat Osbourne zingt, het had net zo goed een andere band kunnen zijn. Black Sabbath blijft erbij horen, maar het ging – vond ik – ten koste van hun identiteit. ‘She’s Gone’ is het rustige nummer, maar verdrinkt in het geluid van nepviolen. Drummer Ward slaat aan het zingen op ‘It’s Allright’. Aardig van hem, maar is dit nog wel Sabbath? Het wordt pas weer leuk met het laatste nummer: ‘Dirty Woman’. Een stuk over de naakte danseressen in de club iets verderop in de straat. Live werkte dit nummer een stuk beter dan op dit album. Dan is het aanleiding voor veel vrouwelijke fans om als eerbetoon aan de band, hun shirts omhoog te trekken of uit te doen en hun borsten te laten zien. Echte rock ’n roll dus. De in de reeks wat afwijkende hoes van ‘Technical Ecstasy’ is van Hipgnosis (die van Pink Floyd’s hoezen). De afgebeelde mechanische copulatie van twee robots op roltrappen was een van hun favoriete hoezen.
Osbourne had het al ‘voorspeld’, het album deed het minder goed dan de vorige albums: 13e in de UK, ‘slechts’ 52e in de USA. Iommi legde uit wat in zijn optiek het probleem met het album was: "Black Sabbath fans generally don't like much of Technical Ecstasy. It was really a no-win situation for us. If we had stayed the same, people would have said we were still doing the same old stuff. So we tried to get a little more technical, and it just didn't work out very well."

Ondanks dat volgde Black Sabbath alsnog het bekende patroon: op tournee en dan weer een nieuw album. Woodruffe stond daarbij ook op het podium, maar achter een gordijn. Vijf kon blijkbaar niet, 4+1 wel. Kort voor de opnames voor het achtste album liet Osbourne weten uit de band te stappen. Iommi vroeg daarop een oude vriend, Dave Walker, om Osbourne’s plek in te nemen. Walker had ervaringen met Fleetwood Mac, Savoy Brown en de eigen band Mistress. Hij begon als nieuwe zanger met de overige drie Sabs te werken aan nieuw werk en is zelfs één keer te zien tijdens een kort optreden voor de BBC. Uniek materiaal. Diezelfde Walker komt dan vervolgens in Birmingham Osbourne tegen in een pub, raakt aan de praat en ontdekt in het gesprek dat Osbourne eigenlijk best wel weer terug wil. Iommi: "Three days before we were due to go into the studio, Ozzy wanted to come back to the band. He wouldn't sing any of the stuff we'd written with the other guy (Walker), so it made it very difficult. We went into the studio with basically no songs. We'd write in the morning so we could rehearse and record at night. It was so difficult, like a conveyor belt, because you couldn't get time to reflect on stuff. 'Is this right? Is this working properly?' It was very difficult for me to come up with the ideas and putting them together that quick." Maar, oude vrienden blijven oude vrienden, men was alsnog blij met zijn terugkeer. Ergens schijnen nog opnames te zijn met Walker, maar die zijn vooralsnog niet boven water gekomen.

De sessies lopen volgens het geijkte stramien, veel dope, veel drank en proberen er iets van te maken. Ward zingt op ‘Swinging The Chain’, omdat Osbourne dat niet wilde. Ward schreef er zelf de tekst voor ook. Dat niet zingen gold ook voor ‘Breakout’. Dat werd dan maar een instrumentaaltje. Osbourne had wel een goed excuus, zijn vader was net overleden en hij was druk met het regelen van diens begrafenis. Toch was het onderling niet meer wat het geweest was. Er ontstond een breuk tussen Iommi en Osbourne. Ward probeerde nog te bemiddelen, maar onder invloed van noem maar op waren de blikken niet meer helder. Voor het eerst schemerde die houding door in het album: ‘Never Say Die!’ (1978). Een naam met een dubbele boodschap, binnen de groep wist men al dat dit het laatste album in deze samenstelling zou zijn.
Het publiek, de pers, men vond de band niet gefocust, het niveau discutabel. Ondanks dat kwam het album nog tot de 12e plek in de UK en 69e in de USA. Maar waar oude albums binnen één maand platina waren, duurde het met ‘Never Say Die!’ twee jaar voordat het goud werd. Als je het album nu hoort vind ik het beter dan ‘Technical Ecstasy’, dat was te ver van het Sabbath-bed, dit album kwam dichterbij de oerbron. Als de focus meer was geweest, had dit een uitstekend album kunnen worden. Toen vond ik het de band in verval en eigenlijk niet meer heel interessant om te volgen.

Een kleine uitzondering maakte ik voor ‘Live at last’ (1980), het eerste live-album van Black Sabbath. En dan was het ook nog eens zonder goedkeuring van de band uitgebracht maar door die “fucking” oude manager. In alle opzichten een bootleg dus, dat was ook te horen aan het wat magere geluid. En naar wie ging de opbrengst hiervan? Juist! Niet naar de band. Osbourne wordt op de hoes Ossie Osbourne genoemd, dan merk je hoeveel belangstelling er echt is. Het concert vond plaats op 11 en 16 maart 1973, dus rond ‘Vol4’. Een ‘compleet’ concert uit deze periode is aanwezig in de ‘Vol4 Super de Luxe’ box (2021). Het zijn dezelfde opnames als op ‘Live at Last’, maar in een andere volgorde en veel betere geluidskwaliteit. Het is niet een echt concert, maar samengesteld uit meerdere concerten en opgebouwd als ‘zoals het had kunnen zijn.’ Misschien wel geleerd van Zappa, die deed dat eigenlijk constant.
In 1980 kende toen de werkelijke achtergronden van ‘Live at last’ het publiek kocht de liveplaat gretig, 5e in de Engelse albumlijst. In 2010 werd het album nogmaals en nu legaal uitgebracht, mét goedkeuring van de band én een beter geluid. Het beste geluid is te horen in de luxe box hierboven omschreven.

De tournee na het album, dit keer met Van Halen, verliep net zo moeizaam als het opnemen van het album. Vergeleken met het jeugdig elan van de jongens van Van Halen oogde de oudjes van Sabbath vermoeid en mat. Bij de volgende studiosessies had Osbourne nog minder zin om zich in te zetten. Daarop werd hij door Iommi uit de band gezet. Zijn vervanger werd Ronnie James Dio. Eerst wilde Iommi met hem een nieuwe band beginnen, maar uiteindelijk besloot hij Black Sabbath voort te zetten. Bill Ward werkte nog wel mee aan het nieuwe album, maar vertrekt kort daarop ook. Zijn vervanger werd Vinny Appice. Black Sabbath leeft weer op en boekt nieuwe successen. Dat is fijn voor ze, maar dit is niet meer ‘mijn’ Black Sabbath. Hier hield het voor mij echt op. Daarna werd het meer en meer verwarrender, Ward kwam en ging en kwam en ging, Butler ging en kwam en zelfs Ian Gillan, die ex-zanger van Deep Purple kwam even als zanger. Naar wie luister je dan nog. Er was zelfs een moment dat Iommi alleen Black Sabbath was.

Gelukkig kwam er één reünie in de échte’ bezetting, inclusief album, tien jaar na ‘Never Say Die!’ De leden zagen elkaar tussendoor wel eens en hadden soms nog wel eens samen gespeeld, maar nooit onder de Sabbath-vlag. Dit keer lukte het om de meningsverschillen opzij te zetten en twee concerten, 4 en 5 december 1997, te plannen in de geboorteplaats van de groep: Birmingham. Ward had hartproblemen en wist niet of hij alles kon meespelen. Vinny Appice stond ik de coulissen klaar voor het geval dat. Ward kon de twee shows zelfs uitspelen, ook al viel er na de eerste show een gong op zijn arm met als gevolg een kneuzing. Het publiek was blij met al die mooie, oude nummers, nummers vooral van de oudste albums. Natuurlijk kwam er een album van het spektakel, ‘Reunion’ (1998). Daarop stonden tot ieders verrassing twee nieuwe tracks ‘Selling My soul’ en ‘Psycho Man’. In Amerika werden die twee nummers op single uitgebracht. Dat het publiek blij was bleek uit de verkopen, platina in de USA (11e plek) en Canada (6e), maar in ‘good ol’ England alleen zilver (41e).

In 2002 werden de fans van de oude stijl blij gemaakt met ‘Past Lives’, een dubbel-cd. De eerst kenden we al als ‘Live at Last’, de tweede was nieuw van een show uit Parijs, Olympia Theatre, 20 december 1970 en Ashbury Park, New Jersey, 5 augustus 1975. Heerlijk zo’n retro-album. Tegelijkertijd besef je dan weer hoe goed die groep eigenlijk was. Bij de gelimiteerde editie zat een poster en een (gitaar-)plectrum met Sabbath-logo.

Na de reünie in 1977 werd er een nieuwe poging gedaan in 2012/13, maar daar was Ward niet bij. Hij wilde wel, maar het contract dat hij onder ogen kreeg kon hij niet tekenen. Hij is dus ook niet bij het officiële laatste album van de band, ‘13’ (2013) en ‘The End’ (2016), een cd met nieuw werk, alleen verkocht/uitgedeeld bij de laatste concerten. Brad Wilk is daarop de drummer. Op de dvd/cd, verwarrend ook ‘The End’ (2017) genaamd speelt Tommy Clufetos drums. Het is een prachtig afscheidscadeau, alleen zo vreselijk jammer dat Ward, een ‘damaged soul’, daarop niet meedoet. Hoe dan ook, met opnieuw de meeste aandacht voor de beginperiode maakt dit afscheid nogmaals duidelijk dat de beginjaren toch wel de topjaren waren. Muziek maken die er nog niet was, een nieuw avontuur aangaan en er helemaal voor gaan. Dat unieke, speciale hoorde ik in 1970 meteen en wist dat het goed was. Black Sabbath mocht dan weliswaar niet aan zwarte magie doen, maar toch had hun muziek ‘iets’, een mystieke verleiding.

 
tekst: Paul Lemmens, december 2012/volledige bewerking juni 2021
plaatjes: © Vertigo, NEMS. Sanctuary, Epic
citaten: afkomstig uit de diverse cd-boekjes