Example
Air
Le voyage dans la lune avec AIR-France



Als kind – nu soms nog trouwens – las ik graag het stripverhaal van Kuifje die met een raket naar de maan gaat. Sowieso zijn futuristische raketten en ander ruimtespul heel interessant vind ik. Het begon al met Jules Verne, de Thunderbirds, meer recent Starwars natuurlijk, maar ook Valerian (Ravian) & Laureline en noem maar op. Hoe zou dat dan zijn daar in de ruimte? Ik heb geen miljoenen voor een kosmische ervaring buiten de dampkring, maar dat vind ik in zekere zin tevens wat beperkt, dan zou ik liever meteen op de maan willen lopen. Zoals zo vaak moet ik het hebben van de fantasie en een reis in mijn eigen hoofd. Bij de woorden ‘Maan Safari’ neemt de energiestroom toe en slaat de Afdeling Fantasie in rakettempo aan het produceren van beeld en geluid. Dat geluid, de soundtrack, die hoort er bij mij echt wel bij. Een mooie is ‘Apollo’ van Brian Eno, maar ‘Moon Safari’ en ‘Le voyage dans la lune’ doen er niets voor onder. Voor de echte organisatoren van de Maan Safari hoef ik niet eens naar de maan, maar kan ik volstaan met een treinreis naar Frankrijk, Versailles om precies te zijn, om daar de heren van ‘AIR’ te ontmoeten: Nicolas Godin en Jean-Benoît Dunckel.

AIR. De naam kan tot verwarring leiden, want er zijn meer bands met dezelfde naam; een free-jazz groep uit Chicago met daarin onder anderen Henry Threadgill en die andere, een jazzrock/fusion band uit Long Island met Tom en Googie Coppola, John Siegler en Mark Rosengarden. Voor de zekerheid gaat de Franse AIR veel door het leven als AIR- French Band. Die AIR France maakt muziek die nogal Duits aandoet: elektronische muziek, met Krautrock-achtige ritmes. Beetje à la Kraftwerk, maar dan toch weer heel anders. Waar Kraftwerk strakker in de ritmiek zit en bijna de soul-kant opgaat, gaat AIR meer richting de Cinemascope met een flinke dosis Psychedelica. In beide groepen wordt gezongen, al dan niet met hulp van een Vocoder. Maar waar dat bij Kraftwerk bijna staccato gaat, vloeien de klanken bij AIR softer samen met de filmische muziek. Lieflijk zelfs, er is al met al weinig hardheid te vinden bij AIR’s muziek. Misschien is dat de invloed van het Franse impressionisme wel. AIR slaat hierin een duidelijk andere weg in dan die van collega synthetiseur Jean Michel Jarre, maar in beider muziek zijn parallellen te vinden.

Nicolas Godin (1969- /keyboards, synthesizers, basgitaar, gitaar, drums, koto, shamisen, banjo, zang) is geboren in Parijs. Hij studeert architectuur aan de École Nationale Supérieure d'Architecture de Versailles. Godin was een groot Beatle-fan, maar draaide net zo lief muziek van Pink Floyd en dansbare muziek van Sly and the Family Stone. Leeftijdgenoot en medestudent Jean-Benoît Dunckel (1969- /synthesizers, drums, percussie, zang) studeert er ook, maar doet er wiskunde. Dunckel groeide op met klassieke muziek hield van de muziek van Maurice Ravel, maar ook van de elektronische muziek van Kraftwerk en Cluster met Brian Eno in hun spoor, net als die van Engelse bands als Joy Division, David Bowie, Siouxsie and the Banshees en Amerikanen Iggy Pop en Lou Reed. Ze kennen elkaar van de middelbare school en wisselden regelmatig muziek uit. Ze hebben duidelijk andere favorieten, maar delen de liefde voor de muziek van Fransman Michel Legrand, de minimal music van Philip Glass en de strakke dansmuziek van Grace Jones.
De heren wilde duidelijk wat anders. Franse popmuziek was in hun schooltijd bijna synoniem met Sacha Distel en dat beviel helemaal niet. Diezelfde Sacha Distel maakte overigens prachtige jazz-albums, maar dat was lang voordat hij pop(ulair) werd.

Godin had tijdens de middelbare school al een bandje, ‘Orange’. Daarin speelde Dunckel mee, net als wat andere schoolvrienden. Tijdens de studie in Versailles werd Godin gevraagd een muziekstukje te maken als eerbetoon aan architect Le Corbusier. Dat zou dan samen met die van collega-musici uitkomen op een klein, Frans label: Source. Godin schreef het stuk ‘Modular Mix’ en nam het thuis op. Het album verscheen in 1995. Als artiestennaam had Godin gekozen voor ‘AIR’. Dat zou een verwijzing kunnen zijn naar het ‘gelijknamige werk van Johann Sebastian Bach. Als je naar het œvre kijkt van AIR, is dat helemaal nog niet zo raar. Echter, AIR staat in dit geval voor: ‘Amour, Imagination, Rêve’ (liefde, fantasie, droom). Godin is Frans tenslotte en ook dat past uitstekend bij AIR’s muziek.

Modular Mix werd in 1997, met andere tracks uit zijn beginperiode, waaronder ‘Les Professionels’, uitgegeven op 12”single, later op cd: ‘Premiers Symptomes’. De basis van ‘Les Professionels’ werd gebruikt voor de single uit 1998: ‘All I Need’. Daarover later meer.
Behalve op Modular Mix doet Dunckel mee op alle tracks van Premiers Symptomes, al is het in feite het soloproject van Godin. De contouren van AIR’s muziek worden duidelijk: veel synthesizers, Fender Rhodes en vooral relaxte muziek in een constante flow en wat Latijns-Amerikaans aandoende ritmes me groot gevoel voor sferen en kleuren. Kraftwerk meets Burt Bacharach. “We sounded like a space-age Carpenters”, aldus de heren tijdens een interview in 2001. Hoe dan ook, in deze lucht is het prettig toeven. Dat geld voor ons, maar ook voor Godin en Dunckel die besluiten samen verder te gaan.

Begin januari 1998 komt de eerste officiële AIR-plaat op de muziekmarkt: ‘Moon Safari’. De eerste single, ‘Sexy Boy’, wordt een internationale hit en deed het vooral goed in Schotland (11e in de Top40) en Engeland (13e), maar ook in de ‘US Billboard Hot Dance Singles Sales’ (22ste plek). Sexy Boy begint als een Kraftwerk-nummer en gaat binnen een paar seconden via Sgt. Pepper's zang richting Heroes (die van David Bowie). Succes verzekerd toch? De ‘sexy boy’ is niet wat je verwacht; het is een pluche Gorilla die nog naar de Maan vliegt ook. AIR: “The song was about who we wanted to be; we weren’t handsome when we were younger; our friends always had more success with girls. I remember talking about who we thought was the most beautiful woman in the world. For me, it was Kelly from Charlie’s Angels.”

Nog steeds is Moon Safari het favoriete album van veel muziekcritici die het tevens noemen als de basis van de zogenaamde ‘downtempo-stijl’. Brent DiCrescenzo (die ja?) van de toonaangevende muziekwebsite Pitchfork omschreef het album zo: “…that the music would befit "minimalist architecture design, shagging up against a tree in a field of sunflowers, waiting in line for 'Space Mountain,' drinking gin upstairs in a Boeing 747 (circa 1974), and '60s Swedish industrial documentaries. Though the album is "too cheeky" for everyday listening, it is nonetheless romantic.”
Het album kwam in diverse muziekbladen in de Jaartop10 terecht en werd her en der geprezen als het beste album van het jaar. In de lijst van ‘Beste albums aller tijden’ komt Moon Safari op de 139ste plek, de hoogste plek voor een Frans album ooit. Rolling Stone, de Franse editie, plaatse het album op de 65e plek van ‘Beste Franse albums ooit’. AIR: “In France, we’re not considered a great band. The French still have very bad taste in music…”

De tweede single van het album 'Kelly Watch the Stars' deed het ook goed. Kelly, een langharige dame, speelt onder de vette dreun van een synthetische bas tafeltennis en wordt daarbij door een gemeen geplaatste bal van de tegenstandster bewusteloos geslagen. Vervolgens zweeft ze naar de sterren in de nacht. Parallel spelen twee vrienden het oude computerspel ‘Pong’. Pingpong en Pong zijn in deze clip bijna surrealistisch gelinkt, maar het loopt goed af voor Kelly. Deze Kelly was inderdaad gebaseerd op de gelijknamige dame uit de TV-serie Charlie’s Angels. Wie heeft daar al dan niet met rode oren naar zitten kijken?
Kelly, de muziek dan, werd in het hok van ‘drum ’n bass’ geplaatst, maar ook gezien als ‘retro-electronics’. De track werd bovendien opgenomen in het boek: ‘1001 Albums/Songs You Must Hear Before You Die’. Het was een hit in Engeland, maar kwam er minder hoog, 18e plek, dan Sexy Boy. Dat van die retro-electronics vind ik wel kloppen, AIR heeft, ondanks het gebruik van moderne apparatuur als synthesizers, een aardig jaren 50 gehalte; zo’n beetje de warme, stressloze stijl met wat omfloerste vocalen die we kennen uit de jazz, maar ook de populaire muziek uit die periode.

De derde single was ’All I Need’ en die deed het dan weer aardig in ons eigen land: 23e plek in de Single Top100. Het nummer is geschreven (tekst en melodie) én wordt gezongen door Beth Hirsch. Chris Jones van de Engelse BBC vond dat haar zang "could almost break your stimulant-weary heart." Muziek voor verliefden of om verliefd te worden in een prachtig gevoelig arrangement. Het is dan niet verbazingwekkend dat ook dit nummer in de lijst kwam van de 1001 enzovoorts.

Ter ere van de tiende verjaardag van Moon Safari kwam er een speciale editie op de markt met een boekje op DVD-formaat, een extra cd met remixen en live-stukken en inderdaad ook die DVD met documentaires en clips.

Het tweede AIR-album is, gezien de muzikale weg, niet heel verwonderlijk een soundtrack: ‘The Virgin Suicides’ (2000). Het was muziek voor de debuutfilm van Sofia Coppola. De film speelt zich af in de jaren zeventig van vorige eeuw en vertelt het verontrustende verhaal van een aantal zussen die samen zelfmoord plegen, waarschijnlijk om onder het steeds strakke wordende regiem van hun ouders uit te komen. De muziek werd genomineerd als beste soundtrack (Brit Awards). New Music Express (NME) plaatste het op de 11e plek in hun lijst van 61 ‘Greatest Soundtracks Ever’. Pitchfork gooide er een schepje bovenop en kwam zelfs tot een vierde plek in dezelfde categorie.

De openingstrack ‘Playground Love’ wordt gezongen door Gordon Tracks die tevens drums speelt. Zijn vocalen doen denken aan die van Duncan Browne. Het nummer is gedrenkt in Mellotrons en kent een prachtig, zwoele tenorsaxsolo, gespeeld door Hugo Ferran. De rest van de soundtrack is instrumentaal en past in mijn bescheiden optiek geweldig bij de film. AIR heeft hard gewerkt om van deze versie van The Virgin Suicides een zelfstandig geheel te maken en is daarin uitstekend geslaagd. Deze versie inderdaad, want er is een tweede filmmuziekversie met naast werk van AIR dat van Heart, Todd Rundgren, The Hollies, 10CC, Sloan, Al Green, Gilbert O’Sullivan en Styx. AIR’s versie heeft een prachtige, bijna flowerpower-achtige, hoes van Mike Mills, de ander een close-up van een van de hoofdrolspeelsters.
Dunckel: “Yes. It was very fun, very exciting. And because we were attracted by the trash-art aspect of the movie, which was not too obvious after the final cut of Sofia [Coppola]. The first rushes that she showed us was a little bit ... harder. It was about suicide. We liked so much the scenes of sex, because the girl, for the first time, is doing sex, is making sex with a boy, and so you have this feeling of love, and dirty sex melted into the same time, and we like this kind of ambience. At the end you have -- you had -- some drug scenes, and some very soft [porn] sex scenes, too, so we wanted to play with that, but when Sophia finally cut the movie, it was more Hollywood. In one way, she made the good choice. But I think there is a kind of gap between the nasty aspect of our soundtrack and the movie.” (citaat uit The Guardian, 2016).

AIR voerde hun versie live uit in juni 2010, ter ere van de tiende verjaardag van het werk. Dat deden ze in de Cité de la Musique, Parijs met leden van de band Supergrass, maar die heette voor de gelegenheid ‘Hot Rats’ (dank Frank Zappa).

De vijftiende verjaardag werd gevierd met een reeks luxe-uitgaven; een dubbel-cd met livewerk en extra tracks en twee boxen met lp, single, picturedisc, posters, memorabilia, twee cd’s. De ene box had de film erbij en een interview met de band, de ander niet.

In mei 2001 verschijnt AIR’s tweede studioalbum: ’10.000 Hz’ (Hz is Hertz, de eenheid van frequenties). Voor de fans van de wat gemakkelijkere muziek is het even wennen, want de tracks zijn langer én complexer. Reden waarschijnlijk dat de singles van dit album het niet zo goed deden.
De naamsbekendheid door de film brengt andere artiesten als Beck (Hansen) en suGar Yoshinaga (uweetwel) in hun studio voor een samenwerking.
Het futuristisch aandoende gebouw op de voorzijde van het album bestaat echt en is te vinden op de grens van Arizona en Utah in Monument Valley. Beetje suggestief plekje, een monument voor een monument? Want, inderdaad, ook dit album werd lovend onthaald en kreeg het predicaat 'één van de vijftig beste albums van 2001'.

In 2002 maakt AIR even een klein, Italiaans, uitstapje. Schrijver, dichter, vertolker Allessandro Baricco sprak tijdens een live-voorstelling op geheel eigen wijze (bijna fluisterend) delen van zijn boek ‘City’ in op muziek van AIR. Het publiek was zo enthousiast dat AIR en Baricco besloten het project in de studio over te doen en als album uit te brengen: ‘City Reading (Tre Storie Western)’ (2003). Mooi gedaan natuurlijk, maar misschien was één track op een verzamelalbum ook voldoende geweest.

Album nummer drie heet ‘Talkie Walkie’ (januari 2004). Het jaar begon meteen goed, want al binnen één week vlogen meer dan vierhonderdduizend albums Frankrijk uit naar bestemmingen elders. Talkie Walkie doet, qua geluid, een stapje terug richting de Virgin Suicides. Dat is niet heel vreemd als je kijkt hoe het album is samengesteld. "Alone in Kyoto" komt van de soundtrack voor de film ‘Lost in Translation’ en ‘Run’ komt zelfs twee keer voor bij beelden: ‘Nobody Puts Baby in a Corner’ (een episode van de serie Veronica Mars) en bij de Franse film ‘Lila Says’. Lila zegt in die film letterlijk: "Talkie-walkie" means walkie-talkie in French.” Et voilá, de titel verklaard.
Rolling Stone, die Franse variant weer, schreef: “An Excellent album, AIR return to what they do best: elegantly moody soundtrack music for imaginary films." NME (Piers Martin) was al even lovend: "It is light and fluffy, of course, but tender and romantic, synthetic and soulful, too. It sounds, effortlessly, new and different, fresh and focused, clean and Zen, no doubt the outcome of Godin and Dunckel's decision to play and programme all the instruments and perform all the vocals on the record themselves in Paris without any external assistance...". Dat is niet helemaal waar, want het duo kreeg zanghulp van Jessica Banks en Lisa Papineau. Pitchfork plaatste het op de twintigste plek in de categorie van honderd beste albums van het jaar.

Op album nummer vier moesten we drie jaar wachten: ‘Pocket Symphony’ (maart 2007). Pocket Symphony is een mooie mix van de muziek van 10.000 Hz en Talkie Walkie; soms wat ‘lastigere’ muziek en wel weer de aanwezigheid van gasten als Jarvis Cocker en Neil Hannon. Godin had in de afgelopen jaren kennis gemaakt met een Japanse meestermuzikant, afkomstig uit Okinawa. Van hem leerde hij de Koto en de Shamisen spelen. Beide instrumenten komen voor op Pocket Symphony.
De naam van het album komt van de Engelse muziekjournalist Derek Taylor die het nummer ‘Good Vibrations’ van The Beach Boys ooit omschreef als een ‘symfonie in zakformaat’; in goed Engels, een ‘pocket symphony’.

Het album verkocht weliswaar goed, maar langzaamaan verdwijnt de band wat uit de spotlights en komen vermeldingen in diverse lijsten nauwelijks of niet meer voor. Dit is misschien de reden om het volgende album iets anders te presenteren. In juli worden degene die AIR’s nieuwsbrieven in de mail ontvingen getrakteerd op een gratis download: ‘Do the Joy’. De officiële, nieuwe single, ‘Sing, Sang, Sung’ werd vervolgens digitaal aangeboden in augustus. September volgt met een uittreksel van het nieuwe album voor nieuwsbriefabonnee ’s in het Verenigd Koninkrijk. Eind september werd het album gedurende achtenveertig uur aangeboden om te downloaden. Fans konden via Facebook direct commentaar geven. De reacties kwamen meteen bij de tracks die afgespeeld werden en met behulp van Google Maps was via lichtjes te zien waar die reagerenden fans zich bevonden. Een leuk hi-tech staaltje techniek allemaal. 30 September 2009 komt het fysieke album voorzien van de titel ‘Love 2’ uit in Japan (!) en een week later in de rest van de wereld. De verkopen waren goed, maar ondanks alle ophef minder dan de eerste twee albums. Je zou hier wellicht kunnen stellen dat AIR ingehaald is door de geest van de tijd en daarom minder opvallende muziek maakt.
‘Love 2’ is het eerste album dat opgenomen is in AIR’s eigen, Parijse studio: 'Studio Atlas'. Behalve de drums, die bespeeld worden door Joey Waronker’ doen de heren alles zelf met één kleine uitzondering: de track ‘Au fond du rêve doré’ is gecomponeerd door niemand minder dan Françoise Hardy.

De voorlopig laatste fysieke uitgave is: ‘Le voyage dans la lune’ (2012). Voorzichtig zou ik kunnen suggereren dat de cirkel hiermee rond is. AIR begon met de Moon Safari in 1997 en komt nu met een reis naar diezelfde maan. Missie geslaagd!?
Deze reis is niets minder dan de muziek bij de gelijknamige film van Georges Méliès uit 1902. De film duurt iets meer dan een kwartier en is voor deze gelegenheid tevoorschijn gehaald en opgepoetst. De soundtrack wordt aangevuld met ander nieuw werk van AIR dat uitstekend past in deze nostalgische setting. Een ‘limited edition’ van de cd had als extra de DVD van Méliès’ film erbij. Heerlijk om zo’n futuristische film van honderd jaar oud te zien. Voor AIR geldt – eigenlijk opnieuw – de beelden in prachtige muziek gevangen.

Duizend exemplaren op transparant vinyl, daarmee moesten we het doen met de bijzondere, minimale ‘Music for Museum’ (2014). Het is de registratie van een live-optreden van AIR in het ‘Palais des Beaux-Arts’ in Lille in het kader van het ‘Open Museum Project’. Wie weet zien we dan nog wel eens als cd ook, want daar wordt op hun Facebook-pagina vaak om gevraagd.

Een laatste geluidsteken van AIR stamt uit juni 2016. Het is een terugblik: ‘Twentyears’. Aangeboden als dubbelcd met oud en bekend werk en één disc met remixen, onbekend werk en tracks van liveoptredens. Voor de fanatieke fans is er een box met twee lp’s en drie cd’s. De derde cd bevat remixen door AIR van hun muziek voor derden. Die had dan van mij wel bij de twee cd-set gemogen ook.

En toen raakte AIR in het luchtledige. De stilte duurt al ruim drie jaar. Beide heren zijn druk met soloprojecten, vaak voor films. Fans vragen om nieuw werk, maar of dat er nog inzit? Aan de andere kant, in de muziekwereld weet je het nooit, zelfs de overledenen staan als hologram te zingen of gitaar te spelen. Waarschijnlijk staan Godin en Dunckel ‘gewoon’ op de maan te spelen in afwachting van onze, eigen reis daar naar toe. Had ik nu maar zo'n roodwit-geblokte Kuifjeraket….

 
tekst: Paul Lemmens, januari 2020
plaatjes: © EMI/Virgin